De Pools/Russische grens ligt op de tijdgrens. We verzetten ons uurwerk een uur later. Van 13:00 uur is het opeens 14:00 uurgeworden. Aan de Pools / Wit-Russische grens hebben we er twee uren over gedaan om alle formaliteiten rond te krijgen. Je loopt van het ene bureautje naar het andere. Je moet een ziekteverzekering kopen, papiertjes invullen , laten afstempelen en vooral : de dubbeltjes goed bijhouden. Over onze bagage en de cadeaus werd hoegenaamd niet moeilijk gedaan
En dan arriveer je in Wit-Rusland. De andere wereld. Na de slechte wegen in Polen en de roekeloze kamikaze-chauffeurs, is het een zaligheid om over de kilometerslange, eenzame Wit-Russische wegen te rijden. Je komt er haast niemand tegen. Nu en dan rijd je door een dorpje en heel soms door een stadje. Daar hielden we dan nauwgezet onze snelheid in de gaten, want we waren verwittigd : de politie waakt. Wij vonden de natuur gewoonweg prachtig : eindeloze vergezichten met heel veel vennen of uitgestrekte bossen met vooral de beroemde berkenbomen. Het leek ons dat het licht in Wit-Rusland heel anders is dan bij ons. Zoals daar het zonlicht de witte stammetjes van de berkenbomen oplichtte, hadden we nog nooit gezien. En daarboven een strakblauwe hemel.
Ondertussen hadden we telefonisch contact met onze gastvrouw, want jawel, onze GSM bleek daar wonderwel te werken.
Dan stoppen we op het laatste station voor de grens in het plaatsje Terespol. Hier komt de Poolse douane aan boord om de paspoorten te controleren. De trein staat intussen op een groot, maar volledig vervallen spoorwegemplacement met oude watertorens voor de in deze streek inmiddels afgeschafte stoomlocomotieven. Aan de oostelijke horizon zijn de wachttorens van de grenspolitie zichtbaar. Daar begint de voormalige Sovjet Unie, tegenwoordig Wit-Rusland. Na een poosje wachten rijden we langzaam richting grens. Deze wordt al snel zichtbaar dankzij de wachttorens en de vele rijen dikke prikkeldraadversperringen aan de overkant van de Bug, die de grensrivier tussen Polen en Witrusland vormt. Eenmaal over de rivier rijden we een tijdje langs de muren en prikkeldraadhekken, waarmee tientallen jaren de bevolking binnen de grenzen gehouden is. Ik durf bijna geen foto te maken als ik de zwaargewapende grenswachten zie patrouilleren. De trein stopt op een rangeerterrein in niemandsland en krijgt bezoek van de Russische douane. Ik ben benieuwd wat mij te wachten staat. Zou het nog net als vroeger gaan? Dan zouden ze een aardige klus hebben aan deze tot de nok toe volgestouwde trein. Het valt gelukkig mee. De jonge douanebeambte bladert rustig mijn paspoort door op zoek naar compromitterende visa, waarop hij mijn visum teruggeeft met nieuwe stempels en zowaar één van de foto's die ik voor het verkrijgen van het visum naar de Russische ambassade had gestuurd. We komen in het eerste Russische station aan. Het station van de stad Brest. De mensen hebben allemaal karrenvrachten bagage bij zich. Gewoon forenzenverkeer lijkt hier niet te bestaan. Het valt mij wel op dat de mensen er goed uitzien en modern gekleed gaan. Dit is waarschijnlijk het welvarendste deel van het voormalige Sovjet-Rijk. Al snel komt de trein met een rukje weer in beweging. Hij rijdt achteruit richting grens. De elektrische locomotief uit Polen heeft plaats gemaakt voor een donkergroene diesellocomotief van de Russische spoorwegen. Deze brengt ons naar een gebouw waar de wielstellen van de wagons verwisseld zullen worden. Dit in verband met de iets grotere spoorbreedte in Rusland. Het verwisselen van de wielen - ook de koppelingen worden verwisseld maar dat is een stuk eenvoudiger - kost nogal wat tijd. De wagons worden ontkoppeld en omhoog gevijzeld waarop aan een staalkabel de wielstellen eronder vandaan getrokken worden. Vervolgens arriveren de nieuwe wielstellen, waarop de hele handel weer kan zakken. Dan volgt het opnieuw aaneenkoppelen van de wagons, zodat weer de oorspronkelijke trein ontstaat. Boven de ramen, aan de wand van het wielengebouw is het woord vrede in vele talen afgebeeld. Niet in het Nederlands overigens. De opschriften zijn treffend, want van het gebouw heeft toch zeker ook een symbolische betekenis. De afwijkende spoorbreedte is indertijd ingevoerd om een militaire invasie over spoor te bemoeilijken. Een soort vredesoperatie dus, als je ver doordenkt. De koppelingen zijn verwisseld omdat in Duitsland en Polen niet met het Russische systeem van stugge koppelingen gereden mag worden. In West-Europa staan treinwagons verend met elkaar in verbinding, hetgeen het comfort zeker ten goede komt. In Rusland - en overigens ook in China - hebben de treinstellen stugge koppelingen die weliswaar goedkoop in onderhoud zijn, maar die bij elke snelheidsverandering de hele trein door elkaar laten schudden. Inmiddels is het bijna kwart voor vijf. Dreunend en schuddend sukkelen we weer terug naar het station van Brest, waar heel kort gestopt wordt. Na het aankoppelen van een elektrische locomotief zet de trein zich in beweging en wordt de reis voortgezet. Moskou is nog ver. Als alles volgens plan verloopt hebben we nog zo'n negentien uur treinen voor de boeg. Wit-Rusland (Bela Russkaya) glijdt voorbij. We zijn vijf over vijf vertrokken vanaf het grensstation. Witrusland lijkt aanvankelijk wat op Nederland. Eindeloze groene vlakten met grazende zwart/witte koeien. Alleen groeien er meer berkenbomen. Een ander verschil is de dakbedekking. Vrijwel alle huizen hebben hier een dak van golfplaten. Dat zal wel meer economische dan architectonische motieven hebben. Opmerkelijk is weer de eenheid in verscheidenheid voor wat auto's betreft. Alleen hebben de Poolse Fiatjes 126 nu plaats gemaakt voor de aloude en vertrouwde Lada. Ruslands volkswagentje. Bebouwing is erg schaars in deze contreien. Heel af en toe een boerderij. De dorpen liggen hier al kilometers uit elkaar, terwijl dit nog een redelijk dicht bevolkt gedeelte van het GOS is. De schaarse huizen doen Scandinavisch aan.
VanSiedlce naar de grenspost vanTerespol is het ongeveer 90 kilometer ver. Het parcours is zacht glooiend landbouwgebied met hier en daar een dorp of woongemeenschap. Het ganse trajekt wordt verreden op weg 698 tot aan Terespol. De perselen zijn versnipperd in kleine stukken in tegenstelling met de grote stukken landbouwgrond van de kolchozen die we de dagen erna zullen ontdekken. Of het lang zal duren aan de beide grensposten weet ik niet. Sommigen beweren dat het met de fiets geen groot probleem is maar een bende van 20 personen en een begeleidende camionette is iets anders. Nu, we hebben alle tijd, we moeten die dag maar 100 kilometer overbruggen.
Het gaat in Belarus economisch wat beter, maar op het platteland is er geen vooruitgang. De mensen leven er nog steeds uitzichtloos, allemaal even arm. Wel worden er kleine stenenhuisjes gebouwd in de dorpen, zodat de jeugd niet naar de grote stad trekt maar er blijft wonen en als er werk is blijft werken. In de grote stad heerst veel verborgen armoede omdat er ook geen werk is.
We moeten in Belarus met Belarussische roebels betalen waarvan de waarde steeds verschillend is zoals bv in april 2003 was 1 Euro 2150 roebel, en in april 2007 was 1 Euro 2910 roebel, en op 3 november 2007 was 1 Euro 3100 roebel. U kunt nu zien dat alles voor de mensen erg duur wordt, een winterjas kost ± 100.00 een paar goede schoenen ± 50.00.
De arbeiders verdienen ±310.000 roebel ( 100.00) en een leraar op school ±600.000 roebel.
Hierbij een lijst met de dagelijkse boodschappen (prijzen van februari 2008):
Bloem 1 kg
2200-3000 roebel
Eieren (10 st.)
2800-4000 roebel
Bruin brood
1200-2500 roebel
Varkensvlees 1 kg
15000-18000 roebel
Wit brood
2300-4000 roebel
Rundvlees 1 kg
13000-17000 roebel
Macaroni 1 kg
2300-3800 roebel
Kaas 1 kg
10610- 12760 roebel
Suiker 1 kg
1980-2400 roebel
Rijst 1 kg
2400-3000 roebel
Melk 1 liter
1040-2500 roebel
Boter 200 gr
1910-2320 roebel
Aardappels 1 kg
1000 roebel
Wortelen 1 kg
900-1200 roebel
Uien 1 kg
1500-1700 roebel
Sla-olie 1 liter
5130-5600 roebel
De oudere mensen die een pensioen hebben ( tussen de 200.000 en de 300.000 roebel ) betalen ongeveer de helft voor woonlasten.
Verkopers aan de snelweg in Belarus
De mensen in de dorpen hebben zelf een tuin bij huis en verbouwen veel aardappels en diverse soorten kool. De mensen in de grote steden die geen tuin hebben moeten alles kopen en hebben het zeer moeilijk, er is dan ook veel verborgen armoede.
Van warchouw tot Siedlce is het maar 110 kilometer. Meestal vlak en weinig bewoond. Het verlaten van de Poolse hoofdstad zal tijd vragen. Drukke grote wegen met veel kruispunten zullen de nodige konsentratie vragen. Siedlce is een redelijk grote stad van 77.000 inwoners.