DNAxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een unieke code
DNA is voor ieder mens uniek en
bevat informatie over erfelijke eigenschappen. Daarom kunnen forensisch
onderzoekers met behulp van DNA aantonen wie de dader is bij misdrijven.
Op een plaats delict wordt altijd
onderzoek verricht. Eén van de dingen die daar gedaan worden, is zoeken naar
DNA-sporen. Dat kan van alles zijn: bloed op kleding, haren, huidschilfers
enzovoort. In elke lichaamscel zit precies hetzelfde DNA. Iedere cel kan dus
dienen als bronmateriaal.
DNA-sporen
Bij het maken van een DNA-profiel wordt
niet het hele DNA in kaart gebracht. Niet al het DNA wordt daarbij bekeken.
Alleen de stukjes DNA die tussen mensen onderling kunnen verschillen zijn
belangrijk. Als je genoeg stukjes bekijkt, kun je bij ieder mens een ander
patroon vinden.
DNA-merkers
DNA bestaat uit lange series
opgebouwd uit vier chemische 'bouwstenen', die A, C, T en G heten. In sommige
stukken DNA vind je een bepaalde volgorde van bouwstenen die zich voortdurend
herhaalt. Dit worden merkers genoemd. Omdat het aantal herhalingen van een
bepaalde merker verschilt van persoon tot persoon, is dit een belangrijk deel
voor het DNA-profiel.
DNA-profiel
Een DNA-profiel stel je in drie
stappen op:
* Isoleren: met speciale vloeistoffen wordt het DNA uit de sporen gehaald.
* Vermeerderen: de hoeveelheid gevonden DNA is vaak niet voldoende. Daarom
worden de te onderzoeken stukken DNA gekopieerd.
* Analyse: met speciale apparatuur wordt het monster geanalyseerd en de
DNA-kenmerken worden weergegeven in pieken. De getallen onder de pieken geven
aan hoe vaak een stukje DNA (merker) herhaald wordt. Bij een match, moeten de
getallen onder de pieken overeenkomen. De hoogte van de piek doet niet terzake
|