Jezus sprak:"wie mij ziet,ziet de Vader" En ook: "Wat staart gij naar boven?" Onder de mensen is God te zoeken, in U en in Mij. Nergens anders. Draag het Idee God uit in je eigen omgeving. dat is een opdracht aan het wezen mens.
Godsbeelden
de mens als beeldhouwer van god
21-08-2006
Het begin
De kapelaan arriveerde op 1 augustus op de pastorie en werd daar door de pastoor van harte welkom geheten. De pastoor wees de kapelaan zijn kamers, studeerkamer en slaapkamer, en vertelde dat de huishoudster de kamers zou onderhouden. Wat de werkzaamheden betrof, zou de kapelaan de zorg hebben voor de jeugd en de plattelandsvrouwen. Samen met de koster was hij verantwoordelijk voor de aanwas en opleiding van misdienaars. Door de bisschop was de kapelaan ook benoemd als geestelijk adviseur van de boerenbond in de provincie en tot dekenaal assistent van de deken. De twee laatste benoemingen maakten hem onafhankelijk van de pastoor. Hij diende deze werkzaamheden te combineren met zijn parochiale bezigheden. De pastoor stond er op zelf de trouw-en rouwdiensten te verzorgen onder het motto: "de pastoor is het hoofd van de parochie". Later zou blijken dat ook de huishoudster aardig baas kon spelen en nog conservatiever was dan de pastoor. "U doet de rest van de week de vroegmis om zeven uur, zondag het lof van drie uur en U hebt deze week ook de preekbeurt", zei de pastoor. "Verder eten we tussen de middag en avond samen. De huisdhoudster eet apart in de keuken". "U wilt natuurlijk nu uw kamer inrichten en uw boeken uitpakken en uw fiets kunt u beneden in de berging plaatsen". De pastoor wilde de deur uitlopen maar draaide zich nog even om met de mededeling:"ik noem u kapelaan en u noemt mij pastoor". De kapelaan had zich de kennismaking wel iets anders voorgesteld dan deze formele ontvangst. Maar hij moest vooruit en zijn kamer op orde krijgen, dus aan de slag met uitpakken van dozen en het in elkaar zetten van het bureau. Na enkele uren stond alles op zijn plaats en vond hij het tijd ook eens kennis te maken met de huishoudster, die Mia heette. Zij was in de keuken voor de lunch aan het zorgen. Mia was een vrouw van tegen de vijftig en ongeveer even oud als de pastoor. Dus bijna tweemaal de leeftijd van de kapelaan. Een driftig aandoend vrouwtje met een uitstraling van "maak het mij niet te lastig". Maar op dat moment sprak ze: "fijn met u kennis te maken". En, "de lunch is om half een, dat is over vijf minuten. 's-Avonds eten we om zes uur". Dat was het en ze ging weer aan het werk. De kapelaan ging naar de eetkamer waar de pastoor al op zijn stoel bij tafel zat te wachten. "Uw kamer al op orde?" Onder de lunch vertelde de pastoor wat over het reilen zeilen van de parochie en welke parochianen belangrijk waren voor de inkomsten. Ook deelde hij de kapelaan mede dat zijn salaris 60 gulden per maand bedroeg en dat hij zelf daarvan zijn kachel brandend moest houden. Geen vetpot dus.
Na de lunch ging de kapelaan naar zijn kamer en ging zijn preek voor de zondag voorbereiden, zijn eerste preek voor eigen parochianen. Het thema zou hij plaatsen onder de kop: "midden onder u staat hij die gij nog niet kent". Een kennismakingspreek, waarin hij iets over zichzelf zou vertellen en zijn ambities voor deze parochie. Hij had er echt zin in om aan het werk te gaan.
Vanaf vandaag laat ik U kennis maken met de belevenissen van een kapelaan in een platte-landsparochie, ergens in Nederland.Het is zijn eerste parochie en hij begint er dus als neomist. De parochie zelf is klein en heeft een pastoor en een kapelaan. De parochie bestaat vooral uit de boerenbevolking en de middenstand van het dorp. De pastoor is conservatief en heeft ernstige scrupuleuse eigenschappen, vooral op het gebied van het uitoefenen van zijn ambt en de bediening van de liturgie. Zijn theologiestudie was gebaseerd op de werken van Thomas van Aquino. De kapelaan, net afgestudeerd,is progressief en heeft theologie genoten onder de vlag van Prof.Edward Schillebeeckx. De enige overeenkomst tussen Aquino en Schillebeekcx is dat zij beiden behoren tot de orde van de Dominicanen. De kapelaan weet van zijn voorganger, dat de pastoor een heel aardige man is maar wel moeilijk om ambsthalve mee om te gaan. Dat zal ook blijken uit de gebeurtenissen die zich laten beschrijven als enerzijds om te lachen en anderzijds als om te huilen. Vooral om het toepassen van kerkelijke regels is de pastoor streng en op het gebied van de liturgie scrupuleus. Als hij de H.Mis doet en denkt de consecratie-woorden niet goed te hebben uitgesproken, begint hij opnieuw met de dienst. Niet direct tot genoegen van de aanwezige parochianen. De pastoor heeft dan ook niet zoveel mensen bij de dienst. Ook het biechthoren van de pastoor is een crime voor veel mensen. Per biechteling trekt de pastoor er rustig een kwartiertje voor uit. De meeste biechtelingen gaan met de feestdagen dan ook naar de kapelaan. Die vraagt zich af waarom iedereen nu net met de feestdagen komt waardoor de rij met biechtelingen bij hem van voor in de kerk tot achter in de kerk loopt. Dat is de sfeer waarin de nieuwe kapelaan begint maar wel met goede moed en frisse zin. Het is begin jaren zestig van de vorige eeuw.
In onze westerse samenleving hebben we in de loop van de eeuwen talloze spraakuitdrukkingen met het woordje god geïnplementeerd. Dit in tegenstelling tot de moslimwereld die een heilige huiver heeft om de naam van God zo maar te gebruiken zonder in een gebed te enten. Hier volgen in willekeurige volgorde een aantal van die godswoorden:
- Gods wil - God verhoede - God betere - het water over Gods akker laten lopen - Gods hand - Gods toorn - Gods liefde - Gods barmhartigheid - God heeft gegeven, God heeft genomen - God zal dit vergelden - God zal je dit vergeven - God ziet alles - God straft onmiddellijk - voor God is niets te veel - om Gods naam.. - zo helpe mij God almachtig - moge God je zegene - aan Gods woorden valt niet te twijfelen - goddeloos - godloochenaar - godshuis - godvrezend - godvruchtig - godverdomme - godverdorie
Vast en zeker weet de lezer ook nog wel een aantal uitdrukkingen met het woordje god en bovendien zal dat ook wel verschillen van land tot land en van streek tot streek. Ook hierin herkennen we onszelf als een "beeldhouwer van God".
De Evangelische Omroep (EO) heeft een programma waarin onder leiding van die omroep een aantal mensen de wereld rondtrekt om bij gebedsgenezers genezing te vinden voor hun ziekte of kwaal. De groep bestaat uit een aantal dames en heren. Een dame is practisch blind, een dame heeft een chronische nekkwaal waardoor zij moeilijk haar nek kan draaien en een andere dame heeft een ziekte aan het reukorgaan waardoor zij niets kan ruiken. Een van de heren heeft psorias, een ander heeft het hiv-virus en heeft derhalve kans op aids, en weer een ander heeft uitermate last van zijn buitengewone holle voeten. Alle reden om er op uit trekken om voor genezing in aanmerking te komen. Een arts begeleidt de groep om te controleren of er ook daadwerkelijke veranderingen plaatsvinden bij de mannen en vrouwen die bij de gebedsgenezers onderhanden genomen worden. Na een aantal afleveringen blijkt tot nog toe dat er niets is gebeurd. Gisterenavond, 10 augustus, liet de EO weer een aflevering zien. De plaats van handeling is in Zwitserland, vermoedelijk in Basel. In een grote ruimte komen mensen bijeen om genezing te vinden, zo ook de groep uit Nederland. De gebedsgenezer komt binnen met een microfoon op zijn hoofd, om goed verstaan baar te zijn, en begint zonder dralen direct met zijn praktijk. Die bestaat uit het roepen van de christelijke leus: "in naam van Jezus" genees deze persoon. Eerst komen er enkele mensen aan de beurt die inderdaad lijken te genezen onder de handelingen van de genezer. Iemand die nauwelijks kan lopen wordt heen en weer gedraaid, geduwd en met woorden gestimuleerd de benen hoog op te tillen en voorwaarts mars te gaan. En inderdaad zij ( het was een vrouw) zij liep. De gebedsgenezer zag in haar een vrouw wier geloof haar had gered. De groep uit Nederland werd toen welkom geheten en ieder mocht op beurt naar voren treden om bij de gebedsgenezer gehoor te vinden. De man met psorias werd al direct bij de handen gepakt en de genezer zei dat hij zijn handen onmiddellijk moest gaan wassen , dan zou de psorias al snel minder zijn. En in het hotel moest hij dan gaan douchen om de rest weg te krijgen. Hij direct naar de kraan maar wat er ook gebeurde geen genezing. De vrouw die blind was kwam toen aan de beurt en haar werd gezegd dat zij weer kon zien. "Welke kleuren zie je nu", werd gevraagd, doch het antwoord was teleurstellend want zij zag nog steeds niets. Waarschijnlijk te weinig geloof om te worden gered. De dame die niet kon ruiken mocht naar voren treden,er werd wat in haar neus geknepen een gebed uitgesproken en hup, zij moest nu kunnen ruiken. Een flesje met parfum werd onder haar neus geduwd en zij moest dit nu toch wel kunnen ruiken. Maar tot teleurstelling van haar en natuurlijk van de genezer, nog steeds niets te ruiken. Ook geen geloof aanwezig? De vrouw met de chronisch stijve nek met wel een groot geloof, dacht na behandeling te voelen dat zij haar nek beter kon draaien. Wel een teleurstelling dat de arts na controle constateert dat er geen verbetering heeft plaats gevonden. De groep uit Nederland is teleurgesteld dat het ook bij deze gebedsgenezer niet is gelukt genezing te krijgen. Dan volgende week maar elders in de wereld proberen. Het programma van de EO is aardig om te volgen en de voorlopige conclusie is dat er tot nu toe geen genezing heeft plaats gevonden. De vraag blijft dan: zal er wel iemand genezen? Zo niet, is er dan toch te weinig geloof aanwezig? Tot nog toe is de enige die er beter van werd de gebedsgenezer zelf en de mensen die als zijn helper optreden. Want voor niets gaat de zon op, ook bij hen.
In de wereld van de bijbel neemt satan een grote plaats in. Hij verschijnt al in het paradijsverhaal om Eva te verleiden en ook in verdere delen van het oude en nieuwe testament komt hij vaak uit de verf. Denken we ook maar weer terug aan het boek Job, waar hij als tegenstander van God op treedt. En ook aan Jezus die bezocht wordt door de satan, die Hem de wereld belooft als Jezus de satan wil aanbidden. In de middeleeuwen worden heksen verbrand als medestanders van de satan en duivels worden uitgebannen door duivelbezweerders. Een mooi thema ook voor de filmindustrie, met de exorsist. In onze wereld bestaan de dingen in tegenstellingen. Het ja bestaat alleen bij de gratie van het neen. Was er geen ja dan bestond er ook geen neen. Wit hoort bij zwart, donker bij licht, liefde bij haat, oorlog bij vrede, goed bij slecht en God bij Satan. Als God de goede kant is van het leven dan is de Satan de kwade kant. Eigenlijk is dit een soort strijd in de mens zelf, een worsteling tussen het goede in ons en het slechte. Wie wint er ? Als het goede wint dan heeft God ons geleid en wint het slechte dan heeft Satan ons verleid. Zo verklaren we zaken in ons zelf door ze buiten ons te plaatsen. God en Satan, symbolen voor het goede en het kwade. De symbolen nemen als het ware onze eigen verantwoordelijkheid af. Bidt tot God en laat je niet verleiden door de duivel. God is inherent aan het paradijs, de Satan aan de hel of het eeuwig brandende vuur. Vuur en vernietiging, paradijs en eeuwig leven. Wij, mensen, kunnen niet zonder symbolen leven. Ze schenken betekenis aan de wereld om ons heen en we gebruiken sommige symbolen graag. Denk aan de duif en de vrede en je hebt de vredesduif, denk aan het kruis en je hebt het lijden en de dood. Het is alleen belangrijk te onderkennen dat het slechts symbolen zijn. De duif brengt niet de vrede maar wij zelf!! Het bidden tot de gekruisigde Jezus brengt niet het goede maar wij zelf. Symbolen mogen niet uitlopen op symboolverheerlijking, gelijk in de tijd van Hitler. Dat herkennen wij maar al te goed. Symbolen wijzen ons de weg die wij hebben te gaan, verwijzen naar eigen verantwoordelijkheid. Symbolen die in strijd zijn met al wat menselijk is en door bepaalde groepen worden gebruikt om andere groepen uit te roeien of te discrimineren, wijzen we af. Zo kan ook God tot symbool gemaakt worden van kerken of godsdiensten, die Hem dan annexeren voor eigen gebruik. "Moge God"dit verhoeden................
God is een projectie van ons menselijk verlangen naar volmaaktheid. Dat wat we zelf onmetelijk graag willen zijn maar juist in gebrekkige mate aanwezig is, projecteren we naar een God. Die kennen we alle volmaakte eigenschappen toe en bidden dan tot onze eigen projectie om die zelfde eigenschappen. Zien we in de wereld mensen die aan die volmaakte eigenschappen min of meer voldoen, dan spreken we van heiligen, van goeroes, van sjamanen, van profeten, van voorbeelden e.d. al naar gelang de godsdienst of religie die we zijn toegedaan.
Jammer dat langzaam maar zeker er een verschuiving plaats vindt naar andere "heiligen", naar iconen die meer op prestatie en aanbidding uit zijn. Popsterren en diva's van het witte doek of beelscherm, voetbalhelden al of niet met kopstoot, sportidolen, politieke fanatiekelingen, enz, enz. Onze verlangens naar dit soort sterren met ook kenmerken wat in ons zelf aanwezig is als een latent verlangen, zijn in feite ook projecties van wat we zelf willen zijn. Ook een voetbalheld, ook een beroemd acteur, ook een machtig politicus. Belangrijk is na te gaan welke projecties aan wereldverbetering een bijdrage leveren. Een advies: begin bij jezelf!!!!!!!!!!1
Karl Barth, een bekend Duits theoloog, stelde dat God niet is te kennen en te benoemen. Hij is de grote onbekende.Niet te vatten in beelden noch in woorden. Geen gevangene van wie ook!! Hij is een idee van ons maar ook denk ik in ons. We zouden dat het goddelijke zelf kunnen noemen. Onze opdracht is dat goddelijke zelf tot ontplooiing te brengen, zichtbaar in onze omgeving. Jezus van Nazareth toonde ons het goddelijke zelf dat in ieder van ons aanwezig is. De mens is zelf verantwoordelijk voor al wat hij laat gebeuren en is ook zelf verantwoordelijk om met gebeurtenissen die hem overkomen om te gaan. Jezus zei niet naar boven te staren, daar is niets te zoeken. Hij zei ook "wie mij ziet ,ziet de vader" In Jezus wordt zichtbaar wat in feite in ieder mens in potentie aanwezig is. Het is een opdracht aan ieder mens dit zichtbaar te maken. Voor Jezus volgelingen werd dit duidelijk toen bij hen als het ware het licht ging branden ( pinksteren ). Niet afwachten tot een God je zou helpen maar zelf op pad gaan. Bidden is een middel om tot jezelf te komen, na te denken over je menselijke opdracht tot rentmeesterschap. Bidden kan je leiden tot het goddelijke zelf. Maar hoe je bidt is niet belangrijk wel de stilte ervaren van wat je in wezen bent. Een wezen samen met andere wezens, op elkaar aangewezen en zonder wie geen echt bestaan is op te bouwen. Het goddelijke zelf leidt tot liefde, barmhartigheid, zorg, mededogen, vergeving , vrede, enz. Jerzus kwam in verzet tegen de de geordende macht van de joodse instantie. Tegen een instantie die God gevangen hield in regels. Dat leidde tot een ernstig conflict met de pharizeën, die regels rond de sabbath viering, de mozaïsche wet en het afdragen van de tienden van alles wat je had, streng bewaakten. Jezus zag dat in naam van God de joden aan deze regels gebonden waren en onderdanig aan de macht van de religieuze leiders. Dat was een grote inperking op de vrijheid van de mens maar ook van God die een gevangene was van het instituut. Daarbuiten was Hij immers niet te vinden. Zo is het eigenlijk ook nu met de R.K.Kerk van vandaag. Niet de menselijk vrijheid en verantwoordelijkheid staat voorop maar het nakomen van regels en kerkelijke geboden. Een kerk die bepaalt dat condooms verwerpelijk zijn in strijd tegen aids, dat het indruist tegen Gods wil. In strijd ook met de wetenschap die het wel mogelijk maakt om dit middel in te zetten om zo de schade te beperken. De pracht en praal van de kerk maar ook de machtsuitoefening is belangrijker dan de zorg voor de gebrekkige en noodlijdende. Die moet maar tot God bidden en op de kerk vertrouwen om mogelijk van zijn ellende af te komen. God wordt klein gemaakt en gebruikt als machtsmiddel. Daarom ook hier gesteld dat God tot een gevangene wordt gemaakt van een instituut, waartegen Jezus zich zo te weer stelde. Maar ook Boeddha en Confucius riepen op tot het ontdekken van het zelf en het "goddelijke" in je zichtbaar te maken. Ik denk het volgende: als de wereld oneindig goed zou zijn dan is het totaal aan goddelijke zelf volledig aanwezig. De wereld is punt Omega geworden en God wordt zichtbaar. Het idee God is voltooid en we kunnen met Jezus zeggen:"het is volbracht" We hebben nog een zeer lange weg te gaan...............
Ooit hebben de mensen uit hun mond God geboren laten worden, hebben het idee God ontwikkeld tot een anthromorphisch gegeven met velerlei menselijke eigenschappen. God ziet, God hoort, God heeft lief, God straft. Zo is God gedurende meer dan duizenden jaren telkens aangepast aan de eisen van de tijd. nu in de 21ste eeuw is God steeds bezig terrein te verliezen. Niet God redt de zieken maar de medische wetenschap, niet God houdt het water tegen maar het menselijk vernuft dat steeds betere waterkeringen bouwt. De secularisten beschouwen atheïsme als de onomkeerbare condition humaine van het wetenschappelijke tijdperk. In Europa lopen de kerken leeg en steeds meer raken de mensen en ook de "gelovigen" er van overtuigd dat de mens tot veel instaat is en dat wetenschappelijke ontwikkelingen nog lang niet zijn uitgespeeld. Wij weten inmiddels ook dat we zelf instaat zijn de wereld te vernietigen door chemische middelen en allerlei soorten vernietigingswapens. Wij zelf hebben het heft in handen. In het wetenschappelijk theologisch denken hebben nogal wat theologen uiteen gezet dat God nooit te grijpen en te begrijpen is . Hij is de Totaal Andere, Hij is niet te vatten in rationele termen en concepten. Karl Barth ( 1886-1968 ) was hiervan een component. Ook Paul Tillich( 1868-!965 ) sprak zich hierover uit. Hij was het met de filosoof Nietzsche eens dat de persoonlijke God een schadelijk idee was en verdiende te sterven. Het concept van de persoonlijke God die zich met natuurlijke gebeurtenissen inlaat, maakt van God een natuurlijk object naast andere objecten. Een zijnde tussen andere zijnden. Wij mensen hebben inmiddels voor een goed deel afgerekend met zo'n persoonlijke God. Wij zijn vaak blij dat er een einde is gekomen aan zo'n willekeurige God die aan de ene kant rampen veroorzaakt en aan de andere kant zorgt dat een klein deel van de wereld in rijkdom leeft en sterft. En veel ex-gelovigen die in hun jeugd problemen met het geloof hebben gehad, vinden het een bevrijding om verlost te zijn van een God die hun jeugd terroriseerde. Gemengde huwelijken verboden, homofilie een zware zonde, voorbehoedsmiddelen taboe, sex een terrein die niet strookt met het celibaat van de priester, enz,enz. Langzaam maar zeker verliest God terrein. Hoe zou het met Hem te stellen zijn in het jaar 4000?
Op bezoek bij mijn dochter, vroeg mijn kleinzoon van 6 jaren of God ook geboren is. "Vraag maar aan opa, die weet er alles van af", zei mijn dochter. De kleinzoon heeft op school eens in de week godsdienstles van de juffrouw, die dan iets vertelt over God en Jezus. God wordt als vanzelfsprekend ter sprake gebracht als een vaststaand gegeven, die de wereld heeft geschapen met alles wat daarop aanwezig is. Een boeiend gegeven voor kinderen want het is iets mysterieus en geheimzinnigs. Want waar is die God nu te vinden? Voor mijn kleinzoon is God iets waarover hij nadenkt en vragen stelt; en God is voor hem niet zo van zelfsprekend als voor de juffrouw die Hem aan de kinderen probeert voor te stellen. Dus wellen er in de kleinzoon allerlei vragen over God op, die niet altijd gemakkelijk te beantwoorden zijn. Zo ook niet de vraag of God geboren is. De juffrouw had wijselijk gezegd vraag maar aan je moeder. En zo werd de vraag aan mij voorgelegd. Ja, hoe ga je die vraag dan beantwoorden en wel zo dat een kleine jongen van 6 jaren er ook iets van begrijpt. Dus begon ik eerst met een wedervraag:"waar kom jij vandaan?" Ik kom uit de buik van mama, was het antwoord. "Papa en mama hebben mij gemaakt". Gelukkig zei hij niet dat God hem gemaakt had. Ik heb hem toen het volgende verteld. God is inderdaad geboren. Hij is geboren uit de mond van de mensen. Er zijn heel wat woorden die uit de mond van de mensen geboren worden. Weet jij ook een woord die uit de mond van de mensen geboren is, vroeg ik hem. "Ja", zei hij, "dat weet ik wel". En achter elkaar noemde hij op: konijn, vis, tafel, eten, drinken. Waarom zouden we die woorden gebruiken, vroeg ik hem toen. "Omdat we dan weten waarover we spreken". Ja, dat is zo vertelde ik hem. We gebruiken de woorden om met elkaar over hetzelfde te kunnen praten. We weten dan waarover we het hebben. Zo gebruiken we ook het woordje God. Ieder weet dan dat we spreken over iets waarover eigenlijk niets te zeggen valt. God is een woord meer niet. God is een woord waarmee we willen aangeven dat niet alles in de wereld door ons te begrijpen is. "Dus als we niet weten waar de wereld vandaan komt, dan gebruiken we het woord God?" Daarmee was voor de kleinzoon zijn vraag beantwoord. Meer vroeg hij ook niet.
Dit jaar, 2006, is het jaar van Rembrandt van Rijn. Het is 400 jaren geleden dat deze beroemde schilder werd geboren. Hij is natuurlijk niet zo maar bekend geworden. Daar is een heel proces van arbeid aan vooraf gegaan. Ook geloof in zichzelf hoorde bij dat proces. Waarschijnlijk ook doorzettingsvermogen en het kunnen luisteren naar zijn leermeesters. Nu 400 jaren later zijn zijn werken wereldberoemd en een vermogen waard. In zijn schilderijen, etsen en tekeningen leeft de meester voort. En sta je in het museum te kijken naar de nachtwacht, een zelfportret of naar de uitbeelding van zijn zoon Titus, dan zeg je al snel:"dat is een echte Rembrandt". Rembrandt is er niet meer maar ook weer wel. Hij leeft in het werk dat hij heeft nagelaten. Zo is hij over het graf heen geworden tot het Idee van de schilderkunst van Rembrandt. In feite geldt dit voor ieder werk. In een mooi meubelstuk zit de noeste arbeid van de meubelmaker. Ook al zie je de maker niet je zit als het ware wel op hem. De filosoof Plato vond dat het mooie en het schone in de wereld waren afgeleid van het Idee Mooi en het Idee Schoon. Zo ook het goede en het goddelijke. Het idee Goed en het idee God. En de mens was voor hem een wezen met Ziel en lichaam. En de ziel stond dan voor het onsterfelijke en het lichaam voor het stoffelijke. De ziel van Rembrandt leeft in zijn werken en wij zorgen er voor dat zijn kostbaar erfgoed niet verloren gaat. En is er eens een vandaal die een van de werken met een voorwerp te lijf gaat, dan wordt dat gezien als een misdaad tegen het idee van de Kunst. Het vernielde werk wordt zelfs gepoogd te repareren. In feite kun je zo ook tegen Jezus van Nazareth aankijken, als een Idee van God. "Wie mij ziet, ziet de Vader", laat een van de evangelisten Jezus zeggen. Of Jezus het ooit zelf gezegd heeft is in feite niet belangrijk. In zijn werken herken je het Idee van het Goede, van de Liefde, van Barmhartigheid, van Vergeving, van Vrede en Gerechtigheid en van het Idee God. In feite hoef je niet op zoek te gaan naar God, je ziet Hem in Jezus van Nazareth. Verder valt er niets te zeggen over God zelf. Als dat wel zo is dan is het toch weer in termen van het gouden kalf dat we zelf maken en aanbidden met alle kwalijke gevolgen van dien. Onze opdracht is net zo goed om tegaan met de nalatenschap van Jezus als met die van Rembrandt van Rijn.
Geloven doen we allemaal,zonder uitzondering!! Als we nergens meer in geloven dan wordt het leven zinloos en is er geen reden meer tot bestaan. Nergens meer in geloven is vaak de reden tot zelfmoord. Niet meer geloven in vergeving, in toekomst, in de ander die van je houdt, in het werk dat je doet, enz... Toch bewaren we het woord geloven liever voor de kerk en de godsdienst. Dan hoor je vaak zeggen:"die gelooft niet meer." Waarmee dan bedoeld wordt die gelooft niet meer in de kerk of in God. Geloven in het insituut kerk is ook iets anders dan geloven in God. En het niet geloven in God is weer iets anders dan het onherroepelijk geloof hebben in de uiteindelijke goedheid van de mens. Filosoferen over het woord geloven brengt veel aspecten met zich mee. Een van de belangrijkste aspecten van geloven in de ander is hoe is de ander als mens, hoe staat hij/zij in de samenleving, hoe verhoudt zich zijn gedrag tot het gedrag van de ander, van mij? Veel mensen in de jaren dertig en beginjaren veertig van de vorige eeuw geloofden in Hitler en zijn derde rijk, vooral in Duitsland. Hier had men er een nare tijd op zitten en er kwam nu een soort verlosser opdagen met een duidelijke boodschap van heil en wederopstanding van Duitsland. Hij was goed in retoriek en overtuiging. Veel mensen geloofen de boodschap,ook al ging het ten koste van veel andere mensen zoals joden, zigeuners, homofielen. Geloof in deze zin komt overeen met het geloof dat het instituut kerk verkondigt. Geloven is dan het op gezag aannemen van de boodschap. Zonder nadenken geloven dat Het Andere zonder meer gelijk heeft. Je geeft je over en doet mee, al kost het je je eigen identiteit. Mogelijk zoek je je identiteit bij de ander maar dan zonder te vragen naar de rechtvaardigheid daarvan en of de boodschap ook het goede uitdraagt voor ieder van de mensen. Geloven is meer dan zo maar achter iemand aan hobbelen. Geloven is een actief werkwoord. Het is veeleer een opdracht actief na te denken over waar je mee aan de gang gaat of reeds bezig bent dan het klakkeloos volgen van iemand die mooie wooorden uit en van alles beloofd. In feite gaat het dan om het beoordelen van de inhoudelijke boodschap van politieke leiders, moderne profeten die in reclames van alles beloven en vooral ook van geestelijke en kerkelijke leiders. Geloof in de politiek krijgt steeds meer een knauw. Leiders eenmaal aan het bewind, laten dan de boodschap die zij zo retoriek mogelijk uitdroegen voor wat ze is. Geestelijke leiders staan zich voor op het hoge ambt en de eer, verkondigen de boodschap van naastenliefde en regeren vanuit hun ivoren torens. En doen ze dat niet maar gaan ze onder de mensen dan worden ze vermoord, zoals Ghandi, Jezus, Maarten Luther King, Johannes Hus, Jeane d'Arc. Het enige dat hieraan zeer positief is dat zij over hun graf heen nog leven en de boodschap levend houdend. Een boodschap van liefde, rechtvaardigheid, en gelijkheid.
In het leven van de mensen nemen getallen vaak een grote plaats in. Zeven is een geluksgetal,13 is er een die ongeluk kan brengen. Zes juni 2006,666, was voor vele gelovige christenen het getal van de satan en velen trokken zich terug in gebed om die duivelse kracht af te weren. In de bijbel komen we veel getallen tegen met de daaraan verbonden symboliek. Denken we maar aan de veertig dagen in de woestijn van Mozes en zijn volk en van het vasten van Jezus, die ook veertig dagen daar voor uittrok. Het gaat dan om de bezinning en niet direct om het getal veertig maar veertig is wel het symbool daarvan.Het getal dat volheid aangeeft. Denken we ook aan de twaalf stammen van Israël en aan de twaalf apostelen van Jezus. Zo is het ook met het getal drie in de bijbel,dat veelvuldig voorkomt. Het gaat niet om het getal drie zelf maar om dat wat de schrijver er mee wil uitdrukken. Voor de schrijvers van het Oude- en Nieuwe Testament gaat het nooit om gebeurtenissen die letterlijk met de getallen te maken hebben. De getallen verwijzen naar iets. Naar de volheid der tijden, naar bezinning, naar omkeer en inkeer. Hier een aantal voorbeelden uit de bijbel zelf. De derde dag is de beslissende dag in het Oude Testament.Het wordt op wel dertig plaatsen zonder enige chronlogische volgorde gebruikt om de dag van heil dan wel onheil aan te duiden. Op de derde dag bevrijdt Jozef zijn broers uit de gevangenis in Egypte; na drie dagen wachttijd sluit God op de derde dag een verbond met Zijn Uitverkoren Volk; op de derde dag hoort David het nieuws van de dood van Saul;op de derde dag wordt de scheiding van het rijk Israël en Juda een feit;op de derde dag geeft Jahwe zijn volk nieuw leven en doet hij het opstaan( Hosea 6,2-3 ). Na drie dagen van moeilijke, zware, dodelijke ervaringen brengt "de derde dag" de redding. Dat is de grondbetekenis van het drie-dagen-motief. Het gaat uiteindelijk om de zekerheid van de beslissende victoriedag.De derde dag sluit dus geen tijdsbepaling in,maar wel een heilsbepaling. Dat Jezus de derde dag uit de doden is opgestaan betekent daarom in het oerchristendom: God heeft het laatste woord en de derde dag behoort God toe. De verrijzenis van Jezus betekent voor de leerlingen dat na een periode van lijden en dood zij tot bezinning kwamen en dat zij getuigenis gingen afleggen: De Heer leeft en is niet dood en wij gaan hier van getuigen. De apostelen leggen getuigenis af van een radicale nieuwheid en van een hoopvolle toekomst. In hen leeft Jezus voort en is Hij niet te vinden onder de doden maar onder de levenden. Als we God willen zien dan moeten we kijken naar Jezus van Nazareth en diens heilsboodschap. En die begint op "de derde dag".
Geen Cristendom zonder Jezus van Nazareth. Maar wie is hij eigenlijk? Voor veel christenen is Hij de Zoon van God, die mens is geworden en ons heeft verlost van de zonden . hij is op de derde dag verrezen en veertig dagen na zijn verrijzenis naar de Vader teruggekeerd. Dat is het verhaal en de geloofsbelijdenis van christenen binnen de R.K.Kerk en de Protetantse kerken. In de loop van de geschiedenis is deze geloofsbelijdenis ontstaan, niet in de geschriften van het nieuwe testament en zeker niet binnen de traditie van het joodse geloof. Jezus van Nazareth was een Jood en vermoedelijk een Rabbi met heel vernieuwende ideeën maar hij stond wel heel nadrukkelijk binnen de joodse traditie, gewoontes en met de Tora in de hand. Zijn volgelingen, de apostelen zonder Paulus, waren allen joden. Alles wat over Jezus geschreven wordt in de evangelieén, dient verstaan en begrepen te worden vanuit die joodse traditie en samenleving. De gewone joodse gelovigen leefden vooral van hun psalmen en schriften die in de synagoge werden voorgelezen en uitgelegd. De volgelingen van Jezus zullen dan ook Jezus joods interpreteren. Zowel het unieke dat zij met Jezus doormaakten en beleefden. Hun ervaringen brachten zij ter sprake binnen hun joods-religieuze ervaringshorizon. Alles wat zij met Jezus mee maakten werd in het licht gezien van het oudtestamentische denken en handelen. Jezus is mens en voorbeeld, een profeet en rabbi voor zijn getrouwen. De nieuwheid van Jezus en diens boodschap is alleen te verstaan vanuit het begrijpen van de door de eeuwen heen beproefde religieuze ervaringsmodellen van de joden. Ook het verstaan van het Nieuwe testament, dat tenslotte ook door joden is ontstaan. Met andere woorden we dienen de verhalen van de beide testamenten te lezen met de joodse ogen, joodse ervaringen, joodse interpretaties van de oude tijd. Zo heeft Jezus zelf nooit gezegd dat Hij de Zoon van God is. Dat zou een grove belediging zijn van alles wat met het joodse geloof te maken had. Een belediging van de joodse God. En aangezien Jezus een gelovige jood was kan hij dat zelf nooit gezegd hebben. Pas lang na zijn dood is buiten het joodse geloof dit beeld ontstaan en dan nog met veel discussie en verdeeldheid binnen de christelijke wereld. Voor de joodse volgeling van Jezus is de verrijzenis van Jezus innerlijk een heilsgebeuren. Jezus is het toonbeeld van Gods aanwezigheid in de wereld, in geestelijke zin en niet in de letterlijke betekenis van het woord. Het getal drie ( 3 ) neemt in de bijbel een zeer grote plaats in. Zo kan "Hij is verrezen de derde dag" alleen begrepen worden binnen de context van ander teksten die het getal drie hebben. Maar daar over meer in een volgende aflevering!!!
Zo gauw een mens op de wereld komt, ervaart hij. Hij ervaart pijn, geluk, omgeving en familie, verklaarbare en onverklaarbare dingen. Kortom, hij ervaart alles en nog wat!! Hij geeft zin aan zijn ervaringen, leert ervan en geeft er betekenis aan. Soms ook zijn ervaringen ontdaan van alle zin en wordt dan ondergaan als zinloos en onnodig. En in een aantal gevallen leidt ervaring tot ontreddering en ontmenselijking. Vanaf het ontstaan van de wereld ervaart de mens de oneindigheid van de kosmos en de eindigheid van hemzelf als individu. Hij heeft religieuze ervaringen en benoemt die, geeft er namen aan. Vooral het onbekende wordt zo verbonden met mana ( kracht ) en anima ( geest ). De primitieve volkeren kenden het animisme en het manisme. Voorouderverering en het toekennen van krachten aan bepaalde voorwerpen, zoals bomen en dieren. In onze wereld ontstonden polytheïstische godsdiensten, waarin allerlei goden hun betekenis kregen. God van de oorlog ( mars), god van de zee ( poseidon ), oppergod zeus, enz. Dan ontstaan later de monotheístische godsdiensten binnen het jodendom, het christendom en de islam. En nog later binnen die godsdiensten vele afscheidingen en sekten met eigen riten en mythen. We mogen zeggen dat de basis van dat alles de menselijke ervaringen zijn. We zien, we horen, we ondergaan , we geven betekenis en benoemen. Maar de vraag die we ons het meest stellen luidt: waar komen we vandaan en hoe is de wereld ontstaan? Waarom zijn we hier en wat komen we doen? Op school leerden we , "waartoe zijn we op aarde?" En het antwoord dat we moesten geven was dan: "we zijn op aarde om God te dienen en daardoor in de hemel te komen". Later werd het antwoord veranderd in: om hier en hiernamaals gelukkig te zijn. In de filosofie gaat het erom de waarheid te vinden en op een systematische en methodische wijze en zo critisch mogelijk de verklaring van alles na te streven. Wereld en godsdiensten zijn dan object van studie en een eenduidend antwoord bestaat niet, althans niet gauw. Gaan we uit van eigen ervaringen, dan mogen die zeker niet als absolute waarheden verkondigd worden en aan anderen worden opgelegd. Bescheidenheid siert dan. Maar ook respect voor datgeen wat iemand ervaart brengt mensen tot elkaar. Ik vind dat de opdracht aan welke theologie dan ook is: breng mensen tot elkaar onder het motto "dat wat God verbonden heeft zal geen mens meer scheiden!"
Je kunt je de vraag stellen of echte objectieve feiten bestaan. Ik ben van mening dat dit niet het geval is en dat er slechts sprake kan zijn van interpretaties van feiten. Hier een voorbeeld er van. Je bekijkt een schiderij in een museum. Je kijkt naar wat het voorstelt en je geeft het oordeel van prachtig van kleuren en compositie. Iemand die naast je staat oordeelt over de dikke verflaag en vindt alles te donker.Weer een ander vraagt wat het schilderij nu eigenlijk moet voorstellen en vindt het dus maar niks. Drie mensen met alledrie een andere indruk en een andere interpretatie van wat ze zien aan werkelijkheid. Zo ook met de wereld waarin we leven. We zien er van alles en geven de dingen namen en betekenis. We zien de lucht, het water in de oceanen. We ondergaan stormen en rampen. We zien de planeten, de sterren en het onmetelijke heelal. We zien dat alles met eigen ogen en ondergaan er de werkelijkheid van. We geven er een eigen betekenis aan. De werels is van ons allen, we bewerken hem, cultiveren onze omgeving en geven er invulling aan. Maar wel met zoveel hoofden,zoveel zinnen!!! De een interpreteert de wereld als een door God gegeven schepping met een opdracht aan de mens om hier goed mee om te gaan,de ander ziet de aarde als een brok materie waarvan we het beste dienen te maken. Maar ook dan zijn er interpretatieverschillen en wel zoveel dat zelfs binnen het christendom, vanaf de oorsprong , al veel verschillende richtingen ontstonden.En in 2006 zijn dat er zeer veel. Een kleine 200 christelijke sekten,de R.K.Kerk, de Lutherse kerk, het Calvinisme, de Remonstranten, enz. Wat ze gezamenlijk hebben is de naam God. Maar dan komen de heel veel diverse opvattingen over God. En dat noem ik de Godsbeelden. Beelden die we zelf oprichten en overdragen door opvoeding, door de cultuur waarin we leven en vooral door de kerken met hun disciplines.Soms hele starre beelden, soms hele ruime beelden. In de bijbel lezen we in het Nieuwe Testament over Jezus,een rabbi die lerend en predikend door het land trok en volgelingen kreeg. Voor de volgelingen een uitzonderlijke man, voor de schriftgeleerden een joodse ketter.Ook hier dus verschillende werkelijkheden in het omgaan met Jezus. Zelfs bij het lezen van de vier evangelieën treffen we interpretaties aan van hoe men Jzus ziet en beleeft. Lucas laat Jezus optreden als een soort genezer. Waarom? Omdat Lucas zelf arts is en in Jezus de Genezer van de wereld ziet. Johannes ziet in Jezus het Vlees geworden Woord van God. Door Jezus spreekt God tot de mens. En binnen het christendom van de eerste eeuwen ontstond er een verschil van mening over de natuur van Jezus. Is Hij alleen mens of ook God? In de Romeinse wereld werd op het eerste concilie dat werd gehouden, besloten dat er sprake is van één natuur en twee personen. Jezus is mens en God tegelijk. Iemand die dat verwerpt en anders stelt is een ketter binnen de gemeenschap van gelovigen. De ketter wordt uitgestoten en soms tot de brandstapel veroordeeld. De subjectieve opvatting van de kerk wordt tot werkelijkheid verheven en verplicht aan anderen opgelegd.Het geloof van het individu wordt zodoende ondergeschikt gemaakt aan de absolute interpretatie van de kerk. Hun waarheid dient ieders waarheid te worden. In veel gevallen gebeurt dit nog steeds. Geen vrouw in het ambt bij de R.K.Kerk, geen vrouw op de kieslijst van de S.G.P. in Nederland. Wie verzint dit nog in de 21ste eeuw? Maar we zijn toch een stap vooruit. Hoewel binnen de R.K.Kerk condooms nog streng verboden zijn om zaadverlies te voorkomen en niet in te gaan tegen Gods natuur, mogen we God zij dank wel een paraplui opsteken tegen de regen, daken op onze huizen bouwen en tenten opslaan ondanks dat het hemelwater toch ook te maken heeft met de door God gegeven natuur en we dat dan wel tegenhouden. Je ziet maar wat interpretaties teweeg kunnen brengen. Soms ontbreekt ook de logica erin. Een objectieve werkelijkheid? Neen!!!!!!
Nooit wordt er zoveel tot God gebeden als men in de ellende zit. Je zult het zien. Breekt morgen de derde wereld oorlog uit, de kerken lopen vol en God wordt het aanspreekpunt om ons weer te verlossen van iets wreeds. God van de ellende. Als we ernstig ziek zijn, als er rampen plaats vinden, als we iets moois hebben verloren, als we in de woestijn van honger en dorst omkomen, God is er om ons te helpen. In de bijbel lezen we er ook genoeg over. Heel veel verhalen over God die de joden te hulp schiet. Het is toch wel sneu voor een dergelijke God om aangesproken te worden in tijden van tegenspoed. Natuurlijk wordt God ook wel eens bedankt maar dat is meestal toch na geleden schade. Gelukkig dat een dergelijk beeld van God langzamerhand afkalft. Gisteren zag ik op de televisie het beeld van een bisschop die in China werd geïnstalleerd door een regeringsvertegenwoordiger. Onmiddellijk reageerde het Vaticaan met een excommunicatie. Bisschoppen worden benoemd door de paus en niet door de regering van een land. Dat mag dan zo zijn, maar excommunicatie betekent uitsluitsel van de officiële kerk en van de God die achter de paus staat. Zo'n bisschop mag derhalve niet meer in de R.K.Kerk de communie ontvangen. God is van de R.K. Kerk en niet van de de kerk van China. Een goed voorbeeld van hoe een kerk met zijn macht omspringt. In plaats van de dialoog te zoeken stoot een dergelijke macht mensen af. Dat brengt geen vrede voort wel een blijvende verdeeldheid. De R.K.Kerk beroept zich op de traditie en het Nieuwe Testament. Zij is de Ware Kerk met de nodige dogma's waar niet vanaf geweken mag worden. Deze kerk heeft als het ware God geannexeerd en gemaakt tot wat Hij is. Dat noem ik nog eens ellende, ook voor God!!!!
Wie heeft er nooit gehoord van Job ? Job, die als het ware de vertegenwoordiger is van ellende en lijden. Die bovendien tot de bedelstaf werd veroordeeld en een wel zeer arm bestaan moest leiden. De uitspraak, "zoals arm als Job" komt hier vandaan. We kunnen over Job en diens belevenissen lezen in het Oude Testament, in het Boek Job. Het gaat in dit verhaal over het beeld van God. Job heeft een bepaald beeld van Hem maar ook zijn vrienden hebben hun beeld van God. Het boek is vermoedelijk geschreven tussen 500 en 200 V.CHR. Het is natuurlijk de schrijver van het boek Job die worstelt met het beeld van God, dat in die tijd bestond. Lijden en ellende stonden voor zonden. Je kreeg niet zomaar iets naars en vreselijks over je heen, dan moest je in de ogen van God wel behoorlijk gezondigd hebben. Althans zo dacht men in die tijd. Maar de schrijver van het boek Job kan dat niet helemaal plaatsen. Wat doet hij ? Hij voert iemand op, Job, die niemand kwaad doet en onberispelijk leeft en ook nog eens welgesteld is. Satan bij God op bezoek, zegt dan dat Job zich wel anders tegenover God zal gaan gedragen als hem alles wordt afgepakt. Stel hem maar op de proef zegt God dan tot Satan en aldus doet Satan. De vrienden staan voor het tradionele denken, waar ellende is, is schuld en zonde . God straft niet zomaar. Job staat als voorbeeld van de mens die beproefd wordt en aan God vraagt waar heb ik dit nu aan te danken? Ik heb altijd goed geleefd en de Heer gediend en toch krijg ik alle ellende van de wereld op mij. Het Godsbeeld van de schrijver is onderhevig aan zijn filosofie over wereld en mens en de plaats van God daarin. Waarom is er lijden in de wereld en waar komt dat vandaan. In feite komt hij er niet zo goed uit. Maar hij stelt wel de kwestie aan de orde. Uiteindelijk komt het met Job allemaal weer goed maar worden de vrienden van Job door God veroordeeld vanwege wat zij over God gezegd hebben. Het tradionele Godsbeeld van de schrijver is in ieder geval aan het wankelen gebracht.Zo vanzelfsrekend is het niet lijden en zonden te verenigen en terug te voeren op de almacht van een God.
In hoeverre is er ook nu nog sprake van schuld en boete, van lijden en zonde en een God die zich daar nadrukkelijk mee bemoeit? Ik denk dat het beeld van God veelal nog verbonden wordt met lijden en dood, armoede en nood, schuld en boete en dergelijke zaken. Zie je die verbinding vaak niet in overlijdensadverteties, in gebeden en preken?
Als God niet meer dan een woord is en beeld is van de mens, wat betekent dan de dood voor ons? Is er dan geen verrijzenis? Bestaat er dan geen hemel of paradijs in het hiernamaals? De filosoof Feuerbach(1804-1872) stelt dat als je dood bent, je komt te verkeren in de staat van voor je geboorte. Met andere woorden je weet niets meer van de geschiedenis die verder gaat zonder jou, net zo min als voor dat je geboren werd. Het volledige niets. Voor deze filosoof betekent de dood het einde van je leven. Godsdienst is slechts een hinderlijke droom van de mensheid. Het hindert je in je eigen werkzaamheid. De mens moet uit die droom ontwaken om aan datgene te beginnen wat hij door de godsdienst alleen in zijn verbeelding bewerkstelligt. In het geloof aan zijn God laat de mens nu veel over aan die God. Feuerbach zegt het zo:"wat hij zelf( de mens) niet is, maar wat hij wenst te zijn, dat stelt hij zich in de goden als werkelijk bestaande voor. En even verschillend als de wensen en verlangens zijn, zo verschillend zijn ook de goden". Is dat zo? Is het waar dat de goden van de verschillende godsdiensten niet meer zijn dan onze eigen onvervulde wensen en verlangens? Als dat zo is dan kunnen we met diezelfde Feuerbach ook stellen dat het dan niet meer gaat om het zijn of niet-zijn van God maar om het zijn of niet-zijn van mensen. "Niet daarom, of God met ons één is van wezen of geheel verschillend is - maar daarom, of wij mensen aan elkaar gelijk zijn of van elkaar verschillen; niet daarom, hoe de mens voor God - maar hoe hij bij de mensen gerechtigheid vindt; niet daarom,of wij in het brood het lichaam van de Heer genieten - maar daarom dat wij het brood voor ons eigen lichaam hebben; niet daarom, dat wij aan God geven wat Gode is, en de keizer wat des keizers is - maar daarom, dat wij eindelijk de mensen geven wat des mensen is..." Kortom: werken aan ons zelf in plaats van tot de goden bidden dat zij ons gelukkig maken en bevrijden van ellende. Maar heeft God dan helemaal geen bestaansrecht meer, ook niet binnen onze fantasie? Ook niet als een verhaal of mythe? Ook niet als onvervulde wens of verlangen? Ook niet als de Wegwijzer, die richting aan ons leven kan geven? Of mogelijk zelfs als een soort Politiek-Programma? Verhalen over God, over Diens wil en dergelijke als een soort programma voor een door ons op te bouwen ideale wereld? Wat kunnen we nog met het woord God?
De filosoof Immanuel Kant: Jezus Christus is een idee of ideaal of voorbeeld, die of dat gepersonificeerd is. De historiciteit van deze persoon is overbodig en zelfs schadelijk. Jezus verpersoonlijkt het ideaal van de menselijke zedelijke volmaaktheid. Geloven is dan primair een handelen pas daarna een "wetën".