Voor ouders, hulpverleners, en leerkrachten, die zich zorgen maken over kinderen, met Hechtingsprobleem, Hechtingsproblemen, hechtingsstoornis, hechting, gehechtheid, ouders, babys, kinderen, pleegkinderen, stiefkinderen,jeugd, volwassenen, hulpverleners, onderwijs, jeugdzorg
Hechtingsproblemen doen zich voor in die relaties, waar mensen zich niet kunnen binden, weerstand hebben tegen intimiteit of verstrikt zitten in jaloezie. Partners kunnen in een negatieve spiraal komen van ruzie en getouwtrek. Je gaat liever geen relatie aan om niet gekwetst te worden. Alleen is dus veiliger dan met een partner. Ieder heeft een innerlijke drijfveer en behoefte zich te hechten. Het is een bestaansvoorwaarde voor veiligheid en vertrouwen. Door problemen in de opvoeding kunnen hechtingsproblemen ontstaan. Er ontstaat een angstig-vermijdende hechtingsstijl. Wanneer je attent, lief en begripvol bent grootgebracht, dan ontwikkel je een eigen positieve hechtingsstijl. Aangeleerde patronen worden meegenomen in de volwassenheid en vooral de negatieve veroorzaken de nodige ellende. Doch het kan ook van oorsprong in de familie zitten wegens de genen. Dit helder geschreven boekje geeft informatie over deze problematiek; het is een deel uit een serie waarin over veel soorten angst- en gedragsproblemen goede informatie wordt gegeven. Een praktisch boekje voor zelfonderzoek en zelfhulp; de informatie over verdere therapie en literatuur had wel uitgebreider gekund. Aanbevolen voor een vrij breed publiek.
De kinderen worden vanaf de vroege zwangerschap tot hun jong volwassenheid gevolgd.
Website van Generation R,
Generation R onderzoekt de groei, ontwikkeling en gezondheid van bijna 10.000 opgroeiende kinderen in Rotterdam. Deze kinderen worden vanaf de vroege zwangerschap tot hun jong volwassenheid gevolgd. Centraal staat de vraag waarom het ene kind zich optimaal ontwikkelt en het andere kind niet. Door factoren te onderzoeken die deze ontwikkeling kunnen bevorderen, levert Generation R een belangrijke bijdrage aan de gezondheid en de zorg voor alle kinderen en hun ouders in Nederland.
Het komt veel meer voor dan velen denken: depressiviteit bij kinderen en jongeren. Maar te vaak krijgen depressieve kinderen onvoldoende hulp omdat de depressie niet herkend wordt. Voor alle volwassenen die met kinderen omgaan, is dit boek een belangrijk hulpmiddel. Het boek geeft heldere informatie over herkenning, begeleiding en hulpverlening.
Een boek uit de serie Rondom het kind over psychische en medische problemen bij kinderen. De serie kenmerkt zich door: - duidelijke uitleg over achtergronden en (mogelijke) oorzaken - praktische adviezen - aandacht voor de gevolgen thuis of op school - serieuze en integere benadering - beknopte omvang en handzaam formaat - geschreven door deskundigen: artsen, psychologen of pedagogen - voor ouders, leerkrachten en hulpverleners
Begin jaren '90 bracht Marja Rexwinkel samen met RINO-directeur Marieke van Dam een bezoek aan de Londense Tavistock Clinic en maakte daar kennis met baby- en peuterobservatie. Bij terugkomst zette ze samen met andere docenten bij de RINO de eerste cursus op dit gebied op. Naast coördinator van het Infant Mental Health team van het Nederlands Psychoanalytisch Instituut in Amsterdam, is Marja Rexwinkel nu hoofddocent van de opleiding Van-nul-tot-drie en geeft ze ook de specialistische vervolgcursus Ouder-baby/peuter psychotherapie. Ze vertelt over de ontwikkelingen van de Infant Mental Health in Nederland.
behandelen op ooghoogte van het kind
Vóór de komst van de Infant Mental Health was de zorg voor het jonge kind in Nederland erg versnipperd en lag met name bij de consultatiebureaus. Rexwinkel werkte in die tijd bij de RIAGG Den Haag, waar ze onder andere samenwerkte met de afdeling Sociale Psychiatrie. "De zorg ging in die tijd voornamelijk uit naar de psychiatrie van de volwassen ouder en het was schokkend om te zien hoe weing aandacht er besteed werd aan de zorg voor jonge kinderen. Ik kan me een geval herinneren van een vrouw die op straat was aangehouden omdat ze rondliep met een bewegende sporttas. Daar bleek een baby in te zitten. Er was al die tijd aandacht voor de psychiatrie van de moeder geweest, maar niet voor de baby of de ouder-babyrelatie."
Toch werd vanuit de consultatiebureaus veel zorgwerk gedaan, zegt Rexwinkel. "Als ik een politieke opmerking mag maken, vroeger ging er veel geld naar preventie, en kon de GGZ ook meer doen maar dat is in de loop der jaren allemaal wegbezuinigd. Inmiddels komt de aandacht voor preventie langzamerhand weer terug, mede door de media-aandacht die een aantal schrijnende gevallen hebben gekregen, maar ook op grond van onderzoeksgegevens, met name gehechtheidsonderzoeken die aangeven dat problemen bij de bron aangepakt moeten worden."
Geld op de bank
De laatste jaren wordt veel wetenschappelijk onderzoek gedaan waaruit blijkt dat de bron van veel problemen onder adolescenten en volwassenen gezocht moet worden in de eerste levensjaren. Maar, zo benadrukt Rexwinkel, "het is belangrijk om te beseffen dat dit niet een eenvoudig causaal verband is. Het is te makkelijk om te zeggen, als kind ging er iets mis, dus er zijn later problemen. Dat legt ook veel teveel de schuld bij de ouders. Het gaat om een complexe relatie tussen kind, ouder en omgeving."
De IMH werkt vanuit een zogenaamd transactioneel ontwikkelingsmodel. "De positieve ervaringen en vaardigheden die een kind op jonge leeftijd opdoet kan je zien als geld op de bank. Als je wat gespaard hebt kan je later leuke dingen doen. Met minder geld op de bank is dat moeilijker. En als je schulden hebt wordt het helemaal moeilijk."
"In een behandeling kunnen ouders en kinderen als het ware oefenen met nieuw gedrag in de veilige aanwezigheid van de therapeut."
Hoe meer risicofactoren op jonge leeftijd aanwezig zijn of hoe meer protectieve factoren ontbreken hoe meer kans op problemen. "Dat zijn vicieuze cirkels. Het kind vertoont een bepaald gedrag, het huilt bijvoorbeeld veel, de ouders weten zich geen raad, worden overbezorgd of trekken zich uit het contact terug, het kind voelt deze onrust en huilt nog meer, dit bevestigt de ouders in hun zorg enzovoorts." En dat kan al beginnen vanaf de geboorte. Immers, voor de ouders kan het krijgen van een baby een zeer stressvolle gebeurtenis zijn. "Als het evenwicht bij een van de ouders of tussen de ouders wankel is, kan dat verstoord worden door de komst van een kind."
Mentaliseren
Een belangrijk aspect is het vermogen tot mentaliseren, het vermogen om te zien dat het gedrag van een ander en jezelf voortkomt uit een binnenwereld van gevoelens en gedachten. Rexwinkel noemt een voorbeeld: "Een moeder is een dagje naar Artis geweest met haar kind. Het kind is bekaf, maar moeder moet nog boodschappen doen. In de supermarkt is het kind aan het jengelen en zeuren. Dan kan je als moeder twee dingen denken. Of je wordt boos op je kind omdat het zo ondankbaar is. Heb je je de hele dag uitgesloofd, loopt het nog te zeuren ook. Dan neemt ze het gedrag van het kind dus concreet. Of je denkt, dat kind is gewoon moe, laat maar even, straks kan 'ie naar bed. Dan snapt ze dus dat het gedrag voorkomt uit een gevoel. De moeder die boos wordt op haar kind mist daar het vermogen tot inleven in de situatie van haar kind."
En ook dat werkt weer interactioneel. Want een kind leert mentaliseren in de relatie met sensitieve en betrouwbare ouders, dus als de ouders dat niet kunnen dan zal het kind het ook niet leren. De omgeving kan voor het kind onvoorspelbaar en onveilig worden.
"Een baby is de beste cotherapeut die je je kan wensen."
De relatie is de patiënt
In de overkoepelende IMH-visie wordt vanuit twee perspectieven naar de ouder- kindrelatie gekeken: vanuit een ontwikkelingsperspectief en vanuit een relationeel perspectief. Rexwinkel: "De relatie is de patiënt. Wat overigens niet wil zeggen dat individuele- en omgevingsfactoren niet van belang zijn, maar die wegen we binnen de relatie. Dat zit dicht bij een systeemtherapeutische benadering, maar bij ons ligt uiteindelijk altijd de nadruk op de ontwikkeling van de baby."
In de opleiding Van-nul-tot-drie maken cursisten kennis met meerdere vormen van interventies: kortdurende, laagdrempelig interventies van vijf gesprekken, en langdurige, op gehechtheid gerichte interventies. "De kortdurende interventies lijken qua vorm op het model van het consultatiebureau. Daarom noemen we het ook geen therapie, maar een consultatie. Zoals je naar het consultatiebureau gaat voor een lichamelijk consult, zo kan je bij ons een emotioneel consult krijgen. Vaak blijkt vijf keer ook genoeg te zijn. En voor de complexere gevallen kunnen we in vijf keer zorgen voor een goede diagnostiek en doorverwijzing."
Participerende observatie
Naast theoretische kennis en klinische vaardigheden is baby-observatie de belangrijkste pijler van de opleiding. Cursisten observeren twee jaar lang wekelijks een baby in zijn of haar gezin. "Het gaat om participerende observatie, dus cursisten leren ook gevoelig te zijn voor hun eigen reacties. De ervaring van de baby-observatie helpt om nauwkeurig te observeren en te verdragen wat er in de therapiekamer gebeurt. Dat is immers een belangrijke basis voor elk interventie. In plaats van een baby die ontroostbaar huilt te willen troosten - wat toch je eerste reactie is leer je om de moeder te helpen om haar baby te troosten. Want dat is waar het om draait. In een behandeling kunnen oude spoken uit het verleden van de ouders naar boven komen, maar kunnen ouders en kinderen ook oefenen met nieuw gedrag in de veilige aanwezigheid van de therapeut."
In de Nederlandse IMH wordt niet zozeer geprobeerd gedrag in de ouder-babyrelatie symbolisch te duiden, als wel om samen met de ouders naar betekenis te zoeken en nieuwe betekenissen uit te proberen. "Door bepaald gedrag te benoemen vergroten we het uit. Bijvoorbeeld: een moeder heeft verdriet, en we zien dat de peuter weg wil, de kamer uit. Door uit te leggen aan zo'n peuter wat er aan de hand is, reguleren we de gevoelens van ouder en peuter in de kamer."
"Zoals je naar het consultatiebureau gaat voor een lichamelijk consult, zo kan je bij ons een emotioneel consult krijgen."
Op bezoek bij een vreemde mevrouw
Het praten tegen babys en kleuters in de behandeling heeft nog een ander doel, namelijk modelling, het voordoen van gedrag aan de ouders. Als Rexwinkel nieuwe ouders met een kind op bezoek krijgt begroet ze ook de baby of peuter. "Dan vertel ik dat ze bij een vreemde mevrouw op bezoek zijn om te praten. Zo'n moeder zegt dan 'Je hoeft het niet aan hem uit te leggen hoor, hij begrijpt het toch nog niet.' Maar de volgende keer dat ze langskomen zie je dat de moeder tegen haar kind vertelt dat ze weer bij die mevrouw zijn. Dat heeft ze dan overgenomen en daar gaat het om."
"Je hebt ook therapeuten die alleen met de ouders praten, die het lastig vinden zo'n baby in de kamer. Een baby praat niet, dus hoe betrek je die bij een behandeling? Dat vergt een speciale expertise. Maar ik zeg vaak, een baby is de beste 'cotherapeut die je je kan wensen. Er gebeurt immers van alles een baby wil aandacht, huilt, lacht, moet verschoond of gevoed worden, reageert op zijn ouders en op wat er in de kamer gebeurt en dat zijn allemaal interacties waar je meteen op kan reageren. Wij leggen ouders dan ook uit dat wij de baby belangrijk vinden, omdat door samen goed te kijken en erover te praten we misschien beter kunnen gaan snappen wat er aan de hand is. Vandaar ook dat we op de grond zitten en werken, op ooghoogte van het kind."
De mate van angst die een moeder ervaart tijdens haar zwangerschap beïnvloedt de manier waarop haar kinderen informatie verwerken. Dit is de conclusie van het onderzoek van Maarten Mennes aan de Universiteit van Leuven.
Vooral wanneer kinderen op zichzelf zijn aangewezen om beslissingen te nemen, blijkt de angst die hun moeder ervoer tijdens haar zwangerschap invloed te hebben.
Emotionele toestand De onderzoeker heeft voor zijn studie gebruik gemaakt van een onderzoek dat 20 jaar geleden werd opgestart door Bea Van den Bergh. Zij volgde een groep zwangere vrouwen en ondervroeg hen over hun emotionele toestand op verschillende momenten tijdens hun zwangerschap.
Vervolgens onderzocht ze de kinderen later op vaste tijden in hun ontwikkeling. Zij concludeerde dat een deel van de aandachtsproblemen en hyperactief gedrag bij kinderen verklaard kan worden door de mate van angst ervaren door de moeder tijdens haar zwangerschap.
20-jarigen Mennes onderzocht dezelfde groep, inmiddels 20-jarigen, met computertaken die onder andere het geheugenfunctioneren en het strategisch combineren van taken of informatie nagingen. De resultaten tonen aan dat de mate van angst die een moeder ervaart tijdens de 12de tot de 22ste week van haar zwangerschap de prestatie van haar kind negatief beïnvloedt.
De onderzoeker pleit voor preventiemaatregelen rond stress en angst tijdens de zwangerschap.
Hechting kan veilig zijn maar, afhankelijk van de omstandigheden, ook op verschillende manieren onveilig
Hechting is de band tussen ouder en kind die voort-komt uit de manier waarop ouder en kind vanaf degeboorte met elkaar omgaan. Hechting kan veilig zijnmaar, afhankelijk van de omstandigheden, ook opverschillende manieren onveilig. Een veilige hechting is belangrijk omdat het de basislegt voor de manier waarop het kind met zijn om-geving omgaat. Op basis van de vertrouwensbandmet de eerste verzorger (meestal de moeder)ontwikkelt het kind een bepaalde mate van vertrouwenin zichzelf en in de ander.
Dit vertrouwen is van grootbelang voor de hele verdere ontwikkeling.Veilig gehechte kinderen hebben een grotere kansop een gunstige psychosociale ontwikkeling, ze zijndoorgaans coöperatiever, hebben minder conflicten,kunnen beter omgaan met emoties en hebben meerzelfvertrouwen.
Bovendien blijkt hun zelfvertrouwenbij te dragen aan een gunstige verstandelijke ontwik-keling. Veilige hechting is een basis voor een optimaleontwikkeling. Hoe ontstaat veilige hechting?Voor het ontstaan van een veilige hechting is de matewaarin het kind zich begrepen en geaccepteerd voeltvan groot belang.
Veilige hechting ontstaat als eenkind merkt dat zijn gedrag tot positieve reacties leidt.Door reacties leert het kind dat zijn gedrag effectief is;het kind kan iets bewerkstelligen. Iedere keer als eenkind een positieve reactie op zijn gedrag krijgt wint hetkind aan zelfvertrouwen.
Tegelijkertijd leert het kind depositief reagerende persoon steeds meer te vertrouwen.Het kind leert die persoon kennen als iemand die hembegrijpt en het beste met hem voor heeft. Wat doen kinderen om eenhechtingsband te krijgen? Kinderen doen vanaf hun geboorte hun best om hunouders aan zich te binden. In het begin hebben zedaartoe slechts zeer beperkte middelen: kijken, huilenen zuigen. In de loop van de tijd krijgen ze meerbindingsmogelijkheden: lachen en zich vastklampenen later bijvoorbeeld ook volgen en roepen.
Voordatkinderen kunnen praten is huilen één van hunbelangrijkste communicatiemiddelen. Kinderen huilenniet, zoals vroeger wel gedacht werd, om 'hun stemte oefenen' of omdat ze niets beters te doen hebben.Huilen is bij baby's een manier om iets duidelijk temaken.
Wat zij duidelijke willen maken verschilt. Hetkind kan honger hebben, het te koud of juist te warmhebben, bang of moe zijn, zich vervelen of ziek zijn.Het is de taak van de ouders om uit te vinden water aan de hand is.
Door steeds te zoeken naar welkebehoefte het kind duidelijk wil maken met het huilenleren ouders na verloop van tijd verschillende manierenvan huilen van hun kind te onderscheiden.
Wat kunnen ouders doen om eenveilige hechting met hun kind tebevorderen?
Ouders dragen bij aan het ontstaan van een veiligehechting door zoveel mogelijk gepast te reageren opsignalen van hun kind. Een gepaste reactie maakthet kind duidelijk dat het begrepen is, dat de ouderbereid is te helpen en dat het probleem, eenmaalkenbaar gemaakt, begrepen en verholpen kan worden. Prompt reageren betekent ook dat ouders reagerenals het signaal gegeven wordt. Het zal niet vooriedere ouder op ieder moment mogelijk zijn directte reageren. Maar het helpt al als de ouder aan hetkind duidelijk maakt meteen het signaal te hebbenopgevangen en zo snel mogelijk te zullen helpen.
Gepast reageren houdt verder in dat de reactieaansluit bij de stemming en behoeften van het kind.Een huilend kind zal zich eerder begrepen voelendoor troostende woorden/gebaren dan door afleidingof vrolijk gelach. Tips:
Borstvoeding is bevorderlijk voor de band tussenmoeder en kind. Dit wil niet zeggen dat alleen bijhet geven van borstvoeding de band versterktwordt. Het geven van kunstvoeding is ook eenbevorderlijk moment voor ouder en kind om deband te versterken, met name als de ouder hierbijveel huid op huid contact heeft. Baby's voelen zich het beste in de nabijheid vanhun ouder(s), ook 's nachts. Het in elkaars nabijheidslapen heeft verschillende voordelen:a) (borst)voeding geven is minder bewerkelijkb) ouders kunnen 's nachts sneller op hun kindreageren.
Het in elkaars nabijheid slapen betekent niet dathet kind in het ouderlijk bed slaapt maar in eeneigen wieg of bed naast het bed van de ouder.Dit om de kans op wiegendood te verkleinen. Baby's hebben veel behoefte aan lichamelijkcontact. Veel dragen (gebruik een draagzak/doek),knuffelen en bijvoorbeeld babymassage isbevorderlijk voor een veilige hechting. Baby's zijn leergierig, samen spelen is goed voorde (hechtings-) ontwikkeling. Ook het aanmoedigenvan het doen van ontdekkingen werkt gunstig.Baby's hebben geen kwade bedoelingen, hoe lastighun gedrag soms ook kan zijn. Probeer het gedragte accepteren. Als ouders kinderen vertrouwen inhun goede bedoelingen, gaan kinderen ouder(s) enzichzelf vertrouwen.Voor meer informatie of vragen kunt u terecht bij uwconsultatiebureau-team of op www.oudersonline.nl NB waar ouders staat kan ook ouder/verzorger(s)gelezen worden.NB waar hij staat in de tekst kan ook zij gelezenworden.Bron: Mr. Drs. Noortje Tan
10/2006GkD-JGZ401(043) 3 690 630 Kraamzorg (24 uur per dag)(043) 3 690 680 Jeugdgezondheidszorg(043) 3 690 670 Verplegen en Verzorgen (24 uur per dag)(043) 3 690 660 Uitleen van hulpmiddelen(043) 3 690 620 Voedingsvoorlichting en dieetadvisering(043) 3 690 610 GroenekruisService (lidmaatschap)E-mailinfo@groenekruisdomicura.nlinfo@groenekruisdomicurakraamzorg.nlInternetwww.groenekruisdomicura.nlwww.groenekruisdomicurakraamzorg.nl BezoekadresMockstraat 1, MaastrichtPostadresPostbus 1307, 6201 BH MaastrichtGroenekruisDomicura Kraamzorg is inbezit van het ISO HKZ kwaliteitscertificaat en het kwaliteitskeurmerk van Zorg.
De moeder van Tom kan niet meer voor hem zorgen; daarom gaat hij naar een kindertehuis. Prentenboek met eenvoudige, gekleurde illustraties voor kinderen vanaf ca. 7 jaar en een informatief gedeelte voor de jeugd vanaf ca. 9 jaar. Met illustraties Aantal delen: 3 delen Uitgeverij De Banier Bv
IPZO behandelt angstklachten die typisch gebonden zijn aan opvoeding en ontwikkeling van het kind. Bij ouders ontstaan soms veel onzekerheden over thema's als: eten, slapen, zindelijkheid, grenzen stellen en contact maken met het kind.
Bij wat oudere kinderen beginnen ook aspecten van autoriteit sterker te gelden: ''Wie is de baas?'' en "Welke eisen kan, mag en durf ik te stellen?". Ook de angst van ouders om hun eigen angsten en onrust op het kind over te brengen is een bekend fenomeen.
In dit geval is men bang voor de 'besmettelijkheid' van angstklachten: ''Als mijn zoontje/dochtertje ziet dat ik bang ben voor honden, dan wordt hij/zij het misschien ook.''
Bij schoolgaande kinderen kunnen faalangst, verlegenheid/teruggetrokken gedrag, niet naar school willen gaan, hyperactiviteit, druk gedrag en andere ontwikkelingsproblemen de ouders voor moeilijke vraagstukken stellen. "Moet ik mijn kind dwingen om toch te gaan?" "Moet ik er met de onderwijzer over praten?" "Wat kan ik doen om mijn kind rustiger/ evenwichtiger te krijgen?" "Heeft mijn kind specifieke hulp nodig?" etc.
Ook kunnen thema's als hechtingsangst, bindingsangst of verlatingsangst bij ouders en/of het kind een rol gaan spelen en doorwerken in de opvoeding.
Vestigingen van IPZO zijn gemakkelijk bereikbaar met het openbaar vervoer. Als u een afspraak wenst te maken kunt u aangeven naar welke vestigingsplaats uw voorkeur uitgaat.
IPZO psychologen zijn aangesloten bij het Nederlands Instituut van Psychologen, N.I.P.
Wenst u aanvullende informatie dan kunt u contact opnemen met een van onze psychologen.
Bordeline, het is niets meer dan een hechtingsprobleem
BORDERLINE
Grenzen vervagen
Vanachter een gesloten deur
Gedachten plagen
De leegte heeft geen kleur
Het vullen van gaten
Met allerlei alternatieven
Je de wereld inpraten
Niemand leest je brieven
Emoties voelen
Begrijpen, delen
Weten wat mensen bedoelen
Wanneer ze met gevoelens spelen
De pijn een plek geven
Tussen het wit en zwart
Overleven
Want de wereld is hard
Er zijn geen grenzen meer
Het hoofd is dol
Niet plat dit keer
De aarde is hol.
Bordeline, het is niets meer dan een hechtingsprobleem waar mensen in meer of mindere mate last van kunnen hebben.
Het heeft vaak te maken met traumatische ervaringen in de jeugd die ervoor gezorgd hebben dat mensen zich niet of nauwelijks aan een ander kunnen hechten.
Dit werkt door in relaties, werk en de omgang met dieren.
Angst speelt een grote rol en het niet hechten komt voort uit die angst, want iets of iemand verdwijnt uiteindelijk toch wel uit je leven dus waarom zou je je hechten.
Ook leegte speelt en grote rol, die leegte probeert men op alle mogelijke manieren te vullen.
Dit uit zich in bijv. het constant veranderen van werk, materieel alles willen hebben, van de ene relatie in de andere springen, verslaving aan bijv. alcohol en nog veel meer.
Grensoverschrijdend gedrag en niet zien dat dit zo is, maar het doodnormaal vinden en niet begrijpen dat anderen het niet hetzelfde zien.
Ze voelen zich vaak miskend en hebben een groot gebrek aan zelfvertrouwen. Dit is heel kort, er is op internet een hele hoop te vinden over dit onderwerp.
Auteurs: Vandeputte J., Buitelaar J., Cohen P., Matthys W. (red.) ISBN 9789023236122 (ISBN10: 9023236122)
Uit de kinderschoenen
60 jaar Kinder- en Jeugdpsychiatrie UMC-Utrecht
Hoe breng je 60 jaar kinder- en jeugdpsychiatrie op een toegankelijke manier in beeld? Het antwoord op die vraag is Uit de kinderschoenen, een jubileumboek waarin schetsmatig de ontwikkeling wordt beschreven die de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het UMC-Utrecht in de afgelopen 60 jaar heeft doorlopen. Dit gebeurt aan de hand van observaties van professionals.
De verschillende bijdragen, die op zichzelf staan en zijn geschreven in de persoonlijke stijl van de auteur, gaan over alle facetten van het vak, variërend van beleid tot incident en van syndroom tot persoon. Stuk voor stuk ademen ze de Utrechtse geest, zowel ten aanzien van het wetenschappelijk onderzoek als ten aanzien van het klinisch werk. Het resultaat is een ook voor de niet-professional boeiende reis door een intrigerend vakgebied.
Jan Duyx, Psychiater - Plaatsvervangend opleider en medisch hoofd Jeugdcircuit
Patricia Schothorst, Psychiater - Medisch hoofd Gesloten Unit
Herman van Engeland, Psychiater - Hoogleraar / afdelingshoofd
Annemarie van Elburg, Psychiater - Hoofd polikliniek & deeltijdbehandeling Jeugdpsychiatrie
Walter Matthys, Psychiater - Medisch hoofd Vosseveld
Iris van Schothorst, Pedagoog / psychotherapeut - Gezinstherapeut
Lukas Heijs, Verpleegkundige / bedrijfskundige - Manager zorg Neurodivisie van 1985 tot 1997 werkzaam als hoofdgroepsleider en coördinerend hoofdverpleegkundige
1 Van vroeger naar nu 2 De ontwikkeling van de infantpsychiatrie 3 Een gen voor contactstoornissen? 4 Zonder ouders kan het niet: samenwerking met ouders in de kinder-en jeugdpsychiatrie 5 Een aap van een kind 6 Over zijn en haar zijn: gender in de kinder- en jeugdpsychiatrie 7 De professor Fritz Redlschool 8 Over hyperactiviteit vroeger en nu 9 Kinderen met opstandig en agressief gedrag 10 Agressief gedrag bij kinderen: een kwestie van nature of nurture? 11 Van groepsleider naar verpleegkundige kinder- en jeugdpsychiatrie 12 Een puber kent geen romantiek: over het eigene van de adolescentie 13 De sfinx in de psychiatrie 14 Wat beweegt hen? Over adolescenten en psychomotoriek 15 Leren eten in het AZU 16 Leidinggeven in de kinder- en jeugdpsychiatrie: een terugblik op 15 jaar Jeugdcircuit
Veilige gehechtheid wordt gezien als bepalend voor het leven, zowel voor het kinderleven als voor de relatievorming als voor het latere functioneren. Veilig gehechte kinderen hebben sensitieve ouders. Dat zijn ouders die gericht zijn op wat dit kind nodig heeft, ouders die in staat zijn de signalen van hun kind goed op te vangen en er vervolgens gehoor aan geven. Deze ouders zijn gericht op de behoefte van hun kind en kunnen de emoties van hun kind adequaat spiegelen. Dat kunnen die ouders niet alleen als het kind klein is maar gedurende hun hele ontwikkeling tot de volwassenheid. De ervaren interacties zijn overwegend positief. Deze kinderen hebben nabijheid ervaren en vinden dat vanzelfsprekend.
Onveilig gehechte kinderen en jongeren ontwikkelen veel minder sociale vaardigheden, hebben minder vrienden, zijn minder zelfstandig. Een relatie is geconstateerd tussen onveilige gehechtheid en depressie bij jongeren. Eveneens is er een relatie tussen onveilige gehechtheid en psychopathologie geconstateerd, vooral tussen de gehechtheidswijze gedesorganiseerd gehecht en probleemgedrag.
Ook bij volwassenen wordt in onderzoeken een relatie aangetoond tussen onveilige gehechtheid en problematiek, de problematiek waarvan gesproken wordt is divers.
Vooral negatief denken over zichzelf kan leiden tot problematiek. Negatief denken over zichzelf betekent een gebrek aan zelfrespect, een gebrek aan autonomie in relatie met anderen en een overtuiging dat het zelf het niet waard is om lief te hebben en om steun te krijgen.
Mijn kind heeft problemen in de sociaal emotionele ontwikkeling
Mijn kind is lastig en druk, hij is hyperactief en impulsief, mogelijk heeft hij ADHD
Mijn kind is opstandig en vertoont ontremd gedrag, mogelijk heeft hij ODD-CD.
Mijn kind heeft concentratieproblemen, mogelijk ADD of ADHD
Mijn kind heeft problemen in de sociaal emotionele ontwikkeling. Hij heeft last van faalangst, scheidingsangst, hechtingsproblemen en een slechte sociale weerbaarheid.
Mijn kind heeft last van depressies.
Mijn kind loopt steeds verder achter op school en hij is toch niet dom.
gedragsproblemen Hoe kan ik mijn kind helpen?
Het zou zo fantastisch zijn als:
Mijn kind rustiger is en eens nadenkt vóórdat hij iets zegt of doet.
Mijn kind minder opstandig is en zich ook kan aanpassen aan zijn omgeving.
Mijn kind zich beter kan concentreren.
Mijn kind minder angstig is en zich beter staande kan houden in sociale contacten.
Mijn kind over de hele linie lekker in zijn vel zit.