De uitgeslotenen
Oorspronkelijke titel ; " Die Ausgesperrten "-1980
Uitgeverij : Van Gennep / en Muntinga
Gebonden, 251pagina's
Verschenen: september 2006
'Er is bijzonder veel moed voor nodig om bij een persoon die jou van voren aankijkt , het gezicht open te krabben, resp. zijn oogappels te grazen te nemen. Want de ogen zijn de spiegel van de ziel en zo'n spiegel moet zo veel mogelijk ongedeerd blijven.'
'Heel af en toe schrijft een vrouw een oeuvre, iets groots, iets gevaarlijks,' zei Jelinek toen haar in 1998 de prestigieuze Büchnerprijs werd toegekend; 'maar meestal blijft het bij een paar mooie dingetjes. Mannen kunnen niet radicaal genoeg schrijven, dat heet dan "karaktervol" of "lekker agressief".
***
Elfriede Jelinek, winnares van de Nobelprijs voor de Literatuur in 2004, vertelt op prachtige wijze het verhaal van een verloren groep. Als vrouw schuwt ze de heftige onderwerpen niet en beschrijft ze op subtiele wijze.
De uitgeslotenen is een roman die niemand onaangedaan zal laten. Elfriede Jelinek geeft in De uitgeslotenen (1980) een beeld van de beklemmende jaren vijftig in Oostenrijk.
In een park in Wenen wordt een man in elkaar geslagen door een stel tieners. Aan de hand van een authentieke gebeurtenis geeft Elfriede Jelinek een wrang beeld van de beklemmende jaren vijftig in Oostenrijk: postfascisme, spruitjeslucht en ongelukkige pubers die zich uitgesloten voelen en nog geen eigen jeugdcultuur hebben ontwikkeld (het eerste concert van de Beatles vindt plaats in 1960). De scholieren vormen een bende, Sartre wordt te pas en te onpas (verkeerd) geciteerd en er wordt veel geweld gebruikt. De uitgeslotenen is een choquerende roman met een boosaardig einde.
Jelinek heeft een heel typische stijl ,waarbij binnen één zin of tussen zinnetjes denksprongetjes worden gemaakt die vervreemdend werken. Een voorbeeld: "Naast andere misdaden is Rainer als kind ook misdienaar in de kerk geweest." Nu ja, dat kan nog grappig klinken, maar dan dit: "In het koor zeggen ze in vaak in koor dat God de jeugd roept, en nauwelijks is ze geroepen of daar is ze al. Want de jeugd is het belijdende christendom, en daar is moed voor nodig in de heidens en gedachteloos geworden wereld.
Rainer is als 18 jarige helemaal de weg kwijtgeraakt door alles wat hij in zijn ouderlijk huis heeft meegemaakt .Hij is misschien van een niet onaardig jongetje met een kinderlijk verlangen naar liefde, schoonheid en harmonie verworden tot een leugenachtige naargeestige narcistische arrogante nietsnuttige dilettant op zoek naar een liefde waar hij lichamelijk en psychisch niet bij in de buurt kan komen.
. "Vanaf talloze beeltenissen en plafondfresco's kijkt de Lieve Heer neer op zijn ontaarde kinderen en vraagt zich af hoe hij zoiets heeft kunnen scheppen en hoe hij hun dat in de godsdienstles ook nog heeft kunnen bijbrengen. Als hij eerlijk is heeft Rainer nog steeds last van het geloof, hij sluit nog altijd niet uit dat er zo'n God bestaat, ook al hebben hij en Camus hem door niets vervangen. Verdwenen is hij nog niet, en talloze pastoors zijn zelfs persoonlijk bevriend met zijn familie."
Er zitten heel wat schaamteverwekkende en vernederende passages in het boek. Beslist geen vrolijke kost.
Elfriede Jelinek is de schrijfster van een merkwaardig oeuvre. Haar bekendste en ook haar beste boek is 'De Pianiste'. Maar zelf praat ze juist over die roman nogal achteloos, ze noemt hem een afrekening met haar moeder, gepubliceerd toen haar moeder nog leefde. 'Via, via,' zegt Jelinek, 'hoorde ik dat ze het er moeilijk mee had. En ze ontkende natuurlijk alles.' Het wordt droogjes verteld. Net zo droogjes zegt Jelinek: 'Ik vind het niet erg dat mijn moeder de Nobelprijs niet meer heeft meegemaakt. Ik ben blij dat ze dood is.' Blijdschap over de dood van ouders en andere familieleden is een van de laatste taboes die ons nog resten. En het is niet dat er reden is deze uitspraak van Jelinek te wantrouwen, het is meer dat wie in haar gezelschap vertoeft zich moeilijk kan voorstellen dat deze vrouw gelukkig is geweest, of actief blijdschap heeft gekend. Blijdschap is ook een emotie die vrijwel ontbreekt in haar werk. Niet dat dat nodig is. Oeuvres kunnen uitstekend zonder blijdschap.
Zelf noemt ze haar belangrijkste boek, het dikkere, tamelijk hermetische en moeilijk doordringbare 'De Kinderen van de Doden'. Een afrekening met Oostenrijk. De taal als redding, dat is geen nieuw idee. Maar Jelinek pakt het radicaal aan. Ze charmeert niet, ze verleidt niet, ze is niet hoffelijk. Ze neemt de lezer, ze verkracht hem, ze dringt in hem door. Zoals Erika Kohut, de pianolerares uit 'De Pianiste', zichzelf met een mes bewerkt, zo bewerkt zij de lezer. Ik ken geen andere schrijver bij wie de taal zo mes is geworden als bij Jelinek.
Geweld vindt in Jelineks wereld voornamelijk tussen man en vrouw plaats, waarbij het geweld uiteraard uitgaat van de man, en een substituut wordt voor liefde. Al kunnen moeder en dochter elkaar ook fysiek te grazen nemen.
Haar wereldbeeld zou je een mechanisch wereldbeeld kunnen noemen, waarbij de mensen nog nauwelijks herkenbaar zijn als autonome individuen. Haar marxistische achtergrond speelt bij dit wereldbeeld ongetwijfeld een rol.
'De enige concurrentie voor vrouwenvlees is kindervlees.'. Daarover gaat Jelineks oeuvre en ook over deze stelling: de kinderen van de doden zijn ook dood.
In haar boeken haalt ze haar land en de gewone Oostenrijker door het slijk, zo vindt men, ze bevuilt haar eigen nest, spuugt op haar volk, net zoals haar landgenoot en collega Thomas Bernhard dat eerder deed. Zelf heeft de feministische Jelinek het ook over haat- en wraakliteratuur, gericht tegen alles waar ze een gloeiende hekel aan heeft: benepen burgerlijkheid, katholicisme en moederschapscultuur, antisemitisme en vreemdelingenhaat, de onderdrukking van de vrouw door de man en de oogkleppen die Oostenrijkers volgens haar nog steeds ophebben als het gaat over hun nationaal-socialistische verleden. In al haar romans verguist ze haar vaderland met alle literaire middelen waarover ze beschikt. Ze voelt geen liefde voor dit land, zegt ze .Pikzwart is Jelineks humor, vaak feministisch en even zo frequent uitermate geestig.
![](http://www.chinadaily.com.cn/english/doc/2004-10/07/xin_33100107234657219061.jpg)
Elfriede Jelinek , geboren in Mürzzuschlag (1946) ,groeide op in Wenen en studeerde theaterwetenschappen, kunstgeschiedenis, piano, orgel en compositie. Ze schrijft proza, gedichten, toneelstukken en filmscenario's. In Nederland werd ze beroemd met de romans De pianiste (1986), Lust (1989) en De Uitgeslotenen (1991). In 1998 verscheen bij Querido De kinderen van de doden en in 2002 Geeft niet. Een kleine trilogie van de dood. Jelinek ontving talrijke onderscheidingen voor haar werk, onder andere de Georg Büchner-Prijs 1998 voor haar oeuvre en de Nobelprijs in 2004
Romans :
Lisas Schatten, 1967 Wir sind lockvögel, baby, 1970 Michael, 1972 Brassiere Factory (1988) The Piano Teacher (1988)- De pianiste-Die Klavierspielerin, 1983 Wonderful Wonderful Times (1990) Lust (1992)- Lust Women as Lovers (1994)- De geliefden (2005) -Die liebhaberinnen(1975)
De kinderen van de doden (1998)- Die Kinder der Toten, 1997
Geeft niet - Een kleine trilogie van de dood(2002)
Hebzucht (2003) -Gier Greed (2006) De dood en het meisje (2006)
De uitgeslotenen (2006) -Die Ausgesperrten(1980)
Non-Fiction :
Framed by Language (1994)
|