Bloedverwantschap
Ik denk aan mijn
achterkleinkinderen,
mijn overgrootouders, even ver van mij verwijderd.
Ik ben het knooppunt waar zij samenstromen
en uit elkander gaan, voorgoed gescheiden,
in toekomst en verleden opgenomen,
zonder dat ik het kan verhinderen.
Ik moet hen met
elkaar verzoenen door mijn bloed,
maar kan het niet alleen: mijn moeder en mijn vrouw
zijn mij te hulp gesneld en delen uit haar overvloed
kracht aan mij mee, op straffe van mijn ondergang.
Ik zend mijn
beide dochters voor mij uit,
op zoek naar buitenstaanders voor haar schoot.
Zij wijzen mij de toegang tot de dood,
bedroefd maar zonder er te lang bij stil te staan.
.
|