Inhoud blog
  • Nieuw screeningsprogramma voor zwangere vrouwen
  • Hechtingsstoornis
  • Gehechtheid bij kinderen
  • Reactieve hechtingsstoornis
  • Infant Mental Health sociaal-emotionele problematiek bij risicobaby's
    Foto
    Foto
    Foto
    Zoeken in blog

    Zoeken met Google


    Foto
    forum

    Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum

    Mailinglijst

    Geef je e-mail adres op en klik op onderstaande knop om je in te schrijven voor de mailinglist.


    Laatste commentaren
  • Zwaarlijvigheid (Claudine)
        op Iedereen Borderline?
  • Hechtingsprobleem

    Voor ouders, hulpverleners, en leerkrachten, die zich zorgen maken over kinderen, met Hechtingsprobleem, Hechtingsproblemen, hechtingsstoornis, hechting, gehechtheid, ouders, babys, kinderen, pleegkinderen, stiefkinderen,jeugd, volwassenen, hulpverleners, onderwijs, jeugdzorg
    02-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Ik kan niet volgen"
    HelpLeerproblemen 
    «Onze Leendert heeft het niet gemakkelijk. Hij moet hard en lang werken om te kunnen wat zijn klasgenoten kunnen.Hij loopt altijd op de tippen van zijn tenen. In de klas is hij meestal als laatste klaar. Soms mag hij wat langer doorwerken van de leerkracht. Maar veel lost dat niet op. 's Avonds doen we niets anders dan samen oefenen. Als ik dan zie welke fouten hij vandaag in de klas maakte, begrijp ik het niet meer.'Ik ben de domste van de klas', zuchtte hij.» (Kurt, vader)

    Naar schatting één kind op vijf heeft leerproblemen op school.

    LEERPROBLEMEN: «Wij zijn niet dom»

    • Wat? Kinderen met leerproblemen hebben het moeilijk met schoolse vaardigheden: lezen, schrijven, rekenen, een vreemde taal leren
    • Waarom? Leerproblemen kunnen het gevolg zijn van:
      • omstandigheden: weinig aandacht thuis, onvoldoende uitleg in de klas, gezinsproblemen
      • een verkeerde werkhouding: kind leert uit het hoofd en heeft geen inzicht, steekt uren in lijntjes en kleuren maar werkt weinig oefeningen af
      • emotionele problemen: faalangst, gebrek aan zelfvertrouwen, demotivatie
      • begaafdheid: het niveau en tempo op school ligt te hoog, het kind zit in de verkeerde school of studierichting
      • leerstoornissen zoals dyslexie (hardnekkige lees- en schrijfproblemen) of dyscalculie (hardnekkige rekenproblemen). Wie leerstoornissen heeft, is niet dom of achterlijk. Hij of zij leert alleen anders.
    • Gevolgen? Kinderen die met leren geen succes ervaren, reageren vaak heel verschillend: ze gaan zich aanstellen, de clown uithangen, verliezen hun zelfvertrouwen («Ik kan niks»), worden opstandig, agressief of trekken zich terug... Leerkrachten en ouders begrijpen hen vlug verkeerd. «Ze kunnen wel maar willen niet», zeggen ze dan.

    U VERMOEDT EEN PROBLEEM? Niemand is schuldig

    • Wat denkt, voelt, doet uw kind?
      • Huiswerk maken en lessen leren worden een hel. Uw kind probeert aan elke taak te ontsnappen en gaat niet graag meer naar school.
      • Het kind voelt zich schuldig omdat het niet meer voldoet aan de verwachtingen van zijn leerkrachten, ouders, grootouders.
      • Het verliest het geloof in zichzelf: «Ik kan niks».
      • Het wordt agressief, gaat zichzelf afsluiten, klaagt van buikpijn, weent voor het minste
    • Wat denkt, voelt, doet u?
      • U probeert te helpen en gaat overbeklemtonen: bent streng, moedigt extra aan, oefent samen, geeft tips.
      • U bent ongerust en angstig voor de toekomst: «Hoe moet dat aflopen?»
      • Misschien raakt u geïrriteerd en boos: op uzelf, uw partner, de andere kinderen, de leerkracht, de hele wereld.
      • U voelt zich schuldig: «Wat heb ik verkeerd gedaan?», «Ik ben niet geduldig genoeg»
      • U vergelijkt met andere kinderen van het gezin of van de klas en geraakt ontgoocheld.
      • Er komen spanningen in het gezin: elke ouder reageert soms anders op het probleem.

    HOE BEKIJKT DE SCHOOL HET PROBLEEM? Al gezien?

    1. Stap naar de school. Soms aarzelen leerkrachten om ouders te contacteren of schamen ouders zich («Het komt wel goed») en gaat kostbare tijd verloren. Soms schatten de school en de ouders het kind heel verschillend in.
    2. Bespreek het probleem:
      • Het probleem is niet ernstig. Wat extra aandacht en hulp op school en een betere aanpak thuis lost al veel op.
      • Het probleem is ernstig en sleept aan. Ga samen met de leerkracht op zoek naar mogelijke oorzaken. Scheelt er wat met de werkhouding van het kind? Zijn er emotionele problemen? Is het niveau van de school of studierichting te hoog? Misschien heeft het kind één of andere leerstoornis (5 à 10% van de schoolbevolking heeft dyslexie, 2 tot 6% heeft hardnekkige rekenproblemen of dyscalculie)?

    Beschuldig niemand: niet de leerkracht, niet het kind, niet uzelf

    U ZOEKT HULP: Niemand kan toveren

    1. Leerkrachten zijn het best geplaatst om over leerproblemen van kinderen te praten. Op school hebben de verschillende leerkrachten van uw kind, de taakleerkracht in de basisschool, de CLB-medewerker, directeur, klasleraar ieder hun eigen deskundigheid, hun eigen inbreng. Ook ouders zijn deskundig. U kent uw kind. Probeer samen te overleggen. Heel wat scholen volgen leerlingen op een systematische wijze op met een leerlingvolgsysteem. Dat betekent dat ze kinderen met leer- of andere problemen vlug signaleren. Wat loopt er fout? En waarom? Ze stellen een diagnose vast en komen in overleg met de ouders en het kind tot een handelingsplan.
    2. Stel samen een handelingsplan op:
      • Wat kan de school doen, wie doet het en wanneer? (Extra oefeningen, hulpmiddeltjes in de klas, hulp van de taakleerkracht, bijles)
      • Wat kunnen de ouders thuis doen? (Wat kan het gezin nog aan?)
      • Welke extra hulp zoeken we buiten de school? (Het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), logopedist, kinderarts, Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg) Overleg en samenwerking met ouders en school is ook hier nodig.
      • Wanneer zien we elkaar terug? (Hoe loopt het plan, moeten we niet bijsturen?)
    3. Zorg dat het actieplan ook duidelijk is voor uw kind. Laat hem of haar regelmatig mee beslissen. Geef uw kind het gevoel dat de situatie onder controle is.
    4. Hou de communicatie met de school open: blijf praten en blijf luisteren (wat zijn de vorderingen, hoe reageert het kind op de aanpak, hoe voelt het zich erbij, groeit zijn zelfvertrouwen?).
    5. Verwacht geen wonderen van welke behandeling dan ook. Als leerproblemen het gevolg zijn van ernstige leerstoornissen (dyslexie of dyscalculie bijvoorbeeld) kan je dat niet zomaar oplossen. Je kan het kind wel een aantal middelen aanbieden waarmee het zichzelf kan behelpen.
    6. Hou alle verslagen en attesten bij, vraag de school of het CLB een verslag te maken over de eindsituatie. Leg die ook voor als het kind naar een ander jaar of andere school gaat.

    LEERPROBLEMEN BEHEERSEN UW GEZIN: 5 tips

    1. Zorg dat uw extra-hulp niet tot spanningen leidt. Word geen leerkracht, maar blijf op de eerste plaats ouder. Maak het rustig en veilig thuis. Dat komt ten goede aan alle kinderen (met of zonder leerproblemen). Zorg thuis voor evenwicht tussen ontspanning en inspanning.
    2. Leerproblemen mogen het gezin niet overheersen. Maak tijd voor het probleem, maar stel tegelijkertijd grenzen aan je beschikbaarheid.
    3. Praat met de andere gezinsleden over de leerproblemen en de gevolgen. Praat niet altijd óver het kind, maar ook mét uw kind. Geef het vertrouwen. Maak het niet wijs dat een leerprobleem zonder inspanning verdwijnt.
    4.  Zoek steun bij andere ouders van kinderen met leermoeilijkheden.
    5. Stimuleer uw kind in wat het goed kan: turnen, muziek maken, voetballen Leven is meer dan schoolleren alleen.

    Leestips leermoeilijkheden

    Dankzij Villa Kakelbont - Nationaal Centrum voor Jeugdliteratuur vzw - Meistraat 2 - 2000 Antwerpen - tel: 03/202.83.58 - site www.villakakelbont.be

    1. Juut / Karen Hesse, Averbode, 1999
      9+
      Juut is negen en de middelste van een gezin met vijf dochters. Ze heeft het niet gemakkelijk: haar familie heeft het niet breed, en zijzelf is dyslectisch. Toch is ze in haar element als ze bezig is met de dingen die ze kan. Een toegankelijk en prettig verhaal.
    2.  Een prijs voor de hanenpootkampioen / Anne Fine, Fontein, 1997
      10+
      In zijn nieuwe school leert Stijn Joop kennen. Joop heeft het moeilijk met taal en rekenen. Stijn verzint allerlei trucjes om Joop te helpen, maar op sommige vlakken heeft Joop helemaal geen hulp nodig, integendeel… 
    3. Slimoor / Luc van Tolhuyzen, Davidsfonds/Infodok, 1998
      10+
      Felix voelt zich een domoor, vergeleken bij zijn slimme broer Gil. Dat hij dyslectisch is en naar een speciale school moet - die hij al op voorhand verafschuwt - versterkt dat gevoel nog. Maar het loopt anders dan verwacht…
    4.  Joey slikte zijn sleutel in / Jack Gantos, Lannoo, 1999
      13+
      Joey is een hyperactieve jongen, en dat maakt het voor hem bijzonder moeilijk om zich te concentreren. Een sympathiek boek, dat begrip wekt voor wiebelkinderen. Het vervolg, Joey gaat uit de bocht, verschijnt binnenkort.

    Dit is de vijfde bijdrage van De Eerste Lijn. Ongeveer één op vier kinderen heeft leerproblemen, maar eigenlijk zit elk kind wel eens met een probleem. Deze bijdrage kan u misschien helpen. Hou ze bij. Op pagina 7 vindt u een lijstje met interessante lectuur. Meer over leerproblemen kan u vinden op de internetsite van Klasse: www.klasse.be/archieven en in de bibliotheek bij het SISO-nummer 464 (Leerstoornissen). Zin in een boek? Een tip: «Als leren pijn doet» van W. Hellinckx en P. Ghesquière - Garant - 795fr.

    Deze tekst kwam tot stand in samenwerking met leerlingen, ouders, leerkrachten, het CLB en andere specialisten.

    http://www.klasse.be/ouders/help/43

    02-12-2009 om 19:34 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwe manieren om je huilende baby te kalmeren

    Je hebt alles geprobeerd om je huilende baby te sussen, denk je...Maar heb je deze manieren al eens geprobeerd?

    Je baby stopt maar niet met huilen en je staat op het punt om mee te gaan brullen. Je hebt zijn luier al verschoond, hem eindeloos gewiegd, zijn favoriete liedje grijsgedraaid, borstvoeding gegeven, rare gezichten getrokken. Je hebt zelfs het label uit zijn kleren verwijderd, voor het geval dat dit de bron van irritatie voor je kleine vormde. Je hebt alles gedaan, denk je...Maar heb je deze 7 dingen al geprobeerd om je baby te kalmeren?

    1. Wrijf over zijn buikje
    Lichaamscontact werkt kalmerend voor een baby. Het zorgt dat je baby hormonen aanmaakt waar hij zich ontspannen en veilig door voelt. Als je vermoedt dat je baby last heeft van buikkrampen of obstipatie, wrijf dan zachtjes in cirkeltjes met de klok mee over je baby’s buikje.

    2. Een badje
    Warm water werkt kalmerend voor je baby, omdat dit een van de zeldzame momenten is waarop je baby zich gewichtloos voelt. Hij kan lekker schoppen, draaien en uitrekken. Ook het warme water zelf kan prettig aanvoelen voor je kleine. En als je samen met je baby een bad neemt, maak je gelijk veel lichaamscontact.

    3. Leg een natte doek om je baby’s buikje
    Als je baby niet van een bad houdt, kun je eventueel een warme handdoek om je baby’s buikje heen wikkelen. Dat kan kalmerend werken en het bevordert een gevoel van veiligheid.

    4.  Leg een boek onder het hoofduiteinde van de wieg
    Als je vermoedt dat het huilen komt, door opgekropte gassen of buikpijn dan kan deze simpele truc wellicht helpen. Leg een boek aan het hoofduiteinde onder het matras van de wieg. Zo ligt het hoofdje van je baby iets hoger dan zijn maag, waardoor gasophopingen makkelijker uit zijn lichaam kunnen ontsnappen.

    5. Luid sussen
    Eindeloos zachte woordjes fluisteren en sussen lijkt niet te helpen. Probeer eens heel luid te sussen Baby’s stoppen vaak met huilen om te luisteren naar het geluid.

    6. Controleer de temperatuur van je baby
    Sommige ouders zijn geneigd om baby’s te warm in te stoppen en de ramen van de kamer gesloten te houden. Maar ook baby’s kunnen niet slapen als ze het te warm hebben, dus gaan ze huilen om dit duidelijk te maken. Voel aan zijn nekje of dit het geval is. Je baby is in orde als zijn nek warm is, ook al zijn handjes koud. Let op als zijn nekje klam of zweterig is.

    7. Doe zijn luier af
    Sommige ouders zweren bij deze techniek: leg je baby op de commode en doe zijn luier af. De frisse lucht rond zijn billetjes kan erg plezierig aanvoelen voor de kleine. Deze truc werkt vooral als je vermoedt dat je baby last heeft van luieruitslag.

    Huilen is normaal
    Houd tenslotte in je achterhoofd dat huilen normaal is voor een baby. Pasgeboren baby’s huilen gemiddeld 2 uur per dag. En tussen de geboorte en 6 weken in kunnen deze huilbuien wel oplopen tot 3 uur per dag. Een baby heeft 2 primaire behoeften: voedsel en het opheffen van lichamelijk ongemak. Huilen is de enige manier waarmee hij kan communiceren om zijn behoeftes duidelijk te maken. Bedenk dat hoe ouder je baby wordt, des te groter zijn mogelijkheden worden om zijn behoeften kenbaar te maken.

    Auteur: Rachel van de Pol
    Bronnen: Pregnancy&Birth, Centrum voor Opvoedingsondersteuning
    Trefwoorden van dit artikel: Baby - Verzorging baby - Luieruitslag - Huilbaby - Slapen baby

    http://www.dokterdokter.nl/mijn-kind/baby/article/27305/nieuwe-manieren-om-je-huilende-baby-te-kalmeren

    29-11-2009 om 22:34 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hechting

    Waarom hier een stuk over hechtingsgedrag?
     

    "Hechtingspatronen welke in de vroege kindertijd gevormd worden, blijken tot op volwassen leeftijd van doorslaggevende betekenis in intieme relaties.”
    (Rien Verdult , ontwikkelingspsycholoog)
                               

    Susan Johnson (1994) gelooft dat “hechting een lens is om de volwassen liefde door te bekijken”. De theorie van de hechting is volgens haar voor een groot deel wat er mis gaat in relaties en wat je er aan kunt doen. Ze vindt dat onze behoeften in volwassen relaties vergelijkbaar zijn met die in onze kindertijd. Het verband dat Love Me legde (in een van haar opmerkingen op deze site ) tussen hechtingsproblematiek en een midlifecrisis , lijkt dan grond te hebben. Vandaar dat ik het natuurlijk niet kon laten dit verband uit te zoeken . De woorden van Susan Johnson lijken de opmerking van Love Me te bevestigen. Dat maakt mij meer nieuwsgierig naar een mogelijk verband tussen hechtingsgedrag en een midlifecrisis.

    Laat het duidelijk zijn dat ik hier duidelijk spreek van mogelijk…als ik iets heb geleerd in midlifecrisis, is dat niets “zwart-wit” is. Dit artikel is dus niet bedoeld om te zeggen dat iedere persoon in midlifecrisis een hechtingsproblematiek heeft. Het gaat mij te ver dit te stellen , toch wil ik jullie meenemen in de mogelijke verbanden tussen het kind en de volwassene (in verwarring), om dit te doen is het allereerst van belang te weten wat hechtingsgedrag is.

    Wat is hechtingsgedrag?
    (John Bowlby 1963)

    Hechtingsgedrag is het gedrag dat kinderen en volwassenen laten zien als ze gescheiden worden van hun bron van veiligheid. Hechtingspatronen bestaan uit niet-bewuste innerlijke processen, die bepalen hoe je over jezelf en anderen denkt. Dit is belangrijk voor ieders ontwikkeling. Het is dan belangrijk te weten wat de “desky’s” (deskundigen) over hechting en de patronen, te zeggen hebben.

    Er zijn verschillende ideeën over hechting

    Enerzijds zeggen ze dat hechting een vrij constant beeld is die van generatie op generatie wordt overgedragen. Waarmee ze bedoelen dat een eenmaal aangeleerde stijl zal betekenisvol is voor de rest van je leven. Met andere woorden jouw manier van omgaan met jezelf (wanneer je gescheiden word van je veiligheid) wordt mede bepaald door wat je als kind hebt ervaren en deze manier gaat over van ouders op kind.
    Anderzijds zijn er deskundigen die hechting zien als een proces. Het idee is dan dat je een andere hechtingstijl kan hebben al naargelang de betrokken persoon (je kan veilig gehecht zijn naar je moeder toe, en gedesorganiseerd gehecht naar je vader, enz). Deze mensen zien de mens als een flexibel wezen dat zich goed kan aanpassen en vaardigheden ontwikkeld via veranderingsprocessen. Waarmee dus eigenlijk gezegd word dat een oorspronkelijke hechting niet alles bepalend hoeft te zijn. Wanneer je zo denkt kan je zeggen dat onveilig hechtingsgedrag een (adequate) aanpassing is van een kind aan de situatie. Het is een gedrag dat aangepast is aan het gevoel van gevaar.

    Wanneer je dit legt op koppels betekent dit dat als een partner jaloers en wantrouwig reageert, dit wel eens een adequate reactie zou kunnen zijn bvb wanneer vreemd de partner vreemd gaat. Het onveilig hechtingsgedrag kan dan een gepaste strategie zijn. Dan is het mogelijk dat iedereen in staat is om verschillende hechtingspatronen te ontwikkelen naar gelang omstandigheden en de relatie met onze hechtingsfiguren. Waardoor je zou kunnen stellen: het verleden ligt wel vast, maar de betekenis ervan wordt telkens herschreven.                                        

    Hechtingspatronen
    (Cassidy, 1999).

    1) In het veilige hechtingspatroon zoekt het kind, in geval van nood, steun en troost bij de ouder. Robert Karen, kinderarts klinisch psycholoog en schrijver van “Becoming Attached”, geeft in zijn artikel aan dat het waarschijnlijk is dat kinderen die veilig gehecht zijn als volwassenen in staat zijn hun partners lief te hebben en hen open en met vertrouwen tegemoet te treden. Ze kunnen zich afhankelijk opstellen en anderen van hen afhankelijk laten zijn, zonder dat ze zich er ongemakkelijk bij voelen. Ze beschikken over een hele reeks aan gevoelens en herinneringen, zowel positieve als negatieve.

    2) Angstig-vermijdend gehechte kinderen zoeken geen troost en steun bij de moeder, maar blijven zich bij gevaar richten op de omgeving. Bij volwassenen staat dan een sterke gereserveerdheid en afstandelijkheid centraal. Zij ontkennen de effecten van vroegere ervaringen en ze hebben een slecht geheugen voor persoonlijke ervaringen. Ze hebben de neiging om ouders te idealiseren; zij leggen de nadruk op persoonlijk kracht; hun gevoelens houden ze veelal op afstand en ze benadrukken emotionele onafhankelijkheid.

    3) Angstig-ambivalent gehechte kinderen reageren heel sterk op scheiding en dreiging en ze zoeken wel contact met hun hechtingsfiguur, maar zijn boos en moeilijk te troosten. Ze klampen zich enerzijds vast aan hun moeder,maar anderzijds weren ze haar ook teleurgesteld af. Deze kinderen ontwikkelen zich vaak tot gepreoccupeerde(jaloers en wantrouwige) volwassenen. In intieme relaties hebben ze de neiging de partner te verstikken in een versmeltende relatie. Zij overwaarderen hun vroegere hechtingservaringen, komen moeilijk los van hun ouders, waarop ze nog steeds boos kunnen zijn of die ze nog steeds willen behagen. Hun vertrouwen in de eigen mogelijkheden is beperkt; ze zijn hyperalert voor tekenen van steun, acceptatie, goedkeuring, dan wel afwijzing.

    4) De vierde groep is de gedesorganiseerde hechting. Hierbij is het kind niet in staat om op scheiding of dreiging adequaat te reageren. Er is sprake van een ineenstorting van de gedrag om met stress om te gaan. Deze kinderen vertonen vaak een chaotisch gedrag. Ze lijken overspoeld te worden door emoties die ze niet kunnen hanteren. Ze wisselen voortdurend van strategie, waardoor hun gedrag vaak doelloos en tegenstrijdig lijkt. De gedesoriënteerde volwassenen vertonen een ongeloof in de realiteit van vroegere gebeurtenissen; bij hen kunnen tijdelijke bewustzijnsveranderingen worden waargenomen en lijkt het vermogen tot logisch redeneren verstoord; ze raken in verwarring als het thema van verlies en scheiding wordt aangeraakt; (deze groep kan worden geassocieerd met borderline problematiek)                  

    Hechtingsproblemen kunnen belangrijke gevolgen hebben voor de relatie.

    Verlatingsangst en bindingsangst.
    Verlatingsangst is, zoals het woord al zegt, de angst om door iemand die belangrijk voor je is te worden verlaten. Bindingsangst is de angst om jezelf emotioneel aan iemand te binden. Verlatingsangst en bindingsangst lijken dus het tegenovergestelde van elkaar maar zijn in feite twee kanten van dezelfde medaille.
    Angst voor intimiteit.
    Om een intieme relatie aan te gaan moet er sprake zijn van vertrouwen. Je toont de ander je gevoelens en gaat ervan uit dat de ander daar geen misbruik van maakt. Dat klinkt simpel, maar dat is het in de praktijk voor velen niet; uit angst voor kwetsing verberg je voor anderen je gevoelens en verlangens.

    Belangrijkste gevolgen van hechtingsproblemen

    Onredelijke jaloezie
    Jaloezie ontstaat omdat gedacht word dat een ander van de partner meer aandacht en liefde krijgt dan zijzelf. En de grootste behoefte is juist die liefde en aandacht. Die aandacht verschaft zekerheid en een gevoel van eigenwaarde die ze van zichzelf nog niet hebben.

    Overspel ;
    Zo probeer je intimiteit te vermijden en dat geldt zowel voor diegenen met bindingsangst als diegenen met verlatingsangst, de eersten doen het om intimiteit te vermijden, en de laatsten om gezien hun onzekerheid zelfbevestiging te gaan zoeken.

    Seksuele problemen (hechtingsproblemen hebben te maken met emotionaliteit,seksualiteit ook)

    Emotionele verwijdering

    Communicatievalkuilen; 
    Communicatievalkuilen kunnen zijn:  het geven van een negatieve uitleg aan gebeurtenissen en het overal zien van afwijzingen (beide valkuilen komen voort uit het negatieve zelfbeeld of negatieve beeld van anderen dat de betrokkenen hebben). Een  patroon van aandringen en terugtrekken, een patroon van aantrekken en afstoten.

    Onderzoek wijst op de mogelijkheid dat de persoon die een bepaalde gehechtheidstijl geleerd heeft in relatie tot de ouders, dezelfde stijl zal hanteren tegenover de partner. Je neemt als het ware je in je jeugd aangeleerde hechtingsstijl mee in je latere relatie. Studies wijzen dan ook op een negatieve wisselwerking tussen je tevredenheid in je relatie en onveilige gehechtheidstijlen. Tevens blijkt dat negatieve gevolgen van de onveilige stijl van de ene partner kunnen worden gecompenseerd door de veilige stijl van de andere partner.

    Dit kan dit betekenen dat het mogelijk is dat een onveilige hechtingsstijl je ontevreden maakt over je relatie maar het kan ook betekenen dat in een relatie veilige gehechtheid groeit door de stijl van je partner en door tijdsduur van je relatie. In het laaste geval maak je dan samen een ontwikkeling in intimiteit door.              

    De Ontwikkeling van Intimiteit van 35 tot 45 jaar
    ( M.Delfos 1994)

    " In deze fase staat de mens voor de taak om echte intimiteit tot stand te brengen. Dit houdt in, het tot stand brengen van verweving van elkaars grenzen en tegelijkertijd het respecteren van elkaars eigenheid. De ontdekkingen uit de vorige fase moeten nu omgezet worden in concreet gedrag. Hierbij wordt er een groot appèl gedaan op de mate van tolerantie en mate van eigenheid van de partners. Er treedt een verschuiving op van lichamelijke intimiteit naar emotionele intimiteit. In deze fase zal een balans tussen seksualiteit en intimiteit tot stand gebracht moeten worden. Deze kan leiden tot een echte intimiteit. De beoordeling van de mate van intimiteit, waarbij de balans tussen seksualiteit en intimiteit van het grootste belang is, zal bepalend zijn voor je gevoel over de relatie. De voortgang van de relatie zal hier in sterke mate afhankelijk van zijn".

    Maar wat betekent dat nou als je onveilig gehecht bent?
    Hechtingsstijlen kunnen negatief getoond worden onder invloed van bvb een latere, langdurige relatie met een iemand die een ander gehechtheidpatroon heeft waardoor eigen hechtingstijl negatief getoond wordt. Tevens kan invloed van situaties waarin er een plotselinge impact, meestal traumatisch van aard voor de persoon, een onverwachte negatieve reactie teweeg brengen. Martine Delfos zegt hierover: "Jung spreekt dan van een midlife crisis in deze periode".

    De balans tussen seksualiteit en intimiteit kan dan moeizaam of niet worden bereikt ....en hoe komt dat?
    Uit angst voor intimiteit? Voor verlating? Voor intieme binding? Voor verlies van sexualiteit? voor ouder worden?
    Speelt een van deze vragen bij jou of jullie een rol?

    Wanneer je zo ernaar kijkt zou kunnen dat (enige mate) van hechtingsproblematiek een basis kan zijn voor een midlifecrisis in later leven. Mocht je herkenning hebben, weet dan dat je niet alleen bent en dat hulp hierbij kan zoeken waardoor je denken en doen kunnen veranderen zodat je weer rust plezier en verlangen kan ervaren zonder gespannen gevoel. Ga naar je huisarts en bespreek je gevoelens hij kan je naar de juiste persoon door verwijzen.                                 

     “Veilige hechting is een bron van leven; onveilige hechting leidt tot overleven”
                                        (Rien Verdult ,ontwikkelingspsycholoog)                   

          Lees meer over Milifecrisis http://www.midlife-info.nl/SMF/index.php?board=14.0

    ©Ennea -januari -2009

    26-11-2009 om 20:43 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2e Themabijeenkomst over: De vroege hechting van baby's

    LANDELIJKE Themabijeenkomst

     

    Woensdag 25 november 2009

     

    In de Martuskerk aan de Copernicusstraat 18 te Amersfoort.

     

     Drs. R. Verdult zal spreken over:

     

    De vroege hechting van baby’s

     

    Drs. R. Verdult is Psycholoog - Psychotherapeut en Babypsychotherapeut

     

    Inleiding

     

    In de klassieke hechtingstheorie wordt het begin van hechting gesitueerd in het vierde kwartaal van het eerste levensjaar. Er zijn echter steeds meer wetenschappelijke en klinische bevindingen die aantonen dat hechting veel vroeger begint, en wel vóór en tijdens de geboorte. Blauwdrukken voor latere hechtingspatronen worden tijdens het prenatale leven reeds gevormd. Het hechtingsgedrag dat zichtbaar wordt vanaf de bekende eenkennigheidsfase  heeft daarom een intense  voorgeschiedenis.  Onmiddellijk na de geboorte vertoont een baby  hechtingsgedrag;  hij verlangt naar het herstel van lichamelijk affectief contact  en hij is in staat signalen te geven om dit te bewerkstelligen.  De basis voor dit vroege hechtingsgedrag wordt gelegd in de prenatale relatie tot het lichaam en de psyche van de vrouw die hem  negen maanden gedragen heeft en met wie hij negen maanden in symbiose heeft samengeleefd . Het hechtingspatroon van de baby is herkenbaar aan zijn signalen, zoals hyper- of hypo arousal. Deze ‘arousal’-patronen, die samenhangen met de klassieke hechtingspatronen, kunnen in verband gebracht worden met de reacties van de baby op prenatale stress.

     

    In zijn praktijk van babypsychotherapie werkt Drs. R. Verdult met baby’s waarbij deze vroege hechting verstoord is geraakt tijdens de zwangerschap of tijdens de geboorte. Het is een vorm van lichaamsgerichte psychotherapie waarin de baby de kans krijgt om zijn ‘verhaal’ te vertellen. Zijn lichaam is een groot expressief instrument waarmee hij uitdrukking kan geven aan zijn emotionele belastingen. De behandeling bestaat uit het herbeleven van de zwangerschap en van de geboorte.

     

    In deze voordracht komen aan bod: de geschiedenis van vroege hechting, de hechtingssignalen van baby’s, verstoringen van hechting tijdens de zwangerschap door prenatale stress en tijdens de geboorte door medische interventies, babypsychotherapie als vorm van traumatherapie.

     

    Drs. R. Verdult  (°1953) studeerde ontwikkelingspsychologie aan de universiteit van Groningen. Hij volgde een opleiding cliëntgerichte psychotherapie. In begin negentiger jaren raakte hij geïnteresseerd in prenatale psychologie en met name de vroege hechtingsrelaties van foetussen en baby’s. In Zwitserland  volgde hij  een opleiding tot prenatale psychotherapeut voor volwassenen en baby’s bij William Emerson en Karlton Terry. Hij werkt samen met zijn partner Gaby Stroecken in zijn eigen psychotherapiepraktijk met volwassenen en baby’s van 1- 18 maanden. Hij is lid van de adviesraad van de ISPPM (International Society of Prenatal en perinatal Psychology and Medicine).

     

    PROGRAMMA

     

    18.30-19.15 uur                 Ontvangst met koffie/thee

     

    19.15 uur                         Welkomstwoord

    door de heer G. van der Weide, voorzitter van De Knoop

     

    19.30 uur                           Inleiding door Drs. R. Verdult  

    ‘De vroege hechting van baby’s’

     

    20.30 uur                           Pauze

    Gelegenheid tot het opstellen van vragen en bezoek aan de informatiestand van ‘De Knoop’

     

    21.00 uur                           Beantwoorden van de vragen en mondelinge gedachtenwisseling

     

    ca. 22.00 uur                     Afsluiting
                                            
    door de heer G. van der Weide.

     

     

    Aanmelden

     

    U kunt zich tot vrijdag 20 november 2009 aanmelden door middel van het (bijgevoegde) inschrijfformulier.

     

    De toewijzing van aanmeldingen vindt plaats op volgorde van binnenkomst. Na ontvangst van zowel de betaling als het inschrijfformulier voor vrijdag 20 november 2009 ontvangt u uiterlijk maandag 23 november 2009 per email een bevestiging van inschrijving en tevens uw toegangskaart(en).

     

    Toegangsprijs

     

    De entree bedraagt € 12,50, inclusief koffie of thee.   

    Voor de leden van De Knoop is de toegang gratis.

     

    Locatieadres

     

    De landelijke thema-avond wordt gehouden in de: Martuskerk aan de Copernicusstraat 18 te Amersfoort. 

     

    Informatiestand

     

    De informatiestand van De Knoop waar brochures, lezingen en boeken te koop zijn tijdens de bijeenkomst.

     

    Routebeschrijving en parkeren

     

    Voor een route beschrijving kunt u ook terecht op: http://www.routenet.nl/

    Op de Leusderweg kunt u vrij parkeren bij de winkels. Ook is er parkeerruimte op het Juliana van Stolbergterrein,

     

    Openbaar vervoer

     

    Voor informatie over vertrek en aankomsttijden van het openbaar vervoer kunt u terecht op: http://www.9292ov.nl

     

    Wij hopen u op 25 november 2009 te mogen begroeten.

     

    Houdt U er wel rekening mee dat wij stipt op tijd beginnen.

     

    Wilt u zo vriendelijk zijn deze uitnodiging en het inschrijfformulier te verspreiden binnen uw organisatie.

     

    De uitnodiging en het inschrijfformulier kunt u ook vinden op de website: http://www.deknoop.org

    20-10-2009 om 15:23 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.' De vroege hechting van baby's

    PERSBERICHT

     

     

    Betreft: Landelijke themabijeenkomst over de vroege hechting van baby’s op woensdagavond 28 oktober 2009

     

    Drs. R. Verdult zal spreken over: ‘ De vroege hechting van baby’s’

     

    De Knoop, op woensdag  28 oktober 2009  in de Martuskerk aan de Copernicusstraat 18  te Amersfoort

     

    De bijeenkomst is bedoeld voor een ieder die zich wil informeren en/of betrokken is bij hechtingsstoornis /problemen.

     

     

    Drs. R. Verdult is: Psycholoog – Psychotherapeut en Babypsychotherapeut

     

    Inleiding

     

    In de klassieke hechtingstheorie wordt het begin van hechting gesitueerd in het vierde kwartaal van het eerste levensjaar. Er zijn echter steeds meer wetenschappelijke en klinische bevindingen die aantonen dat hechting veel vroeger begint, en wel vóór en tijdens de geboorte. Blauwdrukken voor latere hechtingspatronen worden tijdens het prenatale leven reeds gevormd. Het hechtingsgedrag dat zichtbaar wordt vanaf de bekende eenkennigheidsfase  heeft daarom een intense  voorgeschiedenis.  Onmiddellijk na de geboorte vertoont een baby  hechtingsgedrag;  hij verlangt naar het herstel van lichamelijk affectief contact  en hij is in staat signalen te geven om dit te bewerkstelligen.  De basis voor dit vroege hechtingsgedrag wordt gelegd in de prenatale relatie tot het lichaam en de psyche van de vrouw die hem  negen maanden gedragen heeft en met wie hij negen maanden in symbiose heeft samengeleefd . Het hechtingspatroon van de baby is herkenbaar aan zijn signalen, zoals hyper- of hypo arousal. Deze ‘arousal’-patronen, die samenhangen met de klassieke hechtingspatronen, kunnen in verband gebracht worden met de reacties van de baby op prenatale stress.

     

    In zijn praktijk van babypsychotherapie werkt Drs. R. Verdult met baby’s waarbij deze vroege hechting verstoord is geraakt tijdens de zwangerschap of tijdens de geboorte. Het is een vorm van lichaamsgerichte psychotherapie waarin de baby de kans krijgt om zijn ‘verhaal’ te vertellen. Zijn lichaam is een groot expressief instrument waarmee hij uitdrukking kan geven aan zijn emotionele belastingen. De behandeling bestaat uit het herbeleven van de zwangerschap en van de geboorte.

     

    In deze voordracht komen aan bod: de geschiedenis van vroege hechting, de hechtingssignalen van baby’s, verstoringen van hechting tijdens de zwangerschap door prenatale stress en tijdens de geboorte door medische interventies, babypsychotherapie als vorm van traumatherapie.

     

     

    Over De Knoop:
    De Knoop is een algemene landelijke vereniging voor hechtingsstoornissen/Geen-Bodem-Syndroom(GBS).
    Kenmerkend voor de Knoop is dat ze zich inzet voor ondersteuning, preventie, herkenning en erkenning door middel van informatie, onderling contact en themabijeenkomsten. Doel is naast de ondersteuning van de leden om de problematiek van de hechtingsstoornis onder de aandacht te brengen en te houden bij de hulpverlening, de politiek en de media. Erkenning te krijgen voor hechtingsstoornissen bij specialisten en in wetenschappelijke kringen is bitter nodig om de theorie en de praktijk van de hulpverlening op een hoger peil te krijgen.


    De bijeenkomst wordt gehouden op woensdag 28 oktober 2009 aanstaande in de Martuskerk aan de Copernicusstraat 18, 3817 VJ te Amersfoort. De avond begint om 19.15 uur en zal duren tot +/- 22.00 uur, de zaal is open vanaf 18.30 uur.

    Tot vrijdag 21 oktober kunt u zich aanmelden, de toegang bedraagt € 12,50, voor de leden van de Knoop gratis. 

    Zie voor de uitnodiging, het inschrijfformulier en routebeschrijving op de website van De Knoop, www.deknoop.org of neem contact op met De Knoop, tel: 0527-614504

     

     

    Noot voor redactie:
    Wilt u een interview en/of een uitnodiging voor de landelijke themabijeenkomst ontvangen dan kunt u contact opnemen met: Secretariaat De Knoop, Rita Hendriks telefoon: 0527 – 614504 /  06-22475835 /email: info@deknoop.org

    Uitgebreide informatie is ook  te vinden op de website van de vereniging: http://www.deknoop.org / forum:
    www.hechtingsstoornis.nl

    01-07-2009 om 00:12 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.UZ Jette heeft eindelijk ook bedden voor kinderpsychiatrie

    zaterdag 09 mei 2009  Auteur: Veerle Beel

    BRUSSEL - Brussel had tot nu enkel tweetalige opvangmogelijkheden voor kinderpsychiatrie.

    Van onze redactrice

    Aan het UZ Jette bestond natuurlijk wel een kinderpsychiatrische polikliniek. Maar voor opnames moest het team onder de leiding van de jeugdpsychiater Annik Lampo altijd uitwijken naar Leuven, Antwerpen of Gent.

    'Er bestonden tot nu toe enkel bicommunautaire initiatieven in Brussel en we weten dat die in de praktijk vooral Franstalig zijn. Echte Vlaamse bedjes in Brussel waren er niet. Dat is geen verwijt naar die bicommunautaire ziekenhuizen: Brussel is nu eenmaal in hoofdzaak Franstalig.'

    Tien jaar heeft het UZ Jette erop gewacht, en nu ziet eindelijk PAika het licht: de Psychiatrische Afdeling infants, kinderen en adolescenten. Het is dus de eerste Nederlandstalige K-dienst in Brussel. De afdeling bestaat uit drie opname-eenheden. 't Ketje richt zich met vijf bedjes tot de allerkleinsten, van 0 tot 6 jaar, en doet alleen aan daghospitalisatie. Lampo: 'Op die leeftijd is het vooral een kwestie van vroegdiagnostiek, in verband met hechtingsstoornissen bijvoorbeeld. Het is belangrijk dat de band met de ouders goed blijft, zolang dat veilig is, natuurlijk. Daarom gaan deze jonge kinderen 's avonds allemaal naar huis.'

    De Kids kunnen zes kinderen tussen 6 en 12 jaar opvangen en bij de Teens is plaats voor negen tieners. Lampo: 'Deze groepen gaan in het weekend naar huis. Kijk, het is gemakkelijk om een kind weg te halen uit zijn thuismilieu, maar uiteindelijk moet het daar weer naartoe. Daarom willen we de ouders zoveel mogelijk bij de behandeling betrekken.'

    Lampo spreekt over 'kortdurend, intensief en outreachend werken': 'We gaan proberen heel flexibel te werken, en zoveel mogelijk naar de patiënten thuis te gaan indien mogelijk. Opname moet zo kort mogelijk. Want het is per slot thuis dat het moet werken. Dat schept wel problemen met de subsidiëring omdat we dan minder ligdagen hebben, maar dat is dan een probleem dat we bij het beleid moeten aankaarten.'

    PAika mag dan wel officieel Nederlandstalig zijn, het zal zeker ook rekening houden met de Brusselse, multiculturele en meertalige context.

    'Waar nodig, zullen we met tolken werken', aldus Lampo. 'We werken ook intensief samen met de vzw Solentra, die zich het lot van vluchtelingenkinderen en oorlogsslachtoffers in onze hoofdstad aantrekt. Indien nodig kunnen die ook in PAika terecht.'

    Lampo hoopt tegemoet te komen aan de hoge noden die er zijn: 20 procent van de jeugd ervaart problemen, 7 à 8 procent heeft echt hulp nodig. Velen stuiten op wachtlijsten. 'PAika hoopt die mee te verminderen.'

    Tegelijk wordt er veel geklaagd over de overproblematisering en overpsychiatrisering van opvoedingsproblemen.

    'Dat is ook waar', zegt Lampo. 'Vroeger kregen we ouders over de vloer die een vraag hadden over hun kind. Nu komen ze zelf met een diagnose aankloppen, zoals ADHD of autisme. Een deel van de kinderen met zo'n etiket, sleept dat ten onrechte mee. Er zijn nu eenmaal ouders die problemen zien waar er geen zijn, en andere ouders die grote problemen niet eens opmerken.'

    http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=BG2A1S68

    19-05-2009 om 22:36 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veilige en onveilige hechting

    Sectie Schoolpsychologen/ Basis, Speciaal en Voortgezet Onderwijs     Vrijdag 14 januari 2005

     

    Verslag lezing drs. M. Güldner
    vrije universiteit Amsterdam en paedologisch instituut Duivendrecht

     

    Veilige en onveilige hechting

     

    Definities van hechting:

    -          Bowlby; ‘Lasting psychological connectedness between human beings’

    -          Ainsworth en Bell; ‘An effectional tie that one person or animal forms between himself and another specific one – a tie that binds them together in space and endures over time’.

    -          Klaus en Kenell; ‘crucial for survival and development of the infant’.

     

    Gehechtheid

    Hechtingsgedrag is een aangeboren behoefte bij iedere baby. Hechting is als baby belangrijk om te overleven.

    Complementair aan dit hechtingsgedrag is het (ver)zorgende en regulerende gedrag van de ouder(s).

    Sensitieve afstemming, 'affect-attunement’van de ouder(s) leidt bij de baby tot vertrouwen in de beschikbaarheid van de ouder(s)

    De aard van de gehechtheidrelatie is het resultaat van interactie tussen baby en ouder(s) tijdens het eerste levensjaar.

     

    Ontwikkeling in gehechtheid

    -          pre-hechtingsfase

    o    oriëntatie en signalen zonder onderscheid des persoons

    o    weinig discriminatie tussen of signalen voor een specifieke verzorger

    -          hechting in wording

    o    oriëntatie en signalen gericht op een of enkele specifieke personen

    o    ontwikkeling van (relatieve) voorkeur voor verzorger

    o    ontwikkeling van cognitieve vaardigheden die vereist zijn voor de hechting

    -          hechtingsgedrag wordt zichtbaar

    o    actief nabijheid zoeken

    o    motorische ontwikkeling

    o    angst voor vreemden neemt toe

    o    persoon permanentie

    -          hechting proper

    o    handhaven van nabijheid tot een specifieke verzorger door middel van beweging en signalen

    o    hechtingspersoon biedt veiligheid en troost

    o    separatie veroorzaakt heftig protest

    -          ‘goal-corrected partnership’ (peuterperiode)

    o    bewustwording dat hechtingspersoon eigen doelen, behoeften en wensen heeft

    o    mentale representatie(s) van gehechtheidrelatie(s)

    o    toegenomen autonomie vereist opnieuw ouderlijke bescherming

     

    Vaders

    Overeenkomstig hechtingsgedrag van het kind t.a.v vaders en moeders.
    Wel zijn verschillen te onderscheiden in de rollen tussen vader en moeder

    -          Vader is voor het kind de speelkameraad. Vaders zijn erg belangrijk bij de fase dat het kind zich kan “los maken”van de moeder.

    -          Moeder is voor het kind de trooster

     

    Gehechtheid een andere indeling

    -          non-attachment disorder

    o    emotioneel geremde, teruggetrokken type

    o    a-selectieve (indiscriminately social) type

    -          disordered attachment disorder

    o    met extreem aanklampend gedrag en geremdheid

    o    met te vrij exploratie en risicovol gedrag, zonder contact te houden met de verzorger

    o    met de neiging van het kind zich te bekommeren over het emotionele welbevinden van de verzorger

    -          disrupted attachment disorder

    o    verdriet en rouwreactie van het kind op het verlies van de verzorger

     

    Onveilige hechting en reactieve hechtingsstoornis

    -          Onveilige hechting is niet gelijk aan psychopathologie. 40 a 45% van de kinderen is onveilig gehecht. Onveilige hechting is een risicofactor voor het disfunctioneren van het individu

    -          Reactieve hechtingsstoornis verwijst naar mishandeling en/of verwaarlozing. Komt overeen met ‘non-attachment disorder’. Het is een extreme vorm van onveilige hechting.

     

    Etiologie

    -          Hechtingsstoornis; hierbij gaat het om heftige mishandeling/verwaarlozing vanaf jonge leeftijd; in de 1e levensjaren (0-2)

    Deze periode is cruciaal voor het ontwikkelen van een hechtingsstrategie.

    Het gaat hierbij om het ontbreken van een consistente en responsieve verzorger

    -          Er is geen lineair verband tussen de ernst van de verstoring van gehechtheid en de ernst van de reactieve hechtingsstoornis.

    -          Mishandelde kinderen hebben op alle leeftijden een grotere kan onveilig gehecht te zijn

    -          Psychische stoornissen bij ouders

    -          Aandachtstekort en hyperactiviteit komt voor bij hechtingsstoornissen. Dat bleek uit onderzoek in Australië.

     

    Onveilige gehechtheid

    Kan leiden tot structureel tekort in de ego-ontwikkeling.
    Bepaalde kenmerken zijn: snel overspoeld raken door gevoelens, gebrek aan interne veiligheid, lage frustratietolerantie, beperkte impulscontrole, verstoorde objectrelaties, kwetsbare zelfwaardering en problemen in het contact met leeftijdsgenoten.

     

    Prognose

    Vanuit het gehechtheidperspectief wordt gesteld dat: er een causale relatie is tussen aard van de gehechtheid en het vermogen om later affectieve bindingen aan te gaan en vol te houden.

    Dit kan leiden tot:

    -          prikkelbaarheid, agressie, rusteloosheid, afleidbaarheid, aandacht zoekend gedrag, woede depressie.

    -          Gedragsproblemen, problemen in de impulscontrole, conflict en strijd met ouders, problematische relaties met leeftijdsgenoten

    -          Huwelijksproblemen, disfunctioneel ouderschap, sociale problemen, persoonlijkheidsstoornissen

    De effecten in het cognitieve domein minder duidelijk.

     

    Strategieën van emotieregulatie bij:

    -          Vermijdende gehechtheid

    o    Gedrag van de ouder:

    §  De ouder negeert emoties van het kind

    §  De ouder staat afwijzend t.o.v het kind

    §  Kan beide meerdere oorzaken hebben

    o    Gedrag van het kind:

    §  Vermijden van expressie van emoties

    §  Overregulatie van emoties. Alle emoties moeten in toom gehouden kunnen worden. Kinderen kunnen hun emoties niet erg lang reguleren.

    §  Cognitieve communicatie staat voorop

    -          Ambivalente gehechtheid

    o    Gedrag van de ouder:

    §  Emotioneel onvoorspelbaar reageren op het kind

    §  Soms wel en soms niet bekrachtigen van dwingend en eisend gedrag van het kind

    o    Gedrag van het kind

    §  Zo veel mogelijk expressie van negatieve emoties

    §  Daarnaast ook ‘onderwerpend’ en ontwapenend gedrag

    §  Deze twee gedragingen worden erg afwisselend getoond

    §  Emotionele communicatie staat voorop

    -          Gedesorganiseerde gehechtheid

    o    Gedrag van ouder:

    §  De ouder is voor het kind op hetzelfde moment zowel bron van angst als de enige bij wie het kind troost kan halen

    o    Gedrag van het kind

    §  Het kind kan geen stabiele strategie vinden om de veiligheid en de aandacht van de ouder te verwerven. (-> in de groep van borderline)

    o    Kenmerken:

    §  Afwijkingen in het reguleren van emoties en impulsen.

    Hanteren van boosheid, destructief t.o.v. zichzelf, risicovol gedrag, door emoties van het moment gedreven

    §  Afwijkingen in de aandacht of het bewustzijn

    Dissociatieve momenten, depersonalisatie, alleen aandacht voor stimuli t.b.v. de bescherming van het zelf

    §  Somatiseren

    Buikpijn, hoofdpijn, bedplassen, broekpoepen

    §  Afwijkingen in de zelfwaardering

    Incompetent voelen, teveel schuld- en schaamtegevoelens, een houding van ‘niemand begrijpt me’

    §  Afwijkingen in de waarneming van de ouder

    Idealiseren van de ouder, preoccupatie met de mishandelde ouder. Vaak denkbeelden als; ‘liever een mishandelende ouder dan geen ouder’.

    §  Afwijkingen in de relaties met anderen

    Niet in staat zijn de ander te vertrouwen, zich zo gedragen dat het kind opnieuw slachtoffer wordt

    §  Afwijkingen in betekenisgeving

    Wanhoop en een gevoel van hopeloosheid, aan niks en niemand meer houvast beleven

     

    Intergenerationele overdracht

    Kind:                                                            Ouder:

    - Veilig gehecht                                           - Autonoom gehecht

    - Angstig vermijdend gehecht  - vermijdend gehecht

    - angstig ambivalent gehecht   - gepreoccupeerd gehecht (vaak met eigen ouders)

    - gedesorganiseerd gehecht       - gedesorganiseerd gehecht.

    Uit afnames van autobiografisch interview bleek een correlatie van 0.65-0.75 tussen de hechtingstrategieën van kind en ouder(s).

    De strategie van beide ouders zijn hierbij van belang.

     

    Interne werkmodellen

    Interne werkmodellen zijn mentale representaties die een kind heeft ontwikkeld van zichzelf in relatie tot de ouder(s)

    Interne werkmodellen worden gevormd als gevolg van interactieve ervaringen in de primaire hechtingsrelatie(s)

    Interne werkmodellen zijn gidsen in het anticiperen op en het aangaan of vermijden van het contact met de ander

    Interne werkmodellen kleuren latere ervaringen, waarnemingen en interpretaties van gebeurtenissen.

     

    Emoties en gehechtheid

    Cognitie helpt emotie te structureren. Emoties moeten erkend worden.

    -          Veilige gehechtheid. Expressie van behoefte aan veiligheid en troost

    -           Vermijdende gehechtheid. Beperken expressie van behoefte aan veiligheid en troost.

    -          Afwerende/ambivalente gehechtheid. Overdrijven expressie van behoefte aan veiligheid en troost (ook bij vreemden).

    -          Gedesorganiseerde gehechtheid. Ontbreken van consistente expressie van behoefte aan veiligheid en troost.

     

    Veilige gehechtheid door experiment; ‘strange situation’.

    -          Hierbij wordt moeder gebruikt als veilige basis voor exploratie

    -          Kinderen tonen vrij hun behoefte aan bescherming en troost

    -          Delen van affect met moeder bij vertrek en terugkeer

    -          Gerichtheid op hernieuwd exploratie.

    Het kind weet adequate reacties aan de verzorger te ontlokken waardoor het eigen gedrag als effectief wordt beleefd.

    Hechting; resultaat interactie kind – verzorger. Temperament speelt een rol in deel van het hechtingsgedrag.

    Door onderzoek met ‘strange situation’ soort hechting gepaard met diverse reacties.

    -          Veilig gehechte kinderen

    Exploratie en nabijheidzoekend gedrag in balans. Wel stress zichtbaar, maar kinderen laten zich snel troosten.

    -          Vermijdend gehechte kinderen

    Minimaliseren van nabijheidzoekend gedrag en kinderen tonen hun emoties weinig.

    -          Afwerend/ambivalent gehechte kinderen

    Maximaliseren van nabijheidzoekend gedrag. Aantrekken/afstoten strategie

    -          Gedesorganiseerd gehechte kinderen

    Chaotisch en angstig gedrag zonder coherente strategie

     

     

    Verslag door Janine van Sluyters

    17-05-2009 om 20:49 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.4e Jaarsymposium Gehechtheid
    30 juni 2009 te Utrecht

    Tijdens deze studiedag wordt uitgebreid stilgestaan bij het belang van
    gehechtheid en mentaliseren voor de praktijk van de behandeling. Aandacht zal
    zijn voor de ontwikkeling van gehechtheid, de identificatie van verschillende
    gehechtheidspatronen en de nieuwste wetenschappelijke
    onderzoeksgegevens in relatie tot psychotherapie.

    Programma en Sprekers: http://inschrijven.benecke.nl/extranet/docs/20345.pd
    Inschrijven: http://inschrijven.benecke.nl/extranet/pages/agenda.asp

    30-04-2009 om 21:13 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwakkere band tussen baby en moeder die alcohol dronk

    Zwakkere band tussen baby en moeder die alcohol dronk

    Drinken tijdens de zwangerschap wordt om allerlei redenen van de hand gewezen: omdat het de groei en ontwikkeling van de foetus beïnvloedt of omdat het vroeggeboorte in de hand kan werken.

    Een nieuwe Britse studie wijst op nog een reden: de emotionele band van de moeder met het ongeboren kind is zwakker als de aanstaande moeder drinkt. Zelfs een occasioneel glas wijn kan dit effect al veroorzaken.

    Moeilijk herstel
    De verklaring ligt deels in het feit dat deze vrouwen langer nodig hebben om te herstellen van de bevalling. Ook krijgen ze (door de alcohol?) moeilijkere kinderen, wat het moeilijk maakt onmiddellijk dol te zijn op je kleintje.

    Gevolgen voor moeder
    Dat bleek uit een onderzoek van de universiteit van Aberdeen, die zich eerder focuste op de gezondheidsgevolgen van alcoholgebruik tijdens de zwangerschap voor de moeder in plaats van voor de baby. Daartoe volgden ze 130 vrouwen van het midden van hun zwangerschap tot drie maanden na de geboorte.

    Matig drankgebruik
    Een derde dronk alcohol tijdens de zwangerschap, de helft van deze groep slechts een of twee eenheden (een halve pint of een glas wijn) per maand. Een groot deel van de andere helft dronk een tot twee eenheden per week, een minderheid dronk twee tot drie eenheden alcohol per week.

    Moeilijke band
    In vergelijking met vrouwen die helemaal niets dronken tijdens de zwangerschap, was het voor deze vrouwen moeilijker om een band te vormen met hun pasgeborenen. Dit effect bleef bestaan toen depressie, angst en stress was uitgefilterd.

    Moeilijke kinderen
    Volgens onderzoeker Eilidh Duncan kan de verklaring zijn dat de vrouwen moeilijker een bandkregen met hun baby's omdat die zich slechter gedroegen. "Dat toonde eerder onderzoek al aan: kinderen die prenataal blootgesteld worden aan alcohol hebben vaker gedragsproblemen."

    Langer in hospitaal
    De vrouwen die dronken bleven gemiddeld ook een dag langer in het ziekenhuis na de geboorte, ook al was de bevalling niet meer gecompliceerd dan bij de andere vrouwen en waren hun baby's niet vaker te vroeg geboren of met ondergewicht. "Zelfs vrouwen die zéér matig drinken, duurde de hospitalisatie langer."

    Duncan noemde het nog 'verrassend' dat de onderzoeken tot nog toe enkel focusten op de gevolgen voor de baby en niet voor de moeder. (edp)
    26/04/09 13u06

    28-04-2009 om 00:16 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Algemene module Gehechtheid

    Algemene module Gehechtheid:
    Informatie en programma

    Docenten: Jolien Zevalkink en Lisette Daenen

    Datum: woensdag 4 en 11 februari, woensdag 4 maart 2009
    Tijd: 13.00 – 17.00 uur
    Locatie: NPI, Olympiaplein 4, Amsterdam

    Inleiding:
    De gehechtheidstheorie biedt een raamwerk voor impliciete, interpersoonlijke verwachtingspatronen in relatie tot angst en veiligheid. Verwachtingspatronen over de wijze waarop gebeurtenissen en interacties met anderen zullen verlopen, ontwikkelen mensen op basis van ervaringen. Ervaringen uit heden en verleden dragen bij aan de inkleuring van deze verwachtingspatronen. Een verwachtingspatroon, ook wel ‘interne werkmodel’ genoemd, komt op een complexe wijze tot stand en geeft continuïteit aan gedrag en zelfbeleving. Een voldoende mate van vertrouwen in de beschikbaarheid van de ander vermindert de gevoeligheid voor intense of chronische angst. Dit geeft iemand de ruimte om de omgeving te exploreren en positieve verwachtingen op te bouwen over de eigen competenties en vaardigheden, met andere woorden zelfvertrouwen op te bouwen (Bowlby 1978: 235). In deze module zal uitgebreid stilgestaan worden bij de ontwikkeling van gehechtheid, de identificatie van verschillende gehechtheidspatronen en de nieuwste wetenschappelijke onderzoeksgegevens in relatie tot psychotherapie. In elke bijeenkomst zal door middel van oefeningen de opgedane kennis verder uitgebouwd worden met als doel om dit ook in de klinische praktijk toe te kunnen passen.

    Doelstelling:
    - Het bijspijkeren en opfrissen van actuele kennis over gehechtheid
    - Weet hebben van de verschillende gehechtheidspatronen
    - Kennis van onderzoeksgegevens in relatie tot gehechtheid en psychotherapie
    - Inzicht opdoen in de rol van gehechtheid binnen de therapeutische relatie

    Samenstelling groep:
    Een trainingsgroep bestaat uit maximaal 16 personen. Prioriteit bij de indeling hebben opleidelingen die een opleidingsplek op het NPI hebben. Daarna hebben de vaste medewerkers van het NPI prioriteit bij de inschrijving. Daarnaast staat de training open voor geïnteresseerde collega’s uit de GGZ.

    Accreditatie:
    Door de Nederlandse Vereniging voor psychiatrie zijn 11 punten toegekend en door de FGZP voor de herregistratie Klinische Psychologie 12 punten.

    Programma:
    Woensdag 4 februari 2009: 13:00 – 17:00 uur
    Docent: J. Zevalkink
    13:00 – 14:00 Uitleg gehechtheid, IWM, incl. DVD en VHS
    14:00 – 14:15 Pauze
    14:15 – 16:15 Oefening 1 in herkennen IWM
    16:15 - 17:00 Leermomenten uit oefening evalueren en afronding

    Woensdag 11 februari 2009: 13:00 – 17:00 uur
    Docent: J. Zevalkink
    13:00 – 14:00 Psychopathologie en gehechtheid
    14:00 – 14:15 Pauze
    14:15 – 16:15 Oefening 2 in herkennen relatie psychopathologie en gehechtheid
    16:15 - 17:00 Leermomenten uit oefening evalueren en afronding

    Woensdag 4 maart 2009: 13:00 – 17:00 uur
    Docenten: J. Zevalkink & L.Daenen
    13:00 – 14:00 Psychotherapie en gehechtheid, inclusief diagnostiek
    14:00 – 14:15 Pauze
    14:15 – 16:15 Oefening 3 in herkennen gehechtheidspatroon patiënten in interactie met psychotherapeut
    16:15 - 17:00 Leermomenten uit oefening evalueren en afronding

    Toegestuurd na inschrijving literatuurklapper met:

    Voor dag 1
    - Wallin, D.J. (2007). Attachment in psychotherapy. New York: The Guilford Press (pp. 11-58).
    - Zevalkink, J. (2007). De bril van nu: Het inkleuren van het heden door ervaringen uit het verleden. In J. Zevalkink & Q. D. Van Dam (Eds.), Tegenwoordigheid van geest: Het actuele moment in een psychoanalytische behandeling. (pp. 53-73). Assen: Van Gorcum.

    Voor dag 2
    - Egeland, B., & Carlson, E.A. (2004). Attachment and psychopathology. In L. Atkinson & S. Goldberg (Eds.), Attachment issues in psychopathology and intervention. (pp. 27-48). Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum.
    - Fonagy, P. (2000). Attachment and borderline personality disorder. JAPA, 48(4), 1129-1146

    Voor dag 3
    - Dozier, M., & Bates, B.C. (2004). Attachment state of mind and the treatment relationship. In L. Atkinson & S. Goldberg (Eds.), Attachment issues in psychopathology and intervention. (pp. 167-180). Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum.
    - Holmes, J. (2001). The search for the secure base: Attachment theory and psychotherapy. (pp. 35-40). Hove: Brunner-Routledge.
    - Slade, A. (2000). The development and organization of attachment: Implications for psychoanalysis. JAPA, 48(4), 1147-1174.
    - Wallin, D.J. (2007). Attachment in psychotherapy. New York: The Guilford Press (pp. 191-255).

    Bij de cursus worden handouts en verdere literatuur uitgereikt.

    Datum: woensdagen 4 en 11 februari en 4 maart 2009
    Tijd: 13.00 – 17.00 uur
    Locatie: NPI, Olympiaplein 4, Amsterdam

    Voor wie: geïnteresseerden werkzaam binnen de GGZ
    Prijs: € 400,-
    Inschrijving: via inschrijfformulier (word) of per e-mail: kennisoverdracht@npsai.nl. Klik hier voor onze algemene voorwaarden.

    Informatie: Door de Ned.Ver.voor Psa zijn 11 punten toegekend en door de FGzPvoor de herregistratie KP 12 punten. Afdeling Kennisoverdracht NPI, Femke Ceresa, locatie Amsterdam, tel.                020 570 38 57        , e-mail: kennisoverdracht@npsai.nl


    http://www.psychoanalytischinstituut.nl/kenniscentrum/agenda/scholing_en_training/algemene_module_gehechtheid_voorjaar_2009.php

    08-02-2009 om 19:15 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hechting, hoe doe je dat, en waarom?
    Hechting, hoe doe je dat, en waarom?

    Zita van der Heyden

    VOC - Nederland

    Iedereen zegt het, iedereen weet het: de hechting tussen een kind en zijn ouders is belangrijk, de basis voor een gezonde emotionele, sociale, verstandelijke en zelfs motorische ontwikkeling. Maar wat is hechting? Hoe breng je een gezonde hechting tot stand? Gebeurt het niet gewoon vanzelf?

    Met hechting wordt bedoeld de wederzijdse band tussen een kind en zijn ouders, eventueel verzorgers. Soms hoor je een moeder wel eens zeggen: ik zit met duizend touwtjes aan mijn kind vast. Die touwtjes, dat is hechting. De eerste twee jaren in het leven van een mens is de meest gevoelige periode om een veilige hechting op te bouwen.

    In feite begint de hechting tussen moeder en kind natuurlijk niet bij de geboorte, maar al eerder. Wanneer? Bij de uitslag van de zwangerschapstest? Bij de eerste echo? De eerste keer horen van de hartslag? De eerste borrelingen in de baarmoeder?

    Toch is de baby bij de geboorte een allemansvriend. Hij herkent weliswaar de stem en geur van zijn ouders, maar iedereen kan troosten en kalmeren, hij geniet van ieders aandacht. Maar in de loop van de tijd zal de baby de gewoontes van zijn vaste verzorgers (meestal de moeder/ouders) herkennen. Hij herkent geluiden, geuren, maar ook vormen en de manier van aanraken, en hij reageert daar positief op. Bij een heel klein kind zijn de reacties heel klein en moet je goed opletten , als het kind groter wordt zal het glimlachen, maar ook huilen kan een (re-)actie zijn. Als de ouder zich goed kan inleven in wat het kind nodig heeft en daarop (snel) reageert, krijgt het kind vertrouwen, het basisgevoel van veiligheid. Lichaamscontact is belangrijk, daarom zullen de verpleegkundigen in het ziekenhuis lichaamscontact stimuleren. Het is dus belangrijk dat er continuïteit is in de verzorging, dat er tenminste één vaste verzorger is van het kind, want voor hechting zijn er twee partijen nodig: de vaste verzorger (meestal de ouder) én het kind.

    Een veilig gehecht kind is meestal niet dwars, gaat makkelijk om met vreemden maar zonder een allemansvriend te zijn. Als het kind en de ouder tijdelijk gescheiden zijn, kan het kind dat aan, omdat hij weet dat de ouder weer terugkomt. Veilig gehechte kinderen houden meestal van lichamelijk contact.

    Fysieke hechting, hechting door aanraking en aangeraakt worden, ligt aan de basis van en is voorwaarde voor een gezonde ontwikkeling van de daaropvolgende fasen: emotionele hechting en de ontwikkeling van beheersingspatronen. Maar om fysiek te kunnen hechten, moet je wel overleven! Er kan - letterlijk of figuurlijk - nog geen 'ruimte' voor zijn: doordat het kind in de couveuse moet, of omdat het ziek is en bijvoorbeeld geopereerd moet worden. Als deze periode langer is dan ongeveer vijf dagen is het vertrouwen van het kind om op de aangeboden fysieke hechting in te gaan niet meer vanzelfsprekend.

    Als er niet of onvoldoende wordt voldaan aan de behoeften van het kind, kan een onveilige hechting ontstaan. Een aantal kinderen bouwt geen veilige hechting op. Vaak wordt er dan gedacht aan bijvoorbeeld adoptie- of pleegkinderen, maar in de meeste gevallen gaat het om een eigen kind en was het zeer gewenst. Vaak is het wel zo dat het kind door omstandigheden een tijd gescheiden is van (een van) de ouders, bijv. door ziekenhuisopname.
    Je kunt uitgaan van twee verschillende vormen van onveilige hechting.

    In de ene vorm zie je dat een kind onzeker is en zich vastklampt aan zijn ouder(s). Het kind huilt veel en is angstig. Je ziet dat het kind weinig vertrouwen heeft in de opvoeder, en twijfelt aan de betrouwbaarheid. Zo'n kind is angstig en geblokkeerd als het in een situatie komt die hij niet kent en hij is vaak maar moeilijk te troosten. Soms accepteert zo'n kind wel lichamelijk contact, maar niet altijd. Je ziet ook dat er niet veel direct oogcontact is.

    Aan de andere kant zie je dat de betreffende ouder voor het kind onvoorspelbaar reageert, en de reacties zijn voor het kind niet duidelijk, ze reageren op het verkeerde moment, of op de verkeerde manier (bijvoorbeeld een glimlach of een boos geluid van de ouder) of de ouder stopt met reageren, of reageert helemaal niet terwijl het kind dat wel verwacht had. De ouder is onhandig en onduidelijk naar het kind toe.

    Bij de andere vorm vraag je je soms af of er wel sprake is van hechting. Je ziet dan dat het kind ieder aanhankelijkheid afweert en geen contact maakt. Het lijkt of het kind een negatieve reactie wil voorkomen. Hij vraagt niet (meer) om zorg en bescherming, hij wil niet worden getroost. Zo'n kind gedraagt zich als een allemansvriend: gaat op schoot zitten bij vreemden en heeft geen moeite met kusjes geven aan iedereen. Het kind lijkt onverschillig en vlak, is ongedurig, snel geïrriteerd en agressief, ongeduldig en trekt zich weinig van anderen aan. Echte vriendjes zijn er meestal niet.

    Van de kant van de ouder zie je dat het kind wordt afgewezen. Ouders die zich niet in hun kind kunnen of willen inleven en dus niet reageren op zijn behoeftes. De ouder past zich niet aan, aan het ritme van het kind, accepteert soms niet dat het krijgen van een kind zijn leven veranderd. Vaak zie je ook dat de ouder een afkeer heeft van lichamelijk contact - soms omdat zij/hij zelf ook onveilig gehecht is.

    Er kunnen door de situatie ook spanningen optreden in de relatie tussen ouders die weer hun weerslag hebben op het kind.

    Ontstaan

    Hechtingsstoornissen kunnen ontstaan bijvoorbeeld door te veel wisseling van de vaste verzorgers van een kind, zoals bijvoorbeeld bij langdurige ziekenhuisopname, maar ook bij adoptie. Het kind heeft geen kans zijn verzorger goed te leren kennen zodat hij weet dat de reacties van de verzorger betrouwbaar zijn. Ook andere zaken, zoals bijvoorbeeld traumatische ervaringen kunnen een veilige hechting in de weg staan. Kinderen die onveilig gehecht zijn kunnen later sociale en emotionele problemen krijgen, die zelfs op volwassen leeftijd nog merkbaar zijn. Veiligheid en geborgenheid blijken fundamenteel te zijn voor groei en ontwikkeling.

    Een hechtingsachterstand, opgelopen in de gevoelige eerste twee jaar, kan gedeeltelijk of geheel worden ingehaald. Het is daarbij vooral nodig dat de opvoeders het basisvertrouwen aan het kind kunnen geven. Daardoor kan het kind de veiligheid en geborgenheid die het in de beginperiode heeft gemist, alsnog ervaren. Vanuit deze ervaring kan het kind zich dan verder ontwikkelen. Soms kun je dat als ouder niet zonder hulp. Dan is begeleiding door een deskundige nodig - bijv een orthopedagoog. Ouders leren daarbij goed te kijken naar het kind en adequaat te reageren op het gedrag van het kind. Hierbij wordt tegenwoordig vaak gebruik gemaakt van video-opnamen om zelf met hulp van een therapeut te analyseren wat het kind in zijn gedrag aangeeft, hoe jij als ouder reageert en wat de reactie van het kind daarop dan weer is.

    De laatste jaren is er meer aandacht voor de gevolgen van onveilige hechting, en daarom is er ook vraag naar onderzoek en voorlichting. Specialisten en ervaringsdeskundigen (ouders) verzamelen gegevens hierover. Zo worden verhalen geregistreerd van ouders van kinderen tussen de 2 en 24 jaar. Vaak zijn het treurige verhalen over ernstig verstoorde relaties binnen en buiten het gezin waar niemand raad mee weet. Hulpverleners pikken de signalen van ouders vaak niet goed op, misleidt door het vaak voorbeeldig gedrag van het kind (schijnaanpassing). De meeste ouders zijn niet op het spoor van een hechtingsstoornis gebracht, ondanks vaak veelvuldige hulpverleningscontacten.

    Bij gericht doorvragen bij ouders hoor je vaak verhalen van allerlei traumatische ervaringen rond de geboorte, zoals complicaties rond de geboorte, het kind is direct na de geboorte bij de moeder (bijvoorbeeld voor adoptie) weggehaald, er vonden medische ingrepen plaats, de baby had erg veel energie nodig om te overleven enz.

    Wij zijn uiteraard blij dat hulpverleners die met pasgeborenen en hun ouders werken zich steeds bewuster worden van het belang van een goede hechting tussen ouders en kind, en dus ook hun best doen om dat te stimuleren. De ontwikkelingsgerichte zorg, zoals die in opkomst is in een aantal ziekenhuizen speelt een belangrijke rol om te komen tot een goede interactie tussen de ouders en het kind in de stressvolle en moeilijke couveuseperiode.

    Symptomen van hechtingsstoornissen (De Lange) Babyleeftijd:

    - veel huilen, onrust, niet geknuffeld willen worden, niet willen aankijken, niet aan moeders borst willen drinken, verstijven als het wordt opgepakt

    Peuterleeftijd:

    - De actieve peuter: zich niets aantrekken van de ouders, gevoel- en emotieloze indruk, niet bereikbaar voor de ouders (geen gevoel van wederkerigheid), chaotisch

    - De passieve peuter: nooit aandacht vragen, niet huilen, zich laten verzorgen en meespelen, zonder plezier te hebben.

    Basisschoolleeftijd: a. het driftenkind laat zich leiden door eigen wensen, doet wat er in hem opkomt

    b. het schijnbaar aangepaste kind:
    o ontkent eigen wensen en past zich in schijn aan
    o wil sterke controle hebben over omgeving.
    o maakt met 'alles en iedereen' contact (allemansvriend). c. Het kind met twee gezichten: is thuis onhandelbaar en buitenshuis zeer aangepast (of omgekeerd) .
    d. Het agressieve kind daagt uit, scheldt, schopt, pest, vernielt enz.
    e. Het kind dat het laat afweten, trekt zich terug in zichzelf en zou het liefste dood willen zijn.
    f. Het kind dat nergens raad mee weet en een chaotische indruk maakt.
    g. Het kind dat zich richt op leren en presteren en zijn gevoelens van onveiligheid en ongeborgenheid onderdrukt.

    Bronnen:

    G. Baan, 'Niet alle banden binden even vast' Tijdschrift voor Kinderverpleegkunde 4 - 99

    B. Wester, 'Hechtingsstoornissen' Tijdschrift voor Kinderverpleegkunde, 1 - 2001

    * Dr. G. De Lange 1991, Hechtingsstoornissen, - orthopedische behandelstrategieën, Van Gorcum.

    * Boek: Bodemloos bestaan, Greetje van Egmond (1987)

    Met dank aan Zita van der Heyden, Vereniging van Ouders van Couveusekinderen - Nederland

    http://www.vvoc.be/hechting.htm

    21-01-2009 om 23:41 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gehechtheid nu ook bij jongeren betrouwbaar te meten

    Gehechtheid nu ook bij jongeren betrouwbaar te meten

    Wie veilig gehecht is voelt zich meer gesteund door zijn omgeving en investeert meer in relaties. Het gehechtheidsbiografisch interview is een beproefde methode om gehechtheid bij volwassenen te meten. Mariëlle Beijersbergen valideerde het meetinstrument nu ook voor jongeren. Ze promoveert op donderdag 10 april.

    Drie soorten gehechtheid
    Voor volwassenen worden drie soorten gehechtheid onderscheiden: veilig, gereserveerd en gepreoccupeerd. Veilig gehechte mensen hebben eventuele negatieve gehechtheidservaringen verwerkt, voelen zich meer gesteund door hun omgeving en zijn geneigd emotioneel meer in relaties te investeren. Het doel van het gehechtheidsbiografisch interview is om vast te stellen hoe iemands 'gehechtheidsrepre-sentatie' is. Dat wil zeggen dat men probeert erachter te komen hoe de geïnterviewde op het moment van het interview terugkijkt op de jeugd. Het gaat er dus niet om een accuraat beeld te krijgen van de jeugdervaringen als zodanig.

    Vijf typeringen
    Een gehechtheidsbiografisch interview, een GBI, duurt doorgaans ruim een uur. De respondent beantwoordt eerst enkele algemene vragen over het gezin waarin hij is opgegroeid. Daarna vraagt de interviewer om vijf typeringen te geven van de relatie met de moeder en de vader. Voorbeelden van zulke typeringen zijn 'zorgzaam', 'betrokken', 'lief', 'afstandelijk' of 'streng'. Daarna vraagt de interviewer om bij iedere typering ter illustratie een concreet voorval te noemen. Ten slotte wordt gevraagd naar het effect van de ervaringen uit de kinderjaren op het huidig functioneren. De interviewer stelt ook vragen over ervaringen met verlies van geliefde personen en andere mogelijke trauma's, zoals mishandeling of verwaarlozing.

    Coherent
    Aan de hand van de uitgeschreven tekst van zo'n GBI kan een getrainde codeur bepalen wat voor soort gehechtheidsrepresentatie iemand heeft. Als het een coherent interview is, dan wordt de geïnterviewde veilig gehecht genoemd. Een interview is coherent als bijvoorbeeld de concrete voorvallen de typeringen goed illustreren. Wanneer iemand zijn moeder typeert als 'zorgzaam', maar dat niet kan illustreren met een concreet voorval waaruit die zorgzaamheid blijkt, maakt dat het interview minder coherent. Wanneer de geïnterviewde dan later in het interview ook nog vertelt dat hij na een valpartij huilend naar zijn moeder ging, en zij reageerde met 'stel je niet aan, ga weer verder spelen', dan is dat ook niet in overeen-stemming met het beeld van een zorgzame moeder. Dat maakt het interview nog weer minder coherent.

    'Gehechtheid gedurende de levensloop' is een van de vier grote onderzoeksprogramma's van het departement Pedagogische Wetenschappen van de Faculteit der Sociale Wetenschappen. In dit programma worden de determinanten en de gevolgen van gehechtheid tussen ouders en kinderen bestudeerd, met speciale nadruk op het gezin als belangrijkste sociale omgeving. Er wordt onder meer onderzoek gedaan in verschillende culturele en etnische groeperingen, in biologische en adoptiegezinnen, in de kinderopvang en in verschillende populaties binnen en buiten instellingen.

    Zie voor meer informatie de (Engelstalige) onderzoekspagina van GezinspedagogiekDe promotoren van Mariëlle Beijersbergen zijn prof.dr. M.H. van IJzendoorn en prof.dr. M.J. Bakermans-Kranenburg. Beiden zijn als senior onderzoeker verbonden aan dit onderzoeksprogramma.Onlangs verscheen M.H. van IJzendoorn, Opvoeding over de grens. Gehechtheid, trauma en veerkracht.

    (Uitgeverij Boom Academic, ISBN 978 90 473 0071 7). In dit boek worden recente inzichten en bevindingen van het Leidse gehechtheidsonderzoek in het Nederlands op een toegankelijke manier uiteengezet.

    Veilig en onveilig
    Het is overigens niet zo dat iemand met een veilige gehechtheid altijd positieve jeugdervaringen heeft gehad. Wat een veilig gehechte persoon onderscheidt van een onveilig gehechte persoon is dat de eerste op een coherente manier over zijn jeugdervaringen praat en de tweede niet. Een coherent interview is een consistent, helder verhaal, waarin niet wordt overdreven of afgedwaald en waarin voldoende bewijs gegeven wordt voor de beweringen. Het kan dus best zijn dat iemand zijn moeder beschrijft als egoïstisch, onzelfstandig en labiel. Wanneer de relatie met deze moeder in een duidelijk, coherent verhaal wordt neergezet en er passende voorbeelden bij de typeringen worden gegeven, dan wordt de representatie van de geïnterviewde toch als veilig beschouwd.

    GBI ook valide meetinstrument bij jongeren
    Het GBI is in de jaren tachtig ontwikkeld en uitgebreid gevalideerd voor gebruik bij volwassenen. Het wordt ook afgenomen bij jongeren, maar daarvoor was het tot dusver niet systematisch gevalideerd. Beijersbergen heeft dat in het kader van haar promotieonderzoek nu wel gedaan. Ze kwam tot de conclusie dat het GBI een valide meetinstrument is om gehechtheidsrepresentaties ook bij (geadopteerde) jongeren te meten.

    Geadopteerd en niet-geadopteerd
    Deze uitkomst sprak niet vanzelf, vertelt ze. Ze onderzocht de validiteit van het GBI bij een groep van veertienjarige geadopteerde jongeren. De meesten wonen nog thuis, dus het was de vraag of ze al wel genoeg afstand hadden om objectief te kunnen terugkijken naar hun kindertijd. Hoewel het onderzoek gedaan werd bij geadopteerde jongeren, vindt Beijersbergen dat er goede redenen zijn om aan te nemen dat de uitkomsten ook gelden voor niet-geadopteerde jongeren. De jongeren uit haar onderzoeksgroep waren op zeer jonge leeftijd geadopteerd (gemiddeld tien weken), ze verschilden niet in IQ van andere 14-15-jarige jongeren, en ze hadden geen bijzondere medische problemen.

    GBI en psychotherapie
    Het GBI wordt vooral gebruikt in het sociaalwetenschappelijk onderzoek, weinig voor therapeutische toepassingen. Kan het GBI zinvol zijn bij psychotherapie? Beijersbergen denkt van wel, maar vertelt dat het veel tijd kost om iemand tot een betrouwbaar codeur van GBI's te maken. Dat is voor de meeste therapeuten een te grote investering. 'We zouden wel graag willen dat het GBI toegankelijker zou worden. Voor de bruikbaarheid van het GBI voor individuele diagnostiek is echter verder onderzoek nodig.' Dat onderzoek zal Beijersbergen zelf voorlopig niet doen, want zij werkt sinds eind vorig jaar bij het UMC St Radboud aan onderzoek naar dak- en thuisloze jongeren. Beijersbergen: 'Natuurlijk zijn ook bij deze groep gehechteidsrelaties heel belangrijk om naar te kijken.'

    Mariëlle Beijersbergen, The Adult Attachment Interview. Coherence & Validation in Adolescents. (e-mail: m.beijersbergen@sg.umcn.nl)

    Promotie 10 april 15.00 uur
    Lokhorstkerk
    Pieterskerkstraat 1 te Leiden.

    (8 april 2008/DH)

    http://www.leidenuniv.nl/nieuwsarchief2/2224.html

    20-01-2009 om 15:28 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kinderen met autisme of gedragsproblemen

    Isselborgh wil havo en vwo

    donderdag 08 januari 2009 | 22:29 | Laatst bijgewerkt op: donderdag 08 januari 2009 | 22:33

    Bron: De Gelderlander

    DOETINCHEM - Kinderen met autisme of gedragsproblemen kunnen vanaf komend schooljaar in Doetinchem havo- of vwo-onderwijs volgen.
    Op dit moment wordt op de Isselborgh in Doetinchem al vmbo gegeven. In heel Nederland zijn maar enkele scholen binnen het speciaal onderwijs die havo of vwo aanbieden. "Het is voor ons heel lastig om aan geschikte vakdocenten te komen", vertelt Isselborgh-directeur Frank de Vries. "We zijn als school gespecialiseerd in het geven van lessen aan onze kinderen. Maar als het echt de diepte in gaat, wordt het lastiger. Die kennis hebben we gewoon niet." De Isselborgh wil daarom alleen de eerste twee jaar havo en vwo aanbieden. Daarna moeten de leerlingen bij reguliere middelbare scholen instromen. "We kunnen de leerlingen hier voorbereiden op de toekomstige situatie in de grote, relatief onrustige scholen."

    http://www.gelderlander.nl/voorpagina/achterhoek/4314831/Isselborgh-wil-havo-en-vwo.ece

    11-01-2009 om 23:29 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe geef ik les aan een 'moeilijke'klas?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hoe geef ik les aan een 'moeilijke' klas?

    'Ik geef les in het vijfde jaar secundair onderwijs, in verschillende klassen. Ik geniet er echt van, maar één klas is de hel. Eerst wilde een deel van de klas niet meewerken, nu is het al tachtig procent. Ze maken lawaai, zijn onbeschoft, weigeren hun boeken open te doen... Ik heb al álles geprobeerd, net zoals mijn collega's: van vriendelijk tot sanctie, niets helpt. U bent altijd zo optimistisch over de jeugd, wat is nu uw advies?'

    Jammer genoeg ben je niet alleen. Maar toch haalt dat mijn optimisme over jongeren niet onderuit. Jongeren zijn er om opgevoed te worden, dat is onze taak. Daarbij moeten we in de eerste plaats positieve strategieën gebruiken, wat jij duidelijk al geprobeerd hebt. Dan komt het kantelmoment: niets zegt dat opvoeden alleen leuk is, alleen bestaat uit aanmoedigen. Als ook negeren niet meer werkt, is duidelijk optreden vereist.

    Uit onderzoek weten we dat er vier basiskenmerken zijn voor een goede school: een duidelijk schoolproject, positief ingestelde leerkrachten, durven grenzen te trekken en aandacht voor verbondenheid. Deze vier kenmerken zijn ook de basis voor het antwoord op je vraag.

    Verbondenheid betekent met een klas een groep maken, wat uiteraard in de eerste plaats gebeurt door leuke groepsactiviteiten. Maar het opstellen van een klasreglement hoort daar ook bij. En dat betekent: op de eerste schooldag de jongeren samen laten uitzoeken wat kan en niet kan, gaande van grove taal tot spijbelen. Hoe vinden ze dat opgetreden moet worden als de regels die ze zelf opgesteld hebben, overtreden worden? Dan pas kan je zeggen dat je een basisakkoord hebt. En iedereen ondertekent het. Dat is iets anders dan verwachten dat leerlingen het schoolreglement kennen. Dat is uiteraard dode letter tot het bovengehaald moet worden bij een conflict.

    Het tweede element is een duidelijk schoolproject . De school moet duidelijk maken wat voor een school ze wil zijn. Hoe wil ze dat jonge mensen en leerkrachten met elkaar omgaan? Maak duidelijk dat je naast onderwijs ook het correct en respectvol omgaan met elkaar een belangrijke doelstelling vindt. Durf te staan voor een visie!

    Met positief ingestelde leerkrachten wordt bedoeld: leerkrachten die kiezen voor hun job. Niet omdat ze het móeten doen, wel omdat ze hun vak graag onderwijzen en ze denken een missie te hebben. Het vierde punt is grenzen durven te trekken , en het woord durven staat hier niet zonder reden. In jouw voorbeeld gaat het daar heel duidelijk om. Vaak hoor ik leerkrachten zeggen: 'Wij hebben hem twee dagen geschorst en als er nu nog eens iets dergelijks gebeurt, vliegt hij eruit.' Maar wat betekent 'nog eens'? Dan komen de discussies: de ene vindt dat de grens al lang overschreden is, de andere vindt dat het nieuwe incident een probleem is, maar minder erg dan het ergste dat al gebeurde. Het kan ook zo vastlopen: de school sluit de leerling uit, maar de ouders smeken hun tiener niet naar huis te sturen, omdat ze zelf niet weten wat ze ermee moeten aanvangen. Eindresultaat: onduidelijkheid en frustratie. Geen wonder dat sommige leerkrachten gedemotiveerd raken en hun beroep vaarwel zeggen.

    Het gevaarlijke is dat probleemleerlingen leren dat je met volwassenen eigenlijk kan doen wat je wil, als je ze maar hopeloos genoeg krijgt. Jongeren moeten volwassenen ontmoeten die stáán voor wat ze zeggen. Een klassenraad is er net om ervoor te zorgen dat een leerling niet afhankelijk wordt van de persoonlijke mening van één enkele leerkracht. Maar als uit het overleg blijkt dat er een groep leerlingen is wiens gedrag het onderwijs onmogelijk maakt, dan past er maar één antwoord: het duidelijkste dat je kan vinden. Wegsturen mag daarbij geen taboe zijn, kort, langer of definitief. Anderzijds mag je problematisch gedrag niet vereenvoudigen tot 'stuur hem zonodig weg en zoek er een andere school voor'. Dat is onfair, zowel naar de jongere zelf als naar de nieuwe school.

    Als we als ouders willen dat het onderwijs zijn volledige taak kan vervullen - en dat betekent zowel lesgeven als jongeren opleiden tot goede mensen - moeten we kiezen voor verbondenheid. We zetten ons solidair achter de beslissingen en zoeken voor jongeren die er uit vallen betere antwoorden.

    http://www.nieuwsblad.be/GT/Index.aspx?genericId=365&articleId=G9R1SJ1GP

    20-12-2008 om 20:47 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Buggy veroorzaakt trauma bij veel baby's

    Buggy's waarbij baby's niet naar hun moeder kunnen kijken, verstoren de ontwikkeling van kinderen. Dit soort kinderwagen veroorzaakt bij veel van hen een trauma en zorgt ervoor dat ze opgroeien tot angstige volwassenen, dat blijkt uit een recent Brits onderzoek.

    Twee uur per dag
    De meerderheid van de Britse ouders heeft een buggy waarbij de baby met zijn rug naar de ouders zit en dus op de 'wereld' kijkt. De gemiddelde Britse baby spendeert gemiddeld twee uur per dag in een buggy tot hij 3 jaar is. Het onderzoek observeerde 2.722 Britse ouders.

    Trauma
    Uit het onderzoek blijkt dat als tijdens het wandelen ouders naar het gezicht van hun kind kijken, ze twee er keer zoveel mee praten. Ook kinderen kletsen dan meer. Baby's die hun moeder niet kunnen zien, proberen vaker onsuccesvol hun aandacht te trekken. Ze hebben ook meer stress en kunnen hierdoor zelfs een trauma oplopen.

    Interactie
    Kinderen die met hun gezicht naar moeder gericht zitten, lachen meer, luisteren meer naar de moeder en slapen sneller, ze hebben ook minder stress. "De verkeerde keuze van buggy kan voor een trauma zorgen bij baby's. Als ouders het gezicht van hun kinderen niet kunnen zien, weten ze ook niet hoe het kind zich voelt." De onderzoekers zeggen dat de interactie tussen kind en ouders cruciaal is op een leeftijd waarbij de hersenverbindingen zich snel vermenigvuldigen.

    Professor en onderzoekster Suzanne Zeedyk; "Deze resultaten suggereren dat baby's in dit soort buggy's emotioneel achteruitgesteld worden en stress krijgen. Gestresseerde baby's groeien op tot angstige volwassenen. (ep)
    21/11/08 11u20

    11-12-2008 om 22:51 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zo ben ik... en jij bent anders
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zo ben ik... en jij bent anders


    Nick Blaser

    Partnerrelaties kunnen gevoelige klappen oplopen als we onbewust en ongewild grenzen overschrijden. Als relatietherapeut laat Nick Blaser zien hoe partners elkaar beter kunnen aanvoelen als zij meer gericht aandacht hebben voor elkaars grenzen. Door het bewust worden van onze grenzen kunnen wij meningsverschillen, gekwetstheid en overbelasting vroegtijdig in de kiem smoren.
    Vaker dan we beseffen, bemoeien we ons met zaken die ons niet aangaan en overschrijden we andermans grenzen. Maar dit werkt juist tegen ons en is ongewenst, omdat we de ander met onze voorstellingen, problemen of emoties belasten. Dit zijn typisch situaties waarin beide partners plotseling merken dat er iets doms, iets onhandigs is gebeurd. De relatie is verstoord en niemand weet precies wat er aan de hand is. De auteur maakt dergelijke onbewuste communicatieprocessen inzichtelijk met behulp van een nieuw communicatiemodel. Zo begrijpen partners beter wat er, vaak onbewust, tussen hen speelt, worden ze gevoeliger voor elkaars persoonlijkheid, voor hun eigen en andermans grenzen en lukt het steeds beter het dagelijks leven aandachtiger en vrediger vorm te geven.

    EEN VERSTOORDE RELATIE, MAAR WAT IS ER NU EIGENLIJK AAN DE HAND?

    Dr. Nick Blaser is psychiater en psychotherapeut, alsmede specialist interne geneeskunde en reumatologie; als psychotherapeut en psychiater is hij actief in zijn eigen praktijk, waar hij gebruik maakt van systemische familietherapie, visualisatie, waarnemingstechnieken, aandachtstraining en traumatherapie. Sinds 1996 heeft hij een leeropdracht aan het ‘Bildungszentrum Gesundheit Basel-Stadt’ in Zwitserland.

    DUIDELIJKE GRENZEN VERDIEPEN EEN RELATIE

    ISBN 9789060306987

    http://www.synthese.ws/index.php?p=boek&n=732

    01-12-2008 om 16:04 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Baby op de divan bij therapeut

    Bron: AD Diagnose van 21 november 2008

    Baby op de divan bij therapeut

     

    Door MARC KRUYSWIJK

    Psychotherapie lijkt iets voor volwassenen, maar ook baby's kunnen met therapeuten ‘spreken’ over problemen. Het wordt steeds serieuzer genomen. ‘Hoe ik weet wat dit baby'tje dwars zit? Ze vertelt het ons.’

     

    Renée kampt al enige tijd met vervelende slaapklachten. Ze kan niet écht ontspannen. Renée maakt weliswaar nachten van twaalf uur, maar de rust wordt continu onderbroken door plotse bewegingen, onrustig gedrag en ze crosst in haar slaap het hele bed door. Gevolg: ze is moe overdag. Ze maakt een gejaagde indruk en meer dan eens is ze 'gewoon niet blij'.

    Renée is voor haar klachten onder behandeling geweest van een aantal artsen en ieder van hen moest constateren dat er lichamelijk gesproken niets vreemds te vinden was. Zouden de problemen misschien tussen de oren zitten?

    Via een osteopaat kwam Renée terecht bij psychotherapeuten Rien Verdult en Gaby Stroecken. Hun hypothese is duidelijk: als er geen lichamelijke oorzaak is voor de klachten, waarom zouden deze dan niet kunnen worden veroorzaakt door traumatiserende gebeurtenissen in haar verleden? En in het verlengde daarvan: is psychotherapie in dat geval dan niet de beste behandeling?

    Was Renée een volwassene geweest, dan waren dit tegenwoordig logische vragen. Want psychotherapie is een redelijk geaccepteerde behandeling geworden voor problemen van psychische aard.

    Alleen is Renée geen volwassene. Ze is een baby van een half jaar oud. En Verdult en Stroecken zijn geen gewone psychotherapeuten, maar zij hebben zich toegelegd op prenatale psychologie, oftewel babypsychotherapie.

    Therapie dus. Niet met woorden, maar door middel van aanrakingen. Want baby's praten niet, maar ze communiceren wel degelijk, is het credo van Verdult en Stroecken. Als je maar weet hoe. ,,Je observeert het kindje. Je kijkt hoe het reageert als je het in een bepaalde houding legt, of aanraakt. Dat klinkt voor sommige mensen misschien vaag, maar dat is het helemaal niet.''

    Renée kan mooi ter illustratie dienen.. Wanneer de therapeut zijn hand tegen het voorhoofd van het baby'tje houdt, begint ze met haar gezicht over zijn hand te bewegen. Niet één keer, maar een tiental keren achter elkaar.

    Verdult: ,,Tijdens de bevalling is Renée waarschijnlijk eventjes klem komen te zitten in het geboortekanaal en voor haar was dat een heel heftige ervaring. Ze heeft dat trauma, als je het zo wilt noemen, niet helemaal goed kunnen verwerken.''

    Een kind komt niet ter wereld als een onbeschreven blad. Kinderen krijgen voor, tijdens en na de geboorte veel te verstouwen. Veel meer dan de meeste mensen denken, aldus de therapeuten. Ontwikkelingspsychologen hebben in de afgelopen decennia aangetoond dat tijdens de zwangerschap en gedurende de bevalling kindjes zich tot op zekere hoogte bewust zijn van hun omgeving.

    En daar dus ook last van kunnen hebben, zegt Verdult. ,,Een zwangere vrouw met stress geeft spanning door aan haar ongeboren kind. En wat te denken van een bevalling? Door sommige mensen wordt die gebeurtenis niet voor niets omschreven als gewelddadig. Een bevalling is een ingrijpende gebeurtenis voor de vrouw, maar hoe denk je dat een baby dergelijke krachten ervaart? Feitelijk kun je dat traumatisch noemen.''

    Volgens Verdult en Stroecken kunnen baby's zelfs sterker reageren op ingrijpende gebeurtenissen in hun prille leventjes. Stroecken: ,,Omdat baby's beperkt zijn in hun reacties op overweldigende situaties, kunnen die situaties leiden tot trauma's met blijvende emotionele schade.''

    ,,Ogenschijnlijk routinematige medische ingrepen, zoals het inleiden van de bevalling of een tangverlossing, kunnen voor het welzijn van de baby een dramatisch gevolg hebben. En wanneer de baby komt vast te zitten, kan dat leiden tot problemen. Maar dat gebeurt ook bijvoorbeeld wanneer de bevalling te snel gaat, zoals bij een stortbevalling. Dat wordt door de kindjes ervaren als een inbreuk op het biologische geprogrammeerde verloop van het geboorteproces.''

    Een nare bevalling kan tot grote problemen leiden tussen moeder en kind. Bovendien kunnen ingrijpende ervaringen hun sporen nalaten en maken dat de baby in emotionele moeilijkheden komt.

    ,,Baby's kunnen ons via hun lichaamstaal heel wat signalen geven. Deze signalen kunnen onder meer zijn: veel huilen, slecht slapen en spijsverteringsproblemen.''

    De behandeling van Reneé is een samenspel tussen het kindje zelf, de therapeuten en Vicky en Cindy, de twee moeders van het meisje.

    Een andere aanwijzing dat het kindje last heeft van de bevalling is dat ze zich continu met haar beentjes lijkt af te zetten.

    ,,Dat doen baby's is die fase van de bevalling, feitelijk zijn dat de eerste stapjes die ze nemen. Maar mijn idee is dat Renée tijdens haar geboorte niets vond om zich tegen af te zetten omdat ze vast is komen te zitten in het geboortekanaal.''

    De behandeling is dus lichaamsgericht. Het idee is dat emotionele blokkades worden geheeld. Stroecken: ,,Door zachte aanrakingen op de juiste plaats, in een gedoseerd tempo, geef je de baby de kans om zijn pijn te uiten in een veilig contact. Op die manier heel je de wonden.''

    Hoeveel behandelingen nodig zijn, kunnen Verdult en Stroecken niet aangeven, dat verschilt van geval tot geval. ,,De feitelijke behandeling moet wel een aantal keer worden herhaald. Meestal blijft de babytherapie beperkt tot ongeveer vijf sessies van één à anderhalf uur.''

    Verdult en Stroecken realiseren zich maar al te goed dat hun vakgebied niet onomstreden is. Maar wat zij doen is op geen enkele manier te vergelijken met de praktijken van televisieprogramma's als De Babyfluisteraar. Verdult: ,,Bij dat programma gaat men uit van gedragsconditionering. Volgens ons is het een vorm van kindermishandeling om alleen de symptomen bij de baby te behandelen en voorbij te gaan aan de oorzaken van de pijn.''

     

    AD Diagnose   http://www.ad.nl/diagnose/2792134/Baby_op_de_divan_bij_therapeut.html

     

    zie ook:
    Sociaal gedrag  http://www.ad.nl/diagnose/2792133/Sociaal_gedrag.html
    Geen beunhazerij  http://www.ad.nl/diagnose/2792131/Geen_beunhazerij.html

    28-11-2008 om 20:35 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Iedereen die met jeugd werkt, weet wel íets over hechting.

    Het trieste dat aan hechting kleeft

    [Hans van der Ham, Voor jou zeker …?! Over gehechtheid en basisvertrouwen]

    Iedereen die met jeugd werkt, weet wel íets over hechting. Maar een handzaam boekje over de in’s en out’s van het thema - dat kan nooit kwaad. Voor jou zeker …?! gaat over de geschiedenis, theorie én praktijk van hechtingsproblematiek.

    Elk jaar gaan er wel een paar SPH-afstudeerscripties over John Bowlby en zijn attachmenttheorie. Eens in de zoveel tijd zien we op tv documentaires waarin de hechting tussen moeder en probleempeuter vanachter spiegelglas wordt geobserveerd. Al jaren onderzoekt men in Nederland hoe de vroege kindertijd van TBS-gestelden eruit zag. En hoe zat het ook alweer met het ‘geen bodem’-syndroom van geadopteerde kinderen?

    kunstmoeder
    Het is een thema dat feitelijk nooit uit de tijd raakt, hechting. Het is dan ook een uitermate fascinerend thema. En bovendien een thema dat bijna niemand onberoerd laat. Want het heeft iets triests, praten over hechting. Zeker omdat er eigenlijk alleen over wordt gesproken als er iets mis mee is. Voor wie er nog even niks bij voelt: denk even aan dat beeld van het rhesusaapje dat in het belang van de wetenschap nooit een andere moeder had gekend dan een ‘kunstmoeder’ van bont en metaaldraad. En dat dus dientengevolge later haar eigen doodsbange kindje in paniek van zich af wierp.

    verstoorde hechting
    Wie de theorieën over hechtingsproblemen leest, krijgt sterk de indruk dat er maar dát hoeft te gebeuren en de hechting van het kind is verstoord. ‘Gevoelige fases’, ‘affectieve behoeften’ en ‘stagnatie van de groei’ – het zijn termen waarvan je als ouder en (professionele) verzorger een beetje onbehaaglijk gaat slikken. Ook in Voor jou zeker …?! komen, zij het niet in overweldigende mate, een aantal mogelijke oorzaken van een verstoorde hechting voorbij. Dat kan van alles zijn! Het herhaald wisselen van de vaste verzorger, bijvoorbeeld. De ontbrekende moeder, jawel. En de DSM-IV vat het zo’n beetje samen met: ‘aanhoudende veronachtzaming van de basale emotionele behoeftes van het kind aan troost, aanmoediging en affectie’.

    diagnose
    Niet dat dát het er veel duidelijker op maakt. Een erg betrouwbare diagnose kun je met de DSM-criteria niet maken, vindt ook orthopedagoog Van der Ham. Wat moeten we bijvoorbeeld verstaan onder een term als ‘aanhoudend’? Wanneer is er zó veel fout met de gewenste adaptability (zelfvertrouwen en het vermogen vertrouwen te hebben in de ondersteuning van de anderen om je heen) dat er moet worden ingegrepen? En verder laat de DSM-IV weinig ruimte over voor factoren die buiten de schuld van de opvoeder liggen, zoals bijvoorbeeld vroeggeboorte en fysieke kenmerken van het kind.

    nieuwe kansen
    Er komen nog veel meer lijstjes voorbij in Voor jou zeker …?! Maar dwars daar doorheen lezen we in het historisch overzicht (hoofdstuk 1) dat psychiater Bowlby in zijn theorie alle ruimte geeft voor nieuwe kansen. Tot ver in de adolescentie blijven zich mogelijkheden voordoen om ‘op het spoor van een negatieve ontwikkeling terug te keren, dan wel een afslag te nemen naar de groei tot een gezonde persoonlijkheid’. Oftewel: eens niet-goed-gehecht wil niet zeggen dat je daar niets meer aan kunt doen! Aan de andere kant is het ook weer overdreven om te stellen dat er nog ‘van alles’ aan te doen is. Slecht gehechte kinderen en jongeren vormen een van de moeilijkste doelgroepen van de hulpverleningssector. Dat neemt niet weg dat Van der Ham een aantal zinnige opmerkingen maakt over methodiek en gedragscode. Die van de sociaal pedagogisch hulpverlener in dit geval. Vanzelfsprekend gaat het daarin veel over het bieden van vertrouwen en veiligheid in de opvoedersrelatie. En over de SPH’er die model staat voor alternatief gedrag van de jeugdige.

    roeien
    Mooie woorden, met mooie voorbeelden ook. Jammer alleen dat een kanttekening over de realiteit van het ‘voorspelbare pedagogisch klimaat’ op de leefgroep ontbreekt. Dat klimaat is namelijk behoorlijk onvoorspelbaar, door de frequente wisselingen van personeel. Hoe het ideaal gesproken zou moeten op de leefgroep, dat hebben we nu kunnen lezen. Maar kan iemand nu eindelijk eens een hoofdstuk toevoegen over hoe je nu hulp verleent als je moet roeien met de riemen die je hebt?! Enfin, ergens vermoedden we natuurlijk al dat het niet zo fijn en effectief werken is aan vertrouwen en veiligheid met elke maand een nieuwe groepsopvoeder. Kijk, daar heb je het weer, dat trieste dat aan hechting kleeft.

    Hans van der Ham, Voor jou zeker …?! Over gehechtheid en basisvertrouwen. Houten/Diegem, Bohn Stafleu Van Loghum, 2002; 83 blz., € 12,50. isbn 90 313 3641 6

    http://jacqsrecensies.blogspot.com/2003/09/het-trieste-dat-aan-hechting-kleeft.html

    14-11-2008 om 23:21 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kindermishandeling inzichtelijk
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Kindermishandeling inzichtelijk
    Vroegsignalering, onderzoek, diagnostiek, risicotaxatie

    Kindermishandeling — in feite een symptoom van ernstige gezinspathologie — is een even afschrikwekkend als fascinerend fenomeen. Waar het afschrikwekkende in zit, mag duidelijk zijn. De fascinatie zit in de vraag: hoe komen ouders ertoe hun eigen kind fysiek en/of mentaal zo te behandelen dat het hiervan tijdelijke maar niet zelden ook blijvende schade ondervindt.
    'Kindermishandeling inzichtelijk' beschrijft aan de hand van een groot aantal praktijkvoorbeelden zowel de ontwikkeling van een visie op kindermishandeling als de ontwikkeling van een methode voor vroegsignalering, diagnostisch onderzoek en risicotaxatie. Het sleutelbegrip daarbij is ‘inzichtelijkheid’. Geen theoretische verhandelingen dus, maar uitgewerkte praktijkervaringen aan de hand waarvan de lezer inzicht krijgt, gaat begrijpen en — zo mogelijk nog belangrijker — herkennen; de aansluiting met het wetenschappelijk onderzoek is daarbij nooit ver weg.
    De uitgave reikt de lezer een manier van denken, spreken en handelen aan die een belangrijke rol kan vervullen bij het bereiken van de zo noodzakelijke ‘eenheid in de keten’ van Jeugdhulpverlening en Jeugd-bescherming, van vroedvrouw, onderwijs, consultatiebureau tot ziekenhuis, kinderrechter en gezinsvoogd. Alle schrijnende gevallen die de pers halen en/ of vermeld staan in Inspectierapporten tonen juist het gemis daaraan. Géén eenheid dus door méér protocollen, convenanten en bureaucratie, maar door het creëren van een eensgezinde en eenduidige benadering van het fenomeen kindermishandeling.

    Paul Pollmann is arts kindermishandeling. Hij heeft na veertien jaar werken als Vertrouwensarts Kindermishandeling op een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling een eigen adviesbureau opgericht: www.K4Kindermishandeling.nl



    Kindermishandeling inzichtelijk

    Voorwoord
    Inleiding

    Deel I: Verhalen uit de praktijk

    Casus 1: Systematisch onderzoek
    ‘Flodder, maar dan zonder humor’

    Casus 2: Doorvragen
    Een diagnose door uitsluiting

    Casus 3: Raad voor de Kinderbescherming
    Over beschuit met muisjes en een overlijdensadvertentie

    Casus 4: Verlangen / Tekort
    Over een dikke jongen met een fobie

    Casus 5: Informatie-overdracht
    Dingen die gebeuren, vaker dan men denkt

    Casus 6: Intergenerationeel overerven
    Hoeveel generaties gaan er in een notendop?

    Casus 7: Hypothese
    Incest? Over het voorkomen van een perverse relatie

    Casus 8: Recidive
    Een talentvolle vader: over manipuleren gesproken

    Deel II: De methodiek van het onderzoek van kindermishandeling

    1 Een inhoudelijke visie op kindermishandeling
    1.1 Over de populatie kindermishandeling, over hulpvragers en hulpmijders
    1.2 Wat is kindermishandeling en hoe zie je het?
    1.3 Wat gaat er mis in de praktijk? Waarom moet dit kind overlijden ten gevolge van mishandeling?

    2 Het diagnostisch onderzoek naar kindermishandeling
    2.1 Onderzoek, risicotaxatie en conclusies in schema bijeen gevat

    3 Stap één: de persoonlijkheid van de ouders en hun onderlinge relatie
    3.1 Diverse diagnostische systemen voor persoonlijkheidsdiagnostiek
    3.2 De structurele persoonlijkheidsdiagnostiek nader beschreven
    3.3 Weerstanden: primitieve en meer ontwikkelde weerstanden
    3.4 Over de identiteit, identiteitsintegratie en identiteitsdiffusie

    4 Stap twee: de kwaliteiten van de ouder-kind relatie
    4.1 Hoe kan men een ouder-kind relatie beschrijven?
    4.2 De ‘good enough’ criteria van Winnicott

    5 Stap drie: het gezinssyteem op zich, intergenerationeel en maatschappelijk gezien
    5.1 Het onderzoeksgesprek
    5.2 Belangrijke kenmerken van gezinsstructuren: ‘open’, ‘gesloten’, ‘gestructureerd’ en ‘chaotisch’

    6 Stap vier: status en ontwikkeling van het kind (de kinderen) in biologisch, psychologisch en sociaal opzicht
    6.1 Het consultatiebureau (cb)
    6.2 Kinderopvang, crèche en onderwijs
    6.3 Gezondheidszorg

    7 De risicotaxatie als een gestructureerd klinisch oordeel
    7.1 Eenheid van denken, spreken en handelen
    7.2 Wat is een goede risico-inschatting?
    7.3 De Child Abuse Risk Evaluation-NL (CARE-NL)
    7.4 Risicofactoren
    7.5 Wat leert de ervaring met de CARE-NL ons nog meer?
    7.6 Voor wie is een scholing in ‘het gestructureerde klinische oordeel’ mogelijk en zinvol?
    7.7 Twee voorbeelden van een risicotaxatie
    7.8 Een les voor de toekomst
    7.9 Een samenvatting van deel II in slechts enkele punten

    8 Het belang van collaterale informatie en openheid
    8.1 Collaterale informatie en onderzoek
    8.2 Over openheid en strategische keuze

    Deel III: Verschillende thema’s nader uitgediept

    A Een piemeltje met een onschuldig maar opmerkelijk sneetje, een verhaal over verdringing

    B De drift en de geboorte van de psychologie

    1 De Dichter over dit onderwerp
    1.2 Het belang van de speelse veilige hechting
    1.3 Incest

    2 Een ‘grappige’ casus uit de praktijk

    3 Onze eerste ervaringen met lust en drift
    3.1 Polymorf pervers
    3.2 Intra-uteriene masturbatie

    4 De geboorte van het subject /de geboorte van de psychologie

    C De psychopaat en zijn vrouw

    1 Psychopaten zijn nu eenmaal meestal mannen
    1.2 Enkele schetsen van psychopaten

    2 Wat bezielt de psychopaat?
    2.1 Meerdere gezichtspunten

    3 Agressiviteit en violence fondamentale
    3.1 Wat is er anders aan de agressie van de psychopaat?

    4 Het talent om te manipuleren en het primitieve karakter van de agressiviteit in de gesplitste persoonlijkheid 219
    4.1 De psychologie van de psychopaat
    4.2 De biologie van de psychopaat

    5 De kenmerken van de psychopaat volgens Robert D. Hare

    6 De vrouw van de psychopaat
    6.1 Schetsen van de vrouw van de psychopaat
    6.2 Grootheidsgedachten en realiteitstoetsing
    6.3 De kenmerken van de vrouw van de psychopaat

    7 Verhalen over psychopaten

    D De familieroman, een opstel over de (moeilijke) relatie van taal en werkelijkheid

    1 Over het verhaal dat mensen vertellen, een inleiding
    1.1 Hoe schrijft of vertelt men een waar verhaal?

    2 Ieder schrijft zijn eigen familieroman
    2.1 “Mijn vader is de grond waarop ik loop”, een voorbeeld uit de praktijk van kindermishandeling

    3 De familieroman, geschiedenis van een verlangen
    3.1 Taal is van een symbolische orde

    4 Over de bron van liefde en verlangen, over de overdrachtsliefde
    4.1 De overdrachtsliefde
    4.2 Het traumatisch Reële en het verhaal

    5 Wat betekent dit psychologische en psychoanalytische verhaal voor de praktijk?
    5.1 “Hij kleedt me uit en kust me overal”
    5.2 Het droomverhaal; herinneren is herschrijven
    5.3 Over de-ander-in-ons, de ander in onze fantasma’s en de ander in het kind

    6 De verhouding tussen het verhaal en de werkelijkheid
    6.1 Het woord is dus waarheid, geen werkelijkheid
    6.2 Waarheid versus werkelijkheid

    7 Het Tekort als bron van verhalen
    7.1 Van een hypothese naar een ‘goed verhaal’ naar een betrouwbaar verhaal

    E Over opera’s, sprookjes en kinderdoding

    1 Jouissance, het verschil tussen ‘heel mooi’ en ‘fantastisch, groots’
    2 Het cultiveren van het tekort
    3 De werkelijkheid van het verleden
    4 De werkelijkheid van het heden

    F Heimlich - allzuheimlich

    1 (On)veiligheid komt niet slechts voort uit de omgeving
    1.1 ‘Wanneer de circusleeuw uit de affiche springt’

    2 Over waarheid en werkelijkheid, onze verhouding tot de werkelijkheid
    2.1 Waarheid en werkelijkheid nader beschouwd
    2.2 De waarheid ontwikkeld, de werkelijkheid vastgesteld

    3 Wezen-lijk
    3.1 De functie van weerstanden
    3.2 Objectconstantie en realiteitstoets

    4 Hans en Grietje

    5 “Das Unheimliche”
    5.1 De opera is uit… terug de werkelijkheid in

    6 Grenzeloos Internet
    6.1 Over de veiligheid of de gevaren van Internet in relatie tot de persoonlijkheid van de gebruiker
    6.2 Hoe kom je van een ‘slecht verhaal’ naar een betrouwbaar verhaal?
    6.3 De persoonlijkheid als bron van onveiligheid

    Literatuur
    Aanbevolen literatuur
    Bijlagen
    1 Notitieformulier met schema voor diagnostisch onderzoek en risicotaxatie
    2 SPUTOVAMO
    3 Tabel voor diagnostisch onderzoek en risicotaxatie kindermishandeling
    Begrippenregister
    Een woord van dank

    Auteur(s) Pollmann P.
    ISBN 9789023243960 

    http://www.vgorcum.nl/NL_toonBoek.asp?PublID=4381

    08-11-2008 om 22:53 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Congres Hechting

    De hypothese dat vroege sociale ervaringen een kritieke rol spelen in de ontwikkeling van een kind is al heel oud. Deze eerste sociale ervaringen van een kind zijn over het algemeen gekoppeld aan de ouders/verzorgers. De sensitiviteit van de ouder en de hierop gebaseerde kwaliteit van de relatie ouder-kind kan dus van invloed zijn op zowel de emotionele als sociale ontwikkeling.

    Vanaf het moment dat John Bowlby en Mary Ainsworth de gehechtheidsrelatie beschreven hebben, is er veel onderzoek gedaan naar het belang hiervan. Inmiddels is veel bekend  over het effect op het sociaal-emotioneel functioneren van een kind, maar ook over hoe we de kwaliteit van deze relatie kunnen verbeteren door middel van interventie.

    Dit symposium biedt de deelnemers een goed overzicht van de effecten van gehechtheid en sensitiviteit. Niet alleen de relatie van (pleeg)ouders met het kind, maar ook het effect van dagopvang op het sociaal-emotioneel functioneren worden besproken. Tevens worden interventies besproken die de gehechtheidsrelatie kunnen verbeteren en zo de ontwikkeling van een kind positief beïnvloeden.

    Om u zo goed mogelijk te informeren, zijn sprekers uitgenodigd die een grote bekendheid genieten in het vakgebied en wier expertise elkaar aanvult. Door na elke voordracht ruim tijd in te plannen voor discussie, zal er hopelijk een levendige en vruchtbare uitwisseling ontstaan tussen sprekers en deelnemers.

    Datum

    21-11-2008

    Lokatie

    Congrescentrum de Reehorst

    Plaats

    Ede

    Accreditatie

    geaccrediteerd door het AbSg, AJN, NVvP, NVK en NVVS (4 punten); aangevraagd bij NIP en FGzP

    Inschrijfgeld

    € 155,- incl BTW

    Inschrijfgeld gelijktijdig met inschrijving overmaken op bankrekening 58.14.95.144 tnv Stichting Onderwijs & Voorlichting bij de ABN-AMRO te Geldermalsen, ovv 'Hechting'.

    Doelgroep

    CB-, jeugd- en schoolartsen, wijk- en jeugdverpleegkundigen, orthopedagogen, kinderpsychologen, kinder- en jeugdpsychiaters, kinderartsen.

    http://www.scem.nl/nl/p_agenda_file.lp?name=Hechting_08.pdf

     

    http://www.scem.nl/nl/p_agenda_detail.lp?ID=1281&doelgroep=&trefwoord=&select=&expand=

    01-11-2008 om 23:10 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 18/07-24/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 03/11-09/11 2008
  • 27/10-02/11 2008
  • 01/09-07/09 2008
  • 14/07-20/07 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 23/06-29/06 2008
  • 16/06-22/06 2008
  • 02/06-08/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 05/05-11/05 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008

    Foto


    Foto


    Foto

    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    stiffpersonsyndroom
    blog.seniorennet.be/stiffpe
    Een interessant adres?

    Mijn favorieten
  • seniorennet.be
  • Hechtingsprobleem (Forum)
  • Hechting (Forum)
  • Hechtingsproblemen (Startpagina)

  • Een interessant adres?

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!