De hoofdstad Sitka, waar Landsman werkt, is, om daar maar eens mee te beginnen, het centrum van een compleet parallel universum. Hier, in de koudste uithoek van Alaska, kreeg het Joodse volk in 1948 - na de Tweede Wereldoorlog, waarin de nazi's Rusland nog veroverden, maar uiteindelijk door de Amerikanen werden verslagen - een (nieuw) thuisland in bruikleen: het District Sitka. Een overbevolkt staatje voor de 'bevroren uitverkorenen', gebouwd op de Jiddische taal en overlevingsdrang.
Maar het zijn 'rare tijden voor de Joden'. In november 2007 nadert 'de Revisie' met rasse schreden: na zestig jaar loopt de bruikleenovereenkomst op z'n eind. Over zes weken nemen de Amerikaanse autoriteiten het gebied weer in en zullen de inwoners óf een vaste verblijfsvergunning moeten hebben om tussen de oorspronkelijke Alaskanen te wonen óf hun heil elders moeten zoeken. In exotische plaatsen als Madagaskar en Australië, of in het verloren Beloofde Land...
Landsman heeft kortom nog hooguit tijd om deze ene zaak op te lossen. Geholpen door zijn trouwe Joods-Indiaanse partner en in de nek gehijgd door zijn ex-vrouw, die sinds kort, o gruwel, zijn nieuwe cheffin is. Maar die ene zaak brengt hem wel in contact met de dolgedraaidste uitwassen van zijn ineenstortende wereld. Want lijkt het slachtoffer aanvankelijk een heroïnejunk annex schaakwonderkind te zijn die schulden maakte bij de verkeerde mensen, gaandeweg ontdekken ze dat het een telg uit de stam der Verbover was, een groep chassidische Joden die dús de georganiseerde misdaad in handen heeft. (Lang verhaal.) En niet zomaar een telg: hij was de zoon van maffialeider, rabbijn en levende-marshmallowberg Heskel Sjpilman én een Tsaadik Ha-Dor, de potentiële Messias die elke generatie voortbrengt.
Afijn, samenzwering stapelt zich op complot, met als finale een terroristische aanslag waar Al Qaida nog een puntje aan kan zuigen.
En ondertussen geniet je schuddebuikend. Van hoe Chabon zich uitleeft in een cocktail van smakelijk Jiddisch, rake oneliners en de tomeloze metaforenlawine van het detectivegenre. Van hoe hij zo'n carnavaleske fantasiewereld tóch geloofwaardig en ontroerend weet te maken. En van hoe hij alles, van het conflict in het Midden-Oosten tot de war on terror, voor zijn lachspiegel zet zónder ooit in politieke prentproza te vervallen.
De Jiddische politiebond is een érnstig geestig boek, in alle betekenissen van die woorden.
Naar goede gewoonte laat Chabon zich weer inspireren door een populair genre: in zijn Pulitzer-winnende roman 'De wonderlijke avonturen van Kavalier & Clay' grasduinde hij nog lustig in de superheldentraditie, dit keer zendt hij een vette knipoog richting de klassieke detective uit de jaren 1940.
Inspecteur Meyer Landsman is zo uit een roman noir gestapt: hij drinkt en rookt te veel, slaapt of eet amper en wordt achtervolgd door een gitzwart verleden. Hij heeft een pijnlijke scheiding achter de rug: toen bleek dat zijn vrouw Bina misschien wel in verwachting was van een gehandicapt kind, besloot Landsman het zekere voor het onzekere te nemen: 'Het was niet zo dat hij niet kon leven met het schuldgevoel. Hij kon alleen niet leven met het schuldgevoel en Bina tegelijk.'
Nu - een paar maanden voor het Joodse district in Alaska terug in Amerikaanse handen komt, het lot van de locals is nog altijd koffiedik kijken - botst Landsman in zijn hotel op een lijk. Samen met zijn partner, de half-indiaanse Berko, volgt hij het enige spoor: een onafgemaakte schaakwedstrijd.
De dode, een heroïnejunk, blijkt al snel stukken belangrijker dan een doorsneeverslaafde. Zelfs postuum krijgt de man 'een keiharde, gestoorde Russische bajesklant zo bang dat hij bagger schijt, en kan hij tegelijkertijd een van de vroomste zwarte hoeden in Sitka tot tranen toe bewegen.' Eén en ander zet Landsman en Berko op het spoor van een uitgekiende samenzwering.
Op het einde wordt het over-the-top complot op een drafje afgehaspeld en begint de aandachtsgeile, van metaforen zwangere taal te vervelen, maar dan hebben we al wel een wervelende politieroman achter de kiezen.
En passant schetst Chabon een doorleefd, donker beeld van Sitka, de overbevolkte hoofdstad van de Joodse 'staat', waar het conflict tussen ingeweken Joden en native indianen even verwoestend blijkt als dat tussen Israël en Palestina.
En in een omgekeerde 9/11 dansen de Joden op straat na een aanslag op een Arabisch doelwit. Dat maakt 'De Jiddische politiebond' totveel meer dan een vrijblijvende gimmick, en verdacht realistisch voor een gedachte-experiment.
De Jiddische politiebond is net als Het complot tegen Amerika van Chabons collega Philip Roth, een what-if-roman. Wat als de Joden na de Tweede Wereldoorlog eens geen stek vonden in Israël, maar in een uithoek van Alaska? En wat als toen afgesproken was dat na zestig jaar het district Sitka teruggegeven moet worden aan de oorspronkelijke bewoners? In dat scenario speelt De Jiddische politiebond. De afgesproken zestig jaar tikten naarstig weg, en de Reversie, de dag van de teruggave, komt schrikbarend dichterbij. Dat zorgt voor onrust, mensen proberen wanhopig aan een verblijfsvergunning te geraken of wijken halsoverkop uit naar exotische bestemmingen als Madagascar of Australië. De droom om het Beloofde Land te veroveren is nog springlevend, en daar leidt de plot van De Jiddische politiebond uiteindelijk naartoe. Maar voor het zover is, wordt eerst een jonge junk vermoord in het luizige hotel waar Meyer Landsman na zijn scheiding een onderkomen vond. Het personage Landsman is een eerbetoon aan alle sombere detectives die de wereldliteratuur sinds de twintigste eeuw voortbracht. Hij is een zwartkijkende alcoholist met een verleden waarin de zelfmoord van zijn vader, de dood van zijn zus en de scheiding van zijn vrouw de belastende factoren zijn. Meyer is een melancholieke figuur, hij balanceert de hele tijd tussen lachen en huilen. Hij bekijkt de hetze om zich heen met enigszins vertroebelde blik maar permitteert zich tegelijkertijd een snoeihard en vaak hilarisch oordeel. Samen met zijn neef en partner Berko, een Joods-Indiaanse beer van een vent, probeert hij de zaak van de vermoorde junk op te lossen voor de Reversie een feit is. Meyers ex-vrouw Bina wordt onverwacht zijn chef, en zij wil dat ze zich bezighouden met andere onopgeloste zaken. Meyers onwil om haar opdracht te volgen zorgt voor verbaal vuurwerk tussen de twee.
Zoals het genre het wil krijgt de underdog, Meyer in dit geval, gelijk. Al snel blijkt het slachtoffer niet gewoon een anonieme drugsverslaafde te zijn. Hij was ooit een wonderkind, een schaakgenie, de man van wie men dacht dat hij de nieuwe Messias kon zijn. Hij zorgde in zijn leven voor heel veel vreugde, maar stelde ook heel wat mensen teleur. Hoe je omgaat met verwachtingen van anderen, welke gevolgen die verwachtingen voor jezelf kunnen hebben, het zijn themas die bij diverse personages terugkomen in dit meeslepende verhaal. Daarmee is De Jiddische politiebond absoluut niet vrijblijvend. Bovendien maken akelige parallellen met feiten uit de recente geschiedenis het boek tot een aanklacht tegen alle vormen van extremisme. Het is allemaal reuze interessant, maar bovenal is dit boek heerlijk om lezen. De klaterende dialogen, beklijvende personages, onmiskenbare humor en mistroostige setting zorgen daar voor, samen met het ongelooflijke verteltalent van Michael Chabon
Michael Chabon is geboren in Washington D.C. op 24 mei 1963.
Chabon is één van de meest bejubelde hedendaagse Amerikaanse schrijvers. Bij het verschijnen van zijn debuut De geheimen van Pittsburgh was hij amper vijfentwintig,. In 1995 volgde zijn roman "Wonder Boys",en twee kort-verhaal collectiesTwaalf jaar later kaapte hij met "De wonderlijke avonturen van Kavalier & Clay "de prestigieuze Pulitzer Prize weg. Zijn werk kenmerkt zich door onstuitbaar vertelplezier, prachtig taalgebruik, Joodse karakters en hommages aan andere schrijvers. Al deze ingrediënten zijn ook terug te vinden in zijn jongste pareltje, De Jiddische politiebond.