Een van de bizarste steden van Italië is Matera, hoofdstad van de gelijknamige provincie in de regio Basilicata. Matera ligt aan de rand van een ravijn en omvat drie delen: de Sasso Barisano en de Sasso Caveoso, die grotendeels uit grotwoningen bestaan, en een moderne stadswijk die rond 1950 werd gebouwd. Tel daarbij nog een honderdtal grotkerken uit de eerste eeuwen na Christus, en je weet dat Matera geen gewone stad is.
De oudste grotten van Matera waren al in de prehistorie bewoond. Maar pas in de middeleeuwen groeide de verzameling grotwoningen uit tot een kleine stad. Steeds weer werden in de kalksteen nieuwe gangen uitgegraven. In de 7e en 8e eeuw na Christus trokken veel Grieks-Romeinse en Byzantijnse kloostergemeenschappen naar deze streek. Zij bouwden in dit deel van Basilicata honderden grotkerken. Sommige bevinden zich helemaal onder de grond, andere werden uitgegraven in de rotsen en in de loop der eeuwen uitgebreid met allerlei aanbouwsels. Ruim 100 kerkjes, soms met uitzonderlijk mooie fresco’s, zijn inmiddels opengesteld.
Matera was lange tijd “de schande van Italië”. Toen de stad in de jaren na de Tweede Wereldoorlog opnieuw werd “ontdekt”, vooral dankzij de sociaal bewogen schrijver en schilder Carlo Levi, woonden er zo’n 15.000 mensen in de Sassi (letterlijk: stenen). De vaak kroostrijke gezinnen hokten er samen met hun dieren in één ruimte, in uiterst onhygiënische omstandigheden, zonder stromend water of elektriciteit. De sociologen en antropologen die Matera in de jaren 50 gingen bestuderen, vonden er tot hun verbazing een nog bijna feodale samenleving, gekenmerkt door schrijnende armoede, ziekten, magie en oeroude rituelen.
Carlo Levi, een notoire antifascist en tegenstander van Mussolini, werd vooral bekend met zijn in 1945 verschenen Cristo si è fermato a Eboli (Christus stopte in Eboli). Het boek is een mengeling van autobiografie, reportages en sociale beschouwingen over de streek rond Matera, waar Levi enige tijd verbleef als politieke balling. Via zijn geschriften en schilderijen klaagde hij de uitbuiting van de arme bevolking aan. Een fragment: “Terwijl ik langsliep keek ik naar binnen in de grotwoningen waar geen ander licht naar binnen valt dan wat door de deur komt. En sommige van die woningen hadden zelfs geen deur: daar ging je binnen door een valluik in de zoldering en een trapje. Binnen in die zwarte gaten met aarden wanden zag ik bedden, opgemaakt met armzalige vodden. Op de vloer lagen de honden te slapen, te midden van de schapen, de geiten en de varkens. Over het algemeen heeft een familie een enkele grot ter beschikking, en daar slapen ze allemaal bij elkaar: mannen, vrouwen, kinderen en beesten.”
In de jaren 50 besloot de lokale overheid om het hele gebied te ontruimen en de inwoners geleidelijk te verplaatsen naar een nieuwe wijk met keurige huisjes en appartementjes. Van de jaren 60 tot eind de jaren 80 waren de Sassi zo goed als verlaten. Al vlug werd het eeuwenoude labyrint van Matera het ideale filmdecor voor cineasten die hier bijbelse maar vaak ook sociale drama’s kwamen opnemen, van Pier Paolo Pasolini en Francesco Rosi tot Mel Gibson.
De laatste jaren gaat het snel in Matera: steeds meer jonge Italianen, waaronder veel ambachtslui en kunstenaars, kopen voor een appel en een ei een vervallen woning in de Sassi, om ze vervolgens met steun van de overheid op te knappen. Zo komt het oude stadsgedeelte van Matera weer tot leven, met dank aan vaak kleine maar creatieve ondernemers, die er niet alleen gaan wonen maar ook werken, in galerijen, winkeltjes, bars, restaurants en hotels. Sinds 1993 staan de Sassi en de rotskerken van Matera trouwens op de Werelderfgoedlijst van de Unesco.
Steeds meer openbare gebouwen, kerken en musea krijgen nu ook een opfrisbeurt. En dat heeft veel te maken met de kandidatuur van Matera als Europese culturele hoofdstad in 2019. Matera heeft overigens enkele opmerkelijke musea. Zo kun je in het Museo nazionale d’arte medievale e moderna della Basilicata (middeleeuwse en moderne kunst) enkele imposante werken van Carlo Levi bewonderen. Verder is er het stijlvolle, half in de rotsen uitgegraven MUSMA, het Museo della Scultura Contemporanea met een beperkte maar mooie verzameling moderne en hedendaagse beeldhouwwerken. Maar de twee meest bizarre musea zijn ongetwijfeld het Museo disordinato di attrezzi vari antichi, waar een eigenzinnige collectie oude gebruiksvoorwerpen wordt tentoongesteld, en het in een oude grotkerk gevestigde Museo della follia, het museum van de waanzin. Matera: te gek!
De deur van Mel Gibson
Matera is een van de meest magische steden van Italië. De stad ligt in de regio Basilicata, diep in het zuiden. Matera is vooral bekend voor de ‘Sassi’, een oude stadswijk aan de rand van een ravijn, die bestaat uit enkele honderden grotwoningen en in de rotsen uitgehouwen kerken. Tegen, tussen en bovenop die grotwoningen werden in de loop der eeuwen honderden huizen gebouwd. Het resultaat is een immense doolhof van straatjes, trappen, steegjes en pleintjes.
Matera wordt soms wel eens vergeleken met Jeruzalem. Geen wonder dat Mel Gibson hier in 2003 neerstreek om er een groot deel van zijn film The Passion of Christ op te nemen. Heel wat Italiaanse regisseurs waren hem daarin al voorgegaan, van Pier Paolo Pasolini en de gebroeders Taviani tot Francesco Rosi en Giuseppe Tornatore. Ook zij vonden in de ‘Sassi’ – letterlijk ‘de stenen’ – het ideale filmdecor.
Sommige verkopers van aardewerk pakken vandaag nog altijd uit met Mel Gibson als verkoopsargument. De Amerikaanse acteur-regisseur deed immers een beroep op enkele lokale pottenbakkers voor de levering van kruiken en andere gebruiksvoorwerpen uit de tijd van Christus… Die “authentieke” kruiken vinden nu vooral aftrek bij Amerikaanse en Japanse toeristen. En wie zo’n kruik koopt, krijgt er vaak nog een hele uitleg bij over het favoriete restaurant, het favoriete straatje en zelfs de favoriete deur van Gibson. Of ze “authentiek” is, weet ik niet. Maar ze krijgt in elk geval een plaatsje in mijn collectie “Italiaanse deuren”.
I R S I N A A R T E