Voor wie ik liefheb wil ik heten
In de bijbel gaan de mensen met elkaar om in alle eenvoud en ieder ander wordt bij zijn voornaam genoemd: Heli, Mozes, Andreas, Petrus,
Zo gaat het bij de mensen: al vóór de geboorte zoeken mensen een naam voor hun kind.
Iemand die je liefheeft geeft je een naam.
En als kind, als jongere, laat je je ook bij die naam noemen.
Maar als je ouder wordt begin je je voornaam soms te verbergen: sommige mensen omringen hun naam met hun titels, met hun beroep.
Veel mensen hebben geen voornaam meer, maar een beroep, een functie: ze vinden dat veel voornamer en het schept afstand, discreties.
In sommige straten kent men de naam niet van de mensen die er wonen.
Men zegt gewoon mijnheer, mevrouw, soms komt er nog iets bij ook. Bijvoorbeeld/
Als je je voornaam prijsgeeft, dan weten de mensen: ik mag haar, hem roepen, ik mag een beroep om haar, hem doen.
Als je één of andere van die ingewikkelde diensten moet opbellen bijvoorbeeld en je kent een naam, dan is dat een lichtpunt in die doolhof, dan kom je dadelijk terecht.
Iemand die je echt zijn naam prijsgeeft, wil daarmee zeggen: bel even aan, bel mij op, voor jou ben ik thuis.
Bij een begrafenis wordt de overledene (hoe rijk ook, hoe belangrijk ook) altijd met de voornaam genoemd.
Jammer dat het voor velen dan te laat is, want niemand kan haar of hem nog roepen
Zij zijn er niet meer
Het wondere in de bijbel is nu dat iedereen met de voornaam genoemd wordt.
Er lopen in de bijbel veel groten rond: Abraham, David, Mozes, Judith, Esther, Maria,
De koningen en de profeten, ze worden allemaal met de voornaam genoemd.
Ik heb mij afgevraagd hoe het komt dat in de bijbel ook al die groten een voornaam hebben.
Ik denk dat het komt omdat God ze zo noemt: voor God is David ook maar gewoon David.
Voor God is Mozes maar gewoon Mozes, enz.
En Jezus noemt zowel de simpele visser Petrus en Andreas, als de rijke Zacheüs de farizeeër Simon die een feestmaal geeft, gewoon bij hun voornaam.
Noem niemand heer of vader of meester of mijnheer, zegt Jezus.
Eén is uw Vader, één is uw Meester!
Ik denk dat daarom alleen voornamen in de bijbel staan, doordat God ze bij hun naam noemt.
Voor God is er noch hoog noch laag, noch rijk noch arm, noch zwak noch machtig.
Hun naam staat geschreven in de palm van Zijn hand.
Het is nog meer.
God zelf geeft zijn naam aan ons prijs. Hij wil daarmee zeggen: je mag mij aanspreken, je mag op mij roepen.
Ik roep jou bij de naam, maar jij mag ook op mij roepen.
Het oude testament vertelt hoe God zijn naam prijsgeeft: Jahweh (Ik zal er zijn betekent dat), en dat is diep menselijk, want hoe je ook heet, als je je naam aan iemand geeft, betekent dat: ik zal er zijn voor je.
Ik wil besluiten met twee zeer eenvoudige vraagjes over ieder van ons als bezinning:
- aan hoeveel mensen hebben wij al onze voornaam prijsgegeven, voor hoeveel mensen zijn wij thuis, aan wie zeggen we met Jezus woorden: kom eens kijken, je kent mijn adres, je bent welkom. Voor hoeveel mensen zal jij er zijn
- en dan: durven we geloven dat we God mogen roepen bij zijn naam, dat God ook aan ons zijn naam heeft prijsgegeven, opdat we Hem zouden roepen in vreugde en nood?
Misschien luistert God wel het liefst naar hen die ook luisteren als anderen hun naam roepen. (Met dank aan Dries Morel)
Hoe gaat dat geroepen worden?
De samaritaan
- waarom plaatst Jezus zijn verhaal op straat, waar de meest onverwachte dingen kunnen gebeuren, waar volslagen onbekenden op één of ander kruispunt je tot hun naaste kunnen uitroepen. Sommigen onder ons doen dat: zij zijn de Samaritanen
- wij hebben anders een prachtig model van een samaritaan: hij die het verhaal zelf vertelde. Hij liep langs de weg en duizenden onbekenden deden een beroep op hem: Jezus, riepen ze, gij zijt mijn naaste, gij kunt mij helpen. En Jezus liep nooit met een boogje om hen heen.
|