Ik ben De Boeck Etienne, en gebruik soms ook wel de schuilnaam tjenneke.
Ik ben een man en woon in Wommelgem (Belgie) en mijn beroep is gepensioneerd hoofdtreinwachter.
Ik ben geboren op 11/11/1951 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: miniatuurtreinen in clubverband-AMRA-modeltreinen.
Heimwee-ik heb geen verhaal,maar ik heb het gebracht in een gedichtje,nu bedacht.
Titel:Heimwee naar mijn geboortestad.
Heimwee naar vroegere tijden, heimwee naar wat is gebeurd. Het zou me ten zeerste spijten, als die heimwee is weggesleurd.
Ik heb steeds heimwee naar mijn jeugd, ik was dan bij grootmoeder in de stad. Ik wandelde vrij rond en vond dat deugd, maar die huisjes moesten ooit allen plat.
We speelden dan in dat kleine straatje, wij jongelingen van een jaar of zeven. Wij speelden chauffeurke of soldaatje, maar waar is die tijd toch gebleven?
Velen van deze toen jonge vrienden, zijn weggegaan om fortuin te zoeken. Maar wat hebben ze dan kunnen vinden? weinig,ze zoeken nog in alle hoeken.
Een grassprietje wiemelde heen en weer, een kleine vogel streek er lieflijk op neer. Hij plukte het en nam het op met zijn bek, en vloog er vlug mee weg,naar zijne stek.
Het vogeltje legde het sprietje in zijn nest, en vloog nog enkele malen voor de rest. Na een tijdje vliegen van hier naar daar, was het vogeltje zijn nieuwe nestje klaar.
Het vogeltje stelde zijn nieuwe nestje voor, ja zijn liefje was daar heel blij mee,hoor. Na enige tijd was het bimbam beieren, en het nestje lag vol met kleine eieren.
Een roosje verklaarde de liefde aan een tulp, ze had het lief en vroeg het steeds om zijn hulp. De twee stonden naast elkaar in de grote hof, ze waren vrienden en ze vonden het daar tof.
Een jongen en een meisje zagen het bloemenperk, de beide bloemen plukken was hun eerste werk. Het roosje kwam in het grote huis in een vaas, het traande even en zocht haar lieve tulp,helaas.
Het tulpje keek verdrietig in het huis om zich heen, het hoorde in de verte het roosje en haar geween. Na een tijdje zetten moeder de bloemen te samen, ze waren weer vereinigd en dankte de Heer,ja amen.
Ik schaam me zo als ik niemand helpen kan, Ik wil zo graag helpen,dat is mijn enigste plan. Het is mijn morele plicht dit zeker te doen, iedereen helpen,maar dan in alle fatsoen.
Hulp krijgen van iemand die je graag ziet, al is het met de tranen in de ogen.Is dat niet? Ik ben zo blij,als ik iemand hulp kan geven, ik glimlach dan.Zo kan ik nu in vrede leven.
Laat je toch helpen ook al schrik je daarvan, die hulp is misschien de laatste die je krijgen kan. Hulp,een geschenk uit de hemel.Dat pakt, groetjes vrienden.Zorg dat je moed niet zakt.
Een spin spon aan haar nieuw spinnewieltje, een nieuwsgierige vlieg kwam aangevlogen. Het spinnetje toonde een heel lief zieltje, de vlieg vloog binnen en het was bedrogen.
Het spinnetje klapte met haar acht armen, en ja het vliegje was korte tijd morsdood. Het spinnetje lachte luid:Vliegje och arme, en ze legde het vliegje op haar sneetje brood.
En het spinnetje spon gezellig voort, en wachte spinnend op een nieuwe gast. Ze spon zo snel verder,zoals het hoort, dit is de dierenwereld zoals het past.
Soms leef ik in twee werelden tegelijk, soms ben ik hier,dan ben ik weer daar. Soms bij vrienden,dan in dichtersrijk, dan ben ik er iedere weer dag mee klaar.
Dan ga ik wandelen in de mooie natuur, dan zoek ik overal naar nieuwe woorden. Dan dicht en rijm ik weer een heel vol uur, en dan ben ik een uur in nieuwe oorden.
Wat zou het geven als ik stop met dromen, zou ik dan ik nog weten van dat ene verschil. Zou er dan aan mijn gedichtjes een einde komen, geloof me echt vrienden,dit is niet wat ik wil.
Het mooiste geschenk in mijn hele leven, is het mooie leven door moeder gegeven. daarom geniet ik opnieuw met haar elke dag, dat ik hier op deze aarde wonen en zijn mag.
Het leven is mooi,maak samen met mij er iets van, laat het zien,je bent een heel vrolijke vrouw of man. Laat het kleine kind dat je ooit was,in je voortleven, dan zul je later vrolijk naar de hemel doorzweven.
Ik ben hier met een lieve glimlach geboren, mijn eeuwige glimlach moet blijven scoren. Neem ook mijn glimlach op in je harten, big ietie die met glimlach wil blijven starten.
Ik had woorden met moeder over de gedichtjes, maar ze begrijpt wellicht niets van hartelichtjes, Ze zegt dat ik gek ben maar ik voel me juist goed, ik schrijf verder,al raakt het dikwijls jullie gemoed.
Ik kan niet meer stoppen met gedichtjes schrijven, ik meen dat ze op deze groep moeten blijven. Ik hou van het geschrijf met heel mijn kleine hart, het is een deel van me geworden,mijn enige part.
Lees ze verder en geef zoveel mogelijk kritiek, kritiek,heel slechte of goede,het maakt me niet ziek. Leve mijn gedichtjes hier op dit mooie seniorennet, groetjes van big ietie,die het met glimlach verderzet.
Een zonnestraal om je lichaam, een zonnestraal in je kleine hart. Het is niet dat ik me nu schaam, om te vertellen over mijn smart.
De pijn en smart blijft soms knagen, ik glimlach alles weg,iedere dag. Maar ja,ik mag er niet over klagen, deze glimlach is alles wat nog mag.
We kunnen de pijn en smart niet vergeten, we kunnen het enkel verlichten met een lach. Het is ja zo diep in ons gemoed gezeten, glimlach het weg bij het begin van ieder dag.
Zit er ook leven in jullie hart, of zit er ook pijn en smart. Af en toe heb ik ook hartepijn, om dingen die gebeuren,niet fijn.
Het licht in mijn hart,niet gedoofd, ik wil er wat van doorgeven,beloofd. Hoe feller dat lichtje daar binnen is, voel ik daar binnen,nooit een gemis.
Zalig dat gevoel van leven daar binnen, elke nieuwe dag die ik ga beginnen. Doch dat lichtje brandend houden,is het nie, de lichtende groetjes van big ietie.
Een roosje blinkt in het licht van de maan, het tulpje er naast fleurt als haar kameraad. Vrolijk lachen ze,omdat ze bij mekaar staan, het roosje is blij,het tulpje glimlacht kordaat.
Binnenkort worden ze samen geplukt, in een boeketje op een grafzerk gelegd. Ze laten hun bloem hangen en gebukt, ze zijn bang en er wordt weinig gezegd.
Dan liggen ze weer te samen op het graf, ze denken aan hen die hier liggen onder de aarde. Ze dachten eerst dat ze er liggen als straf, maar ze weten nu,ze hebben voor die doden waarde.