Simone KERMES (°Leipzig 1965) Duitse coloratuur sopraan
ALTO GIOVE is één van mijn absolute favorieten. Fragment komt uit de opera POLIFEMO gecomponeerd door Nicola PORPORA geboren in Napels 1686 en aldaar gestorven in 1768
We zijn een beetje triest. Hercules, onze lieve, minzame kater is niet meer thuisgekomen. Al vier nachten op rij stuurde hij zijn kat. Een eerste bevraging in de buurt leverde niks op. Zijn etensbakje in de keuken blijft onaangeroerd, maar we nemen het niet weg omdat we nog altijd hopen dat hij terug zal komen.
We blijven maar door het venster turen langswaar hij gewoonlijk binnen komt, maar we staren in het ijle. 'Als je lang genoeg kijkt, zie je hem zitten', zegt mijn vrouw, net als bij een fata morgana. Je ziet water al is er enkel dorre woestijn.
Heeft iemand hem doodgereden? Is hij verloren gelopen? Zit hij ergens vast of is hij bij een katin blijven hangen? We blijven gissen maar dat brengt hem niet terug. Van Hercules voorlopig geen enkel spoor.
De laatste dagen bleef hij wel vaker lang weg. Soms zagen we hem een hele dag niet, maar uiteindelijk kwam hij toch altijd opdagen. We vroegen ons dan af waar hij overal uithing en noemden hem onze 'stratenloper'. Een kater die je niet binnen kon houden. Er zijn twee kroegen in de buurt, Het Rost Zand en 'De Pekker', maar daar hebben ze hem niet opgemerkt.
Mocht ik hem niet zo graag zien dan wrong ik zijn nek om. Bij manier van spreken.
Ben al enkele dagen maar half. Krijg geen letter op papier. Mijn kleine hersenen verzuipen in het snot. In mijn tempel huizen lichaamsvreemde stoffen. Groenig en gelig van kleur. De eerste symptomen van een verkoudheid op komst probeerde ik nog mentaal te bedwingen, maar dat lukte maar half. Mijn vrouw lag dan al een week tegen het canvas, geveld door een virus, genaamd CRV en ik liep blindelings in die besmettelijke val.
Het onheil probeerde ik te weren met Vickx, sinutab, paracetamol en nog enkele variaties op dit thema. Tevergeefs. Hoesten en proesten. Fietsen en lopen was een mop. De feestvreugde, waar ik zo al een hekel aan heb, liet ik aan mij voorbijgaan met een warm kussen in mijn rug en een fleece dekentje op mijn benen. 's Avonds kwam de koorts opzetten en mijn angstdromen werden bevolkt door de vreemdste wezens. Het menselijk brein heeft nog lang niet al zijn geheimen prijs gegeven. Zelfs in mijn wildste fantasieën kon ik dergelijke dromen niet verzinnen.
'Je weerstand is verminderd', zegt de dokter. Dat had ik zelf ook kunnen bedenken. Ben niet de meest gemakkelijke zieke, als ik mijn vrouw moet geloven. Mijn routine is verstoord en voor iemand met licht autistische trekjes is dat nefast voor de balans tussen ying en yang.
De laatste weken ben ik weer beginnen twijfelen of het met de mensheid wel de goeie kant uitgaat. Mijn vrouw zegt dat ze de doodstraf opnieuw moeten invoeren. Zelf ben ik dan weer voorstander van de schandpaal.
Maar zie. Gisterenavond werd mijn lichaam plots zeer opstandig. Na de zoveelste hoestbui stikte ik net niet in de fluimen. Ik moest onverwijld aan mijn vader denken die door overmatig misbruik van nicotine vaak haast verzoop in oneindige hoestpartijen. Daar bovenop waren zijn longen ook nog aangetast door de meelziekte. Hij was bakker.
Na die fysieke katharsis van gisteren voel ik mij vandaag vrijer. Ik kijk met een warm gevoel terug op de kerstboom die, ontdaan van alle glans en glitter, terug anoniem op zolder staat en het mensdom krijgt opnieuw het voordeel van de twijfel.
De buitentemperatuur zou fors moeten zakken want ik heb wollen sokken gekregen voor Kerst. Daarvoor hebben ze een volwassen Alpaca moeten scheren. Maat veertig, weet je wel. Koude voeten behoren voorgoed tot het verleden. Toen trokken we winterkousen over onze schoenen. Dat hielp geen zier. Trouwens als het vroor reden we toch niet.
’Als je morgen wil fietsen, kan je vandaag misschien dweilen’! Vrouwelijke logica.
Omdat ik geen enkele uitdaging uit de weg ga, behalve in de regen rijden, maak ik een sopje klaar en sta een half uur later met dweilstok en emmer in de hand. Mijn zwaarste fysieke inspanning na het openen van een fles Barolo tijdens het Kerstmenu. Mijn hartslag gaat meteen de hoogte in. Dat zie ik aan mijn apparaat die ik voortaan ook wil opzetten tijdens het vrijen. Een mens mag zichzelf op een bepaalde leeftijd niet meer overschatten. Mijn vrouw draagt al een tijdje zo’n apneutoestel, dus we zijn een en ander gewend als het op vreemde attributen in bed aankomt.
Na de klus lijkt het wel of ik heb de Pico del Teide opgereden. Met zijn drieduizend zevenhonderd en achttien meter de hoogste vulkaan van het eiland Tenerife. In 1909 is hij voor de laatste keer uitgebarsten. Gelukkig is het bij mij nog niet zo lang geleden.
Ze zeggen dat ik niet te vroeg opnieuw mijn fiets mag bestijgen en ze hebben gelijk, maar ze doen het zelf ook.
Eerst moet ik de ‘nek-check’ doen. Je mag pas sporten bij een verkoudheid als je alleen maar last hebt van alles wat zich boven de neklijn situeert. Dus bij een snotneus of hoofdpijn mag het wel, maar bij fel hoesten en te hoge hartslag mag het niet.
Nu is het wachten tot de temperatuur zakt. Dan haal ik mijn Alpaca’s uit de kast!
Wie rijdt er zo laat door nacht en wind? Het is een vader met zijn kind. Hij houdt de jongen vast in zijn arm, omklemt hem stevig en houdt hem warm. Waar ben je toch zo bang voor, mijn zoon? Voor de elfenkoning, met mantel en kroon. Zie jij dan, vader, de elfenkoning niet? Mijn zoon dat is een nevelsliert. Mijn liefste kind, kom met me mee! Zo'n leuke spelletjes spelen wij. Vol bonte bloemen staat ons strand. Mijn moeder kleedt ons met goud en kant. Ach vader, heb je niet gehoord, waarmee de koning mij zachtjes bekoort? Wees rustig, blijf rustig mijn kind. In dorre bladeren ritselt de wind. Ga met me mee en leer mij kennen, mijn dochters zullen je verwennen. Ze dansen elke nacht, mijn lieve knaap en wiegen en zingen je daarna in slaap. Ach vader, kijk ginds naast de baan. Zie je de koning zijn dochters niet staan? Mijn zoon, ik zie ze helder en klaar. Het lijkendie oude grijze wilgen daar. 'Ik hou van jou, je bent al wat nu voor mij telt. En ben je niet willig, dan gebruik ik geweld. Ach vader, nu raakt hij me aan! Elfenkoning heeft mij pijn gedaan! De vader huivert, hij rijdt gezwind. Hij houdt in zijn armen het kermende kind. Bereikt de hoeve ternauwernood. Het kind in zijn armen was dood.
Verontrustend nieuws! Hercules gaat vreemd! Helemaal zeker ben ik niet, maar ik heb sterke vermoedens. Bewijzen evenwel niet, want ik was er niet bij.
'Waarom denk je dat hij op een ander gaat?' vraagt mijn vrouw met een blik vol ongeloof.
'Hij doet vreemd', zeg ik.
Vanmorgen ben ik om elf uur vertrokken met de koersfiets. Hercules was dan al een uur of drie aan de haal. Mijn luide stem schalde als een schalmei over de koer tot bij de overbuur en nog een paar straten verder. Geen gehoor! Geen enkel teken van leven! Zijn etensbakje stond zo goed als onaangeroerd in de keuken.
Toen ik om twee uur thuis kwam was hij nog steeds niet op de afspraak. In de verste verte niet te bekennen. Zoals aangekondigd begon het ook te regenen. Daar had ik terdege rekening mee gehouden. Jan niet. Onze kater evenmin.
Ongerust was ik nog niet, maar toch wel enigszins op mijn ongemak. Stel je voor dat hij zonder kijken de straat heeft overgestoken. De nieuwsberichten brengen zoal genoeg onheilsboodschappen van kinderen en grote mensen die aangereden worden in het halfdonker.
Het duurt een eeuwigheid voor hij uiteindelijk thuiskomt. 'Nu heb je toch wel reuzenhonger'? vraag ik met een glimlach van hier tot in Mendonk. Hij gunt zijn korrels geen blik waardig, laat staan ervan eten.
Abnormaal. Gij gaat vreemd', zeg ik, maar hij haalt de schouders op. Zo nat als een pladijs gaat hij op de vloer in de garage liggen, terwijl ik verder mijn fiets opblink. Dat heeft op zich weinig zin want morgen zal het weer regenen.
'Gij zit op een goeie wei, zeker?! Gij hebt een lief! Geef het maar toe!' Hij lacht mij vierkant uit.
Als ik thuiskom van het fietsen eet ik sneller dan een grafdelver. 'Waar steek jij dat allemaal?' vraagt mijn vrouw dan. Stel je voor dat ik niet zou eten aan de streep!
Mijn vrouw zegt dat we hem het voordeel van de twijfel moeten geven. Oké, zeg ik. Als een Johnny Depp vlijdt hij zich neer op de badmat, terwijl ik erin lig. Hij is zich van geen kwaad bewust.
Op radio zingt Ann Christy.
'Dag vreemde kater/Poes van mijn dromen/Je komt en gaat/Je hebt er andere om je heen/Je bent gevierd en populair/ Je gaat op stap en liefst heel ver/En wanneer kom je nog eens thuis/Je wordt een vreemde in ons huis/Dag vreemde kat/Ach wie ben jij/Waar ga je heen/Waar ben je nou/Ik hou van jou.
'Hoeveel slapeloze nachten zou mijn moeder niet gehad hebben'? vraagt mijn vrouw nadat we onze jongste hebben uitgezwaaid. Ze rijdt de straat uit in haar mini Fiat Dolce Vita. 'Net zoals mijn moeder heeft mijn schoonmoeder zes kinderen grootgebracht en dat verliep niet altijd even rimpeloos'. Voor een aantal van die rimpels ben ik zelf verantwoordelijk, denk ik bij mezelf.
'Met dit weer zou ik niet vertrekken', zei ik de avond voordien, zorgwekkend. De Grensstraat lag er spekglad bij. In mijn ijver om de proef op de som te maken kon ik mij nauwelijks staande houden. Gelukkig nam ze mijn waarschuwende woorden voor waar. In de logeerkamer ligt ze languit en veilig.
Hoe vaak heb ik de opgestoken, verwittigende vinger van mijn vader in de wind geslagen? Dan liep ik met mijn hoofd in de wolken, tegen de muur. 'Wie zijn gat verbrandt, moet op de blaren zitten', lachte hij. Bij mij was dat eerder groen. Veel later reed ik voor de eerste keer, op zoek naar eeuwige roem, die van Geraardsbergen op maar dat heeft mijn pa niet meer mogen meemaken. Hij werd ziek toen mijn broer zonder veel vijfen en zessen naar Thailand vertrok en daar verongelukte. Voor hen was dat een uppercut zonder weerga.
Jonge mensen worden vandaag zwaar op de proef gesteld. De meeste zijn zeer beschermend en in alle luxe kunnen opgroeien, maar de eisen die hun beroepsleven vergt zijn niet van de poes. Ze mogen dan wel goed betaald worden, daartegenover staat dan wel een groot engagement dat ze niet altijd kunnen waarmaken. Burn-out is een woord dat onze, iets oudere generatie nooit gekend heeft.
'Zoek een uitlaapklep om je te ontspannen', geef ik haar als wijze raad mee. Op sportief vlak heeft ze geen aardje naar haar vaartje. Daar moet ik mij mee verzoenen.
We lopen samen in Hulst. Sinds lang kan er weer geschaatst worden op de stadsgracht en dat brengt mij bij onderstaand gedicht.
Ik schaatste
en hoog in de lucht vloog mijn moeder met mij mee,
verfde de hemel paars voor mij,
stopte de wind in een kistje en maakte strenge vorst voor later,
die avond -
mijn vader rookte zijn dunste sigaren,
leunen op de horizon,
en in het riet zag ik mijn kinderen
die ruisten met hun witbestoven pluimen -
Ik schaatste en schaatste en mijn moeder riep:
'Zal ik de tijd stilzetten, nu? Zal ik dat doen'?
'Dat is goed'! riep ik en schaatste langzaam uit haar gezicht,
Hercules is een asielzoeker zonder papieren. Overdag leeft hij op straat tussen soortgenoten en pas bij valavond komt hij binnen voor bord en bed. Enkele maanden geleden hebben we hem in ons huis opgenomen. Uit liefdadigheid. 's Nachts slaapt hij in de wasmand. Hij heeft een lichte voorkeur voor kleurwas.
Na een prinsheerlijke nacht en een snel ontbijt gaat hij aan de glazen schuifdeur staan die uitgeeft op onze tuin. Hij miauwt onophoudelijk tot we hem buiten laten. Net als wij is hij erg gesteld op zijn vrijheid.
Op zijn omzwervingen begeeft hij zich op glad ijs want in de buurt loert het gevaar om elke hoek. Concurerende katers, duivenmelkers, dreigende vierwielers met zware voet en katten-haters die hem liever over de grens zouden zetten of op een boot naar zijn land van herkomst.
Elke avond kijken we reikhalzend uit naar zijn komst en maken ons terecht zorgen als hij niet onmiddelijk opduikt. Sinds hij bij ons woont kunnen we hem niet meer missen. Een knuffelaar van de zuiverste wol.
's Nachts houden we hem liever binnen. Zeker nu het volop winter wordt. Een huisdier laat je toch niet buiten in de vrieskou slapen. Dat vindt hij best want ons huis is zijn hotel.
Let wel; Hercules is de enige asielzoeker die wij onderdak verschaffen. Verder gaat onze menslievendheid niet. Stel je voor dat ze morgen allemaal naar hier komen...
Misschien moet ik een hond nemen! Niet zo'n klein keffertje, maar een grote blaffer die schrik inboezemt. Past beter bij mijn profiel. Beetje macho. Kunnen we leuk en lekker gaan wandelen met dat beest en zowat de show stelen op de Koningsdijk. Ik zie het zo al voor mij!
Maar hoe moet dat dan met die hondendrolletjes of volwassen drollen?! Mag zo maar niet in de vrije natuur! Moet in een zakkie! Daar loop je dan op de K-dijk met een poepzakje in je ene en een leiband in je andere hand. Geen zicht.
Honden moeten vrij kunnen lopen, niet aan een touw, maar vrijlopen mag niet meer. Jachthonden lopen de velden in, hun instinct achterna. Ze hinderen mensen, stoeien voor andermans voeten of lopen in de wielen van Hollandse Flandriens. Hoop gezaag en gezever van mensen die niet van hondjes willen weten.
Toch maar geen hond. Mijn vrouw blaft, ze is zwaar verkouden en dat is genoeg.
Op de keeper beschouwd was het vandaag te koud om buiten te spelen, maar ik heb het toch gedaan, zij het dan wel op mijn eentje en niet in korte broek zoals we lang geleden zelfs 's winters deden. In tijden van weleer hadden we nooit kou, niet aan de handen, noch aan de voetjes. Andere kameraden waren niet op de afspraak of ze hadden even genoeg van mijn gezwets.
'Als je meer tijd nodig hebt om je klaar te maken dan om te fietsen, blijf je beter thuis', zegt mijn vrouw. Van kop tot teen heb ik mij ingesmeerd met de meest diverse zalven en zalfjes om mijn frele lijf te behoeden tegen de vrieskou. Mijn nieuwe, dure handschoenen moeten hun faam nu waarmaken! Om mij voor te bereiden reed ik, na het dweilen, eerst vijfendertig minuten op de Tacx, waardoor je lichaamswarmte onmiddelijk toeneemt. Ook de doorbloeding in de uiteinden wordt beter. Daarna ging ik in de buitenlucht vijf kilometer joggen om te wennen aan de winterse temperatuur.
'Je kousen passen niet op je broek en je helm nog minder op je jas!' Mijn styliste is kritisch. 'Was je als kind hoogblond? Op latere leeftijd zijn die precies kleurenblind', merkt ze op. Ik haal een paar zwarte sokken uit de kast en ben nu helemaal klaar om te vertrekken. De thermometer wijst anderhalve graad aan, maar het winterzonnetje doet z'n best om mij de indruk te geven dat het best wel zal meevallen.
'Er zijn ook mensen die bij dit weer moeten werken', denk ik bij mezelf. Een tractor rijdt zich vast en zijn oplegger zakt weg in de gracht langs de Koningsdijk. Doffe ellende. Hij vloekt.
Voel mij toch niet honderd procent op mijn gemak, zo in m'n eentje. Stel je voor dat ik een lekke band krijg! Of een vod in mijn versnellingsapparaat!
Gisteren waren we op de Kerstmarkt in Sint-Niklaas. 'Je ziet er stralend uit', zegt Karin. We hebben elkaar al in geen eeuwen meer gezien en het is nog veel langer geleden dat ik van iemand zo'n mooi compliment kreeg, zelfs niet van mijn eigen familie. We drinken Italian Coffee en Amaretto met ijs. Een warme gloed maakt zich meester van hij die dit drinkt. Misschien had ik mijn drinkbus met likeur moeten vullen vandaag, maar ook met hete thee voel ik mij als een schaatser op glad ijs. De handschoenen doen waarvoor ze gemaakt zijn en de zalfjes missen hun uitwerking niet. Van onderkoeling blijf ik vooralsnog gespaard.
Naar het einde toe zakt de temperatuur nog met een volle graad en dat is het sein om huiswaarts te keren. Koffie, boterhammen en een Tom Pouce zijn voldoende om mij terug op de wereld der levenden te zetten.
Dirk hield het vandaag bij appelstrudel met slagroom in Hulst. Het is een beproefd recept als voorbereiding op de rit van morgen!
'Beweging houdt je alert',zegt Karin en zij kan het weten!
We dronken nog een slaapmutsje, naast elkaar in een zetel die wat ongemakkelijk zit. 'Stel je voor dat er een glazen bol op tafel staat waar je de toekomst in kunt lezen. Zou je er dan in kijken?' vraagt mijn vrouw. Nieuwsgierig zouden we allebei wel zijn, zo blijkt, maar ik zou niet kijken. Zij wel. 'Hoelang zullen we hier nog samen kunnen zitten?' Nog een week of een dikke tien jaar?
Stel je voor dat we voor elke simpele vraag in die toekomstbol kunnen kijken. Wie wordt er straks wereldkampioen voetbal? Zal Greg van Avermaet dit jaar eindelijk nog eens een grote koers winnen en krijgen we ooit een extreem-rechtse premier in ons land? Gaat het deze namiddag regenen of kunnen we droog fietsen? Wanneer alles voorspelbaar wordt is er geen reet meer aan. Misschien moeten we leven alsof elke dag de laatste kan zijn, zeker wanneer de kaap van de zeventig stilaan zichtbaar wordt.
We drinken een borreltje bij de koffie en eten een stukje taart. We klinken op onze vriendschap en een goeie gezondheid. Hij is een al stuk in de zeventig maar oogt als een vijftig plusser. Een en al vitaliteit. De Spaanse zon doet hem duidelijk deugd. We praten over het leven en de broosheid ervan, maken plannen om samen te fietsen. De grapjes komen vanzelf. Hij is een van de weinige mannen die ik omhels als we mekaar weer eens een tijd niet gezien hebben. Meer mensen zouden het leven moeten omhelzen, zoals hij het doet. Met volle goesting!
Er is enkel mist. Zelfs de kerktoren van Hulst wordt aan het blote oog onttrokken. We rijden naar Terneuzen, waarom weet ik niet. Je hoort de misthoorn van de vrachtschepen. Schimmen op het water. Het havenstadje is een dorp met leegstand geworden en ligt op apegapen.
Als een schip die de verkeerde vaargeul kiest zijn we hier gestrand. Mist verkleint onze gedachten en ook de dijk kan ons niet aansporen tot een lange wandeling. In 'Het Gerecht' restaurant & More eten we Vlaamse klassiekers. Het is er niet echt warm want ook onze Noorderburen gaan voorover gebukt onder de energieprijzen. Lekker is het anders wel. Hamburger en Stoverij spoelen we door met een glas rode wijn en koffie drinken we in Hotel Churchill. Winston, de Britse politicus en premier van het Verenigd Koninkrijk heeft er een straatnaam aan overgehouden.
We komen vroeger thuis dan gepland en spelen een spelletje scrabble. Mijn vrouw vormt het woordje 'stoeier'. Zou ze daar iets mee bedoelen? Ik probeer met 'zin' maar ze antwoordt met 'gewoon'. Ik denk niet dat het voor vanavond is. We kijken Netflix en een uurtje WK. Op het spel van Argentinië zit snee. Zelfs bij dikke mist vinden ze elkaar blindelings. Het lijkt wel stoeien.
'Vechten' is wat 'krapuul' doet na een voetbalmatch met een verliezende en winnende partij. Alles kort en klein slaan en gooien met wat niet te heet of te zwaar is. Walgelijk! Ben een democraat in hart en nieren, maar bij het zien van zoveel straatgeweld, zou ik toch gaan twijfelen en stel ik mij luidop de vraag of een meer totalitaire aanpak niet gerechtvaardigd is. Als de politie het niet aankan, zet er het leger dan bij!
'Snot' is wat vrijkomt bij het fietsen, zoals deze middag met de Klavers van Belsele. Wees dan wel zo beleefd om het in een zakdoek te doen of even wat afstand te nemen zodanig dat de daaropvolgende renner het goedje niet in de ogen krijgt.
'Wind' is wat er overvloedig in de Polders staat en waar je sterk, maar vooral moe van wordt.
'Exen' zijn vrouwen waar 'venten' vaak veel en lang moeten voor betalen.
'Venten' zie hierboven
'Kaf' is wat je scheidt van het koren. In de koers gebeurt dat vrij snel, zeker bij felle zijwind want dan valt het peloton in waaiers uiteen en het is knokken om je plaatsje te veroveren en te behouden.
'Gaai' is een woord dat mijn ouders gebruikten om aan te duiden wanneer iemand een stommiteit deed. 'Hij heeft de hoofdvogel afgeschoten', zeiden ze dan. Het refereerde naar de 'schieting'. Het boogschieten waarbij de beste schutter de oppergaai afschiet.
Scrabbelen is duidelijk veel meer dan woordjes vormen!
God; wat ben ik blij dat het vandaag regent, al betwijfel ik sterk dat hij van hierboven daar iets mee te maken heeft. Na mijn avonturen in wielerland van gisteren kom ik vandaag mijn pyjama niet uit. Niet voor de fiets, noch voor de cyclocross in Hulst. Net als bij onze Rode Duivels tegen Canada was mijn positiespel niet goed. Overmoedig dacht ik dat mij niets kon overkomen maar voor ik het wist ging ik 'aan de rekker' pal in de wind en ik kon het schudden. Mijn hart sloeg over als bij een zestienjarige die voor de eerste keer verliefd is. Het leek wel of ik kwam plots geen meter meer vooruit. De hele meute vloog mij voorbij, zonder genade. Gelukkig was Guy Rooms in de buurt die mij terug bracht waar ik wou zijn. Vooraan! Guy is een gentleman. Zijwind is verraderlijk en even later ging ik nog een tweede keer in de fout, maar dan werden de torens van de grensgemeente al zichtbaar.
'Beleving is een mooi woord', zeg ik tegen mijn vrouw. Ook voor een koffiehuisje in het centrum waar warme chocolade met rum nergens anders beter smaakt. Een belevenis was de rit in elk geval. Onmiddellijk gingen een paar waarschuwende vingertjes de lucht in. Flandriën Freddy zou te vaak teveel kilometers en hooi op zijn vork nemen. Ik zou mijn valse noot eerder wijten aan een verkeerde kledijkeuze. 's Morgens kwam het kwik niet boven de vijf graden uit en op de middag was het best wel warm. Dan raakt de motor snel overhit.
Vandaag valt daar niets meer van te merken. Mijn humeur is opperbest ook al krijg ik nog een flink oplawaai van mijn vrouw in het scrabbelspel. 'Kom', zegt ze. 'We gaan wandelen op de Koningsdijk, voor Mathieu zijn duivels ontbindt en die van ons de Marokkaanse leeuwen gaan bekampen.
'Waaraan denk je als je deze muziek hoort?' vraag ik aan mijn vrouw. 'Au fond du temple saint' is haar favoriete aria uit George Bizet's opera 'De Parelvissers'. Niet dat we zo van het genre houden maar er zijn zo van die melodieën die blijven kleven.
'In mijn fantasie zit ik op die boot', zegt ze. 'Samen aan boord met de parelvissers'. De zee is kalm, de woeste baren zijn in de loop van ons leven gaan liggen. De storm is geluwd. Elke dag die we samen kunnen beleven is een geschenk van het leven. In eenvoud hebben we mekaar opnieuw gevonden. We roeien met de riemen die we hebben en dat is meer dan genoeg. Grote dromen koesteren we niet meer. Die bewaren we voor onze twee schatten van dochters die allebei hopelijk nog een lang en boeiend leven voor de boeg hebben.
Straks gaan we samen voor de buis zitten. De eer van ons land staat op het (voetbal)spel.
Volle dag rust vandaag voorgeschreven door mijn coach (mijn vrouw). Rust roest niet noodzakelijk, volgens haar. Er ging een goed glas wijn en een oude Hollandse jenever aan vooraf en de nacht was iets korter dan gewoonlijk. Een stuiver had meer waarde dan mezelf bij het opstaan. 'Vanmiddag eten we pannenkoeken in Hulst' zegt ze. Wie ben ik om haar tegen te spreken?
Een mens wordt niet op een, twee, drie ouder maar met mondjesmaat. Voetje voor voetje. Hoe ouder hoe vaker er een energieloze dag voorkomt. 'Niet erg', zegt ze. 'Morgen gaat het beslist beter!
We lopen op de Vesten, vergapen ons in Intratuin aan de grote hoeveelheid kerstartikelen, kopen Spaanse wijn in de Aldi (Castillo Mayor Gran Reserva 2015) en zien de tweede helft van de voetbalmatch tussen Argentinië en Saoedi-Arabië. Het tornooi van de schande.
'Speelde Messi ooit voor de Rode Duivels?' Mijn vrouw is niet echt een kenner.
's Avonds is het verleidelijk om te lang naar de buis te kijken. Het WK beheerst het scherm, maar ik loop nog eens door de Klara Top 100 lijst. Mbappe trapt een vrije trap over het doel en ik luister naar de Mondscheinsonate van Ludwig van Beethoven.
Tijdens het weekend heb ik mij (opnieuw) laten begeesteren door muziek; meer bepaald door de Klara Top 100. Het allermooiste uit het klassieke repertoire. Zowel zaterdag en zondag heb ik de lijst op de voet gevolgd. Tijdens het joggen, op de Tacx, in de auto, de zetel en op de koersfiets in de kou.
Het was heerlijk terug aan te knopen met alle componisten die ik al een tijdje meer vanop een afstand had beluisterd. Muziek verwarmt je hart en je ziel. De koude temperatuur (2°) kon mij niet deren en de warme thee met honing in mijn drinkbus was een weldaad voor lijf en leden.
De combinatie muziek en natuur was bij momenten adembenemend. Na twee en een half uur hield ik het voor bekeken, de gedachte aan een warme douche en een lekkere maaltijd gaven mij vleugels.
Niet iedereen is gewonnen voor klassiek; dat weet ik wel. Een beetje een gemis toch, vind ik. Bewondering en verwondering door de muziek gaan verloren en onbekend is onbemind.
Vandaag heb ik gefietst in het aangename gezelschap van Jan. We zitten, om het zo te zeggen, op dezelfde golflengte en we houden allebei van een dampende kop koffie.
Toen ik nog klein was bestonden er café's zonder aparte damestoiletten. Herman Van Veen heeft er ooit een liedje over gemaakt. 'Ach, zo'n café met een lage zoldering en geen wc voor dames apart', zong hij.
Maar dit geheel terzijde. We waren vandaag onderweg naar een uroloog in Sint Gillis Waas. Zeg maar een dokter in de plaskunde. Na de recente media-aandacht rond prostaat-aandoeningen wou ik zeker zijn van mijn stuk.
Omdat we nogal vroeg waren zochten en vonden we een klein, gezellig dorpscafé in het centrum. Komt er plots een vaste stamgast binnen met een doos pralines onder de arm. Zeker een halve kilo. Hij zag er supercontent uit en begon de lekkernij ook meteen uit te delen. Wij lieten ons niet onbetuigd.
'Ben je misschien jarig?' wil ik weten. De man schudt van neen terwijl hij twee stuks fondant tegelijk in zijn mond steekt en een Duvel besteld. Een tractatie van een vriend stamgast die zwaar verslaafd blijkt aan een gokautomaat. 'De machine wint altijd', zegt onze chocolade weldoener.
Net op het moment dat we de rekening willen betalen geeft hij meer uitleg over het waarom van zijn aankoop bij Leonidas. Blijkt dat hij twee garages heeft waarin meerdere muizen huizen.
'Ik wil van die beestjes vanaf', zegt hij. 'Heb muizenvallen gekocht, maar omdat ik geen kaas heb, wil ik het met pralines proberen. Voor de rest ziet de man er volkomen normaal uit.
Ook de uroloog is content over zijn bevindingen. Als het peloton op tijd en stond een plaspauze houdt zal ik het wel drooghouden.
's Avonds spelen mijn vrouw en ik een spelletje. Scrabble, voor alle duidelijkheid. Op een bepaald moment legt ze het woordje 'wateren'. Sabine zegt dan weer dat het morgen een regenachtige dag wordt.
Zijn broer is plots gestorven. Een kwaadaardig kankergezwel in zijn kop maakte vrij abrupt een einde aan de rest van zijn leven. Marc, zo heet zijn broer, maakte geen schijn van kans. 'Eenenzeventig is geen leeftijd om te sterven', zei hij. 'Maar het is de wet van komen en gaan', voegde hij er mistroostig aan toe. Zijn kleinkind was ondertussen drie maanden geworden. Onze babbel ging voor een stuk verloren, mee met de Polderwind en we moesten ons schrap zetten omdat het peloton in brand stond.
Ik zal ook wel eens een keertje sterven Daar kom ik echt niet onderuit.
Terwijl ik mijn stinkende best doe om het brandje te overleven denk ik aan Ramses Shaffy en zijn 'Laat me'. Het is een van mijn favoriete nederlandstalige nummers. Ik had nog meer willen zijn zoals in dat liedje.
Ik ben gelukkig niet verankerd Soms woon ik hier, soms leef ik daar Ik heb mijn leven niet verkankerd Ik heb geen bezit en geen bezwaar Ik hou van water en van aarde Ik hou van schamel en van duur D'r is geen stuiver die ik spaarde Ik leef gewoon van uur tot uur
Laat me, laat me, laat mij mijn eigen gang maar gaan Laat me, laat me, ik heb het altijd zo gedaan
Kinderen, broers en zussen zouden nooit mogen sterven.
Iemand zei: 'Mijn passie is genieten van alles wat mijn pad kruist. Achter elke nieuwe bocht in het leven. Elke dag opnieuw.'
God; wat ben jij goed zeg! Hoe hard ga jij door die bochten! Ik denk dat je zelfs nog veel harder kan, als je dat wil! Niet? Je gaat zo snel dat enkele van je bondgenoten kreunen onder jouw fietsgeweld. Sommigen moeten zelfs afhaken. Lekker gevoel is dat toch! Niet?
Waar je komt ga je er prat op het peloton in stukken te rijten, of tenminste; dat probeer je toch. Je lapt elke groepsconventie aan je laars. Het enige wat telt voor jou is de gemiddelde snelheid. Daar kick je heel zeker op.
Of je daar veel handen mee op elkaar krijgt, respect mee afdwingt is nog maar de vraag. Eerder een middelvinger als je 't mij vraagt. Kijk, als snelheid je enige bekommernis is, dan breng ik volgende keer enkele mannen mee die nog veel harder kunnen dan jij. En dan?
Hoeveel fietsers halen dan nog de meet? Je beseft amper hoe goed je wel bent.