Ik blaf en kijk en leg
mijn kop, mijn ogen toe, op een gebogen knie:
Ik taal naar buiten waar ik poesjes zie.
Mijn staart laat taal zien, mijn tekens zijn des honds, met een beperkt budget
en krap in dit bestaan, volsta ik taalloos en ben ik ruim voldaan.
(De hond van) Nella Lukowski-Kleijn
|