Animeren betekent letterlijk tot leven wekken. Animeren is iets laten
bewegen wat zelf niet kan bewegen.
Eigenlijk zijn animaties zijn in het algemeen niets meer dan een serie
opeenvolgde dias. We zien dit omdat onze hersenen snel opeenvolgende beelden
niet afzonderlijk onderscheiden, maar vertalen in een continue beweging.
Tenminste, wanneer de hoeveelheid beeldjes per seconde en de hoeveelheid
verschillende beeldjes per seconde, klopt.
Handwerk
Er zit meer handwerk in het maken van computeranimaties dan je op het
eerste zicht zou denken. Ook hier begint alles met schetsen. Hierna worden
modelsheets en storyboards gemaakt. Voordat de computer er aan te pas komt is
al heel wat handwerk verricht.
Celanimatie
Traditionele (tekenfilm) animatie wordt ook wel celanimatie genoemd: de
bewegende onderdelen van ieder beeld (frame) word met de hand getekend en
overgebracht op een transparant medium (cel). Die worden stuk voor stuk
gefotografeerd met een speciale (Rostrum) camera en achter elkaar geplaatst
en overgebracht op film of video.
Computeranimatie
Ook bij computeranimatie worden beelden achter elkaar geplaatst tot een
film, maar er zijn grote verschillen in de werkwijze. Bij 3D computergraphics
zijn het ontwerpen van de objecten (modelleren), het ontwerpen van de scène,
omgeving of verhaal (ensceneren) en het integreren van die 2 tot een film
(renderen), drie gescheiden fases in het proces. Bij de klassieke celanimatie
gebeurt dat min of meer tegelijkertijd.
Wiskunde
In de eerste computergraphics werden objecten samengesteld uit drie
dimensionale geometrische vormen (kubus, blok, cylinder, kegel) van
verschillend formaat. Met de huidige techniek wordt een object of figuur
opgebouwd uit vormen met meer vlakken. Een object is op dat moment eigenlijk
niet meer dan een (complexe) wiskundige formule.
Vormen en figuren
In technische animaties worden de objecten vanaf de eerste vormen met de
computer samengesteld. Basisvormen kunnen zó worden gemanipuleerd en gecombineerd
op een beeldscherm dat er iedere vorm mee kan worden gegenereerd. Het inbrengen
van figuren (mensen dieren, robots) in de computer is veel werk. Op gips of
kleimodellen wordt een virtuele draadstructuur aangebracht gebracht die na
scanning als x, y en z-assen door de computer wordt verwerkt tot een
computermodel. Op een aantal knooppunten van die assen worden handles
aangebracht die het mogelijk maken de vorm te veranderen.
Makkelijker animeren met
software
Nog niet zo lang geleden was het maken van 3D-animaties erg
specialistisch werk, maar de verkrijgbaarheid van software als Macromedia Flash
(2D animaties) en Studio3Dmax hebben het maken van computeranimaties binnen het
bereik van iedereen gebracht. Vanaf dat moment beginnen ook kunstenaars het
medium te verkennen.
Lodewijk XVI regeerde van 1774 tot 1791 over Frankrijk. Hij was absoluut
vorst, dus zijn wil was wet. Maar toch kwamen de burgers tegen hem in opstand.
In de 18e eeuw bestond de bevolking uit drie groepen, oftewel standen.
Bij je geboorte stond al vast tot welke stand je zou gaan behoren, want je was
automatisch van dezelfde stand als je ouders waren.
Standen
Tot de eerste stand behoorden de geestelijken: de pastoors en de
bisschoppen. In de tweede stand zaten edelen. Dit waren mensen met veel aanzien
zoals hertogen, graven en baronnen. Toch waren de meeste mensen van de derde
stand: de boeren en burgers. Gewonen mensen zoals ambachtslieden en werklieden,
maar ook advocaten notarissen en leraren. Boven deze standen stond de koning.
Hij was de belangrijkste en had alle macht.
Belasting
De arme, ongeschoolde boeren en stedelingen leden vaak honger. Toch
moesten ze veel belasting betalen. De Fransen uit de eerste en tweede stand
hoefden dat niet. In 1789 hadden de mensen van de derde stand in Frankrijk
genoeg van de armoede en ongelijkheid. De oneerlijke belastingheffing moest
worden afgeschaft.
Revolutie
Op 14 juli 1789 werd de Batille bestormd
De boeren en de burgers waren zo boos, dat ze in opstand kwamen tegen de
koning. Op 14 juli 1789 bestormden de ontevreden Fransen de Bastille. De
Bastille was een beruchte gevangenis in Parijs. Er werd gezegd dat de koning
hier misdadigers en tegenstanders van zijn bestuur liet opsluiten en martelen.
Grondwet
Koning Lodewijk XVI wilde de opstand van het Franse volk tegenhouden.
Maar dat lukte hem niet. De Franse Revolutie werd een groot succes. De koning
verloor zijn macht en werd afgezet. Hierdoor konden de burgers de macht
overnemen. Er verscheen al snel een grondwet, waarin stond dat iedereen gelijk
was.
Doodstraf
Lodewijk op het schavot
Koning Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie-Antoinette probeerden nog te
vluchten en hulp te halen in het buitenland. Maar dat mislukte. De koning en
zijn vrouw werden net voor de grens ontdekt en werden teruggebracht naar
Parijs. Daar werden ze berecht en veroordeeld voor landverraad. Ze kregen de
doodstraf. Eerst werd de koning onthoofd en een paar maanden later volgde de koningin.
Vrijheid, gelijkheid,
broederschap
Onder het nieuwe bestuur van de burgers was iedere Fransman vrij. De
standen werden afgeschaft. Iedereen was gelijk. Alle mensen verdienden evenveel
respect. Ongeacht hun geslacht, beroep of geloof. Mensen moesten leven in
broederschap.
Quatorze juillet
Het is al meer dan 200 jaar geleden dat de Franse Revolutie heeft
plaatsgevonden. Maar de Fransen zijn er nog trots op. Ieder jaar op 14 juli
(quatorze julliet) vieren de Fransen hun nationale feestdag. Dit was eerder de
dag van de revolutie.
Voor de uitvinding van de fotografie, lieten alleen rijke mensen een
portret van zichzelf maken door een schilder of beeldhouwer. Toen vanaf 1850 de
fotografie in zwang kwam, verhuisde de portretkunst naar het domein van de
fotograaf.
Eigenlijk waren de benodigde ingrediënten om de fotografie uit te vinden
al langere tijd beschikbaar: wetenschappelijk, optisch en chemisch bestond er
voldoende kennis.
Camera obscura
In de renaissance (16e eeuw) gebruikten schilders de camera obscura. Hiermee
projecteerden ze beelden van voorwerpen op een wand van een donkere kamer door
licht via een heel kleine opening binnen te laten vallen. Schilders gebruikten
dit apparaat, een doos met lens, spiegel en matglazen scherm, als hulpmiddel
voor het schilderen van stadsgezichten.
Negentiende eeuw
De uitwerking van deze fotografietechniek zou tot in de negentiende eeuw op
zich laten wachten. Op meerdere plekken in Europa waren uitvinders en
kunstenaars er tegelijkertijd mee bezig. Kennelijk was de tijd er toen rijp
voor. De Fransman Nièpce, die zich met lithografie en andere druktechnieken
bezighield, slaagde erin om de beelden van een camera obscura op platen van
metaal en glas vast te leggen. De Franse kunstenaar Daguerre ontwikkelde de
mogelijkheden van dit procédé verder. In 1837 legde hij een straattafereel in
Parijs vast op een verzilverde koperen plaat.
Lichtgevoelig papier
Ook de Engelsen experimenteerden met het vastleggen van geprojecteerde beelden.
Talbot kwam via een andere procédé, met lichtgevoelig papier, uit bij een
eerste vorm van fotografie. Het procédé van Daguerre werd technisch verbeterd.
Na ongeveer twintig jaar werd die techniek vooral toegepast in Amerika, maar
ook soms in Europa. In Amerika ontstond een snel groeiende vraag naar
gefotografeerde portretten. De eerste studio opende in 1853. Binnen dat jaar
openden er vervolgens alleen in New York al 86! Opeens was het portret
bereikbaar geworden voor een veel groter deel van de bevolking. Een foto kostte
een fractie van het bedrag voor een geschilderd of gebeeldhouwd portret. Bovendien:
een foto liegt niet.
Onthullend
Dit onthullende aspect was echter niet altijd een voordeel. Mensen waren eraan
gewend geraakt, dat schilders het onderwerp dikwijls idealiseerden of
verfraaiden. Aanvankelijk probeerden fotografen dit schoonheidsideaal in hun
werk te handhaven. De eerste gefotografeerde taferelen met kunstzinnige
bedoelingen lijken nog braver dan de braafste stillevens van de braafste
schilder.Toen in 1822 Niépce de eerste foto maakte, werd dit zeker niet
beschouwd als kunstwerk. De fotografen van het eerste uur legden 'gewoon' een
uitsnede uit de zichtbare werkelijkheid vast. Het idee dat fotografie een
artistiek expressiemiddel was of zou kunnen worden, riep op zijn minst
weerstand op.
Bedreiging schilders
Hoe vaardig en virtuoos schilders ook in staat waren om een mens te
portretteren, toen de uitvinding van de fotografie een feit was, voelden vele
schilders zich enorm bedreigd. Aanvankelijk gebruikten schilders de techniek
van de fotografie om de tijdrovende fase van voorstudies te bekorten. Zij
fotografeerden taferelen uit het dagelijks leven en mensen die ze op
groepsportretten moesten schilderen. Behalve als voorstudiemateriaal gebruikten
schilders foto's ook als letterlijk vertrekpunt, hetgeen soms direct is af te
lezen aan toevallige elementen in de compositie. Zo sijpelde de invloed van de
fotografie de schilderkunst binnen.
Realisme
Tussen 1850 en 1860 kwam in Frankrijk in de schilderkunst een realistische
school op, die een extreme schilderkunstige objectiviteit nastreefde. De
schilder Courbet gaf zijn beweegreden voor zijn naturalistische aanpak als
volgt weer: "Ik kan geen engel schilderen, want ik heb nog nooit een engel
gezien." Tegenstanders van dit realisme in de schilderkunst wijzen op het
gevaar van vervlakking en geven fotografie de schuld. De Franse schilder
Delécluze stelde in een artikel in 1851, dat kunstenaars die net zo
registrerend als fotografen te werk gaan 'zichzelf zonder wil, zonder smaak,
zonder het te weten, aan de verschijningsvorm van dingen onderwerpen'.
Rechter
In 1861 werd er zelfs een rechtszaak gewijd aan de kwestie of fotografie nu
slechts een wetenschappelijk procédé was om zaken visueel te documenteren of
een vorm van kunst. De rechter bepaalde dat 'foto's de vrucht zouden kunnen
zijn van menselijke denken en geest van kunstzinnige smaak of intelligentie,
het stempel van een persoonlijkheid zou kunnen dragen en daarmee tot
kunstwerken worden.' Ondanks deze beloftevolle uitspraak duurde het nog tot ver
in de 20e eeuw voor fotografie als volwaardige kunstvorm op tentoonstellingen
werd toegelaten.
Stromingen
In de ontwikkeling van de fototechniek ontstonden, net als bij de film, twee
verschillende stromingen:
De documentaire of reportagefotografie:
daarbij ligt de nadruk op het registreren van de werkelijkheid. Ook
journalistieke fotografen registreren. Ze maken portretten, terwijl mensen
zich niet bewust zijn van het feit, dat ze gefotografeerd worden. (Ook in
de film, zijn de documenterende mogelijkheden van begin af aan
onderzocht.)
De geënsceneerde fotografie: de
fotograaf construeert datgene wat hij wil fotograferen zorgvuldig. Hij
laat niets over aan het toeval.
Uiteraard ontstonden er allerlei mengvormen uit deze twee stromingen,
maar de basis van de fotografie wordt nog steeds bepaald door deze twee
principes.
Mogelijkheden
Sinds de uitvinding van de fotografie zijn er kunstenaars geweest, die de
mogelijkheden van de fotografie omarmden. De dichter Alphonse de Lamartine zei
zelfs: "Fotografie is meer dan een kunst, het is een solair fenomeen,
waarin de kunstenaar samenwerkt met de zon." Hoe dan ook, het was zoeken
naar de eigenlijke toepassing van een nieuwe techniek, ook voor enthousiaste
kunstenaars. Het is duidelijk dat mensen fotografie inmiddels tenminste even
interessant vinden als schilderkunst.
Sommige kunstcritici menen dat de schilderkunst van zijn troon is gestoten door
de fotografie. Grote musea organiseren regelmatig prestigieuze
fototentoonstellingen. Portretfotografie is een veel gebruikt genre.
Tegenwoordig
In hedendaagse exposities lijkt de fotografie af te willen rekenen met het
verleden, waarin een foto vooral als 'kiekje' werd aangeduid. Misschien dat
daarom ook de meeste tentoongestelde foto's worden afgedrukt op monumentaal
formaat en in een beperkte oplage. Het is alsof de toeschouwer definitief moet
vergeten, dat de eerste fotografische producten in een heel klein albumpje
konden worden geplakt.
Bij het maken
van een beeld kun je voor verschillende materialen kiezen. Het gekozen
materiaal bepaalt de werkwijze: opbouwen of weghalen.
Een beeldhouwer
werkt volgens het laatste principe. Het beeld zit als het ware al in de het
materiaal verborgen, en door steeds kleine stukjes weg te hakken ontstaat de
uiteindelijke vorm.
Luisteren
Beeldhouwen is een ingewikkelde vorm van beelden maken, omdat je een stuk dat
je hebt weggehakt niet meer kunt aanplakken. Ook moet je goed begrijpen hoe het
materiaal in elkaar zit. Daarbij gebruiken steenhouwers hun oren: geeft de
beitel een helder geluid dan is het veilig om steen weg te hakken, klinkt het
dof dan loopt op die plek een ader, en is het risico aanwezig dat de steen
splijt.
Uitdagingen
Beelden opbouwen gebeurt met allerlei soorten materiaal, van heel grote
staalconstructies tot beelden van klei. Deze materialen hebben hun eigen
uitdaging. Aan een beeld van natte klei kan je nog heel gemakkelijk iets
veranderen, maar als er per ongeluk een luchtbel in de klei zit zal het beeld
bij het bakken uit elkaar knallen, warme lucht zet immers uit en zoekt zijn weg
naar buiten.
Materiaal
Bij het kiezen van materiaal gaat een kunstenaar niet alleen van zijn/haar
persoonlijke voorkeur uit. Soms bepaalt het ontwerp het materiaal. Dit is het
geval bij een heel groot beeld dat verplaatst moet kunnen worden, of bij een
beeld dat in weer en wind mooi moet blijven.
Stand-up comedy
is een uit Amerika overgewaaide vorm van theater, die inmiddels niet meer uit
België en Nederland weg te denken is.
Stand-up comedy
is een kunstvorm die oorspronkelijk uit de Verenigde Staten komt. Tijdens de
voorstelling houdt de comedian een monoloog tegen het publiek. Maar toch wordt
het zo gebracht dat het net een dialoog lijkt. Dit 'gesprek' is in principe
voorbereid en wordt meestal op een spontane manier gebracht, alsof de artiest
tegen zijn vrienden praat. Timing, accenten, gelaatsuitdrukkingen, gebaren,
imitaties en geluidseffecten vormen de ingrediënten waarmee de comedian speelt.
Ontstaan
Deze kunstvorm is ontstaan aan het begin van de jaren 50 als reactie op het
bestaande amusement in Amerika. Vanaf het eind van de 19de eeuw is 'vaudeville'
een belangrijke Amerikaanse theatervorm. Goochelaars, dansers, buiksprekers en
comedians traden op in deze shows, die meer geïmproviseerd verliepen dan de
Broadwayshows.
Bezuiniging
Toen het in de jaren dertig heel slecht ging met de economie (de depressie)
werd het Vaudevilletheater te duur. Veel clubs sloten hun deuren, andere clubs
gingen over op een theatervorm waar minder personeel voor ingehuurd hoefde te
worden. Comedians moesten in hun eentje een zaal kunnen vermaken. Bovendien
moest deze show een losser karakter hebben, zodat mensen zich niet geremd
zouden voelen veel drank te bestellen. De inhoud van deze shows kwam meestal
neer op het vertellen van moppen, die vaak niet door de comedian bedacht waren.
Verandering
Mort Sahl was de eerste comedian die het helemaal anders aanpakte. Hij droeg
gewone kleren en sprak vrijuit over wat hem bezig hield. Hij wilde het publiek
niet alleen laten lachen, maar ook aan het denken zetten. Bovendien schuwde hij
het niet om openlijk zijn oordeel uit te spreken over allerlei groepen in de
samenleving. "Is there any group I haven't offended?", werd één van
zijn gevleugelde uitspraken.
Latere stand-uppers ontwikkelden het genre verder. Woody Allen sprak met zijn
literaire grappen vooral een intellectueel publiek aan, terwijl Lenny Bruce de
nieuwe generatie van 'sick-comedians' aanvoert. Hij improviseerde rond bepaalde
thema's, zoals jazz-musici met muzikale thema's improviseren. Aan de hand van
vaste blokjes laat hij zich meeslepen door zijn eigen associaties, ter plekke
filosoferend over de thema's waar hij grappen over heeft.
Vergelijking
Hoewel het Nederlandse cabaret zich grotendeels baseert op de Europese
tradities, is er oppervlakkig gezien ook een grote gelijkenis met de
Amerikaanse stand-uppers. Wim Kan en Toon Hermans verkleinden al de afstand
tussen publiek en artiest door hun huiselijke manier van spreken en hun
herkenbare onderwerpen. Freek de Jonge ging met uitsluitend wat losse
aantekeningen het podium op om de voorstelling in de try-outs te laten
ontstaan. Toch hebben deze cabaretiers veel meer de intentie een
theatervoorstelling te maken.
Nederlandse stand-up
Raoul Heertje introduceerde in 1990 stand-up comedy in Nederland. Hij wilde
experimenteren met de principes en technieken van de Amerikaanse stand-up. Zijn
gezelschap, the Comedytrain, ging op zoek naar plaatsen waar zij aan de
Nederlandse variant van stand-up konden werken. Veel jong talent deed ervaring
op in de Comedytrain, die langs cafés trok en later ook een eigen uitvalsbasis
kreeg in café Toomler in Amsterdam. Ook de huidige grote sterren van het
cabaret zoals Hans Teeuwen, Theo Maassen, Najib Amhali, Sanne Wallis de Vries
en Lennette van Dongen, deden ervaring op in de Comedytrain.
Als je een
rechte tunnel vanuit België dwars door de aarde graaft, is de eindbestemming
waarschijnlijk Fiji. Fiji is een eilandengroep met 1 groot eiland en 300
kleine. Het ligt midden in de Grote Oceaan, letterlijk aan de andere kant van
de wereld, vlakbij Australië.
In 1643 wordt Fiji ontdekt door de Nederlander Abel Tasman. De verhalen die hij
vertelt over de eilanden, zorgen ervoor dat er meer dan 100 jaar geen andere
ontdekkingsreiziger naar Fiji durft te gaan. Hij vertelt over de gevaarlijke
koraalriffen waar veel schepen schipbreuk op lopen. Maar zijn verhalen over de
kannibalen maken het meeste indruk.
Kannibalisme
Tot halverwege de negentiende eeuw aten Fijiërs mensen. Dit gebeurde niet
zomaar en niet door iedereen. Alleen priesters en stamhoofden aten mensen (soms
deelden ze de resten met andere leden van de stam) en alléén van hun vijanden.
Dit gebeurde tijdens een ritueel. Er werd speciaal bestek voor gebruikt: een
soort lange vork, omdat het menselijk vlees de lippen van het stamhoofd of de
priester niet mocht raken. Het was een teken van ultieme wraak en macht over de
vijand. Ook geloofden Fijiërs dat de priesters of stamhoofden - en daardoor de
hele stam- door het eten van mensenvlees meer kracht zouden krijgen.
Ook in Europa
Veel mensen vinden het idee van kannibalisme barbaars. Toch was het eeuwen
geleden in bepaalde gebieden van Europa ook gebruikelijk om vijanden te eten.
Een Roemeense vorst uit de vijftiende eeuw, Vlad Dracula, had bijvoorbeeld
enkele soldaten van de Turkse invasiemacht op zijn menu staan.
Tegenwoordig
Behalve verhalen en attributen in een museum, is er in Fiji niets meer te
merken van het kannibalisme. Voor verwelkomingen gebruiken Fijiërs bijvoorbeeld
het woord: 'Bula!'. Dit betekent letterlijk: 'leven'. Hiernaast heeft het nog
andere betekenissen zoals: 'hallo', 'welkom', 'hoe gaat het?' en 'proost!'.
Toeristen worden soms zelfs uitgenodigd om met een familie mee te eten. En nee,
er staat dan geen mensenvlees op het menu. Reken dan maar op heerlijke verse
vis, kokos en ananas.
Zie jij ook
weleens mensen lopen met een grote tatoeage op hun arm? Of met een piercing in
hun wenkbrauw? Mensen versieren hun lichaam steeds vaker.
Tatoeages zijn eigenlijk
al erg oud. Lang geleden, toen mensen nog in berenhuiden rondliepen, was de
tatoeage zelfs onmisbaar. Door middel van versieringen op de huid kon je laten
zien bij welke stam je hoorde. Later kreeg het ook een religieuze functie en
werd de tatoeage gebruikt om status in de maatschappij te benadrukken.
Verandering?
De argumenten van iemand die zijn lichaam versiert met sieraden en tatoeages in
onze maatschappij, zijn niet heel anders. Het is een manier om jezelf te
onderscheiden en een bepaalde groep mensen te vertegenwoordigen. De
statusverhogende werking van sieraden zien we goed terug bij rappers, die
zichzelf met zo veel mogelijk glitter en goud ('bling' genaamd) opsieren.
Tijdelijk of
permanent
Een sieraad is een tijdelijke versiering. Een piercing heeft een meer permanent
karakter (de piercing kan weer worden verwijderd, maar in eerste instantie
blijft het gat bestaan) en een tatoeage neem je in principe voor het leven.
Laser
Wil je er toch vanaf, dan kun je sinds enige jaren de tatoeage met laser laten
verwijderen. Dit gaat niet zonder pijn en brengt gezondheidsrisico's met zich
mee. Sommige inktsoorten laten namelijk gifstoffen in het lichaam achter
wanneer er met een laser overheen wordt gegaan.
De Sahel ligt langs de zuidrand van de Sahara. Het is een niet duidelijk begrensd overgangsgebied tussen de Sahara-woestijn in het noorden en de vochtige savannen van de Soedan-zone in het zuiden.
Dit overgangsgebied is zo'n 200 tot 400 kilometer breed. Van west naar oost strekt de Sahel zich uit over grote delen van de landen Senegal, Mauretanië, Mali, Burkina Faso, Niger, Tsjaad en Soedan.
.
Oever
Van nature is de Sahel een gebied met woestijnsteppen, steppen en droge savannen. Het woord Sahel komt uit de Arabische taal. Letterlijk betekent het 'oever'. Voor Arabische kooplieden was de Sahel de min of meer groene oever van de woestijn, die ze na een wekenlange tocht door de Sahara bereikten op weg naar de kust langs de Golf van Guinee.
Tropische zone
De Sahel ligt in de tropische kuststreek tussen 12º en 20º N.B. Kenmerkend voor veel tropische gebieden is een seizoensritme dat wordt bepaald door natte en droge tijden. De natte seizoenen vallen daarbij voor een groot deel samen met de perioden van de hoogste zonnestand. Naarmate een gebied binnen de tropische zone verder van de evenaar af ligt, nemen de natte perioden in lengte af en wordt de periode van jaarlijkse droogte langer. Gebieden met slechts een korte regentijd zijn zeer kwetsbaar.
Kwetsbaar
De Sahel is zo'n kwetsbaar gebied. Bijna alle regen valt er in de maanden juli, augustus en september. De landbouw is van dit korte regenseizoen volkomen afhankelijk. Vaak valt de regen in de vorm van hevige stortbuien, waarbij veel water langs de oppervlakte weg stroomt zonder in de bodem door te dringen.
Onvoorspelbaar
Hoewel de neerslag in Sahel berekend over een periode van enkele tientallen jaren gemiddeld 250 tot 600 mm per jaar bedraagt, is de jaarlijkse variatie groot en onvoorspelbaar. Naast jaren waarin de gemiddelde neerslag wordt overtroffen, komen ook jaren voor die veel droger zijn dan het gemiddelde en dat betekent dan vrijwel onmiddellijk misoogsten.
Stijldansen is
tegenwoordig helemaal hip. Alleen door de uitzendingen van Dancing with the
Stars kregen dansscholen plotseling een hoop nieuwe aanmeldingen.
Met zn tweeën
dansen vergt oefening. Er zijn verschillende muzieksoorten met verschillende
ritmes die vragen om verschillende, te dansen figuren. De leider in de dans
moet de figuren kennen, de volgorde verzinnen en opletten dat er niet in de
ruimte van een ander paar gedanst wordt. De volger moet de passen herkennen en
zich laten leiden en op de leider vertrouwen.
Rechtshandig
De meeste mannen
waren vroeger rechtshandig en droegen hun zwaard daarom aan de linkerkant. Als
ze in een gesloten houding met een dame wilden dansen, dan legden ze daarom hun
rechterarm om het middel van de dame en hielden ze met hun linkerhand de hand
van de dame vast. Dat was aan de ene kant om de dame ruimte te geven zodat ze
geen last zou hebben van het zwaard. Aan de andere kant was het omdat ze door
de hand te nemen meer stabiliteit en steun konden geven tijdens de dans.
Koningen in Europa
In de dertiende
eeuw vonden Koningshuizen de dans al erg belangrijk. In Italië had de koning
zelfs dansleraren in dienst. En ten tijde van Lodewijk XIV waren er aan het
Franse hof bijna alleen nog maar beroepsdansers. Aan dit hof lag dan ook de
basis van het klassiek ballet. Toch neemt pas in de 18e eeuw de strenge invloed
van de hofdansen af en is Karel I van Engeland de eerste die het volksdansen
weer aanmoedigt. Eind 18e eeuw doet ook de wals zijn intrede.
Ballroom
Ball komt van
het Latijnse woord 'balare' dat 'danse´ betekent. Ballroom komt van balzaal
waar in eerste instantie de upper class grote dansfeesten hield. Deze feesten
gaven jongeren de kans zich te presenteren aan leeftijdgenoten; ouderen kwamen
erop af om in een ontspannen omgeving sociale contacten te onderhouden. In de
20e eeuw wordt ook de middenklasse bij dansgelegenheden betrokken. Met de komst
van nieuwe muziek en dansstijlen ontstaan ook dansscholen. Hier komt het
ontstaan van danswedstrijden uit voort. De eerste danswedstrijd was een
tangotoernooi in Nice in 1907. Je kunt zeggen dat hier het begin lag van de
moderne gezelschapsdans in sportieve vorm. Bij de ballroom dansen voeren
sierlijkheid en gratie de boventoon. De ballroom kent vijf standaard of moderne
dansen: de Weense Wals, de Engelse Wals, de Tango, de Slow Foxtrot en de
Quickstep. Daarnaast zijn er de Latijns Amerikaanse dansen: de Rumba, de Samba,
de Paso Doble, de Jive en de Cha Cha Cha.
Argentijnse Tango
Tango in Buenos
Aires
Aan het eind van
de 19e eeuw trekken veel emigranten naar Buenos Aires (Argentinië). Ze zijn op
zoek naar een beter leven, maar er heerst echter grote armoede. Om het leven
leuk te houden zoeken mensen dingen om muziek op de maken. Vanuit allerlei
landen worden de muziekstijlen en instrumenten door elkaar gehusseld en de
mensen gaan dansen. De Tango wordt de dans van de Gaucho's, de prostituees en
de messentrekkers.
Sensueel
Het is een heel
sensuele dans omdat er gewaagde poses in voorkomen en dicht op elkaar gedanst
wordt. Uiteindelijk wordt het een dans waarin je jezelf kunt bewijzen. De
diverse groepen/gangs probeerden steeds moeilijkere figuren te dansen en zo hun
posities te versterken in de gemeenschap. In de loop van de tijd slaat de dans
over naar de hogere sociale klasse en uiteindelijk zo rond 1910 vindt de Tango
zijn weg naar Europa. In bijna alle Europese landen wordt de tango gedanst, van
Nederland tot Finland, van Frankrijk tot Turkije. Uiteindelijk wordt de Tango
opgenomen in het programma van de dansscholen. De Tango evolueert zo tot een
ballroom Tango en wordt opgenomen in de serie standaard dansen.
Salsa
Salsa is
eigenlijk een verzamelnaam voor diverse dansen uit het Caribisch gebied. Cuba
en Puerto Rico strijden om de eer van het ontstaan van de Salsa. Maar Salsa
komt overal vandaan. De letterlijke vertaling van Salsa is saus. In het
Caribische gebied ontstaat er door de eeuwen heen een fusie tussen de muziek
van de westerse emigranten en de slaven die daar naar toe werden gebracht.
Uiteindelijk komt de Salsa voort uit muziekstijlen als de Son, de Bolero, de
Rumba (Cuba), de Mambo en de Garacha (Puerto Rico). Emigranten die naar de
Verenigde Staten trekken, nemen de Salsa mee. Hierdoor komt de Salsa ook in New
York (LA style = Latin America style). In Nederland wordt de Salsa door de
Antillianen meegebracht.
Al het
huishoudelijk afval dat je weggooit, wordt door vuilnismannen opgehaald. Het
wordt verbrand, gestort of op een andere manier verwerkt. Maar hoe zit dat
eigenlijk voor afval uit de natuur? Hoe wordt dat opgeruimd?
Misschien sta je
er niet bij stil, maar de natuur heeft ook afval. Denk maar aan bladeren van
bomen in de herfst of vruchten die onder de boom blijven liggen. Ook dode
dieren zijn afval.
Eten of gegeten worden
Al dit afval
wordt door de natuur zelf opgeruimd in een natuurlijke kringloop: de kringloop
van stoffen. Het gaat allemaal om eten of gegeten worden. Wat voor de één
afval is, is dus voor de ander voedsel.
Voedselketen
Sommige insecten
eten blaadjes van bomen. Vogels eten deze insecten. Kleine kevertjes en andere
bodemdiertjes leven van dode organismen. Uitwerpselen van (bodem)diertjes, maar
ook dode bladeren worden door bacteriën en schimmels verwerkt. Hierbij komen
mineralen vrij. Deze voedingstoffen komen in de grond terecht. Dit zijn weer
voedingsstoffen voor bomen en andere planten. Aan de boom groeien blaadjes, die
door rupsen en insecten gegeten worden. En zo is de cirkel weer rond.
Natuurlijke kringloop
Afval van de
natuur wordt door natuur zelf verwerkt, op zo'n manier dat dieren en planten
alles weer opnieuw kunnen gebruiken. In een composthoop gebeurt precies
hetzelfde. Het is een natuurlijke kringloop in het klein!
Teksten rijmen zodat je ze
makkelijk kunt onthouden
In de middeleeuwen kon het volk niet lezen. Toch bestond de behoefte om
belangrijke gebeurtenissen of wijze lessen over te dragen van generatie op
generatie, zodat ze niet vergeten zouden worden.
Verhalen werden van mond tot mond doorgegeven, in plaats van te worden
opgeschreven. Om het onthouden van deze verhalen makkelijker te maken werden ze
in rijmvorm gegoten. Ook werden ze vaak melodieus voorgedragen. De eerste
gedichten waren dus eigenlijk liederen.
Geheugen
Een voorbeeld van een verhaal dat uit de middeleeuwen komt is het lied van de
heer Halewijn. Dit lied gaat over een vrouwenmoordenaar, die uiteindelijk door
een koningsdochter wordt onthoofd. Een ander voorbeeld is het Egidiuslied,
waarin een overleden vriend wordt bezongen. De dichters in de middeleeuwen
kenden veel meer liederen uit hun hoofd. Veel dichters kenden vele duizenden
dichtregels uit het hoofd. Dichters hadden mede daarom een groot aanzien.
bedenker van het Wilhelmus
Wilhelmus Het schrijven zingend voordragen van liederen hield niet op na de
middeleeuwen. Ook in de 16e en 17e eeuw schreef men nog gedichten die gezongen
werden bij allerlei gelegenheden zoals huwelijken en verjaardagen. Een beroemd
voorbeeld van een historisch gedicht is het Wilhelmus. Veel van deze gedichten
werden gemaakt op bestaande populaire melodieën, zo is het Wilhelmus gebaseerd
op psalmen. Dit waren melodieën die bij een groot publiek bekend waren,
waardoor het lied makkelijk aansloeg.
Volks- en kunstliederen
In de 19e eeuw ontstond er een onderscheid tussen het volkslied en het
kunstlied. Het volkslied vertolkte, vaak in eenvoudige taal, een groepsgevoel
en werd geschreven om gezongen te worden. Volksliederen kon je horen in de
kroeg. Kunstliederen werden bijvoorbeeld voorgedragen in kastelen, door
troubadours. Bij een kunstlied zette een componist een bestaand gedicht op
muziek, ook al was dat gedicht oorspronkelijk niet geschreven om gezongen te
worden. Een voorbeeld hiervan is de liederencyclus Die schöne Müllerin, van
Franz Schubert (1797 - 1828).
Het kunstlied betekende een enorme ontwikkeling: niet langer was het lied een
middel om een verhaal over te dragen van generatie op generatie. Het lied werd
een doel op zich, en de tekst werd onderdeel van de muziek.
Dit staat in het Oosterpark in Amsterdam
Moraliserend
In de negentiende eeuw was dichtkunst, of poëzie, een zelfstandige kunstvorm
geworden. 19 Eeuwse poëzie had een sterk moraliserend en opvoedend karakter.
Vaak had een gedicht een religieuze grondslag: in gedichten werden mensen
opgeroepen zich te houden aan de wetten van de bijbel.
Tachtigers
Als reactie hierop ontstond eind 19e eeuw de groep de Tachtigers: een groep
dichters die zich wilden afzetten tegen het sterk moraliserende karakter van
het gedicht. De Tachtigers vonden dat een gedicht een persoonlijke uitdrukking
van een persoonlijke emotie moest zijn. In plaats van dienstbaarheid aan de
maatschappij, en het opvoeden van de bevolking, waren originaliteit en
eigenheid hun drijfveren.
Spreektaal
Ook de beleving van het gedicht werd geïndividualiseerd: de Tachtigers vonden
dat poëzie niet voorgedragen moest worden, maar in stilte door het individu
worden gelezen. De gewone spreektaal in gedichten werd door hen vervangen door
een meer persoonlijke en zintuiglijke taal. Mede hierdoor kwam het gedicht
steeds verder van de bevolking af te staan.
Ben ik te min
Boodschap
Begin twintigste eeuw bestond er een scherpe scheidslijn tussen dichters en
zangers. Het maatschappelijke aanzien van de dichter en de rol die hij
eeuwenlang had, lijkt in de tweede helft van de twintigste eeuw over te zijn
genomen door popmuzikanten. Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw ontstond
een generatie maatschappijkritische popartiesten, zoals bijvoorbeeld Boudewijn
de Groot (Welterusten, meneer de president) en Armand (Ben ik te min). Hun
liederen gaan over politiek en over misstanden in de maatschappij. Ramses
Shaffy zette met zijn teksten mensen aan het denken over hoe ze in het leven
staan (Mens, durf te leven), en vertelt in zijn teksten net als de dichters
tijdens de Middeleeuwen verhalen op muziek.
Jaren '80
Maatschappelijke misstanden zijn ook twintig jaar later nog een belangrijke
inspiratiebron voor popmuzikanten als Frank Boeijen (onder andere in het nummer
Zwart Wit) en het Klein Orkest (Over de muur, Koos werkeloos)Met de
keuzes van hun onderwerpen nemen de Nederlandse popartiesten een bijzondere
plaats in ten opzichte van Amerikaanse en Engelse popteksten, die veel vaker
sex, drugs en Rock & Roll als thema hebben.
Poetry slam
Dichters blijven hun werk wel voordragen, maar dit gebeurt op dichtavonden die
niet door een groot publiek bezocht worden. Vanuit Amerika komt het fenomeen
poetry slam overwaaien. Een poetry slam, ontstaan in Chicago als reactie op het
teruglopende animo voor dichtavonden, is een dichtavond in wedstrijdvorm. Het
publiek bepaalt de winnaar. Onder invloed van de poetry slams ontstaat een
nieuw soort dichter: de podiumdichter. Voordracht wordt, net als in vroeger
tijden, weer een belangrijk aspect van poëzie. De scheidslijn tussen dichten en
zingen, die in de loop er eeuwen was ontstaan, wordt mede onder invloed van de
poetry slams in de loop van de twintigste eeuw weer deels opgeheven.
Grens dichten en zingen
Niet alleen vanuit de dichters wordt de grens tussen dichten en zingen
opgerekt. Veel Nederlandse popgroepen kennen hun teksten zon belangrijke rol
toe dat zij er toe overgaan deze uit te brengen in boekvorm. Denk aan de boeken
van Doe Maar, Blof, De Dijk en The Lau van de Scène.
Plastic is geen
natuurlijk product. Het is een kunstmatig product, door mensen gemaakt. Dat
gebeurt met een ingewikkeld chemisch proces. Plastic wordt ook wel kunststof
genoemd.
Plastic is in
het begin van de vorige eeuw uitgevonden. Wetenschappers ontdekten het door
goed te kijken naar stoffen zoals die in de natuur voorkomen. In de natuur zijn
dingen soms opgebouwd uit hele lange schakels moleculen. Je kunt deze schakels
moleculen voorstellen als een ketting die bestaat uit allemaal dezelfde soort
kralen. Deze kettingen heten polymeren.
Polymeren
In hout en
katoen zitten polymeren. Ook het menselijk DNA is een polymeer. Het zijn
voorbeelden van natuurlijke polymeren. Scheikundigen gingen deze natuurlijke
polymeren in een laboratorium namaken. Polymeren die door mensen gemaakt zijn,
worden synthetische polymeren genoemd. Plastic is een voorbeeld van een
synthetische stof.
3 soorten kunststof
Er zijn heel
veel soorten kunststoffen en bijna alle soorten worden gemaakt van aardolie. Je
kunt kunststoffen in 3 groepen indelen:
·Elastomeren:
dit zijn kunststoffen die altijd zacht blijven, zoals elastiekjes.
·Thermoharders:
dit zijn kunststoffen die altijd hard blijven, zoals stopcontacten.
Thermoharders kunnen niet smelten.
·Thermoplasten:
dit zijn kunststoffen die zacht worden als je ze verwarmt, zoals plastic
tasjes. Thermoplasten kun je wel smelten.
Aardolie
De meeste
plastics worden nog uit aardolie gemaakt. Aardolie wordt verwerkt in fabrieken:
olieraffinaderijen. Daar wordt er brandstof voor auto's en vliegtuigen
uitgehaald. Maar er gaat ook veel olie naar de chemische industrie. Daar worden
uit aardolie andere stoffen gehaald. Deze stoffen hebben we weer nodig om
bijvoorbeeld autobanden te maken. En er zit zelfs aardolie in wasmiddelen!
Een ander belangrijk
product waar aardolie voor wordt gebruikt, is plastic. Eerst maakt de fabriek
van aardolie plastic slierten. Van die plastic sliertjes worden bolletjes
gemaakt. En die bolletjes krijgen allemaal een ander kleurtje en daarvan maken
we bordjes, bekers, campingstoeltjes, mobieltjes, tvs, tasjes en nog veel
meer.
Codes voor kunststof
Op voorwerpen
die gemaakt zijn van kunststof staat vaak een cijfer en een code. Daarmee kun
je de kunststof herkennen. Misschien ben je onderstaande codes wel eens tegengekomen:
1: PET, frisdrankflessen worden hiervan gemaakt.
2: HDPE: hiervan worden plastic tasjes gemaakt.
3: PVC: een heel giftige kunststof! Elektriciteitsbuis is gemaakt van PVC. Die
buisjes ken je misschien wel omdat kinderen er wel eens rookbommen van maken.
Maar pas op: de rook van die rookbommen is zeer giftig!
4: LDPE: Lijkt erg op HDPE. Wordt ook gebruikt voor plastic tasjes en
knijpflesjes.
5: PP: Van PP (polypropeen) worden onder andere chipszakjes en drinkrietjes
gemaakt.
6: PS: PS (polystyreen) is de grondstof die gebruikt wordt voor CD-doosjes en
plastic bestek. Maar ook schuimplastic is gemaakt van PS. Ze mengen PS dan met
koolzuurgas.
7: PC: PC (polycarbonaat) is een harde, doorzichtige kunststof. Het wordt
gebruikt voor CDs, maar ook voor veiligheidsbrillen en brommerhelmen.
De nummers 3, 6 en 7 zijn het meest giftig en slecht voor het milieu. Maar ook
alle andere kunststoffen mogen niet zomaar in de natuur komen.
Recycling van kunststof
Als je kunststof
in het restafval stopt, wordt het verbrand. Dat is niet alleen zonde, maar ook
heel vervuilend. Daarom is het belangrijk dat plastic recycled wordt. Het kan
dan worden omgesmolten tot nieuwe voorwerpen. En daarom wordt kunststof voor
hergebruik tegenwoordig op veel plaatsen apart ingezameld.
Natuurlijk plastic
Omdat aardolie
steeds schaarser wordt en omdat plastic gemaakt van aardolie niet biologische
afbreekbaar is, zijn wetenschappers op zoek naar andere manieren om plastic te
maken. Steeds meer plastic voorwerpen worden gemaakt van natuurlijke polymeren
uit aardappels of rietsuiker. Plastic wat hiervan gemaakt is, is wel natuurlijk
afbreekbaar. Dat betekent dat je het bio-plastic gewoon in de GFT-bak kunt
weggooien! En dat is beter voor het milieu dan plastic gemaakt van aardolie.
Dit soort plastic blijft namelijk eeuwig in de natuur liggen. Nadeel is wel dat
aardappelen en rietsuiker al voor iets anders gebruikt wordt, namelijk voedsel.
Plastics gemaakt uit afval, zoals aardappelschillen, is nog beter
Gas is een belangrijke energiebron. Maar de voorraad is niet onbeperkt.
Nederlands gas komt uit Groningen waar een grote gasbel is. Maar eigenlijk is
gas niet meer dan het resultaat van rottende plantenresten, bedekt met allerlei
aardlagen.
Zon 310 miljoen jaar geleden leven er nog geen mensen op aarde. Wel
veel reptielen en zeedieren. In Nederland is het tropisch warm. Dit land
bestaat voor een groot deel uit drassig oerwoud. Op de moerassige bodem groeien
veel exotische bomen en planten. Bladeren en dode bomen komen in de drassige
bodem terecht en vormen een dikke laag van rottende plantenresten.
Nederland, een zandwoestijn
30 Miljoen jaar later is het klimaat veranderd. Het moeras is verdwenen.
Nederland is veranderd in een zandwoestijn. De laag rottende plantenresten die
op de bodem ligt, wordt bedekt met een dikke laag woestijnzand.
Nederland wordt overspoeld met
zeewater
Weer 20 miljoen jaar later overstroomt ons land met zeewater. In het
warme klimaat verdampt het water en blijft het zout achter. Een enorm pak zout
stapelt zich op het zand uit het verleden. De druk op het zand en de dode
plantenresten daaronder neemt toe.
Verandering van aardlagen
In de miljoenen jaren daarna komen er steeds meer lagen bovenop de oude
grondlagen. De druk neemt verder toe. Het water en de gassen wordt uit de
vochtige, rottende plantenresten geperst. De laag verandert in steenkool. De
laag daarboven verandert in zandsteen en de laag daarboven in een harde
ondoorlatende laag steenzout. Het aardgas uit de steenkool kan niet doordringen
in het steenzout en blijft in het zandsteen achter.
Gas tussen zandkorrels
Het zandsteen bestaat uit samengeperst zand met daartussen kleine
gaatjes. Dit zijn de poriën. Het aardgas blijft in de poriën achter, omdat het
niet kan doordringen in de harde steenzoutlaag daarboven. De zandsteenlaag is
een aardgasveld geworden.
Nederlands aardgas
Om het aardgas te bereiken, moeten we dus de bodem van de aarde in. Met
een lange boor boren we een gat in de grond. 3 Kilometer diep tot aan de oude
zandsteenlaag. Door het boorgat stroomt het aardgas nu vanzelf naar boven.
Boven de grond vangen we het aardgas op en na een kleine bewerking kunnen we
het gebruiken als brandstof voor onze verwarming en gasfornuis.
Soap is een
fenomeen dat is overgewaaid uit Amerika. Na Peyton Place, de eerste soap die op
de Belgische en Nederlandse televisie te zien was, is het publiek gewend
geraakt aan het kijken naar soap.
GTST
In 1990 was de
markt klaar voor de eerste Nederlandse soap: Goede tijden, slechte tijden. In
deze soap kregen jonge mensen zonder opleiding of ervaring de kans acteur te
worden. Sommige soapacteurs werden zo van straat geplukt. GTST werd een enorm
succes: op een gegeven moment keken er 2 miljoen Nederlanders per aflevering.
Geïnspireerd door dit succes kwamen de andere commerciële omroepen ook met een
eigen soap. Na GTST volgden Onderweg naar Morgen en Goudkust. Vandaag de dag is
de Nederlandse soap een volwassen genre geworden en is het geen taboe meer om er
in te spelen.
Acteur versus soapacteur
'Rik' en 'Anita'
uit Goede Tijden Slechte Tijden. Familie , Thuis . Buren en vele anderen
Het succes van
soapacteurs heeft voor veel beroering gezorgd onder acteurs. Het beroep van
acteur had met de komst van de bioscoopfilm een grote verandering ondergaan. Er
kwam een duidelijke scheiding tussen het acteren voor het theater (waarbij
alles in één keer goed moet, je een hele voorstelling achter elkaar speelt en
waarbij je spel 'groot' moet zijn zodat het in de zaal overkomt) en het acteren
voor film (waarbij per scène gefilmd kan worden, en het spel veel kleiner en
natuurlijker moet zijn).
De soap heeft een derde dimensie toegevoegd aan het beroep van acteur. Een
soapacteur heeft vaak maar tien minuten de tijd om een scène te oefenen. Ook
kan de scène niet eindeloos opnieuw worden gedaan. De rollen zijn meer
simplistisch: karakters blijven trouw aan hun eigenschappen en ontwikkelen zich
zelden.
Onlangs is de campagne Eten is om op te eten gestart. Hiermee wil de
regering iedereen oproepen om minder eten te verspillen. Voedselverspilling is
te voorkomen door slimmer boodschappen te doen, zelf te koken en eten te
bewaren. Dat is nodig omdat we in België en Nederland veel bruikbaar eten
gewoon in de vuilnisbak gooien. Gemiddeld 51 kilo per persoon per jaar. Hiervan
kun je 80 warme maaltijden maken en het kost 175 euro.
Milieu
Het verspillen van eten is ook slecht voor het milieu. We gebruiken voor
het maken en vervoeren van voedselproducten heel veel grondstoffen en energie.
De weg die het voedsel aflegt van de akker van de boer tot aan de supermarkt is
het voedselproductietraject. Als dit voedsel in de prullenbak belandt, is dit
allemaal voor niets geweest.
Van de akker tot de koelkast
Veel voedsel komt van het land van de boer, bijvoorbeeld aardappelen. De
verbouwde aardappelen worden met vrachtwagens, schepen of vliegtuigen vervoerd
naar de fabriek waar voedsel wordt verpakt. Of het wordt verwerkt tot ander
voedsel, zoals aardappelpuree. Vanuit de fabriek gaat het naar de supermarkt,
waar het wordt verkocht en bijvoorbeeld in jouw koelkast terecht komt.
Zonde
Als voedsel te lang in de koelkast blijft liggen, bederft het. Dan kun
je het niet meer eten en belandt het voedsel uiteindelijk ongebruikt in de
vuilnisbak. Zonde van het werk van de boer, de benzinekosten van de
vrachtwagen, het maken van de verpakking, het bewerken van de aardappels tot
puree, het gekoeld bewaren in de supermarkt, de moeite die je hebt gedaan om
naar de supermarkt te gaan en de plek in je vuilnisbak!
Volgens Adam Smith (1723 - 1790), de grondlegger van de moderne
economie, werden alle handelingen in de maatschappij op elkaar afgestemd door
'The Invisible Hand' ofwel de onzichtbare hand.
In de eerste plaats heeft de onzichtbare hand een religieuze betekenis. De
onzichtbare hand zou van de Schepper zijn. Door het gebruik van de onzichtbare
hand wist de Schepper te voorkomen dat de maatschappij ontaardde in een chaos.
Daarnaast heeft de onzichtbare hand een meer economisch praktische betekenis
gekregen. De onzichtbare hand is een synoniem voor het prijsmechanisme of
marktmechanisme.
Natuurlijke prijs
Het is een economisch mechanisme om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen.
Het prijsmechanisme zorgt ervoor dat de markt efficiënt werkt. Immers als de
vraag toeneemt, dan zal de prijs van het product stijgen. De extra winst zal
leiden tot een extra aanbod en uiteindelijk zal de prijs weer dalen tot het
oude niveau. De prijs is nooit hoger dan noodzakelijk. Deze evenwichtprijs die
ontstaat noemt Smtih de natuurlijke prijs: de prijs, die op lange termijn
ontstaat. De feitelijke prijs van het product is echter voortdurend in beweging
door een wisselende vraag en veranderend aanbod. Samengevat zorgt het mechanisme
ervoor dat de gevraagde producten worden gemaakt met de inzet van de juiste
hoeveelheid productiemiddelen.
Volkomen concurrentie
De markt waar het prijsmechanisme optimaal werkt, dat is op de markt van
volledig vrije mededinging of volkomen concurrentie. Dit is een marktvorm
waarbij zeer veel kleine aanbieders elkaar beconcurreren. Op korte termijn
kunnen de bedrijven hier winst maken, maar op lange termijn zal de winst dalen
tot nul. Daarom wordt bij de marktvorm de aanbieders ook wel hoeveelheidsaanpassers
genoemd. De aanbieders moeten variëren in het aantal aangeboden hoeveelheden om
maximale winst te maken. Deze marktvorm wordt gekenmerkt door: veel aanbieders,
een homogeen product, vrije toetreding en transparante markt.
Veiling
In de werkelijkheid bestaat de markt van volkomen concurrentie niet. Het is een
economisch model waarmee economen de werkelijkheid proberen te beschrijven. De
markt, die het meest in de buurt komt van het model van volkomen concurrentie,
is de veiling. Het principe van de veiling is beschreven door de econoom Walras
(1834 - 1910). Hij is beroemd geworden met de metafoor van de veilingmeester.
"deel van een veilingklok"
Op de veiling wordt geveild bij afslag. De veilingmeester begint in dit
systeem met een relatief hoge prijs en laat de klokprijs geleidelijk zakken. De
vrager heeft baat bij een zo laag mogelijke prijs. Voor de vrager is de prijs
een weergave van de kosten. De aanbieder heeft daarentegen baat bij een zo hoog
mogelijke prijs. De prijs is immers voor hem de opbrengst. Zo zal de vrager
willen zakken met de prijs zodat hij een maximaal voordeel behaalt.
Aftasten
Toch kan hij niet de prijs te veel laten zakken, omdat anders de concurrent met
de partij gaat lopen. Aan de andere kant zal de aanbieder een prijs willen
stellen die enerzijds zo hoog mogelijk ligt om zoveel mogelijk winst te maken
en anderzijds een prijs waar nog voldoende kopers op komen. Dit aftasten door
vragers en aanbieders op de veiling laat zien welke manier het prijsmechanisme
werkt. Als vraag en aanbod met elkaar in evenwicht zijn ontstaat de
evenwichtsprijs. De eerste koper die vervolgens afmijnt, dat wil zeggen op de
knop drukt, is de koper van deze partij. Worden de marktpartijen het niet eens
over de prijs, dan worden de overgebleven partijen doorgedraaid.
Concurrentiemechanisme
Achter de metaforen van de Onzichtbare hand en de Veilingmeester gaat het
concurrentiemechanisme schuil. Ligt de feitelijke prijs hoger dan de
evenwichtsprijs, dan zal er een aanbodoverschot of vraagtekort optreden. De
aanbieders zullen hun prijs verlagen om zo hun producten te verkopen. Ligt de
feitelijke prijs onder de evenwichtsprijs dan is er sprake van een aanbodtekort
of vraagoverschot. De vragers zullen door de schaarste gedwongen worden een hogere
prijs te betalen. Op de momenten dat er aanbodtekorten zijn dan zullen nieuwe
aanbieders proberen toe te treden op de markt, want dan wordt er veel winst
gemaakt. Op het moment dat er een aanbodoverschot is zullen bedrijven, die
inefficiënt werken zullen met lege handen achter blijven. Zij zullen failliet
gaan. Dat is de concurrentiestrijd waarin de bedrijven zijn verwikkeld.
Zij beoefenen een van de oudste kunsten
ter wereld
Illusionisme is
zo oud als de mens en waarschijnlijk de meest universele van de uitvoerende
kunsten. In elke cultuur komen illusionisten (tovenaars en magiërs) voor. Dat
zijn mensen die het onmogelijke mogelijk lijken te maken en ons werelden
voorspiegelen die onze stoutste dromen overtreffen.
Van buiten naar binnen
Vóór 1750 traden illusionisten op in open lucht, op markten en op straathoeken;
een podium was er niet. De voorstellingen waren beperkt tot wat zij met zich
mee konden dragen of wat het publiek bij zich zou kunnen hebben. Aan het eind
van de achttiende eeuw komen illusionisten via herbergen en andere openbare
gelegenheden in het theater terecht. Gesteund door de groeiende belangstelling
voor wetenschap en wetenschappelijke experimenten onder de gegoede burgerij,
belandden de illusionisten al snel in ook in de grotere theaters.
Dresscode
In 1812 wordt in Londen de Egyptian Hall gebouwd, het eerste theater speciaal
voor illusionisten. Het zou tot 1873 bestaan. In deze periode ontstaat ook de
dresscode voor illusionisten, een rokkostuum, witte sjaal, witte handschoenen
en hoge hoed. Ooit geïntroduceerd door Robert Houdin (Harry Houdini, die
eigenlijk Erich Weiss heette, heeft zich naar hem vernoemd) om het publiek het
gevoel te geven dat hij een van hen was. Tot dat moment kozen illusionisten
bij voorkeur exotische kostuums om het magische van hun act kracht bij te
zetten. Het rokkostuum is nog steeds het trademark van de goochelaar.
Moderne technieken
Tegenwoordig zijn veel moderne technieken beschikbaar. Illusionisten op
televisie steken nog steeds veel energie in het overtuigen van de kijker dat
deze het zelfde ziet als het publiek dat in de studio aanwezig is. Waar dat
mogelijk is wordt veelvuldig gebruik gemaakt van ononderbroken close-ups als
bewijs van echtheid.
Focus en timing
Om het publiek te laten geloven wat ze zien en te voorkomen dat de illusionist
ontmaskerd wordt, zijn twee elementen van belang: focus en timing. Door de
aandacht van de kijker af te leiden en de trucs precies goed te timen, blijft
de werkelijkheid achter de trucs een mysterie. Zo blijft het publiek zich
verbazen.
We verbruiken dagelijks grote hoeveelheden energie. Even de lamp aan,
even iets opwarmen in de magnetron of rijden in de auto. Dit energieverbruik
heeft grote gevolgen.
Productie en consumptie beïnvloeden de kwaliteit van de natuurlijke
omgeving. In de vorm van aantasting van het milieu en uitputting van
grondstoffen is die invloed vaak negatief. Oliemaatschappijen, autoproducenten
en land- en bosbouwbedrijven zien de negatieve invloed en proberen het tij te
keren. Ze zijn een drijvende kracht geworden voor toepassing van
biobrandstoffen.
Milieuproblemen Zodra een bedrijf iets gaat produceren beïnvloedt dat de kwaliteit van de
natuurlijke omgeving. Daarbij kan je denken aan aantasting van het milieu en
uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Dit suggereert dat wanneer er méér en
méér geproduceerd wordt - en de economie dus groeit, er meer aantasting van het
milieu ontstaat. Dit verband tussen aantasting van de omgeving en economische groei
is echter niet zo rigide. Sommige milieuproblemen zijn beter beheersbaar
geworden. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van roetfilters, waardoor de
luchtkwaliteit is toegenomen. Dit illustreert de complexe relatie tussen
economie en natuurlijke omgeving.
Alternatieve brandstoffen Brandstoffen en energie spelen een belangrijke rol. Een groot deel van de
effecten van de economie op het milieu loopt immers via het verbruik van
brandstof en energie. Je merkt dit aan het verloop van de energieprijzen. Energieprijzen
beïnvloeden op hun beurt weer de economische ontwikkeling en de samenstelling
van productie en consumptie. De vraag die altijd rest is: in hoeverre en op
welke termijn moeten we alternatieven ontwikkelen voor fossiele brandstoffen -
en welke alternatieven zijn in dat geval afdoende van kwaliteit, kwantiteit en
betaalbaarheid?
Vraag en aanbod
Aan de vraagkant van energie zitten consumenten en producenten. De aanbodkant
is op dit moment in handen van een klein aantal aanbieders; OPEC-landen die de
grondstoffen leveren, enkele grote olieconcerns, die fossiele brandstoffen
verwerken, en de stroommarkt, waarin energiecentrales en netwerkbeheerders
opereren. Er is sprake van een sterke afhankelijkheidsrelatie tussen de vragers
en aanbieders.
Efficiency
Om tegendruk te bieden aan deze druk, vinden bedrijven in hun winststreven een
prikkel om efficiënter te produceren; productiemiddelen kosten nu eenmaal geld.
Vergroting van de energie-efficiency zorgt er bijvoorbeeld voor dat per eenheid
product steeds minder input nodig is. Veelal neemt hierdoor de milieudruk per
eenheid product af. Waardoor het milieu minder wordt aangetast.
Aantasting
De mate waarin milieu en omgeving worden aangetast, heeft niet alleen te maken
met hoeveel er wordt geproduceerd en geconsumeerd. Het is ook afhankelijk van
wat er wordt geproduceerd en geconsumeerd, met de wijze waarop dit gebeurt en
de mate waarin onwenselijke emissies worden verminderd en bestreden. Bij dit
laatste aspect speelt de overheid een cruciale rol. Door het geven van boetes
en/ of subsidies kan of worden ontmoedigd of worden aangemoedigd
Duurzame ontwikkeling, duurzame energie, duurzaam voedsel en zelfs
duurzaam beleggen. Het woord duurzaam hoor je steeds vaker. Maar wat betekent
het nu precies? Waarom is het nu ineens belangrijk?
Als je elektriciteit of leidingwater gebruikt, in een auto rijdt, iets
nieuws koopt of gewoon eet en drinkt, dan verbruik je grondstoffen en zorg je
voor afvalstoffen. De centrale die elektriciteit opwekt, gebruikt olie of
aardgas en produceert CO2. Fabrieken gebruiken allerlei grondstoffen en
produceren afvalstoffen als ze dingen maken. Als wij deze producten kopen,
eindigt het verpakkingsmateriaal vaak op de vuilnisbelt of in de
verbrandingsoven. Als ze niet meer nodig zijn, komen de producten zelf daar ook
terecht.
Een verstoorde kringloop
Bij de productie in fabrieken ontstaan afvalstoffen.
Het milieu kan afvalstoffen weer afbreken. Planten maken zuurstof van
CO2. Schimmels en bacteriën breken allerlei stoffen af. Maar het probleem is
dat we met zijn allen nu veel te veel grondstoffen gebruiken en veel te veel
afvalstoffen produceren. Er is geen kringloop meer. Olie, steenkool, schoon
water, erts en vruchtbare landbouwgrond raken op veel plaatsen op. Tegelijk
hebben alle afvalstoffen in het milieu gevolgen. De aarde wordt gemiddeld
warmer, maar op sommige plaatsen juist kouder. De zeespiegel stijgt. Veel dier-
en plantensoorten worden bedreigd doordat hun leefgebied verdwijnt.
Duurzaamheid
Duurzaam betekent dat iets lang mee gaat. In dit geval gaat het om de
wereld en het milieu. Duurzaamheid betekent dat toekomstige generaties op
dezelfde manier kunnen leven als wij nu. Daarvoor moeten we de wereld net zo
schoon achterlaten als deze nu is. We kunnen op dezelfde manier doorgaan met
het verbruiken van grondstoffen en het produceren van afval. Maar dat is niet
duurzaam. Op een zeker moment zijn grondstoffen echt op of is het milieu te
veel vervuild.
Wat doen bedrijven en
regeringen?
Op steeds meer plaatsen raakt landbouwgrond uitgeput.
Bedrijven en regeringen nemen allerlei maatregelen die bijdragen aan
duurzaamheid. Bijvoorbeeld:
- Steeds meer folders en boeken worden op gerecycled papier gedrukt.
- Veel landen investeren in schone energiebronnen zoals windenergie en zonne-energie.
- Veel fabrikanten gebruiken minder verpakkingsmateriaal.
- Sommige ontwerpers denken na over betere verpakkingen. Een brood blijft
hooguit een paar dagen goed. Waarom zou dat in een plastic zak moeten zitten
die heel lang mee gaat en moeilijk af te breken is?
Duurzaam leven
Maatregelen van regeringen en bedrijven zijn niet voldoende. Mensen
moeten ook streven naar meer duurzaamheid. Dat geldt vooral voor mensen in het
rijke westen, zoals wij. Wij gebruiken veel meer grondstoffen en produceren
veel meer afvalstoffen dan inwoners van ontwikkelingslanden. Je kunt allerlei
dingen doen om meer duurzaam te leven. Bijvoorbeeld:
- Neem een douche in plaats van een bad. Douche niet langer dan nodig.
- Zet de verwarming een graadje lager.
- Scheid plastic, papier en groenafval van ander afval.
- Zorg dat apparaten uit staan als je ze niet gebruikt.
- Koop producten met weinig of geen verpakkingsmateriaal.
- Gebruik de besparingsknop als je het toilet doorspoelt.
- Koop producten die zijn gemaakt van gerecycled materiaal.
We zijn er nog lang niet, maar alle maatregelen helpen wel. Water is op
veel plaatsen nu schoner dan in 1980. Sommige gevaarlijke schadelijke stoffen
komen nu bijna niet meer in de lucht voor.
De rug is voor
Ghanezen wat borsten in België en Nederland
zijn: een aantrekkelijk en sexy lichaamsdeel. Je hoort je rug en je buik dan
ook niet aan iemand te laten zien, dat brengt ongeluk.
Om de rug en buik nog aantrekkelijker te maken dragen Ghanese vrouwen vaak een
buikketting. De vrouw draagt dit sieraad onder de kleding en mag alleen
zichtbaar zijn voor haar man. Kijk daarom niet raar op als een Ghanese vrouw
haar rug bedekt als ze iets moet oprapen.
Menstruatie
In Ghana hebben meisjes vanaf dat ze menstrueren een kralenketting om hun
middel. Deze wordt omgedaan door hun oma. Meisjes en vrouwen krijgen vaak
buikkettingen tijdens speciale gelegenheden. Een moeder kan haar dochter
bijvoorbeeld eenzelfde kralenketting geven bij het huwelijk van haar dochter,
als zij toen kreeg van haar moeder.
Multifunctioneel
De buikketting wordt ook gebruikt om bij te houden of het kind goed groeit. Als
het goed is moet de ketting dan te klein worden. Pasgeboren hebben een ketting
om hun middel, zodat niet geraden hoeft te worden naar het geslacht.
Bescherming
Toch heeft het sierraad nog een andere functie. Het beschermt haar onder andere
tegen boze geesten en dwergen. Elke ketting staat voor iets anders:
bijvoorbeeld geluk, liefde, gezondheid of hoop.
De kettingen kunnen verkrachters of aanranders op afstand houden: als de man de
buik ziet en de vrouw rukt de ketting van haar middel, zullen alle kralen op de
grond vallen. De man zal zich haar vrouwelijkheid herinneren en haar hopelijk
laten gaan. Maar of dit ook echt werkt