We parkeerden onze auto om daarna te voet de grens over te steken.
Ja, ja, we wilden naar Engeland. Of beter gezegd naar Gibraltar. De rots van
Gibraltar is nog steeds onder Engels bewind.
Wat waaide er een felle wind in de omgeving van de rots!!! Gelukkig hadden we
onze jas meegenomen.
Met onze paspoorten in de aanslag staken
we de grens over. Een douanebeamte deed amper moeite om naar onze paspoorten te
kijken. Daar stonden we dan: op Engels grondgebied. Een bus bracht ons naar de
Mainstreet. Deze straat zou een straat met winkelketens van bij ons kunnen
zijn. Alleen zijn alle artikelen geprijsd in Engelse ponden. Das even opkijken
in ons Europa. Je mocht ook betalen in euros maar dan moest je even een
rekensommetjes maken. Juwelenwinkels en winkels met fototoestellen waren op
zijn minst de koplopers in de straat.
Natuurlijk wilden we de rots zelf verkennen. Via reclamefolders en onze
plattegrond zagen we dat je naar boven kon met een kabelbaan. Toen we daar naar
op zoek waren, werden we aangesproken om met een taxibusje de buurt beter te
leren kennen. Toch maar even checken bij de kabelbaan. Daar merkten we dat een
taxibusje voordeliger uitkwam. We meldden ons bij de chauffeur. Die vertelde
ons dat hij pas vertrok als er minstens 4 personen waren. We wilden wel even
wachten. Na een uur geraakte ons geduld op maar net toen we beslisten om op te
stappen, had de chauffeur een tweede koppel te strikken. De chauffeur veranderde in een eersteklasgids.
Hij vertelde ons bijzonderheden over het Britse landdeeltje. Op een eerste
stopplaats konden we in de verte ( 22 km) Marokko zien.
Het Marokkaanse gebergte lag een beetje in de wolken. Ook hadden we daar een
goed zicht op de haven van Gibraltar. Een tweede stopplaats bracht ons bij een
natuurlijke grot onder de berg. De natuur had hier miljoenen jaren zijn werk
gedaan en het resultaat was prachtig. We genoten van de stalagmieten en stalactieten
die mekaar op meerdere plaatsen voorzichtig raakten.
Toen we weer naar het busje gingen merkten we al apen die hier op de berg
leven. Ik kreeg het al direct aan de stok met een aap die op het busje zat.
Venijnig beet hij me in de arm. Gelukkig had ik een trui en een jas aan zodat ik
er alleen een blauwe plek aan overhield. Op de volgende stopplaats was een
voederplaats van de apen. Je kon er knabbelende apen zien, ook speelse apen die
het busje als speelterrein gebruikten. Ik bleef braafjes op afstand hoewel ze
er heel aaibaar uitzagen. Vanop dit plekje hadden we een mooi uitzicht op de
oostelijke kant van de rots. Een vierde
stopplaats bood de gelegenheid om een uitgehouwen rots te bezoeken. Deze
galerij deed vroeger dienst als verdedigingsplaats want om dit kleine stukje
land is er veel gevochten doorheen de eeuwen heen.
Via smalle dalende weggetjes bracht de taximan ons weer bij de Mainstreet. We
kuierden weer terug naar de bushalte. We hadden echt de Engelse sfeer
opgesnoven, zelfs het weer deed zijn best om er Engels uit te zien. ( veel
koeler en veel wind, gelukkig geen regen).
Via de douane waar we nu zelfs onze paspoorten niet moesten tonen, kwamen we
weer in Spanje.
Na een autotochtje van ongeveer 100 km waren we weer op onze camping. Ik kookte
een typisch Belgisch gerecht: bloemkool met witte saus. We kunnen vandaag
spreken van een erg internationaal
dagje, niet?
Linda
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
|