Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Clementine
Beeld/dichters/kunstschilders
10-04-2010
Handen van Boedhhabeelden
Wat betekenen de diverse houdingen van de handen van boeddhabeelden? Een van de karakteristieken van beelden van de Boeddha en andere boeddhistische figuren, is de houding van de handen, de mudra. Iedere mudra heeft een eigen betekenis. Er zijn veel verschillende mudra's, maar de meeste voorkomende handhoudingen zijn de volgende.
1)Beide handen in elkaar gevouwen in de schoot (dhyanamudra): dit is de houding van meditatie, en toont de historische boeddha in dagelijkse meditatie. En daarnaast is deze houding verbonden met de hemelse boeddha van het Westen, Amitabh
2)Rechterhand opgeheven tot de hoogte van de borst, met de handpalm naar buiten gekeerd (abhayamudra): dit is de handhouding van geruststelling. Hij hoort bij de historische boeddha in zijn dagelijkse activiteit van geruststelling, en bij de hemelse boeddha van het Noorden, Amoghasiddhi.
3)Rechterhand opgeheven, handpalm naar buiten gekeerd met duim en wijsvinger naar elkaar toe gebogen (vitarkamudra): dit is de houding van redenering, onderwijzen en discussie. Gewoonlijk zie je die bij voorstellingen van de historische boeddha in allerlei scènes van prediking.
4)Twee handen voor de borst (dharmachakramudra) met de wijsvinger- en duimtoppen tegen elkaar gedrukt: deze houding symboliseert het draaien (oftewel het in beweging zetten) van het wiel van de Leer. Deze houding zie je vooral bij beelden die de historische boeddha, Shakyamuni, voorstellen op het moment van de eerste prediking, en beelden van de hemelse boeddha van het Centrum (van het heelal), Vairochana genaamd
5)Rechterhand opgeheven tot de hoogte van de borst, met de handpalm naar buiten gekeerd (abhayamudra): dit is de handhouding van geruststelling. Hij hoort bij de historische boeddha in zijn dagelijkse activiteit van geruststelling, en bij de hemelse boeddha van het Noorden, Amoghasiddhi
6)Rechterhand omlaag, vingers naar beneden en de handpalm naar buiten gekeerd (varadamudra): Dit is de handhouding van zegen en vrijgevigheid. Hij toont de historische boeddha in zijn dagelijkse activiteiten van zegenen, vrijgevigheid en afstandelijkheid. Ook hoort deze houding bij de hemelse boeddha van het Zuiden, Ratnasambhava.
*Fabergé-eieren (Russisch: Яйца Фаберже) zijn juwelen in de vorm van paaseieren die Peter Carl Fabergé (of beter gezegd: zijn werknemers) tussen 1885 en 1917 maakte in opdracht van de Russische tsaren om te dienen als paasgeschenk.
Kenmerkend voor de ongeveer 50 gemaakte eieren is dat ze stuk voor stuk uniek zijn en dat ze gemaakt zijn van kostbare materialen zoals goud, platina en edelstenen.
Na de Russische Revolutie zijn de eieren verspreid geraakt over de hele wereld:
tien eieren zijn verdwenen, zestien zijn in bezit van particulieren, vijf zijn in handen van koningin Elizabeth II van het Verenigd Koninkrijk en een groot aantal eieren bevindt zich in verschillende musea.
Fabergé-eieren zijn heden zeer kostbaar en sommige zijn miljoenen waard.*
Sfumato is een schildertechniek waarbij de omtrekken van onderwerpen in het schilderij wazig worden gemaakt, zodat de vormen wat vaag worden en de contouren onscherp. Het effect wordt bereikt door over het onderwerp verschillende transparante kleurlagen aan te brengen.
De sfumato-techniek is ontwikkeld in de 15e eeuw door Leonardo da Vinci. Door deze techniek staan zijn onderwerpen, zoals de Mona Lisa, niet stil en volkomen gefixeerd voor de achtergrond, maar lijken deze te leven en te bewegen. Dit in tegenstelling tot de primitiever aandoende werken van zijn tijdgenoten. Sfumato is een techniek die alleen met de transparante soorten olieverf kan worden uitgevoerd en niet met de temperaverf die voor de uitvinding van de olieverf werd gebruikt.
Het woord sfumato komt uit het Italiaans en betekent rokerig
De Mona Lisa van Leonardo da Vinci met de schaduwpartijen rond de ogen en bij de mondhoeken die de sfumato techniek laten zien.
Om wegwijs te geraken in de symboliek van het werk van Koenraad Tinel is het nuttig zich de mythe en het ontstaan van Europa in herinnering te brengen. Europa, dochter van een Phoenicische (aziatische) koning wordt door Zeus, vermomd als stier, ontvoerd en op zijn rug door zee naar een nieuw land (Kreta) gebracht. Daar zet hij haar af en is Europa waar ze zijn moet.
Levensloop
Tinel begint zeer vroeg te tekenen en krijgt pianolessen vanaf zijn vijfde. Hij groeit op in een familie van muzikanten. Zijn vader Pieter-Frans Tinel is beeldhouwer, zijn moeder Margareta Ebo speelt piano en zingt. In 1944 vluchten zijn ouders met hem en zijn zus naar Duitsland, een odyssee door de puinen van Europa, die onuitwisbaar in zijn geheugen staat gegrift. Hij beleefde het einde van de oorlog en het Duits dėbâcle in de toenmalige Russische en Amerikaanse zone. Hoewel hij werd beschouwd als een veelbelovend pianist koos hij na de kunsthumaniora te Gent voor de beeldende kunsten. Hij studeerde beeldhouwen aan het Hoger Instituut La Cambre te Brussel.
Na zijn opleiding in 1956 ondernam hij gedurende 6 maanden per 2CV land een reis naar Midden-Indië (tempels van Ellora en Ajanta). Aan de afdeling entomologie van het Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen in Brussel werkt hij een tijd als wetenschappelijk tekenaar. Daarna assisteert hij drie jaar zijn dertien jaar oudere neef en beeldhouwer Roel DHaese in zijn atelier.
Hij start in 1963 met een smederij. Voor diverse musea en belangrijke opdrachtgevers in Europa ontwerpt en vervaardigt hij metalen meubilair en sokkels voor kunstwerken. Drie jaar later vestigt hij zich met vrouw en kinderen in een Brabantse vierkantshoeve in Gooik en begint er een bronsgieterij voor eigen werk.
In 1971 stopt hij met smeden en wijdt zich volledig aan beeldhouwen en tekenen. Hij aanvaardt het docentschap aan Sint-Lukas Hogeschool in Brussel en is van 1972 tot 1999 titularis van de beeldhouwafdeling. Sinds 1996 woont en werkt Koenraad Tinel in de oude abdijhoeve Leysbroek in Vollezele (Pajottenland).
Fernand Khnopff (Grembergen, 12 september 1858 - Brussel, 12 november 1921) was een Belgische symbolistische schilder, beeldhouwer en ontwerper .
Who Shall Deliver Me?
Fernand Khnopff (1858-1921)
1898
Colored pencil on paper
22 x 13 cm.
[Christina Rossetti's "Who Shall Deliver Me?"]
Biografie Hij bracht zijn jeugd door te Brugge, later verhuisde hij met zijn ouders naar Brussel. De zomer brachten zij in het Ardense dorpje Fosset (gemeente Sainte-Ode) door, waar Khnopff later vele landschappen zou schilderen. Hij ging op aandringen van zijn vader aan de Brusselse Universiteit studeren. Reeds na één jaar staakte hij zijn rechtenstudie en schreef zich in voor een opleiding aan de Brusselse Academie voor Schone Kunsten. Zijn voornaamste leraar was er Xavier Mellery. Tijdens een reis naar Parijs in 1877 onderging hij de invloed van Delacroix en in Engeland maakte hij kennis met de broederschap der Prerafaëlieten.
In 1883 was hij medeoprichter van de Groupe des XX. Hij exposeerde ook op de Parijse Salons de la Rose-Croix van Joséphin Péladan, en bij de Weense Secession.
Khnopff had een veeleer gesloten persoonlijkheid en was een eenzaat. Toch werd zijn talent erkend tijdens zijn leven. Hij werd bekleed met de Leopoldsorde. In 1900 ontwierp hij, geholpen door architect Pelseneer, zijn eigen woning als een schrijn gewijd aan het ik. Zijn werk werd in literaire uitgaven van de Brusselse uitgever Edmond Deman ter illustratie gebruikt.
Zijn zuster Marguerite, waarmee hij een zeer intieme band had, was zijn favoriete model. Hij had erg te lijden onder haar huwelijk in 1890.
Fernand Khnopff (1858-1921)
>em>Future or Young English Woman, 1898
Marble and brass on copper wire -
45.5 x 28 x 20 cm
Paris, Musée dOrsay
Photo: Musée dOrsay
De schilderijen van Fernand Khnopff behoren tot het symbolisme. Khnopffs meest bekende onderwerpen zijn landschappen te Fosset, portretten van dames uit de Brusselse bourgeoisie, stadsgezichten van Brugge en symbolistische composities. Uit de meeste doeken spreekt een mysterieuze, bevreemdende sfeer. Zijn personages vertonen vaak androgyne trekken. Zijn meesterwerk is De liefkozing uit 1896, een afbeelding van Oedipus die zich tegen de sfinx aanvlijt.
In 2005 eindigde hij op nr. 102 tijdens de Vlaamse versie van de verkiezing van De Grootste Belg.
...Leonor Fini (Buenos Aires, 30 augustus 1908 ' Parijs, 18 januari 1996)
mooi toch...
...Leonor Fini (Buenos Aires, 30 augustus 1908 Parijs, 18 januari 1996)
was een Argentijns surrealistisch kunstschilder.
Ze had een Italiaanse moeder en een Argentijnse vader, die de familie verliet, toen zij nog zeer jong was.
Leonor Fini groeide op in de Italiaanse stad Triëst, en ging naar Parijs om kunstschilder worden. Daar kwam zij in aanraking met het werk van Paul Eluard, Max Ernst, Georges Bataille, Henri Cartier-Bresson, André Pieyre de Mandiargues en Salvador Dalí.
Zij schilderde portretten, b.v. van Jean Genet, Anna Magnani, Jacques Audiberti, Alida Valli, en Suzanne Flon.
Zij ontwierp ook kostuums en decors voor theater.
Veel van haar recentere schilderijen behandelen erotische fantasieën en de dood.
In de jaren zeventig van de twintigste eeuw, schreef zij drie romans en raakte bevriend met Jean Cocteau, Giorgio de Chirico, en Alberto Moravia.
De kunstrichting van de Macchiaioli groeide in Florence in de tweede helft van de negentiende eeuw.
De term werd gegeven in 1862 door een anonieme criticus van de' Gazzetta del Popolo' , die het werk van deze kunstenaars in negatieve zin beschreef ( "tachiste", Italiaans Macchia in het Frans "taches") wegens hun anti-academisch afkomst. Rond 1855, kregen we een heropleving van de realistische Italiaanse schilderkunst.
Beginselen
De poëtica van Macchiaioli is realist, dit in tegenstelling tot de romantiek, het classicisme en het academisch purisme. Die zegt dat het beeld een echte tegenstelling is tussen kleur en de clair-obscur, en de techniek genaamd "Black Mirror", waar men gebruik maakt van een zwartgerookte spiegel voor het verbeteren van de contrasten in de " clair-obscur" .
Enkele leden van de groep:
Francesco en Luigi Gioli, Serafino De Tivoli, Odoardo Borrani, Raffaello Sernesi en Adriano Cecioni, schrijver en beeldhouwer
* Vito D'Ancona de Pesaro Vito
* de Napolitaanse Giuseppe Abbati
* Vincenzo Cabianca van Verona
* criticus en beschermheer van Diego Martelli
Il café Michelangelo (Adriano Cecioni)
In zekere zin, maar meer geïsoleerd worden ze beschouwd als de meest karakteristieke vertegenwoordigers van deze beweging :
*Giovanni Fattori van Livorno
* Silvestro Lega de Modigliana , in de buurt van Forli
* De Florentijn Telemaco Signorini.
Hun ontmoetingsplaats was de Caffè Michelangiolo van Florence.
Telemaco Signorini
Sulle colline a Settignano, 1885
Giovanni Boldini
Italiaanse schilder, geboren 31 december 1842 in Ferrara - overleden 11 juli 1931 in Parijs.
Biografie
Zijn vader schilderde religieuze onderwerpen.
Giovanni Boldini studeerde van 1864-69 aan de kunstacademie in Florence en sloot zich vervolgens aan bij de Macchiaioli.
Deze beweging inspireerde hem tot schilderen in de open lucht waarmee hije zijn gevoel voor lichteffecten sterk ontwikkelde.
In 1872 vertrok hij naar Parijs waar hij zijn eigen stijl ontwikkelde en de populairste portretschilder van de gegoede burgerij werd.
Hij onderhield vriendschappelijke betrekkingen met James Abbot MacNeill Whistler en met Edgar Degas.
Voorts inspireerden hem Gustave Courbet en Ernest Meissonier.
Zijn portretten uit deze periode tonen verwantschap met de portretten van John Singer Sargent en Paul Helleu, maar vertonen ook invloeden van het impressionisme.
De portretten die Boldini schilderde van grote tijdgenoten, zoals Giuseppi Verdi (1886, Rome, Galleria d'Arte Moderna) oogsten al gauw veel succes in de toonaangevende kringen van de Belle Époque.
De meest fascinerende vrouwen uit die tijd wedijverden met elkaar om door hem geschilderd te worden, om er zeker van te zijn dat ze door zijn penselen en zijn kunst vereeuwigd konden worden
. Zijn grootste succes behaalde hij als portretschilder in Londen.
Rondom mij kreet de straat haar oorverdovend leven.
Een vrouw, lang, slank in rouwkleed, triest als een vorstin,
Schreed mij voorbij: vol luister was de hand, waarin
Festoen en rokzoom deinden in balans,
geheven
Als beeldsnijwerk de benen, adellijk en vlot:
Ik dronk, als een uitzinnige die krampen kwellen,
Uit ogen, bleek als lucht waarin orkanen zwellen.
Naast tederheid die kluistert dodelijk genot.
Een weerlicht... Dan de nacht! O pracht die mij ontglijdt,
Die met haar aanblik maakte dat ik werd herboren,
Zal ik je nimmer weerzien eer de eeuwigheid?
Niet hier, ver weg van hier!
Te laat! Nooit meer misschien!
Want jóúw weg ken ik niet en jij volgt niet míjn sporen,
Jij die ik minnen zou, jij, die het hebt gezien!
De nederlandse vertaling van Baudelaire 'Une Passante'
De Parijse salon is een grote kunsttentoonstelling, die regelmatig in Parijs plaatsvindt.
De Salon de Paris of Salon was vooral in de 19e eeuw van groot belang voor de kunst.
Geschiedenis
De salon, destijds genaamd l'exposition, werd in 1648 opgericht door kardinaal Jules Mazarin, minister van financiën onder Lodewijk XIV, en was bedoeld voor afgestudeerden aan de École des Beaux-Arts. Vanaf 1673 vond jaarlijks (later ook wel tweejaarlijks) de, door de eveneens in 1648 gestichte Académie royale de peinture et sculpture (die in 1816 werd vervangen door de Académie des Beaux-Arts), georganiseerde tentoonstelling plaats.
In 1725 werd de expositie gehouden in de zogenaamde Salon carré van het Palais du Louvre en heette aanvankelijk de Salon.
De Salon, zoals de expositie later werd genoemd, was sinds 1737 ook voor het publiek toegankelijk. Gedurende twee eeuwen was het de belangrijkste tentoonstelling voor beeldende kunstenaars in Frankrijk en het was voor schilders en beeldhouwers, die hun naam wilden vestigen, absoluut noodzakelijk er aan deel te nemen.
Giulio Raimondo kardinaal Mazarino : eerste minister van Frankrijk,
bisschop van Metz 1641
De Salon des Refusés ("Salon van de geweigerden") was een vanaf 1863 onregelmatig gehouden tentoonstelling in Parijs, parallel aan de officiële Parijse salon.
Geschiedenis
Op de Salon des Refusés werden door Parijse galeries schilderijen en beeldhouwwerken tentoongesteld die niet toegelaten werden tot de officiële salon.
De kunsthistorisch belangrijkste salon was die van 1863, die op initiatief van Napoleon III tot stand kwam, nadat er kritiek op de selectiecriteria van de jury was gekomen. Er werden dat jaar niet minder dan 3000 werken geweigerd van de 5000 inzendingen.
In de zestiger jaren van de negentiende eeuw werden werken van jonge impressionistische en realistische kunstenaars geweigerd door de Académie des Beaux-Arts, organisator van de officiële Salon de Paris.
Hun klachten deden keizer Napoleon III beslissen toelating te geven om de geweigerde werken tentoon te stellen in een afzonderlijke zaal, op hetzelfde moment en in de marge van de officiële tentoonstellingen.
Op de eerste Salon des Refusés in 1863 stelde Édouard Manet zijn Déjeuner sur l'herbe voor (dat overigens vervolgens gecensureerd zou worden!).
Andere deelnemers aan de verschillende Salons des Refusés waren James McNeill Whistler (Met The White Girl), Henri Fantin-Latour, Paul Cézanne, Armand Guillaumin, Johan Barthold Jongkind en Camille Pissarro.
Er zouden nog Salons georganiseerd worden in 1874, 1875 en 1886. In 1881 werd de officiële steun door de Franse regering ingetrokken.
..De Lok
Haar verbeelding lokt haar
zoals de wind een haarlok
lokt voor een vrolijk spel
vol fantasie
De lokroep van de inspiratie
laat haar zweven als een vogel
en lokt haar mee naar
een wereld vol licht
om haar kunst te ontlokken.
Jan Havicksz. Steen (Leiden, Jan Van Steen (1625-1679)
Een jonge vrouw zit op de rand van haar bed en trekt een rode kous uit. Afdrukken van de banden van haar kousen zitten nog in haar benen. Een po staat op de grond, een hondje ligt op het kussen te slapen.
Voor ons lijkt dit een heel onschuldig tafereel, voor de 17de-eeuwer echter waren de erotische verwijzingen in het werk meteen duidelijk.
Rode kousen, echte liefde? De gemiddelde tijdgenoot van Jan Steen zag direct dat het in dit schilderij niet gaat om een dagelijkse handeling van een onschuldig meisje.
Het woord 'kous' had in de 17de eeuw de bijbetekenis van vrouwelijk geslachtsdeel of (zedeloze) vrouw. Obscene uitdrukkingen als 'haer kousen doen lappen' werden toen regelmatig gebruikt als aanduiding van de coïtus. Een vrouw met rode kousen was in die tijd vaak een hoer.
Ook de halfvolle po op de grond verwijst naar een 'onzedige' vrouw: 'piskous' was een benaming voor slet. De lading wordt nog versterkt door de uitgetrapte sloffen, het hondje en de kandelaar op de stoel: in deze context symbolen van wellust.
Lange tijd is deze scène veel minder 'onzedelijk' geweest dan Jan Steen hem bedoelde: een deel van het werk was overgeschilderd. De rok van de vrouw was iets langer, zodat je er niet zo ver onder kon kijken en de po was veranderd in een kan.
Met zijn schilderijen levert Jan Steen vaak commentaar op de losbandigheid van zijn personages. Soms is de kritiek duidelijk voelbaar. Hier ligt de boodschap er niet zo dik boven op. In latere eeuwen begreep men niet altijd direct dat de schilder de onzedelijkheid hier 'te kijk zet', afkeurt. Misschien is om die reden ooit besloten het ergste bloot en de 'banale' pispot onder een laagje nieuwe verf te bedekken. Pas bij de restauratie in de jaren '60 verscheen - als een grote verrassing - de ongekuiste versie van het werk.
Jan Steen maakte nog andere schilderijen waarin een kous dezelfde rol speelt. 'Het ochtendtoilet' uit het Buckingham Palace lijkt sterk op het schilderij van het Rijksmuseum, alleen bekijk je de scène door een doorkijkje. Ook prenten uit de 17de eeuw tonen de dubbelzinnigheid van een vrouw (of man!) die een kous aan- of uittrekt. Op een prent uit een liedboekje wijst een vrouw lachend op een man die een kous aantrekt. Het grote, opengeslagen bed en de schunnige tekst van het bijbehorende lied laten geen twijfel bestaan over de betekenis van de illustratie.