Dit opgerolde kwaad, meetlint van zonden, ligt schuldeloos te slapen bij de ruit. Rondom hem liggen lappen oude huid. Wie zoveel zont, vervelt ook onomwonden.
Al eet hij vlees, hij adviseerde fruit. Maar Eva kon zijn boodschap niet doorgronden. Hij ratelde nog wel zo opgewonden, flitste zijn vleesvorkje wild in en uit.
Het paradijs is kort daarop gesloten. De boom werd omgehakt, de slang gevangen. Het gif, daar zijn de appels mee bespoten.
Die symboliek was ik me niet bewust. Ik werkte in Artis. Bij de ratelslangen werd ik - zoet zeventien - voor 't eerst gekussssst.
Hij is de rots Zij de rivier Zij is het die botst Zij maakt plezier Hij staat stevig Beweegt niet zo hevig Zij kronkelt er om heen Voelt zich vaak alleen
De rots niet zo stevig als weleer Zoekt naar rust meer en meer De rivier zoekt naar wegen Waarlangs ze kan bewegen Zo zoeken beiden Naar wat hen kan verblijden
En zo nu en dan Als het even kan Raken ze elkaar Nu eens hier dan daar De rots en de rivier En vinden ze een manier Om samen te gaan Niet alleen te staan
Jaarlijks ga ik met de hond eens kijken naar de dierenarts. Is hij te poot loopt hij nog rond? Kan zijn lijf nog door de deur? Niet te mager niet te dik? Zijn er geen beestjes op zijn vel?
Hij is nog altijd goed bij snik Hij voelt zich goed en opperwel
Zo is het genoeg verklaart mijn hond De dierenarts is kerngezond