xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Enkele uren hebben de gazons nu kunnen drogen.
Geen enkele buur die eraan kon weerstaan.
Dus snorren nu alom lustig de grasmaaiers.
En ik was één van die club.
Het gras stond veel te hoog om te mulchen (= versnipperen en laten liggen), dus moest er met de opvangbak rondgereden worden.
De volle bakken worden in de kippenren uitgekapt, daar weten Vanessa en Dora er wel blijf mee : ze scharrelen er driftig in rond en verspreiden het goedje zo ijverig, dat het binnen de kortste keren verdroogd en zo goed als verdwenen is, zelfs al gaat het om een tiental kruiwagens gras.
Omdat ik niet telkens de poort naar de kippenren wou openen en sluiten, liet ik de beestjes maar even vrij. Zo heel ver lopen ze toch nooit.
Vandaag waren ze precies op avontuur belust, want het duurde niet lang of ze zaten bijna op straat. Ik heb ze dan de les gelezen en een beetje de stuipekens op het kiekenvlees gejaagd : dat ze maar best terug hun vertrouwde kot in zouden trekken, er is immers nieuwe vogelgriepdreiging.
Het mag dan maar om een uil in een Nederlandse dierentuin gaan, maar met Nederlanders weet je maar nooit : ze geraken moeiteloos in eender welk buitenland. Dat laatste heb ik met grote liefde voor onze noorderburen, maar met evenveel realiteitszin duidelijk gemaakt.
Enfin, veel meer aansporing hadden de meisjes niet nodig, behalve dan het gewone zachte handgeklap, waardoor ze zoals gewoonlijk gedwee hun ren inliepen.
Halverwege de maaibeurt voel ik iets in mijn bovenarm prikken, ik kijk naar die plek en zie een dikke grijsachtige worm van een vijftal centimeter net onder de rand van mijn korte mouw bungelen. HEUEUEUEHH!!!! Ik stoot met een oerkreet in één keer alle lucht uit mijn longen en klop met mijn linkerhand het worstje zo ver als het wil vliegen.
Op de plaats waar het prikte is niets te zien en wat dat grijzig worstje was, zal ik wel nooit weten. Zonder leesbril is alles wat binnen mijn gezichtsveld van 50 cm komt onscherp.
|