Gevangenissen zijn altijd plaatsen geweest van regels en vaste procedures, zo ook op Alcatraz. De dag begon om half zeven met een luid gerinkel van het gevangenisalarm en daarna vond de eerste officiële telling van de dag plaats. Gevangenen hadden twintig minuten de tijd om hun tanden te poetsen, bedden op te maken en hun kleren aan te trekken. Nadat ze door de honderd meter lange gang, die door de gevangenen Broadway werd genoemd, waren gelopen, kwamen de mannen in de eetzaal. Na twintig minuten klonk er een schril fluitje ten teken dat de gevangenen moesten opstaan. Hun bestek werd geteld en daarna werden de mannen weer teruggebracht naar hun cellen voor de volgende telling. Deze routine vond verder plaats rond de lunch en het avondeten. Op weg naar de werkplaatsen, waar de mannen handschoenen en pallets maakten en ook de was deden, moesten zij langs metaaldetectors lopen.
Om half vijf 's middags ging de deur voor dertien uren op slot. De lichten gingen uit om klokslag half tien. Op mistige dagen konden de bewakers niet gericht schieten en dan mochten de mannen alleen voor het eten hun cel uit. Een voormalig Alcatraz-gevangene : "Een uur, een week, een maand, het betekende allemaal niets. Een jaar diende enkel om aan te geven dat je 365 dagen dichter bij je vertrek was. Voor de mensen, die tijdloze termijnen uitzaten, zoals bijvoorbeeld 150 jaar plus leven, verloor ook die kalender elke betekenis."
Aan het begin van de jaren zestig kostte het 13 dollar per dag om een gevangene op Alcatraz te houden en dat maakte het tot de duurste gevangenis van het hele systeem. Herstel van de vervallen gebouwen zou nog eens vijftien miljoen dollar kosten. Daarom beval Robert Kennedy als minister van Justitie de sluiting van Alcatraz op 21 maart 1963.
De gevangenen werden op die dag voor de laatste keer uit hun cellen gehaald. Met handboeien en ketens om hun enkels en hun middel schuifelden ze over Broadway. Eén der gevangenen draaide zich om naar de media en zei: " Alcatraz was never good for anybody!'
|