"Het lijkt onwaarschijnlijk. Een bedrijf dat zijn fabrieken naar een uithoek van de wereld verplaatst omdat het daar al voor een prikje kinderarbeiders kan in dienst nemen, dat een viscerale afkeer heeft van alles wat naar sociale rechten zweemt en iedereen de deur wijst die voor zjn rechten op komt, dat afval water ongezuiverd in het plaatselijke meer loost, giftige dampen kwistig de atmosfoor injaagt en zo stilaan in het centrum van een uitdijende ecologische woestijn komt te liggen... Zo'n bedrijf zou niet beduidend beter presteren dan een concurrent die proactief bezig is met de milieu- en sociale wetgeving en die probeert om de lijn met de vakbonden optimaal open te houden. En toch is het zo, zeggen de marketeers van het ethisch beleggen al jaren. De cijfers lijken hen de jongste tijd gelijk te geven."
Luc Coppens in De Standaard van maandag 27 november 2006, p. E5.