Destructieve relaties, Dr. Phil dankt er een deel van zijn broodwinning aan. In vriendschapsrelaties bestaat het ook. Destructieve vriendschappen. 'Slechte vrienden' werden zo'n situaties ooit genoemd. "Hij was in handen gevallen van slechte vrienden".
Mijn grootvader aan vaders kant had na zijn pensioen 'slechte vrienden' volgens mijn grootmoeder. Hij ging twee keer per week kaarten in 't Gildehuis, rechtover de parochiekerk. Nu heet het café Onder Den Toren. Dan kwam hij in de late namiddag naar huis gefietst, laverend vanwege drie glazen Palm. Hij had de korte afstand thuis-Gildehuis en terug best te voet kunnen doen, maar om een of andere reden wou hij met de fiets. Als zelfstandig huisschilder is hij tamelijk laat met pensioen gegaan, misschien wou hij aan de buurt laten zien dat de Fred er nog altijd was, ook al had hij zijn grote ladder aan zijn zoon doorgegeven.
Eén van de slechte vrienden was de onderpastoor. Die kaartte ook en die dronk ook Palm. Dan hadden ze op de parochie toch al andere onderpastoors gehad zulle ! Ene was zelfs Deken geworden. Maar deze zou het nooit zover brengen, wist mijn grootmoeder. Zo jong al kaarten en Palm …, dat manneke wordt ommers vanzelevens geen Deken.
- Oma? Kan een mens ook ín de zon lopen? - Ín de zon lopen … ? - Ja, ín de zon lopen. - Als de zon opkomt? Naar de zon lopen? - Ja. - En als de zon ondergaat, ook naar de zon lopen? - Ja. Tot ín de zon. - Ik weet hoe we dat kunnen doen, naar de ondergaande zon. Mag het met de auto? - Ja.
Het mocht met de auto. En hij mocht vooraan zitten. Oma had het juiste uur berekend want die Oma kon dat, ze had daar een boekje met tabellen voor, over zonsondergangen en zonsopgangen.
Ze vertrokken 's avond op de KeizerKarellaan in Ganshoren en ze bleven west rijden, de ondergaande zon achterna, tot de zon bijna helemaal onder was. Toen waren ze in Oostende. Hier kunnen we niet verder, zei de Oma, op een toon alsof ze opnieuw op het strand van de Pacific stond en zojuist Route 66 voleindigd had. De kleine knikte dat hij het snapte, hier zakt de zon in de zee.
- En morgen rijden we terug naar de zon, naar de opkomende zon. - Morgen? Zijn oogjes werden rond. - Ja we blijven hier slapen. - Hiér? - In een hotel, zotteke. - Maar, mijn pyjama en zo, deed hij molenwiekend. - Uw mama heeft een tas meegegeven, manneke.
Opluchting. Hij draaide een halve slag van contentement en lachte blij. Daar dienen Oma's voor dacht ze. De Mama's en de Papa’s doen de opvoeding, de Opa's verkopen wijsheden en de Oma zorgt voor de extra-lichtpuntjes.
's Anderendaags vertrokken ze op het uur van de tabellen in het boekje van Oma.
Het was heel vroeg en voor ontbijt haalde Oma koude pannenkoeken tevoorschijn. Een flesje chocolademelk met twee pannenkoeken uit het vuistje, opgegeten in de frisse ochtendlucht, onder de voorzichtige kleuren van het ochtendgloren. In de open lucht smaakt alles eens zo goed.
- Ginder gaat de zon op, wees ze. En toen reden ze oostwaarts. De opkomende zon tegemoet. En ze was blij dat de kleine Jaak heette. Een beetje gelijk Kerouac.
Dit alles is lang geleden hoor. De E40 was toen nog geen racebaan vol haastige vracht-dragonders en zat nog niet dicht gestropt met woon-werkverkeer. Zo lang is het geleden. Er is ondertussen zoveel veranderd. Maar de Oma's, zij zorgen nog altijd voor de kleine extra-lichtpuntjes.
Op een avond rond 14/09 werd Dirty Dancing met Patrick Swayze nog eens uitgezonden. 'k Ben vergeten op welke zender dat toen was. Die keer zou ik kijken. Zeker weten. Want Swayze had ooit deel uitgemaakt van mijn leven en ik had hem nog niet aan het werk gezien, toch niet in zijn beroemdste mambo.
In '87 woonde ik tijdelijk (2j) bij iemand die een flatgenote kon gebruiken. En ik ook.
Zij was 28, freel van gestalte en was zeer plots weduwe geworden. Dat plotse heeft haar vier jaar therapie gekost. Ik was 35 en op de dool tussen een relatie en de job (koopvaardij). De relatie kon duidelijk de job niet aan. En daar zaten we dan, twee verloren zielen, yuppies - jawel, maar emotioneel aan stukken.
Zij heeft me opnieuw geleerd huiselijkheid te waarderen. Ik heb haar opnieuw bijgebracht dat de buitenwereld óók iets te bieden heeft. We vulden mekaar tamelijk goed aan. Behalve die keer dat de ... en de keer dat de foon...
Tamelijk goed dus, misschien beter dan in andere huishoudens, omdat we eigenlijk niet emotioneel afhankelijk waren van mekaar. Het was een rationele samenwoning. Zó rationeel dat we het vanzelfsprekend vonden dat zij meekwam naar het huwelijk van mijn zus Laura. Gewoon omdat we, beiden single zijnde, mekaar de meest aangewezen persoon vonden.
Daar hebben we dan gemerkt dat het begrip 'flatgenoten' nog niet doorgedrongen was tot in de uithoeken van het land. Men vroeg haar wie zij was : ik ben de vriendin van de zus van de bruid. Owee, we waren geklasseerd. Het hielp ook niet dat ik haar MiekeMuis noemde en zij mij Zoetje. Dat 'zoetje' omdat ik juist niet van zoetigheid hou en het 'miekemuis' omdat ze enorm kattig kon doen. Die naampjes waren voer voor psychologen.
We gingen al eens naar de cinema, waar ik mijn claustrofobie verbeet. Of trachtte te verbijten. En bij de slotscène van Dangerous Liaisons had ik ietofwat heftig gereageerd, dus zou ze me nooit nog meenemen naar de film. Wat ik opgelucht begreep. Op een dag kwam ze thuis na Dirty Dancing. Vanaf toen waren we met drie : MiekeMuis, Patrick Swayze en ik. Posters, videotape en muziekcassette. Heel het kot was Swayze. En danslessen. En thuis oefenen.
Nu had ik op mijn kamer wel een platenhoes van Freddy Mercury liggen, maar die zanger was veilig onbereikbaar door zijn geaardheid. Het ging me om zijn stemkwaliteiten. Wat MiekeMuis in Swayze gezien had was van een gans andere orde.
Vanaf toen werd elke weekendvriend getoetst op zijn danskwaliteiten. Terwijl de man in kwestie waarschijnlijk een heel ander soort fysieke arbeid voor ogen had, kon hij helpen de tafel en de stoelen opzij schuiven, dansvloer! Het Swayze-examen.
"Zoetje kom eens kijken!" riep ze dan in volle afwachting. De weekend-heer schrok zich een hoedje : er was ook nog een Zoetje? En het Zoetje in kwestie was van vrouwelijke kunne. En ze had het voor Freddy Mercury, als geruststelling kon dat tellen.
Kortom, Swayze was niet meer weg te denken. Máán-den heeft dat geduurd. Swayze behoedde MiekeMuis voor muizenissen.
In '89 ben ik verhuisd. Nog een jaar later is Muissie bevallen van haar eerste kind. De vader is een jeugdvriend van haar overleden man.
We belden mekaar nog wel, maar dat verwaterde. Zij leerde nieuwe mensen kennen, ik ook : we vertelden over onbekenden. Op de duur maakten we geen deel meer uit van mekaars leven. Maar Swayze heeft wel deel uitgemaakt van ons gezamelijk leven, van de living tot de badkamer : Swayze posters & mambomuziek. Haar zoon zal nu 30+ zijn. Kan hij dansen? Misschien moeten zonen niet kunnen dansen.
Ik was in die tijd ook in hetzelfde bedje ziek als jouw MiekeMuis! niet moeilijk als je Dirty Dancing gezien hebt ... RSL
klank aanzetten voor de slotdans https://www.youtube.com/watch?v=WpmILPAcRQo 04min28 Zijt gij toen ook danslessen gaan volgen, RSL? Want MiekeMuis had het toen serieus te pakken hoor. En ik was blij³, want die mambo-Swayze dingen hielden haar bezig. Ze had eindelijk terug een focus. Ook denk ik dat die danslessen meer voor haar gedaan hebben en sneller gewerkt hebben dan de therapie die maar bleef duren en waar ze zich elke week naartoe sleepte. Met de danslessen had ze eindelijk iets waar ze zich in kon 'gooien'. Ze was er verwoed mee bezig.
Die avond na de film bedacht ik dat ik Muissie misschien eens terug kon contacteren. Maar dan toch weer niet. Misschien wil ze niet herinnerd worden aan die pijnlijke periode. Want dat was het. Een heel donkere periode.
Haar man, AP, was op zijn werk zeer plots overleden. Vermits zij en AP niet getrouwd waren had MiekeMuis niet de zeggenschap van een echtgenote en zijn ouders hebben hun klauw gelegd op het stoffelijk overschot én op de organisatie van de begrafenis.
MiekeMuis kon zelfs niet gaan groeten, dat was voorbehouden : 'enkel familie'.
Er kwam een kerkelijke dienst. Dat was tegen AP zijn overtuiging en dat wísten zijn ouders. Er kwam een begrafenis, terwijl AP wou gecremeerd worden, en dan wísten zijn ouders. Het enige wat ze mogen doen heeft was een van zijn etsen afstaan voor de rouwprent. Want al zijn grafisch materiaal lag bij haar, niet bij zijn ouders.
Dat er door die mensen (vooral door de moeder) op geen enkel moment met de wensen van AP rekening gehouden is, heeft volgens mij bij Muissie even lang doorgewerkt als het overlijden van haar man. Want hij was haar man, niet zomaar haar vriend. Alleen was hij nog niet haar echtgenoot. Een kwestie van papier. Maar het ontbreken van dat papier gaf de doorslag bij de moeder.
Bij de begroeting aan de kerkdeur stond Muissie ook niet bij zijn familie. De familie stond netjes uitgelijnd tegen het rechter deurpaneel van de kerk. In een triomfantelijk zonlicht. Muissie en haar zus stonden wat meer naar binnen, tegen het linker deurpaneel. In de stille schaduw.
Er was heel wat volk om de dienst bij te wonen. Wij van de vriendenkring hadden zo wat achterop het pleintje verzameld, om beter te kunnen kijken en af te wachten wat ons te doen stond. De officiële mensen, de bazen van het werk, de collega’s, de mensen van de academie, de studenten, we lieten ze allemaal voorgaan. En we zagen dat er weinig begroeting was voor Muissie.
Toen zetten wij ons traagjes in gang, de informele kring, misschien 75 of 100 mensen gingen de trappen op. De moeder zag ons komen en trok opnieuw haar smartelijk piëta-gezicht, want zij was toch degene die een zoon verloren had.
Maar kijk. De voorsten van onze stoet stapten naar het linker deurpaneel, stapten op de kleine Muissie af en zij en haar zus werden daar begroet met warme handdrukken, zachte omarmingen en ook een paar kussen. En wij volgden. Als vanzelf. We kwamen voor een afscheid, niet voor burgerlijk vertoon. En zo bleef dat maar doorgaan.
Voor de familie aan het rechter deurpaneel waren er een paar knikjes. Naar de broer van AP heb ik ook geknikt. Want die kon er niet aan doen dat zijn ouders zo waren.
Waar Muissie tijdens de dienst heeft kunnen plaatsnemen weet ik niet, en ik heb het haar later ook nooit gevraagd.
Door heel die 'vieze begrafenis' was er iets dat maakte dat het acuut rouwproces bij haar vier volle jaren geduurd heeft. Vandaar die therapie. Die maar niet werkte. Vandaar dat ik zo blij was met de danslessen en de mambomuziek. En de film natuurlijk, die was het keerpunt. Hij heeft Muissie er uit getild.
Die periode is -hoop ik voor haar- een afgesloten hoofdstuk. Daarom heb ik haar niet gebeld. 'k Wou geen herinneringen oprakelen aan toen.
Hij zou komen eten bij haar thuis. Voor de eerste keer. Ze vond de kurkentrekker niet direct en daardoor werd ze nog zenuwachtiger dan ze al was. Galant zei hij : "Laat mij maar doen, 't kan ook gewoon efkes met een mes hoor." Hij nam zijn steakmes van tafel, nam de fles en het mes mee naar de keuken, zette zich schrap en hij kreeg de fles open! Eh ... gered ? Want er was een nieuw probleem: ze had maar twee steakmessen.
'k Ga reizen, zei de Oma Jo, naar Frankrijk en naar Thailand en ook naar iets met zand. Naar een woestijn of zo. De Rub Al Khali lijkt wel wat. Ze wees naar 't scherm vol beelden, wat een kleuren, wat een weelde, veel zon & zand en helemaal niet nat.
Haar man sprak : Ach Jolande, het is daar vlam en gloed. We hebben het toch goed? Wat zoekt gij in die landen?
Jolande sprak met held're stem, ze had het duid'lijk tegen hem : 't Wordt tijd dat ik mijn horizon verleg. Ik ga mijn IK verrijken. Leer maar zelf een hemdje strijken, want ik, ik ben hier weg.
Door de feestelijkheden voor 10 jaar onafhankelijkheid werkten de administratieve diensten van de universiteit van Kinshasa helemaal niet. Zeker niet omdat het koningspaar naar ‘la colline inspirée’ kwam. Het personeel kwam niet ter plaatse, want de bussen die hen normaal naar de campus brachten, moesten gebruikt worden om hen met vlaggetjes in de hand langs het parcours van de koninklijke stoet af te zetten.
Daardoor kregen wij pas op 31 juni de bewuste telegram in handen. F.L. kwam onverwacht naar huis met de boodschap: "ons vader is dood" Bam, bang! Als je voor een jaar vertrekt en je familie achterlaat, weet je dat er iets kan gebeuren. Maar nu toch niet. En wanneer het dan toch waar is, is dat zo onwezenlijk. Een rollercoaster begint te draaien
Ga je met die kleine naar huis? Wat moet er in orde gemaakt worden.
F.L. moest naar de stad om een uitreisvisum te regelen bij een ambtenaar die zijn krant belangrijker vond dan onze aanvraag. Hij moest mij de toelating geven om terug te keren en de kleine stond ook nog niet in mijn paspoort. Dus eerst naar de ambassade en dan terug naar de overijverige nog steeds krantenlezende ambtenaar of was het ambetantenaar. Madame moest zich ook presenteren. Dat madame (21) haar valies aan het pakken was kon hem niet vermurwen. Dan heeft F.L. tegen zijn principes zijn portefeuille maar bovengehaald. En toen … was de klus in vijf minuten geregeld.
Een ticket voor mij en de baby was wat anders. Normaal mocht toen een kind onder de zes weken niet vliegen. Na veel palaveren kwam er een vertegenwoordiger van Sabena en alles kwam in orde voor 1 juli. De dag van de begrafenis.
Dat lijkt een reis met hindernissen, MML. Met serieuze hindernissen. Om te beginnen de plaatselijke gebruiken al. 'k Krijg de kripse als ik het lees. Ge zult er maar staan in een droeve situatie met een boeleke op de arm. Ge zult gvd in zo'n soort land staan op een ogenblik dat het dringend is, omgeven door dat soort mentaliteit.
Als het niet te moeilijk is zou ik heel graag het vervolg lezen. En andere mensen misschien ook. Door de leeftijd hebben we een aantal dingen gemeenschappelijk. Maar ooit zagen onze levens er zeer anders uit. 45 jaar geleden bvb, in de zomer van 1970.
Vanmiddag aan tafel hebben LM en ik eens zitten denken wat we eind juni 1970 aan het doen waren terwijl gij en FL probeerden naar België te geraken, met een baby van vier weken. LM en ik waren toen allebei 18. Die zomer zag er voor ons gans anders uit.
LM begon onzelfzeker aan een werkleven aan boord, tussen de volwassenen. Montalto (CMB), Escaut (Deppe). Hij was een dappere jongen, moest wel. Ik lag heel zelfzeker in de knoei met de nonnen, met België en met de wereld in het algemeen. 'k Was een gedecideerde snotneus.
Buiten de kalender is er geen vergelijk tussen ulle zomer, die van LM, of die van mij, in 1970. Daarom lees ik met belangstelling over het leven van andere mensen. Niet de beroemdheden, gewoon de ándere mensen.
Weet iedereen voor zichzelve nog hoe het leven er uit zag in de zomer van 1970 ? Er kan misschien een interessant schrijfsel van komen … gewoon een paar woorden.
de vlucht Congo-Zaventem
We hadden alle paperassen in Congo in orde gemaakt.
Na een slapeloze nacht met veel emoties was het zover. Een kleine koffer en een mozesmandje met onze eersteling in waren mijn bagage. Oh ja, ook nog een overvolle accordeonhandtas (1970) en heel veel onzekerheid (21) en niet de meest avontuurlijke op deze planeet.
Ik zat naast een stel zakenmensen, industriëlen, ik weet het niet. Maar zoals later zou blijken waren zij empathische vaders. De baby werd in een soort hangmatje van ondoordringbaar materiaal boven mijn hoofd gehangen na het opstijgen. Daar lag hij heerlijk gewiegd te slapen, tot hij een vuile luier maakte en zijn keel opzette. Ik met de kleine naar het toilet. In die tijd waren er nog geen verluiertafels in vliegtuigen, toch niet in dat van ons. Ik heb hem verschoond op het toiletdeksel. Helemaal hoteldebotel kwamen we terug op onze plaats. De twee vaders? Zij stelden voor om indien nodig zij bij de volgende verluiering even de benen zouden gaan strekken, zodat ik meer ruimte zou hebben. De lieverds.
In België aangekomen moesten we te voet van het vliegtuig naar de terminal. Mijn accordeonhandtas viel op de grond, alles overal verspreid, mijn parfum "Vent Vert" kapot. Ik vergeet nooit die geur. Droog, groen, zerp gecombineerd met vliegtuigbrandstof en luchthavenlucht.
Bij de douane vroegen ze waarom ik naar België kwam. Voor de begrafenis van mijn vader. Er moesten toen nogal wat paperassen ingevuld worden. Oef, ik mocht doorlopen. Begint zoonlief toch van zich te laten horen. “Wat zit er in dat mandje? Een baby? Ah ja, dan moeten we andere papieren invullen.” En de klok, die tikte. “Hoe lang blijft u in België met de kleine? Veertien dagen? Dan hadden we die papieren niet moeten opmaken.”
Ik heb de longen uit mijn lijf gerend om uit de luchthaven te zijn waar mijn broer en schoonfamilie mij stond op te wachten. Mijn broer heeft geracet om op tijd in de kerk te zijn. Het kind werd toevertrouwd aan een tante die nog nooit een baby een flesje gegeven had, maar wel heel veel liefde en rust in zich had. De kist en ik kwamen samen aan in de kerk.
In de namiddag zijn we met de baby naar de kinderarts moeten gaan en een week later zag ik mijn vader overal in het straatbeeld opduiken. Ik heb nog nooit zoveel gerend. Zeker niet achter een hersenspinsel.
“Er is van u geschilderd of geschreven, geen lichtdrukmaal, geen beeld van u gebleven … ” (Gezelle). MML
Jawadde MML. Daarmee vergeleken is mijn zomer van '70 een verhaaltje voor de vaak. 'k Moet uw relaas nog een paar keer herlezen hoor. Zo'n verhaal pakt en houdt iemand vast. Allee, mij toch.
In een school bij Lyon werd de directrice geconfronteerd met een zeer specifiek probleem : een lippenstift-trend. Waarschijnlijk mochten de meisjes van hun ouders geen lippenstift dragen want de make up werd pas op school aangebracht. Elke ochtend. Tot daaraantoe.
Maar na het aanbrengen zetten de meisjes een afdruk van hun lippen op de spiegels boven de wastafels. Daar stonden 's morgens, nog vóór het eerste lesuur, dozijnen zoenafdrukjes aan de randen.
Elke avond poetste de conciërge de spiegels en elke morgen zoenden de meisjes opnieuw de spiegels boven de wastafels. Vol. Want het probleem werd met de dag groter natuurlijk, zo gaat dat met trends. De spiegels raakten vol. De situatie vroeg daadkracht.
De directrice liet de meisjes samen komen in en bij de toilettenruimte. Ze legde uit dat de afdrukken van de lippenstiften elke avond tijdrovend extra-werk veroorzaakte voor de conciërge.
Geroezemoes en lacherig gedoe. En dat de conciërge daar toch voor betaald werd! Dat laatste kwam uit de hoek van de nufjes onder de jufjes.
Om aan te tonen hoe moeilijk lippenstift van glas te verwijderen is, vroeg de directrice de conciërge om een demonstratie. Deze legde een spons op de rand van de wastafel, deed de rubberhandschoenen aan, nam de spons, en stapte dan naar de dichtstbijzijnde WC-pot. Daar doopte hij de spons in het water en kwam terug om de eerste spiegel te wrijven.
Stilte. Op slag was er stilte. 's Anderendaags stond geen enkele zoenafdruk nog op de spiegels. En dat is zo gebleven.
Opdat kleine vogels zich niet zouden te pletter vliegen tegen het vensterglas, plakken mensen die in de vliegroute wonen donkere silhouetten van roofvogels op hun ramen.
Het heeft iets te maken met de weerkaatsing van de lucht in de ruit. Onderbreek die weerkaatsing met een donker silhouet van een roofvogel en de andere vogels leven nog lang en gelukkig. Een loffelijk initiatief, die zwarte schaduwen. Allemaal mensen met in hun lijf een pitje gevoel voor de pittevogelkes.
Als die roofvogels 's avonds door de straatverlichting uitvergroot worden en op het behang van de kinderkamer geprojecteerd staan, dan moeten er dringend gordijnen komen. Geen monsters op de muur van een kinderslaapkamer. Er zijn al monsters genoeg in een kinderleven.
En dan is er Yaara Derkel. Zij heeft ook iets met schaduw gemaakt.
Onderstaande is wat men koopt, een stoel met elegante uitgesneden motieven. A la Thonet. Een gekende stijl. Te vertrouwd bijna. Tja, het zoveelste ding à la Thonet, alleen is dit een ontwerp van Yaara Derkel en de stoel heeft twee gestileerde blaadjes in de rugleuning, fijn en elegant als de ogen van een Venetiaans masker:
Onderstaande is wat men te zien krijgt bij een andere lichtinval, wat de bedoeling was van het ontwerp. Die ogenschijnlijk elegante stoel is eigenlijk een sinister meubel.
Een duivels schaduwbeeld. Misschien des te griezeliger omdat de schaduw geen klever is zoals de roofvogel op het vensterraam, het is een schaduwbeeld, niet tastbaar als een klever, niet afneembaar. De Schaduw komt telkens weer, bij elke lichtinval telkens anders.
Dit ontwerp kan men als curiosum in huis hebben, ergens in een bureau. Of op zolder. In een ruimte met kinderen, niet.
Als kind vond ik de donkere gapende leeuwenkopjes van een Mechelse kast al een verschrikking.
Op de middagpositie ofte 'noon position' -het papiertje dat toen nog elke middag uitgehangen werd bij de deur van de mess- had ik gelezen dat we die dag het kruispunt van de nulmeridiaan met de evenaar zouden passeren. De absolute nulpositie van breedtegraad met lengtegraad, 00°-000°, zero zero – zero zero zero. Dat punt ligt in de oksel van Afrika, ter hoogte van Gabon. Natuurlijk zijn er posities die verder van land liggen, maar die heten niet 5 x nul.
Er is het kruispunt van de evenaar met de tegenmeridiaan, de geografische datumlijn, daar waar de volgende datum begint en dus daar waar elk jaar op Nieuwjaar het nieuwe jaar begint. Dat kruispunt valt pal in de Stille Oceaan en heet 00°-180°, dat is veel minder nul dan de 5 x nul.
Die dag zouden we dus de absolute nulpositie doorgaan. Of er toch heel dicht in de buurt komen. Daar drijft natuurlijk geen boei met het opschrift 'HIER, 't is HIÉR!', maar we waren er toch niet ver vandaan, van de 00° breedtegraad en de 000° lengtegraad, op een zondag.
Wanneer het zondag is hebben de mensen een halve dag vrij, behalve natuurlijk degenen die wacht lopen. Aspirant-officieren lopen nog geen wacht, zij zijn 'dagmannen', zij werken enkel overdag, tenzij in geval van nood.
De twee liggen in het zwembad, het plonsbadje dat voor verkoeling en leute moet zorgen. Het werd elke dag gepoetst en gevuld met vers zeewater, door de vrijwilligster van dienst. De jongen in de zwarte short is de junior machine-officier. De jongen in de gele short is de junior deck-officier.
De zwarte short is een Canadees, Québécois en de gele short is een Belg, Vlaming. België en Canada hebben Frans als gemeenschappelijke taal, dus die gesprekken zullen vlotten, denkt men. Vergeet het. De Vlaming sprak moeizaam Frans. De Québécois sprak met moeite Engels. Daardoor kwam er al eens gebarentaal aan te pas. Hij vroeg of we dat kruispunt al voorbij waren. Lag het nog voor ons ? Lag het al achter ons ?
Kruispunt, kruising, met zijn armen geeft de junior engineer aan wat hij bedoelde. Wat ík bedoelde, want tijdens het foto-klikken was ik mee aan 't babbelen natuurlijk.
Wel, het kruispunt van de evenaar met de nulmeridiaan ligt ergens tussen de reling van het schip en de horizon. Gezien? Ik ook niet.
Het gebeuren speelt zich af in de vroege jaren ’70 en de zij in het verhaal was duidelijk in blijde verwachting. Dat bleek uiteindelijk een argument (?).
Hier een situatie die we in Kinshasa hebben meegemaakt: Een agent hield ons staande, want we hadden zogezegd een overtreding begaan. We zouden door het rode licht gereden zijn. Alleen, er stonden geen verkeerslichten op dat kruispunt. Enkel die agent.
Hij vroeg ons: de quelle couleur est-ce-que je suis? Wij durfden niet antwoorden, helemaal niet, want het was nogal in het oog springend dat zijn couleur zeer donkerbruin was.
Hij zei, en nu moet ik het heel precies verwoorden :
“Quand je suis comme ça, (beide armen horizontaal gespreid), je suis vert. Quand je fais comme ça, (één arm verticaal, één arm horizontaal), je suis rouge. Je dois faire un proces verbal, ça va vous couter beaucoup d'argent, mais on peut en discuter.”
Het proces verbaal was dus bespreekbaar want over het bedrag kon gediscuteerd worden. Wij wilden wel met hem meegaan naar le commissariat om daar over de boete te praten. Commissariat … Commissariat! Plots was er niets gebeurd, want madame was enceinte en patati en patata. Vier flesjes bier voor hem, om de vriendschap te vieren, zei hij, en het was oké.
m - met dank aan MML, 04/2016 – HiH09/2016, bijgewerkt – matabiche = smeergeld
Elke woensdagnamiddag heeft de buurvrouw van de broodjeszaak bezoek van haar nichtje. 'k Schat haar veertien jaar oud en ze doet me denken aan een gazelle : een fijn gezichtje met een en al ogen, ranke ledematen en een behoedzame tred. Het soort meisje dat maakt dat ik me afvraag waarom ik niet kan schilderen. Vorige week zag ik haar van uit het raam met een sjaal op het hoofd, heel kunstig geknoopt.
Vanmorgen zei ik tegen Hanna :
- Dat was knap, wat uw nichtje vorige woensdag op haar hoofd droeg. Hoe komt ze erbij, zo ineens ? - Ha! Dat was van moeten, schamperde Hanna. - ? - Ze heeft aan een geurkaars geroken. - ? - Terwijl die brandde!
Kijk, dat zou een gazelle dus nooit doen he.
m – EZW-02/2011, HiH-09/2014, 09/2016, bijgewerkt -
"Geluk ligt veelal in een klein hoekje, zodat we er vaak echt niet bij stilstaan dat we op een of andere manier altijd wel wat gelukkig zijn. Wat noem ik geluk, wel meestal heel simpele dingen die voor vele normaal zijn, maar voor mij dan weer heel bijzonder. In 99 had ik nog 5% kans om te overleven en in 99 werd mijn ventje geopereerd van kanker.
Wel elke morgen als ik wakker word, ben ik gelukkig, gewoon om er nog te zijn, er nog te zijn met ons twee. Dat is wel met de nodige beperkingen op gezondheidsgebied, maar we zijn er nog en dat is voor mij telkens een moment van gelukkig zijn over de nieuwe dag.
Destijds in ons huis, aan mijne vijver kunnen zitten en naar mijn viskes kijken, ook dat gewone normale ding in het leven, maakte mij intens gelukkig. De wandeling met onze hond, gewoon langs de Nete hier in Lier, dat maakte mij ook de gelukkigste mens op aarde. En dan weer zo iets heel normaals en doodgewoon, in mijn hofke wat werken volgens mijn mogelijkheden, dat is voor mij ook gelukkig zijn. In feite ben ik gelukkig door de normaalste eenvoudige dingen in het leven." P2
Er zijn zo van die dagen dat niks meezit. En wanneer bijna alle energie weggesapt is door domme tegenspoed en men ongeveer leeggezogen ergens lafenis zoekt komt er ineens een Gouden Momentje.
In de voormiddag had ik al genoeg van mijn eigen geknoei achter de rug om mijn gemoedsrust, mijn humeur, mijn dag en bij uitbreiding mijn hele bestaan te vergallen toen ik in de keuken LM braaf en geduldig zag staan prutsen met een gebruikt filterzakje.
Heeft hij nu echt niks beters te doen? En ik trok de koelkast open op zoek naar hartversterking.
LM schudde het filterzakje uit boven de afvoer van de linker spoelbak. Dat lukte niet zo goed want het koffiegruis was nog nat. Maar hij bleef geduldig staan schudden met kleine schokjes. Het zouden adequate schokjes zijn als het koffiegruis droog was.
Maar het was niet droog dus een iet of wat zinnig mens zou … enfin, ik was gereed om te ontploffen in verband met iets waar LM ocharme part noch deel aan had.
En ineens viel mijn cent wat hij stond te doen. Weken tevoren had ik op SenNet een artikel gelezen over het onderhoud van de afvoerleidingen en de afvoerputjes. Iemand vertelde toen dat koffiegruis door de leidingen jagen afvoerproblemen helpt voorkomen.
'k Heb daar toen efkes over nagedacht en kermille, ja, wij deden dat vroeger ook. Waarom is dat hier in huis in onbruik geraakt? 'k Heb het terug ingevoerd, koffiegruis moest weer door de leidingen.
De korrel van koffiegruis is groot én licht én hoekig. Ideaal om -geholpen door het impact van een waterstraal- de wanden van de afvoer en de sifon schoon te houden. Geen chemische rommel meer in de leidingen! Ideaal systeem, mits regelmatig toegepast. En dat regelmatig toepassen werd direct luidop verordonneerd : de inhoud van elke gebruikte koffiefilter gaat door de afvoer, met ingang vanaf nu. Op termijn is het kostenbesparend.
Dat 'kostenbesparend' moet indruk gemaakt hebben. Op eigen gezag had ik LM nooit zo meegaand gekregen. Deze voormiddag zag ik hoe hij dat in de praktijk bracht. Geduldig en volhardend. Niet omdat hij het zo graag doet, dat staan prutsen, maar omdat ik iets beslist heb, staat hij daaraan te prutsen. Zijn handen zijn te groot voor dat soort gedoe.
Ik smolt helemaal. - Schat, mag ik dat efkes tonen? 'k Moet dat voorzichtig vragen hoor, want sommige dingen in het huishouden wil hij helemaal 'zellef doen'. Ik mocht het efkes tonen.
'k Nam het filterzakje terug bij de bovenranden, trok zachtjes de naad open en alle gruis plofte uit dat waaiertje op het afvoerputje. Het opengevouwen filtertje (nu dat waaiertje) nog efkes spoelen & uitknijpen en het kon de vuilbak in.
- Gewoon het naadje opentrekken? - Ja. En hij glimlachte opgelucht en blij.
Kijk, dat begreep ik eerst niet. LM was in zijn beroepsleven verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken in een machinepark van vijf verdiepingen en hij was inventief & creatief om daar oplossingen uit te werken. Maar met een filterzakje van een paar grammekes blijft hij weken prutsen? Nu begrijp ik het wel.
En toen ik hem deze voormiddag zo zag staan prutsen, heel klungelachtig maar toch zo plichtsbewust en gewetensvol ...
Was het vertedering, ontroering, verliefdigheid, ik weet het niet maar ik smolt helemaal weg bij zijn oprecht opgeluchte blije glimlach. Het was een Gouden Momentje.
P2 , m - EZW-08/2011, HiH-10/2014, 05/2016, bijgewerkt
vooral voor de slapelozen - om te vergroten, klik onderaan op bijlage
Persifleren is niet zo moeilijk hoor. De structuur staat er al, het rijmschema ook. Men heeft dus al een kader. Het metrum is voor mij iets moeilijker, maar als ik luidop werk hoor ik wel of de cadans klopt en als de tekst dan taalbaar is vind ik het al oké.
Lastiger is de idee van de parodie vasthouden en volhouden. Halverwege het werk glijd ik af naar serieus. Zo had ik halverwege De Geldkraan (tekst 662, di-27/08) ineens niks meer te piepen, plots was die vader aan het woord en eindigde het geheel donkerder dan ik van plan was. Personages in een tekst hebben soms meer zeggenschap dan ikzelf.
Nog neig³ bedankt aan wie mij ooit attent maakte op het programma Avondzoen (NPO) Niet dat ik er zo vaak naar gekeken heb, maar de titel is enorm van pas gekomen in het rijmschema van Voor Slapelozen, ook al krijgt het woord in deze context misschien een gans andere betekenis.
Kijk, weeral : die Nahon-imitatie is ook maar luchtig gebleven tot halfweg en verder niet. Na lijn 4 sluipen er realiteiten binnen. 't Zelfde probleem als met De Geldkraan. (tekst 662, di-27/08)
Alhoewel, ís het een probleem dat de tweede helft niet even luchtig is als de eerste ? Gelaagdheid. We zullen het gelaagdheid noemen. Ziezo. Dat is dan opgelost.
Nu ben ik bezig met iets van Kloos. Maar dat is te hoog gegrepen vrees ik. Misschien eerst toch wat slapen. Dat kan helpen.
Mijn kleindochter kwam uit de school en was zeer ongelukkig. Ze weende zelfs. Ze had liefdesverdriet want haar huwelijk met den Dieter ging niet meer door. Paniek alom.
Ge moet weten, den Dieter wordt in december 5 jaar. Mijn kleinkind is 4,5 jaar, een huwelijk tussen die twee lag voor de hand. Het was liefde op het eerste zicht geweest en sindsdien nam Belle iedere dag een snoepje mee voor Dieter. Ze liepen ook altijd hand in hand.
Ik vroeg wat er gebeurd was. Belle klom op mijn schoot. “Weet ge wat de Dieter gedaan heeft Pépé? Hij heeft Lotte een kus op haar mond gegeven!”
Ik had er alle begrip voor dat mijn nakomeling zo reageerde. Zoiets doet men niet. Het hoort niet. Zeker niet als men op trouwen staat. Want ze hadden alles al geregeld. Het feest was in de Quick, de juf en de kindjes zouden ook komen. Belle en Dieter zouden in mijn tuinhuis gaan wonen. Mijn kleindochter had hem gezegd dat geld geen probleem was want hare Pépé was op pi-sjoen en kreeg alle maanden geld vanuit een hoge toren in Brussel.
Nu viel alles in duigen. Ik probeerde nog een andere kandidaat voor te stellen, maar dat kon niet. De ene plaste nog af en toe in zijn broek en de andere zijn tanden vielen al uit. (melktanden, hoop ik) Oma stelde mij voor als kandidaat, maar dat vond Belle niets.
Van al die emoties was ze moe geworden. Ze stak haar troostduim in haar mond en viel in slaap op mijn schoot. Ik dacht juist hetzelfde over, want we hadden al zware beslissingen moeten nemen deze namiddag.
Toen de oma kwam kijken hoe de zaken stonden, keerde ze terug om het fototoestel te halen. Een 70 jarige met zijn kleindochter op de schoot, allebei slapend. Dat zou de foto van het jaar worden …
afhankelijkheid & aanhankelijkheid >< vriendschap film Hachiko : ‘… een hond die weigerde de kist van zijn baasje te verlaten …’
Ja, over de aanhankelijkheid van honden ten opzichte van een mens bestaan verhalen, legendes, boeken en films natuurlijk. Maar ik bekeek het eigenlijk vanuit het standpunt van de mens. Ik vroeg me af of een mens die afhankelijk is van een nutshond, geen gezelschapshond maar een werkhond dus, die nutsrelatie ook als vriendschap zou gaan zien. Terwijl dat voor de goede nutswerking eigenlijk beter niet zo zou zijn.
assistentiehond in opleiding Die afleveringen waren boeiend en zwaar tegelijkertijd want men leeft mee. Temeer omdat op de toenmalige mailgroep iemand een assistentiehond had van Hachiko. Voor haar was die hond zo zeer belangrijk dat mijn woord 'zwaar' van twee lijnen hoger belachelijk licht wordt.
Nu ben ik écht ver afgedwaald. Wat ik aan het denken was, is iets dat eigenlijk niks met honden te maken heeft : afhankelijkheid verwarren met vriendschap. Het bestaat. Er zijn mensen die geen twee uren of twee minuten zonder gezelschap kunnen. Die anderen noemen ze dan soms zelfs vrienden, terwijl ze hun beschikbaarheid bedoelen. De beschikbaarheid van gelijk wie, omdat ze niet kunnen zonder gezelschap. Persoonlijk noem ik dat een vorm van psychologische afhankelijkheid van de aanwezigheid van soortgenoten. Ook al zijn die soortgenoten gelijk wie of gelijk wat. De vrees voor een leegte rondom zich. De horror vacui.
Vriendschap vraagt ongeveer evenveel vertrouwen als liefde. Misschien zelfs meer. Lang ben ik te goed van vertrouwen geweest. Veel te lang. 'k Heb me een paar keren laten vangen en mij al een aantal keren flink verslikt.
Met geld drie keren. Telkens een vriendendienst. In 1983 ging het over 700.000 BF. In 1985 ging het over 100.000 BF. In 1987 ging het over 40.000 BF.
Samen zou dat een 21.000 € zijn, losweg omgerekend. Het lijkt nu niet veel meer, 21.000 €, maar het was wel geld waar ik zelf voor gewerkt had, met mijn twee handen en met mijn enige ruggegraat.
Met vertrouwen heb ik me ook al een keer laten vangen. Of bijna twee. Die eerste keer was ik zo geschrokken dat ik zeer voorzichtig geworden ben met het woord vriendschap.
Ik heb kennissen & correspondenten, en kameraden, en buren, en familieleden onder wie twee zussen, maar vrienden … nee, ik durf niemand nog vriendin of vriend noemen.
Dat kan ook niet als men zo vaak en zo lang buiten België gaan werken is. Tijdens de afwezigheid groeit het sociaal weefsel de lege plek dicht. Daardoor verslappen de vriendschapsbanden, mettertijd. Alhoewel, als die banden verslapt zijn, was het dan wel vriendschap? Misschien was het enkel kameraadschap.
De tweede keer had ik echt nood aan iemand omdat er iets van mijn chest moest. Een vertrouwenspersoon. Gelukkig heb ik lang genoeg afgewacht of ik die persoon wel kon betrouwen. Op een dag vertelde ze iets over een gemeenschappelijke kennis die zwaar ziek geworden was en die ziekte zette ook haar man zwaar onder druk, ..."en zo gebeurde er iets waar wij geen zaken mee hebben" ... Met zuinige lippen en veelbetekenende blik wachtte ze mijn reactie af. Alsof ik bij die voorzet zou gaan likkebaarden.
Wel, dacht ik, als ze het niet kan laten te roddelen over iemands privéleven, dan ben ik bij haar niet aan het juiste adres. Ik reageerde niet want ik probeerde mijn zucht van opluchting binnen te houden, ik was ontsnapt aan een bijna-vergissing.
Later is ze nog een paar keer komen aandringen : "Er ís iets hé, ik zié dat er iets is …" Een vrouw van haar allure, die zo staat te vissen, is geen dame meer. Ochere. 'k Heb een paar operaties verzonnen en een gebrek aan mineralen en het mens was content. Ocharme.
Iemand iets in vertrouwen vertellen doe ik niet meer. Dan zet ik het liever op 't blog in de vorm van een verhaal. Ooit. Misschien.
“Gelukkig zijn er nog emailcontacten, en dat levert een bepaald soort vrienden op. Vrienden die je vaak nog nooit gezien hebt, maar die je verbazend veel toevertrouwt.” LS
Bij emailcontacten komt die openhartigheid volgens mij omdat er met schrijfnamen gewerkt wordt en er geen fysieke ontmoetingen vereist zijn om van gedachte te wisselen.
Die openhartigheid was er bij momenten aan boord ook, omdat er met tijdelijke contracten gewerkt werd en de daardoor de contacten ook tijdelijk waren.
Daarbij kwam dat er twee sets maatstaven gehanteerd werden.
1/ Niet over alles wat aan boord gebeurde werd gepraat in België. Tenzij natuurlijk als het over strafbare feiten ging, die werden in het logboek genoteerd en men werd achteraf in Antwerpen bij de Waterschout geroepen.
2/ Niet over alles wat in haven gebeurde werd gepraat aan boord. Tenzij natuurlijk als de plaatselijke politie er aan te pas kwam, dan werd men bij de kaptein geroepen.
Bepaalde confidenties onder scheepsmaten werden niet meegenomen werden naar België.
Met België werden een paar straten bedoeld : de Olijftakstraat waar het aanwervingskantoor was en de straten er rond waar de cafeetjes waren om weerzien te vieren bij afmonstering of afscheid te nemen bij aanmonstering Die paar straten werden bedoeld met "in België hebben ze daar geen zaken mee".
Dat sommige zaken in een haast veilig cocon konden verteld worden, doet een beetje denken aan het cocon van een groepscorrespondentie. Het vertelde draagt de schrijfnaam van de afzender, niet de echte naam. Het contact is zo tijdelijk als men zelf wil. Daarom, denk ik, is het relatief gemakkelijk om openhartig te zijn in een mailgroep.
Én, er is altijd wel iemand die aansluiting vindt bij hetgeen er geschreven staat. Misschien niet de dag zelf, maar uiteindelijk wel.
m – HiH-09/2016, bijgewerkt - met veel zijn is plezant
er is een heleboel veranderd in de kerk we zijn de laatste tijd veel soepeler geworden en toch, er zijn nog altijd strenge kloosterorden daar is nog tucht, daar heerst de oude geest nog sterk en er is tucht, al zijn we geen verzuurde bessen bij ons in 't nonnenklooster der karmelietessen wij zijn gericht op meditatie en mystiek zoals ik laatst nog zei tegen mijn nicht Froekje die mij zo af en toe verblijdt met een bezoekje en ze zei: "Treft dat even, tante Veronique! neem maar es gauw een haaltje van dit sigaretje want dat is veel mystieker dan een vroom gebedje" ik vroeg: "Is 't heus?" en spoedig nam ik trek na trek en toen het op was, zei ik: "Froek, dit is te gek..."
roll another one just like the other one you've been hangin' on to it and I sure like i-it
mijn nichtje drukte mij tersluiks bij 't henengaan een pakje shag en nog iets anders in de handen ik nam het aan, en dat was eigenlijk een schande want roken was bij ons volstrekt niet toegestaan maar ach, ik deed het toch tenslotte Hem ter ere om nog godvrezender te kunnen mediteren en als ik stiekem wat gerookt had in mijn cel dan had ik altijd heel verheven visioenen al gaf ik een keer soeur Cecile twee dikke zoenen want een klein beetje getroebleerd was ik soms wel ze kwam des avonds bij me om het uit te spreken ik was net bezig om een stickje op te steken en ik zei: "Zuster, rook eens mee, het baat de ziel" en na de allerlaatste trek zei soeur Cecile:
roll another one just like the other one you've been hangin' on to it and I sure like i-it
ik had al spoedig veel contact met soeur Cecile we rookten samen heim'lijk heel wat sigaretten maar het gebeurde op een morgen bij de metten dat ons opeens een vreemde lachbui overviel het werd steeds erger toen het eenmaal was begonnen wat wel wat opzien baarde bij de and're nonnen en bij 't verpozen 's middags in de kloosterhof kwam er benieuwd een groepje zusters aan ons vragen wat toch de bron geweest was van ons welbehagen maar wij ontweken hen, en waren kort van stof tot wij ons schaamden, want het was wel erg zelfzuchtig de leer verbreiden leek ons zeker zo godvruchtig we kozen Bertha, Antonia en Sophie en na de eerste stick zeiden ze alle drie:
roll another one just like the other one you've been hangin' on to it and I sure like i-it
ik was nu werk'lijk een bezeten mystica en ook de and'ren waren daag'lijks in extase gelijk beschreven in de boeken die wij lazen van zuster Hadewych en Trees van Avila en naar het leek zou dit nog lange tijd zo duren want mijn nicht Froekje bleef steeds nieuwe voorraad sturen wat toen geschiedde is heel lelijk en platvloers soeur Eulalie, de priores van onze orde die had gemerkt dat wij heel vroom waren geworden was niet gesticht over dit feit, maar werd jaloers zij liet haar waakzaamheid geen oogwenk meer verslappen en zie, op zeek're dag wist zij ons te betrappen ach, onze gouden periode leek voorbij maar moeder-overste nam zelf een trek en zei:
roll another one just like the other one you've been hangin' on to it and I sure like i-it
everybody sing along this time
roll another one just like the other one you've been hangin' on to it and I sure like i-it
tekst: Guus Vleugel, muziek: Joop Stokkermans, zang: Jasperina de Jong, 1971 Het refrein komt uit de film Easy Rider, 1969, ‘Don’t Bogart that joint’ in de film gezongen door Fraternity of Men (blues-rock groep).
Kleine theelichtjes op de eettafel vind ik wel doenbaar. Tenminste, als men geen brede mouwen draagt of mouwen met lintjes of er niet per abuus een serviette over legt. Lintjes aan de mouwen, het was ooit mode en eigenlijk vind ik het nu nog altijd knap. Niet praktisch, wel mooi. De lintjes begeleiden en accentueren de gebaren van de hand. Als zo'n lintje dan vlam vat, wordt het helemaal een feestelijk spektakel, helemaal Cirque du Soleil, met indrukwekkende sprongen en zo.
De stevige cilinderkaarsen zijn ook goedgekeurd, die blijven uit zichzelf rechtstaan, maar ze moeten wel op de kast of op het buffet, niet op tafel. En als er katten in huis zijn, dan worden deze kaarsen afgekeurd.
De lange elegante kaarsen op hoge kandelaars, die vind ik gevaarlijk. Niet stabiel genoeg. Zeker niet op een romantisch tafeltje voor twee. En ook niet op het buffet of op een diensttafel (Switel). En al zéker niet op een drukke vriendentafel waar de wijnflessen doorgegeven worden. De witte en de rode flessen moeten vrijelijk de tafel kunnen oversteken. In dat gewemel zijn brandende kaarsen gevaarlijk. Wezenlijk gevaarlijk. Er is ook plat en bruiswater. Maar die flessen veroorzaken zo geen druk tafelverkeer. Die staan er feitelijk om te blussen.
En dan zijn er de enkelbijters. De terracottaschotels van 20 cm diameter of meer met citronella-kaarsen in.
Rond het huis en in de tuin hebben ze maandenlang hun nut. Ze houden de muggen op afstand en ze zorgen er voor toversfeer in de tuin. Maar wat staan ze 's winters in een winkelstraat op de stoep te doen?
Daar staan ze als 'warm welkom' aan weerszijden van de deuren van trendy winkels. In diezelfde geforceerde poging tot gezelligheid staan ze ook langs de gevel, voor het uitstalraam. Terwijl wij, argeloze mensen aandachtig de uitstalling in het raam bestuderen likken de vlammetjes aan onze lange winterjassen en schroeien ze het nepbont op de laarsjes.
Wat een suikertante en een suikernonkel zijn weet ik. Dat zijn tantes en nonkels die zelf geen kinderen hebben en daarom verondersteld worden tegenover alle neefjes en alle nichtjes van nature gul te zijn op vaste feestdagen en evenzeer op minder vaste dagen. LM en ik hebben een volledige loopbaan mét palmares als suikernonkel en -tante. Nu las ik iets over een suikerhond. We krijgen versterking ! We geven al die kinderen een suikerhond en klaar. Maar dat was weer te simpel geredeneerd natuurlijk. Een suikerhond is een diabeteshond.
"Patiënten met een ernstige vorm van type 1-diabetes kunnen gebaat zijn bij de hulp van een diabetes-meldhond of diabeteshond. Door hun scherpe reukzin kunnen honden schommelingen in de bloedsuikerspiegel van mensen waarnemen. Een diabeteshond is opgeleid om een signaal te geven als de bloedsuikerspiegel van zijn baasje te hoog of te laag is. Ook voor epilepsiepatiënten worden meldhonden getraind. Dit jaar is de eerste opgeleide diabeteshond in Vlaanderen aan de slag gegaan. Andere benamingen voor zulke meldhonden zijn hypohond en suikerhond." van :http://www.taaltelefoon.be/diabeteshond
Waar die honden worden opgeleid heb ik niet kunnen achterhalen. Niet bij Hatchiko zoals ooit Wenzl, de hond van HHL. Wenzl was een assistentie-hond.
Assistentiehonden en geleidehonden en meldhonden zijn werkhonden natuurlijk. Maar er is een band. Een belangrijke band. Een levensbelangrijke band. En zo kan ik me voorstellen dat men de afhankelijkheid van een werkhond vriendschap gaat noemen.