De monetaire unie zeker eerst aanpassen 2007 naar 2013
De
monetaire unie zeker eerst aanpassen 2007 naar 2013
Integratie van economiën
In België en Nederland betalen we met de euro. Maar niet alleen in ons
land, ook in bijvoorbeeld België, Italië en Frankrijk kun je terecht met de
munt. Lekker makkelijk, want nu hoef je geen geld meer te wisselen. We noemen
dit een monetaire unie.
Een monetaire unie is een economisch-politieke afspraak tussen meerdere
landen, die besluiten hun verschillende nationale valuta om te zetten in één
gemeenschappelijke munt. Hierdoor raken de economieën van de verschillende
landen steeds meer in elkaar verstrengeld. Voor Nederland betekende dit dat we
de gulden moesten inwisselen voor de euro.Voor België de franken inwisselen
voor de euro.
Economische integratie
Je kunt dit een manier van economische integratie noemen. Landen willen steeds
meer met elkaar handelen en zodoende worden er allerlei belemmeringen
opgeheven. Bedrijven kunnen hun spullen dan makkelijker in het buitenland
verkopen. Zij krijgen toegang tot grotere markten en kunnen door
schaalvoordelen de prijs van het product verlagen.
Van vrijhandelszone tot
monetaire unie
Vaak verloopt de economische integratie in een fasen oplopend van
intensiteit.
vrijhandelszone
douane-unie
gemeenschappelijke markt
economische unie
economische en monetaire unie
Belgiê en Nederland is een van de landen die deelneemt aan de monetaire
unie. Dat is de meest intense vorm van samenwerking. Toch blijft er altijd een
spanning tussen de deelnemende landen. Deze spanning heeft vooral betrekking op
de politieke samenwerking. Wie moet de meeste macht krijgen? En in welke vorm?
Het pad van politieke integratie is nog lang niet zover als de economische
integratie. Dat bleek uit het Franse 'non' en het Nederlandse 'nee' op het
voorstel voor een Europese grondwet.
Nieuw verdrag
Hoe de samenwerking in de toekomst zal lopen is nog niet zeker. Er is al
wel een nieuw verdrag tot verdere Europese samenwerking: het verdrag van
Maastricht. Dit verdrag komt in de plaats van eerder afgewezen grondwettelijke
verdrag. Het werd op 13 december 2007 door de belangrijkste regeringsleiders
van de deelnemende landen ondertekend, maar is nog niet geratificeerd
(aangenomen) door alle lidstaten van de Europese Unie.
Schilders proberen zo dicht mogelijk bij
de waarheid te blijven
Een kunstenaar
kan de werkelijkheid op verschillende manieren weergeven. Een schilder kan
bijvoorbeeld kiezen voor een realistische of onrealistische stijl.
Als
de kunstenaar kiest voor het realisme dan zal hij wat hij ziet ook zo weergeven
(zoals op een foto). Hij probeert de waarneembare werkelijkheid zo dicht
mogelijk te benaderen. De kunstenaar geeft weer wat hij letterlijk ziet, maar
bepaalt wel onderwerp en compositie. Een voorbeeld hiervan is een stilleven.
Naturalisme
Een andere mogelijkheid is het naturalisme: Het zo natuurlijk mogelijk
afbeelden van een onderwerp. Dit onderwerp kan echter door de kunstenaar worden
bedacht. Hij hoeft het niet per sé letterlijk te zien. Hij gaat er wel van uit
het onderwerp weer te geven zoals het er in de werkelijkheid uit zou zien. Een
schilderij of tekening die de werkelijkheid vereenvoudigd weergeeft is
gestileerd. De afbeelding is nog steeds herkenbaar, maar ontdaan van
detaillering. Een voorbeeld hiervan is de tekenstijl van de Mangastrip, of de
Jugendstil affiches van Mucha.
Associatie
Een nog verdere ontleding van de werkelijkheid leidt tot een geabstraheerd
kunstwerk: de herkenbare vormen zijn zodanig vervreemd of vervormd dat je alleen
door associatie of herleiden van de vorm kunt herkennen wat er te zien is.
Interpretatie
Een kunstenaar maakt altijd een keuze in wat hij afbeeldt. Ook een kunstenaar
die realistisch werkt geeft zijn interpretatie van de werkelijkheid. Toch is er
een verschil. Hij doet dat door onderwerp, compositie en materiaalgebruik te
bepalen. Nadat die keuze is gemaakt, probeert hij de waarneembare werkelijkheid
te benaderen.
Niet-realistisch
Daarnaast is er de kunstenaar die de waarneembare werkelijkheid als
uitgangspunt neemt en vervolgens een persoonlijke interpretatie geeft van die
werkelijkheid. Hij verbeeldt wat hij ziet, maar probeert niet de werkelijkheid
te benaderen. Impressionisten schilderen bijvoorbeeld het moment en
expressionisten geven eerder de emotie weer.
Ontwikkeling
In de beeldende kunst is er in de loop van de 19e en 20e eeuw een grote
verschuiving geweest van realisme naar abstractie. Halverwege de 20e eeuw
kwamen er steeds meer musea voor moderne kunst en het belang van die musea werd
in de loop van de jaren steeds groter. Er zijn nu musea voor oude kunst zoals
het Rijksmuseum in Amsterdam waar realistische en naturalistische kunst uit
bijvoorbeeld de 17e eeuw te zien is. Musea als het Stedelijk Museum in
Amsterdam en het Haags Gemeentemuseum hebben veel kunst van 20e eeuwse
kunstenaars. In hun collecties zitten allerlei soorten kunst. Van figuratieve
kunst tot abstract.
Realisme in hedendaagse kunst
Toch zijn er nog steeds kunstenaars die werken in de traditie van de grote
meesters van de 17e eeuw. Er zijn ook kunstenaars die de techniek van het
realistisch en naturalistisch schilderen gebruiken voor hedendaagse themas.
Deze kunstenaars zie je niet zo vaak in de musea voor hedendaagse kunst terug.
Ze stellen hun werk voornamelijk ten toon in galeries.
Techniek
Bij het realistisch en naturalistisch schilderen is de schildertechniek van
groot belang. Dit kost veel tijd, omdat je erg precies moet zijn. De schilder
moet de kleuren bijvoorbeeld goed mengen en in lagen op het doek aanbrengen.
Dit vereist een opperste concentratie en veel geduld.
Neem een schep woorden,
schep mij een taal,
kom op, vertel een verhaal.
Maar tel 't op je vingers na:
het moet helemaal
zelf zijn verzonnen.
Anders hoef ik het niet.
Wat jij hebt gevoeld
dat wil niemand horen,
ook niet wat je 'bedoelt'.
Dus doe niet te echt.
Praat mij niet van wetten,
ik stik al in recht.
Maar tover mij voor
en ik ben je knecht:
samen krijgen wij die verdomde
werkelijkheid er wel onder.
Elk pondje gaat
door het mondje, maar eerst moet je het natuurlijk allemaal in huis halen. Uit
een recent onderzoek bij meer dan 2.000 Britse shoppers blijkt dat je
winkelroutine een goed eetpatroon en gezond gewicht kan saboteren.
Voor de studie
werd de winkelroutine van 2.063 Britten afgewogen tegen hun BMI. "Net als
bij een gezond eetpatroon, heb je tijdens het winkelen nood aan een goede
balans. Wie niet op voorhand plant, eindigt voor hij het weet met een kar vol
ongezonde dingen. Wie echter te fel focust op een gezond lijstje, zal sneller
toegeven aan impulsieve eetbuien en zo een gebalanceerde levensstijl
saboteren", klinkt het.
Eet- &
winkelpatroon
De vier voornaamste shoptypes en de kans op overgewicht:
1. Regelaar - Vaak last van een beetje overgewicht
Ondanks het strikt navolgen van het winkellijstje, het afzien van impulsieve
koopjes en het negeren van interessante deals, loopt dit type shopper de
grootste kans op licht overgewicht. De verklaring moet gezocht worden in het
feit dat ze zodanig strikt zijn, dat ze dat compenseren met ongezonde eetbuien
om de frustraties te stillen.
2. Impulsshopper - Meestal veel overgewicht
Wie impulsief gaat winkelen en dus niets op voorhand uitstippelt, loopt het
grootste risico op overgewicht. Deze shopper volgt haar neus en koopt alles
waar ze op dat moment zin in heeft én wat in de aanbieding staat.
3. Dwaler - Grotere kans op enkele kilo's te veel
Wie tot dit winkeltype behoort heeft doorgaans een los plan, maar dwaalt daar
gemakkelijk van af, zeker als er sterke koopjes in de rekken liggen.
4. Flexishopper - Vaker een gezond gewicht
Deze shoppers stellen een handig lijstje samen, maar genieten tegelijkertijd
van de vrijheid om hier en daar een paar dingen te kopen die ze niet elke dag
eten of drinken. Een topaanbieding zullen ze ook niet uit de weg gaan. Het op
voorhand plannen geeft structuur en de ruimte voor een kleine zonde houdt
eetbuien uit pure frustratie op een afstand.
"Wie een ongezonde winkelroutine gekweekt heeft over de jaren, zal een
plotse ommekeer naar een gezond eetpatroon wellicht onmogelijk achten. Gelukkig
kan je gebalanceerd winkelen en leven perfect leren", klinkt het besluit.
In een biografie wordt een personage beschreven of gespeeld. Een
autobiografie schrijf je over jezelf, biografieën kunnen over iedereen gaan.
Meestal worden biografieën geschreven over kleurrijke, invloedrijke en
historisch belangrijke personen.
Als je zelf een biografie of autobiografie moet schrijven, moet je
genoeg weten over de persoon waarover het gaat. Om aan de informatie te komen,
kun je een interview houden. Dit kun je mondeling doen, maar je kunt ook iemand
via de mail interviewen. Mondeling is vaak gemakkelijker omdat iemand dan
sneller en vaak eerlijker kan antwoorden. Probeer daarom zo veel mogelijk in
het echt met iemand af te spreken.
Vragen die je kunt stellen
Om je op weg te helpen met het interview vind je hieronder veel vragen
die belangrijk zijn bij het opstellen van een biografie. Lees ze goed door en
gebruik ze slim. Vergeet natuurlijk niet om door te vragen als je het antwoord
van de geïnterviewde niet goed genoeg vindt.
1. Hoe heet je?
2. Hoe oud ben je?
3. Waar ben je geboren?
4. Vertel iets over je ouders, achtergrond, milieu. Wat voor jeugd heb je
gehad?
5. Wat voor werk doe je, welke bezigheden heb je, wat zijn je hobby's?
6. Wat is je grote liefde?
Uiterlijk
1. Hoe zie je eruit? Wat is er bijzonder aan je? (Kleding, kapsel,
sieraden enz.)
2. Uiterlijke kenmerken die je tegenkomt in het script (dat is het verhaal over
jou leven).
3. Welke invloed heeft je uiterlijk op je gedrag?
4. Wat zeggen anderen over je uiterlijk? (Aan de hand van het script verzinnen.)
5. Wat zeg je zelf over je uiterlijk in het script?
Karakter
1. Wat zijn je goede eigenschappen?
2. Wat zijn je slechte eigenschappen?
3. Wat zeggen anderen over jouw karakter?
Allerlei
1. Wat is je beroep/ je bijbaan?
2. Waar ga je uit?
3. Naar welke tv-programma's kijk je en welke radiozender beluister je?
4. Welke goede doelen steun je?
5. Wat zij je hobby's?
6. Wat zijn je favoriete winkels?
7. Wat is je favoriete muziek?
8. Welke spelletjes speel je het liefst?
9. Welk geloof hang je aan?
10. Op welke politieke partij stem je/ zou je willen stemmen?
Alles kan ik verdragen,
het verdorren van bonen,
stervende bloemen, het hoekje
aardappelen, kan ik met droge ogen
zien rooien, daar ben ik
werkelijk hard in.
Maar jonge sla in september,
net geplant, slap nog,
in vochtige bedjes, nee.
Na het succes
van de showballetten in de jaren 70 en revuevoorstellingen waarin showdansers
een grote rol speelden was het een tijdlang stil rond de showdance. Tot Joop
van den Ende de musical naar Nederland haalde, en hiermee een groot publiek
wist aan te spreken.
Ook op televisie
is weer veel aandacht voor showdance. Waar in de jaren 70 en 80 veel
showballetten ingezet werden om programmas op te luisteren, zien we nu een
andere trend: de programmas focussen zich op de mens achter de danser, het
selectieproces en het beroemd worden. Idols voor dansers. Zo werd de
hoofdrolspeler voor de musical Tarzan niet in de beslotenheid van een theater
gezocht, maar kon heel Nederland de audities volgen op televisie. Ook de
musical Fame zocht mensen voor de cast via een televisieprogramma.
Hard werken
Showdance heeft
een grote aantrekkingskracht op jongeren door de glamoreuze uitstraling. Maar
achter de show zit een wereld waarin hard gewerkt moet worden en concurrentie
heerst. De meeste showdancers worden niet toevallig ontdekt bij een auditie,
maar hebben een lange opleiding achter de rug. Sommigen hebben een dans- of
toneelopleiding, maar er bestaan in Nederland en België ook specifieke
opleidingen voor showdance.
Zie maar op
zondag VTM om 19.55u naar SoYou Think
You Can Dance
Leren voor showdancer
Een zon
opleiding is de FaFa academy in Den Haag. Aan deze school worden jonge
getalenteerde leerlingen naast hun reguliere opleiding of werk in vijf jaar
klaargestoomd voor de wereld van de showdance. Naast zang, acteren, jazz- en
klassiek ballet worden de leerlingen onderwezen in nieuwe dansstijlen, tap en
show/ musicaldans, entertainment, presentatie, make-up podiumvorming,
mannequintechnieken, dans- en theatergeschiedenis, innerlijke en uiterlijke
verzorging, acrobatiek, anatomie, beroepshouding, notenleer, voorbereiding
audities/castings.
Werken als showdancer
Een
afgestudeerde showdancer kan op veel plaatsen terecht. In het ballet bij de
grote shows in Ahoy van bijvoorbeeld Frans Bauer. In een van de vele grote
musicalproducties. Of als danser in een dinner show. En in het buitenland is
een nog veel groter podium.