alles over asten van toen tot thans Alles over Asten.
30-08-2006
MOLEN ASTEN 500 JAAR
GESCHIEDENIS
Over de geschiedenis van de Astense molen...
Als uitgangspunt voor het 500-jarig bestaan van de molen wordt het jaartal 1506 aangehouden dat in de standerd van de molen te vinden is. Volgens oude geschriften stond er voor die tijd al een windmolen. De molen is toen waarschijnlijk opnieuw opgebouwd nadat zijn voorganger mogelijk door oorlogsgeweld vernield was.
Dit jaar worden in het weekeinde van 9 en 10 september festiviteiten georganiseerd, om het 500 jarig bestaan te vieren van de enige molen die Asten nog rijk is. Het komt weinig voor dat aan een nog functionerend monument op feestelijke wijze aandacht kan worden besteed.
Al in 1423 bestond in Asten een molen, waarvan nog niet helemaal duidelijk is waar die stond. Een groepje historisch geïnteresseerden probeert dat nu te achterhalen en hoopt dat in een boekje, dat ter gelegenheid van het feest uitgebracht wordt, bekend te maken.
De molen behoorde samen met allerlei rechten en verschillende boerderijen in de heerlijkheid Asten en Ommelen aan de Heer van Asten, die op het kasteel onder Heusden zetelde. Een van die heren voerde op het einde van de 16e eeuw processen tegen vermeende heksen. Opmerkelijk is ook dat tot in de 18e eeuw in de buurt van de molen de galgenberg stond. De molen werd steeds aan een molenaar, die in het molenhuis bij de molen woonde, verpacht voor een aantal jaar. Daarbij komen namen voor die nu nog in Asten bekend zijn, zoals Hoefnagels, Manders en Loomans. De windmolen in Asten is tot 1953 het eigendom van de kasteelheer gebleven, toen is deze aan de molenaar van Stekelenburg verkocht.
In Nederland komt een groot aantal verschillende molentypen voor, waarbij die van de molen in Asten opvalt. Het is een standerdmolen, genoemd naar de standaard waarom de hele kast in de goede windrichting gedraaid kan worden. Dit type kwam hier in de streek algemeen voor en er staan er nog wel enkele, maar veruit de meeste zijn verdwenen.
Naast de molen, waarvan nu het 500-jarige bestaan gevierd gaat worden, heeft Asten in de loop van de tijd er nog meer gehad, maar daarvan is er geen een overgebleven. Zo hebben er op de Astense Aa op de grens met Vlierden vroeger ooit watermolens gelegen op Ruth en Belgeren, waarvan de geschiedenis tot de 14e eeuw teruggaat en stond er op de Oliemolen vanaf het midden van de 18e eeuw een door paarden aangedreven oliemolen. Bovendien kwamen er vanaf midden 19e eeuw nog enkele windmolens bij, waarbij de resten van Gitzels molen aan de Logtenstraat nog wel het langst zijn blijven bestaan.
De oudste van de windmolens van Asten heeft uiteindelijk alles overleefd, al ging dat niet geheel zonder kleerscheuren. In de loop van de tijd is er heel wat aan gerepareerd na schades door brand en storm. Het is dan ook heel bijzonder dat hij nog regelmatig draait en maalt en dat dit feest gevierd kan worden.
Feest
Programma
Zaterdag 9 september
12.00 u
Molen open i.v.m. Monumentendag.
15.45 u
De burgemeester wordt bij het gemeentehuis opgehaald door leden van Sint Jorisgilde (Someren) en Sint Willibrordusgilde (Vlierden) .
16.00 u
Officiële opening door de burgemeester met de bekendmaking van de naam van de molen en vendelgroet. Het boek wordt gepresenteerd evenals trail van de film over de molen
17.00 u
Optreden muziekgroep Umtata, een groep nomaden die door de lage landen trekken op zoek naar mensen die de taal van percussie verstaan.
18.00 u
Historische maaltijd met optredens van troubadour Hans van Gorp, Toffel 4
Op de feestavond, treedt ook de Asteiner bloaskapel op en Dj. Frank v.d. Kerkhof.
Zondag 10 september
12.00 u
Molentocht (per fiets) ± 25 km langs molens in Someren, Liessel en Vlierden)
14.00 u
Middeleeuwse Markt met schrijnwerker, handlezer, leerbewerkster, pijlenmaker, weefster, mersenier, touwslager, malievlechter, tingieter, edelsmid, mandenmaker en scharensliep. Ook de bijenhoudervereniging Sint Ambrosius is aanwezig. Verder zijn er demonstraties zwaardvechten, er is een schutsboom waar men kan koningsschieten en er loopt een valkenier rond. Voor de kinderen zijn er diverse spelen: zoals hoefijzergooien klootschieten, repen (hoepelen), ringsteken steltlopen, en zaklopen,
15.00 en 17.00 u
Wagenspel Tejaterwerkgroep 2000 "Duel bij de molen"
19.00 u
Afsluiting festiviteiten.
Op deze middag optredens van
Horlepiep
De Muzen
Toffel 4
Ensemble Reprise van Harmonie St. Cecilia Asten
Windmolens
De windmolen is uitgevonden in de middeleeuwen.
Gedacht wordt, dat de windmolen in de zevende eeuw na Christus is ontstaan in Iran en dat deze gebruikt werd om irrigatiepompen aan te drijven. Er zijn echter ook berichten dat molens al in de vijfde eeuw na Christus in Centraal-Azië zijn gesignaleerd.
Vanaf het begin van de twaalfde eeuw komen de eerste windmolens in Europa voor. Nederland was er vrij snel bij om de windmolen in te schakelen bij het oppompen van water en de irrigatie van akkers. Toepassingen werden later ook gevonden in het malen van graan, het omhooghalen van erts uit mijnen, om hout te zagen (vijftiende eeuw) en zelfs het aandrijven van een katapult.
Men onderscheidt twee soorten hoofdmolens, naar de wijze waarop deze gekruid worden. De standerdmolen bestaat uit één groot gedeelte, dat het molenhuis en de wieken bevat. Dit grote gedeelte staat draaibaar op een voetstuk. Bij het draaien van de wind wordt de hele molen bijgedraaid. Het tweede soort windmolen is een bovenkruier, waarvan slechts de top met de wieken hoeft te
worden gedraaid met een draaiing van de wind. Het ontstaan ervan wordt toegewezen aan het zwaarder en groter worden van de constructies, waardoor de standerdmolen te log werd om te draaien.
Oorspronkelijk werden de zogenaamde binnenkruiers gebouwd, waarbij het kruien binnenin de kap moest gebeuren. Later werden de buitenkruiers gebouwd. Deze hadden het grote voordeel dat het kruien buiten vanaf de grond kon gebeuren.
(Op aanwijzing van Geert van Stekelenburg is in de oorspronkelijke tekst het woord torenmolens vervangen door binnenkruiers. Een torenmolen is een ander type molen met een heel andere geschiedenis, deze werden tegelijkertijd met de standerdmolen ontwikkeld en zijn zelfs misschien nog wel ouder.)
ASTEN - Als-ie van tevoren had geweten hoeveel tijd het in beslag zou nemen, had-ie zich nog wel een keertje bedacht. Maar Piet Snijders (zjoernalist, in zijn eigen dialect) wist dat twee jaar geleden niet. En dus is nu na veel ploeteren zijn boek er: Aastes van heure Zegge. Het Astense dialect geboekstaafd in 240 paginas. Zondag ziet het officieel het licht.
Reclamebus voor de 'gebreejde onderboks'.
Het dialect verdwijnt snel. Als we het willen vastleggen, moeten we het nu doen, zegt Astenaar Piet Snijders (54), in het dagelijks leven journalist bij het Eindhovens Dagblad. Dat is volgens hem ook de motivatie van de Astense boekhandel Berkers om een boek over het plaatselijke dialect uit te geven. Eerder is het eigenlijk nooit echt gebeurd, aldus Snijders. En als je er nog tien jaar mee wacht, is er wéér minder dialect.
Dus ging Snijders twee jaar geleden aan de slag, geruggesteund door een klankbordgroep met zijn plaatsgenoten Maria Verdijsseldonck-Hurkmans, Ton Berkers, Frans Boerekamps en Fons van den Heuvel. Zij hadden een belangrijk aandeel in het veldwerk. En Van den Heuvel - manager van boekhandel Berkers - was tevens de initiator van het project.
Het resultaat is niet zo maar een dialectboek van het Astens. Natuurlijk, er zijn woordenlijsten, de uitspraak krijgt de nodige aandacht, maar dat is alleen een steuntje in de rug voor wie het dialect niet (helemaal) machtig is. Wat het boek vooral aantrekkelijk maakt, is dat bij elke letter van het alfabet een hoofdstuk rond die letter is geschreven, met liedteksten, versjes en vooral heel veel anekdotes. En die verhaaltjes gaan dan weer vooral over mensen, en komen vaak ook uit de oude doos.
Zo goe as t ging
Er vèèlt mè dn ABC nog wel meer te doew as alleen woorde op n rijke zette, schrijft Snijders in zijn inleiding op het boek. Aastese verhaaltjes over bezunder mense van vruger en naw; over bedrijve die ter ware of nog zijn; over plekskes, die niet vergèète mûgge worre en over aaw gebruike. Al die verhale hebbe we zo goe as t ging op zn Aastes uitgeschrèvve. Toen we immel bizzig ware, hebbe we dr nog wa éénder dinge bij gedao, zoas uitdrukkinge en gezegdes, liedjes en vèrze. Of aaw name van straote en gehuchte, en aaw bijname. En hier en daor nog wa taalkundige krinte in de pap.
Het weinige ABN dat erin voorkomt, staat in het colofon voorin. Dat je niks ongestraft mag kopiëren en zo. Een serie uitdrukkingen wordt zowel in het Astens als het Nederlands weergegeven. Zo ook de woordjes in de woordenlijsten. Maar de rest is puur Aastes en geen tekst wordt vertaald. Daar komt de niet-Astense lezer (zo nodig met de woordenlijsten) zelf wel uit.
Hoe moet t Aastes geschrèvve worre, vraagt Snijders in het hoofdstukje dat over het dialect zelf gaat. Hij antwoordt zichzelf: Eigelek makt dè gin fluit uit. Want dialekt is gin taal um te schreve, mer um te praote. Vur te schreve hebbe ze t Nidderlans uitgevonne.
Boekje overbodig dus? Nee hoor, want wij wille t Aastes krek wèl opschreve. En dus: van aaftersum tot zwipdol en van aawbette tot zwies, en in de woordenlijstvertalingen en verhalen kwinkslagen en nu en dan een vette knipoog. Maar... er is een hiaat: Vur de Q hebbe we gin woorde gezòòcht.
Piet Snijders overhandigt zondag 3 september het eerste exemplaar van Aastes van heure Zegge officieel aan burgemeester Hans Beenakker. Dat gebeurt om 12.00 uur - muzikaal omlijst - voorafgaand aan de braderie van de Burgemeester Wijnenstraat. Het boek (240 paginas, geïllustreerd met fotos) kost 28,95 euro (23,95 euro bij intekening voor 1 september bij boekhandel Henk Berkers). Fotos van vroeger in Aastes van heure Zegge. Vanaf linksboven met de klok mee: Reclamebus voor de gebrèèjde onderboks van Novana (uit het hoofdstuk Dn Trico, ofwel Tricotagefabrieken Te Strake en Verkouteren); Christ en Casper Warnar met in hun midden kappersknecht Arnold Lejeu (bij de W, het hoofdstuk over kapper/fotograaf Christ Warnar); Bij de IJ gaat het over Dn IJzere, ofwel de voormalige NV Astense IJzergieterij; Auteur Piet Snijders (links) met zijn klankbordgroep: Maria Verdijsseldonck-Hurkmans, Fons van den Heuvel, Frans Boerekamps en Ton Berkers. Fotos uit Aastes van heure Zegge.
Algemene informatie Enige historische feiten en achtergronden
De benaming BEIAARD- EN NATUUURMUSEUM ASTENis een verzamelnaam voor twee autonome musea onder één dak. Het zijn het Nationaal Beiaardmuseum(1969) en Natuurhistorisch Museum De Peel (1972).
Beide musea zijn er vanuit de huidige locatie met één gezamelijke entree aan de Ostaderstraat 23 te Asten in geslaagd een opmerkelijke marktpositie te veroveren. Landelijk bezet het gecombineerde museum, gerelateerd aan het aantal bezoekers, een plek in de museale top-30 en provinciaal zelfs een top-5 plaats. In combinatie blijken beide musea en de museumtuin een zeer breed publiek aan te spreken. De gratis toegankelijke bezoekerscentra en themaparken buiten beschouwing latend, bezet het Beiaard- en Natuurmuseum Asten in de provincie Noord Brabant een 5e plaats.
Hoewel het Nationaal Beiaardmuseum en Natuurhistorisch Museum De Peel in twee autonome stichtingen zijn ondergebracht en worden bestuurd, verloopt de algemene exploitatiesinds 9-10-1998 via de Stichting Beiaard- en Natuurmuseum Asten. Laatstgenoemde stichting werd overigens op 1-10-1990 onder naam Dienst Museum Asten opgericht. De algemene museumexploitatie geschiedt dus door de stichting Beiaard- en Natuurmuseum Asten. Deze heeft daarvoor per 19 oktober 1998 een parttime directeur / bedrijfsleider aangesteld. In totaal zijn - in wisselende bezetting - ruim 150 personen actief betrokken bij het runnen van de musea.
Het Nationaal Beiaardmuseum is op 10 mei 1969 als Asten Beiaard Centrum gestart; de gelijknamige stichting bestond overigens reeds in 1968. Sinds de verhuizing naar de huidige locatie in 1975 wordt de huidige naam, Nationaal Beiaardmuseum, gebezigd.
De Stichting Natuurhistorisch Museum De Peel is opgericht op 16 juli 1992 en vloeit voort uit de op 14 juli 1972 opgerichte Stichting Natuurstudiecentrum en Museum Jan Vriends. Dit was tevens de oude naam van dit museum.
De gebouwen en grond zijn eigendom van de gemeente Asten. Deze is ook verantwoordelijk voor het groot onderhoud. Het betreft de museale percelen van beide musea op het (post)adres Ostaderstraat 23. In het areaal zijn aan de overzijde op (post)adres Ostaderstraat 26 - 28 ondergebracht: de multifunctionele Ostaderzaal, een archief annex bibliotheek van het Nationaal Beiaardmuseum, een personeelskantine en dito toiletten, werkkamer, de algemene museumwerkplaats van het Nationaal Beiaardmuseum, een ruime speelweide, een aantal depots van beide musea en voorts nog een planetarium en sterrenwacht.
Beknopte beschrijving museumactiviteiten
Vanaf de huidige locatie hebben stellen beide musea zich verschillende doelen. Daarnaast ontwikkelt en begeleidt de exploitatiestichting Beiaard- en Natuurmuseum Asten nog een aantal serviceverlenende en inkomsten genererende activiteiten. We zetten een en ander graag even voor u op een rij:
Nationaal Beiaardmuseum
Het Nationaal Beiaardmuseum stelt zich tot doel de belangstelling te bevorderen voor in het bijzonder de beiaardkunst door het bijeenbrengen en conserveren in een nationaal museum van al hetgeen waardevol wordt geacht voor de studie van de campanologie en de kennis en ontwikkeling van luidklokken- en beiaardkunst in de ruimste zin. Na de realisatie in 2001 van een ingrijpend renovatie- en verbouwingsproces mag dit museum zelfs uniek in mondiaal verband worden genoemd. Het groeide zelfs uit tot het grootste museum op het gebied van klokken en bellen ter wereld. In het museum zijn ondergebracht een grote diversiteit luid-, slag en beiaardklokken uit alle werelddelen, klavieren, torenuurwerken, speeltrommels en onderdelen daarvan waaronder diverse objecten van onschatbare (historische) waarde. Het totaal aantal opgestelde objecten bedraagt 3500 stuks. Daarnaast bezit het museum een unieke collectie boeken en manuscripten van ruim 10.000 stuks en een 3000-tal prenten en afbeeldingen met betrekking tot het bovenstaande. Voorts worden met regelmaat beiaardconcerten gegeven en in grootte wisselende exposities gehouden. Langdurige bruiklenen afkomstig van dit museum zijn te zien in het Boerhaave Museum te Leiden en het Universiteitsmuseum te Utrecht. De aan deze musea uitgeleende objecten hebben vooral betrekking op de akoestiek en muziek in het algemeen en worden gebruikt om de vervaardiging van klokken te illustreren. Vermeldenswaard is ook de door dit museum gerunde technische werkplaats annex houtwerkplaats. Hier wordt - vaak nog op ambachtelijke wijze - vrijwel al het onderhoudswerk voor beide musea verzorgd. Daarnaast dient in dit overzicht de voor dit museum door de Vereniging Jan Paagman Sterrenwacht Asten geëxploiteerde sterrenwacht en planetarium te worden genoemd. Met een in een observatorium opgestelde spiegeltelescoop worden regelmatig zon-, maan en sterrenobservaties verricht. Uniek is de werkende replica uit 1939 van het Zeiss Planetarium dat tot in de jaren zeventig gevestigd was bij de Haagsche Courant. Deze vereniging verzorgt overigens veelal zelf zijn P.R activiteiten en verwelkomt jaarlijks een gemiddeld aantal van 1750 eigen bezoekers. Daarnaast houdt de vereniging jaarlijks diverse lezingen voor o.a. middelbare scholen. Na de bovengenoemde renovatie en uitbreiding is een verdubbeling in oppervlakte en een markante klokkentoren voor 25 klokken tellend Grote Terts carillon gerealiseerd. Voorts konden diverse spraakmakende nieuwe objecten tentoongesteld worden. Hieronder een fraai astronomisch kunstuurwerk dat daarvoor door ruimtegebrek in de Grote Kerk te Asten was opgesteld en een volstrekt unieke replica van het op waterkracht werkende 13e-eeuwse Arabisch kunstuurwerk van Al Jazari. Daarnaast is een 19e-eeuwse klokkengieterij met complete originele inrichting een publiekstrekker geworden..
Natuurhistorisch Museum 'De Peel'
Op haar beurt heeft het Natuurhistorisch Museum De Peel ten doel het opwekken van interesse en waardering voor al wat leeft en groeit dan wel leefde en groeide in de ruimste zin, de opbouw daarvan en het bevorderen van de kennis en studie van dit alles door jong en oud en voor school en wetenschap. Om dit doel te bereiken behoren ook het planten en verzorgen van bomen, struiken en kruiden in de eigen museale tuin en het houden en tonen van dieren tot de doelstellingen. Bij het exposeren van Naturalia wordt getracht een zo volledig mogelijk beeld te geven van de flora en fauna van Nederland met extra accent op De Peelregio in Zuidoost Brabant en Limburg.
Het museum bestaat uit diverse afdelingen. Direct links van de ingang vinden we de Jan Vriends vogelafdeling, een permanente expositie van de belangrijkste Nederlandse 183 soorten met enkele interactieve elementen; 325 vogels bevinden zich nog in depot. Naast het museumcafé is de bijenhal te vinden waarin o.a. het gehele jaar een bijenvolk te zien is. In de achtervleugel van dit museum zijn de overige vier afdelingen gesitueerd. Het zijn de afdeling zoogdieren met twintig in natuurlijke omgeving opgestelde soorten. Direct na binnenkomst vindt de bezoeker een ondergrondse vossenkolonie en kan een korte film over Vossen in de Peel worden bekeken. Aangrenzend wordt uitvoerig bij de vleermuis stil gestaan.
In de geheel vernieuwde en fors uitgebreide afdeling Paleontologie maakt de bezoeker kennis met het leven in de (voor)prehistorische Peel. Een enthousiaste museumwerkgroep kon met constructieve medewerking van de directie van de kalkzandsteengroeve te Liessel unieke vondsten doen. De belangrijkste zijn door het museum beschreven en geëxposeerd. Ook draait er een korte film over het zoeken naar de fossielen. Zoals bekend is Liessel een mondiaal bekende vindplaats van vooral maritieme fossielen. Vervolgens zijn hier twee nieuw verkregen fossiele skeletten van juveniele walvissen uit het Mioceen en kunnen de kinderen het computerspel Professor fossiel spelen. Ook het in de achtervleugel gesitueerde Martin van der Donk Insectarium is een publieksfavoriet. Hier is een korte film over Moieren in de Peel te zien. Nauwelijks bekend is het dat het museum nog een vlinder-, kever- en hommelcollectie van 28.080 stuks in depot heeft. Sinds 2001 maakten de aquaria plaats voor de afdeling amfibieën, reptielen en vissen. Hier zijn alle in Nederland voorkomende soorten te zien en daarnaast draait er een korte film over Gladde slangen in de Peel en een film over vissen.
Het Natuurhistorisch Museum De Peel museum geeft vervolgens toegang tot een alom gewaardeerde, ruim 1,25 hectare metende Thematuin. In het hoogseizoen is er zelfs een kwart dagdeel door te brengen. Bij de oudere Astenaren staat de tuin overigens bekend als de kruidentuin. Deze bestaat uit een als informatiecentrum dienende kruidenschob waarin tevens een keur aan zaden, kruiden en Peelproducten te koop zijn. Rond de schob zijn gesitueerd een kruidentuin met kruiden voor consumptie, geneeskunde en overige, waaronder industriële, doeleinden. Daarnaast zijn diverse specifieke buitenbiotopen ingericht zoals een gevarieerd Peelbiotoop, heidebiotoop, slootbiotoop, bosbiotoop en een bosweide waar een observatiepost is geplaatst om in de wintermaanden vogels te observeren. Oude gewassen zijn te vinden in de Peelboerentuin van weleer. Themas van de diverse voorbeeldtuinen zijn een schaduwtuin, rotstuin, muurtuin met vleermuizentunnel, drachtplantentuin, kuipplantentuin, bordertuin, vlindertuin, campanulatuin en klimplantentuin ondergebracht. Het dagelijks onderhoud geschiedt door vrijwilligers onder leiding van de museumhovenier. Voorts wordt actief samengewerkt met Groei en Bloei en het IVN (afdelingen Asten-Someren). De aanwezige kas dient als ruimte voor zaai- en stekken van planten bestemd voor eigen gebruik winteropslag en biedt voorts onderdak aan de plaatselijke Succulentenwerkgroep.
Stichting Beiaard- en Natuurmuseum Asten
In dit overzicht mogen ten slotte niet onvermeld blijven de volgende door de exploitatiestichting Beiaard- en Natuurmuseum Asten verzorgde en gerunde horeca en vergaderactiviteiten bestaande uit de exploitatie van:
1. Een museumcaféwaar koffie / thee / een bescheiden aanbod frisdranken / bier / sterke drank en enige kleine consumpties voor normale prijzen wordt geboden. Daarnaast wordt op afspraak koffie met gebak geserveerd en kunnen ook afspraken worden gemaakt voor het fameuze Astens Plenkske . Daarnaast wordt goed samengewerkt met de locale horeca. Het in 2001 gerenoveerde museumcafé biedt 100 zitplaatsen en (deels ontruimd) totaal 150 zit- staanplaatsen.
2. Een filmzaalop de eerste verdieping zijn op aanvraag te zien de films De Groote Peel, een nationaal Park en Van klokken, klepels en klanken ' waarin o.a. het vormen en gieten van klokken is te zien. De ruimte biedt 90-105 zitplaatsen. Aangrenzend bevindt zich een ruimte waar regelmatig gratis te bezoeken (wissel)exposities met uiteenlopende onderwerpen worden georganiseerd.
3. De Ostaderzaal Dit is een multifunctionele ruimte, uitstekend geschikt voor lezingen en cursussen, met een maximale zitplaatsen capaciteit van 50 personen. De ruimte wordt verhuurd in drie dagdelen van 9.00-13.00 uur, 13.00-17.00 uur en 19.00-23.00 uur. Neem gerust contact op met de receptie over de tarieven per dagdeel. Overige voorzieningen: koffie en/of thee en huur van een dia- of filmprojector. Op afspraak kunnen ook lunches worden verzorgd. Vaste gebruikers zijn o.a. Groei en Bloei, EHBO, huiswerkbegeleiding Varendonck, het IVN, de Heemkundekring en de Vereniging Jan Paagman Sterrenwacht.
4. Kaart-, souvenir- en productverkoop. Te vinden rond de receptie, in het museumcafé en in de Educatieve Thematuin gesitueerde kruidenschob. Het bijna 100 artikelen tellende aanbod van beide musea en de exploitatiestichting is gevarieerd, maar behoeft - in verband met het geconstateerde veranderende koopgedrag van de hedendaagse bezoeker - aanpassing. Goed lopende producten zijn thans ansichtkaarten, twee soorten replica bellen, kleine fossielen en een museumspeurtocht voor de jeugd. Het assortiment wordt verder toegespitst op producten in het prijssegment tussen 1,50 - 5,50. De receptie verzorgt tevens de kaartverkoop en reserveringen van rondleidingen door het Nationaal Beiaardmuseum en Natuurhistorisch Museum 'De Peel' in de talen Nederlands, Engels, Frans, Duits en Italiaans, arrangementen en facilitaire ruimten.
5. Begeleiding evenementen Dat zijn momenteel de organisatie van het Museumweekend en Museum in Kerstsfeer en voorts een uitvoerende participatie in de door het Natuurhistorisch Museum De Peel georganiseerde Bonsaidagen, Kruidendagen en Pompoendagen. Daarnaast initieert / coördineert de stichting diverse kleine wisseltentoonstellingen en lezingen
Personalia en met wie kunt u contact opnemen? Voor alle betreffende de algemene exploitatie in de ruimste zin, algemene informatie, reserveringen, prijsopgaven, sponsoring, groepsbezoeken, verhuur ruimten, aanmelding als vrijwilliger, aanmelden van tentoonstellingen, mediacontacten etc. kunt u terecht bij: Frank F. van Oortmerssen (directeur) Maarten van Brug (Algemene zaken) via directie@museumasten.nl of info@museumasten.nl of tel. (0493) 69 18 65 of fax (0493) 69 70 79
Frank F. van Oortmerssen
directeur
Maarten van Brug
Algemene zaken
via directie@museumasten.nl of info@museumasten.nl of tel. 0493 69 18 65 of fax 0493 69 70 79.
Voor vragen van inhoudelijke en museale aard kunt u rechtstreeks contact opnemen met onze conservatoren.
Voor het Nationaal Beiaardmuseum zijn dat: Dr. André Lehr en Rainer Schütte (conservator); u bereikt hen beiden op info@carillon-museum.nl of tel. (0493) 69 18 65 of fax (0493) 69 70 79
Voor het Natuurhistorisch Museum De Peel zijn dat Drs. D. Dalessi, Fons Aelberts en Martin van der Donk; u bereikt hen via info@museumdepeel.nl of tel. (0493) 69 18 65 of fax (0493) 69 70 79
Het dorp Asten begint in velerlei opzichten als een grensnederzetting. Zo was het lange tijd gelegen aan de ontginningsgrens van de onherbergzame Peel, tevens de eeuwenoude afbakening tussen de hertogdommen Brabant en Gelre, of zoals tegenwoordig nog steeds, tussen de provincies Noord-Brabant en Limburg. Het zijn vooral missionarissen (Willibrord), monniken (Norbertijnen) en wereldlijke heren (Heren van Cuijck) die dit relatief lege gebied in de Middeleeuwen openleggen en ontwikkelen.
Het is in deze tijd (1399) dat t' Huys tot Asten voor het eerst opduikt in de annalen. Beginnend als agrarisch uitbatingscentrum of mansio wordt het al ras uitgebreid tot een heus kasteel bestaande uit een versterking, een woongedeelte en een hofstede. Terwijl de omgeving wordt geteisterd door misoogsten en plunderende legers, wordt rond 1600 het kasteel omgebouwd tot een edelmanswoning in Renaissance stijl, waarbij ook de voorburcht met karakteristieke toren zijn huidige vorm krijgt. Het is ook in deze tijdspanne dat een van de meest kleurrijke en beruchte kasteelheren, Bernard van Merode, zijn landgoed weet uit te breiden, niet in het minst geholpen door onteigeningen van door hem vervolgde en gemartelde tovenaars en heksen uit de omgeving.
Hoewel het kasteel rond 1680 nog wordt verfraaid door Everard van Doerne, raakt het in de achttiende eeuw in verval, vooral omdat het in bezit komt van vaak absente Hollandse regenten. Het statige edelmanshuis van weleer verwordt geleidelijk tot een verwaarloosd jacht- en zomerverblijf, slechts nu en dan verhuurd aan derden of bewoond door 'kasteleins'. Gelijktijdig met de voortschrijdende aantasting van de Heerlijke rechten, takelt het kasteel in de negentiende eeuw verder af.
Het afbraakproces wordt pas een halt toegeroepen door het eigenzinnige initiatief van baron Clemens van Hövell tot Westerflier. Zijn fantasievolle reconstructie van de oude noordvleugel wordt echter in 1944, na slechts enkele jaren van bewoning, weer in puin gelegd door een Duitse fosforgranaat. Enkele jaren na het overlijden van baron Clemens jr. in 1981, verkoopt de douairière het kasteel en komt het voor een groot deel in het beheer van de huidige Stichting.
Wilhelmus van Nassouwe Ben ick van Duytschen bloet Den Vaderlant ghetrouwe Blijf ick tot inden doot Een Prince van Oraengien Ben ick vrij onverveert Den Coninck van Hispaengien Heb ick altijt gheeert
In Godes vrees te leven Heb ick altijt betracht Daerom ben ick verdreven Om Landt om Luyd ghebracht Maer Godt sal my regeren Als een goet Instrument Dat ick sal wederkeeren In mijnen Regiment
Lijdt u mijn Ondersaten Die oprecht zijn van aert Godt sal u niet verlaten Al zijt ghy nu beswaert Die vroom begheert te leven Bidt Godt nacht ende dach Dat hy my cracht wil gheven Dat ick u helpen mach
Lijf en goet al te samen Heb ick u niet verschoont Mijn Broeders hooch van Namen Hebbent u oock vertoont Graef Adolf is ghebleven In Vrieslandt in den Slach Zijn Siel int eewich Leven Verwacht den Jongsten dach
Edel en Hooch gheboren Van Keyserlicken Stam Een Vorst des Rijcks vercoren Als een vroom Christen Man Voor Godes Woort ghepreesen Heb ick vrij onversaecht Als een Helt sonder vreesen Mijn Edel bloet ghewaecht
Mijn Schilt ende betrouwen Sijt ghy, o Godt mijn Heer Op u soo wil ick bouwen Verlaet my nemmermeer Dat ick doch vroom mach blijven U dienaer taller stondt Die Tyranny verdrijven Die my mijn hert doorwondt
Van al die my beswaren End mijn Vervolghers zijn Mijn Godt wilt doch bewaren Den trouwen dienaer dijn Dat sy my niet verrasschen In haren boosen moet Haer handen niet en wasschen In mijn onschuldich bloet
Als David moeste vluchten Voor Saul den Tyran Soo heb ick moeten suchten Met menich Edelman Maer Godt heeft hem verheven Verlost uut ander noot Een Coninckrijck ghegheven In Israel seer groot
Nae tsuer sal ick ontfanghen Van Godt mijn Heer dat soet Daer na so doet verlanghen Mijn Vorstelick ghemoet Dat is dat ick mach sterven Met eeren in dat Velt Een eewich Rijck verwerven Als een ghetrouwe Helt
Niet doet my meer erbarmen In mijnen wederspoet Dan datmen siet verarmen Des Conincks Landen goet Dat u de Spaengiaerts crencken O Edel Neerlandt soet Als ick daer aen ghedencke Mijn Edel hert dat bloet
Als een Prins op gheseten Met mijner Heyres cracht Vanden Tyran vermeten Heb ick den Slach verwacht Die by Maestricht begraven Bevreesde mijn ghewelt Mijn Ruyters sachmen draven Seer moedich door dat Velt
Soo het den wille des Heeren Op die tijt had gheweest Had ick gheern willen keeren Van u dit swaer tempeest Maer de Heer van hier boven Die alle dinck regeert Diemen altijt moet loven En heeftet niet begheert
Seer Prinslick was ghedreven Mijn Princelick ghemoet Stantvastlich is ghebleven Mijn hert in teghenspoet Den Heer heb ick ghebeden Van mijnes herten gront Dat hy mijn saeck wil reden Mijn onschult doen bekant
Oorlof mijn arme Schapen Die zijt in grooten noot U Herder sal niet slapen Al zijt ghy nu verstroyt Tot Godt wilt u begheven Sijn heylsaem Woort neemt aen Als vrome Christen leven Tsal hier haest zijn ghedaan
Voor Godt wil ick belijden End zijner grooter Macht Dat ick tot gheenen tijden Den Coninck heb veracht Dan dat ick Godt den Heere Der Hoochster Majesteyt Heb moeten obedieren
Vandaag 24 Augustus 2006 ga ik voor de eerste keer van start met een site die handeld over Asten toen en thans. De ene dag grijp ik terug in het verleden en de andere dag verkeer ik in het heden. Al naar gelang het onderwerp dat wij samen hier gaan behandelen. Berichtjes kunnen bestaan uit alles wat met de geschiedenis van Asten te maken heeft. Bedenk dat ik vandaag leef.. want vandaag is morgen al weer gisteren! Samen komen wij er wel uit.