In die tijd startte het toenmalig bestuur van het Gewest Antwerpen van de Bond van Grote en van Jonge Gezinnen met pedagogisch advies en ouderschool onder impuls van Clara VDB-S. en Bert B. Hieruit groeide het Consultatiebureau voor Levens - en Gezinsvragen, dat zoveel jaren later aan de wieg stond van de Terp CAW.
En nu in 2008...
Eerste opvoedingswinkel moet ouders antwoord bieden op vele vragen Nieuw 'aanspreekpunt' vanaf maart in de Kerkstraat
ANTWERPEN - Het Antwerpse stadsbestuur en De Terp openen in maart een eerste opvoedingswinkel in de Kerkstraat. Ouders kunnen er op een laagdrempelige manier terecht met al hun vragen rond opvoeding.
'Het wordt zeker geen doorverwijscentrum, wel een aanspreekpunt', verduidelijkt Mia Gys van De Terp. 'Ouders weten niet altijd waar naartoe met hun opvoedingsvragen. Die zullen we zoveel mogelijk ter plaatse proberen te beantwoorden en op te lossen. En dat kunnen heel eenvoudige vragen zijn, bijvoorbeeld over het zakgeld of over hoe laat de kinderen moeten gaan slapen. Alleen bij de zware opvoedingsproblemen zullen we doorverwijzen.'
De opvoedingswinkel is een Vlaams project en elke centrumstad krijgt er één. Ondertussen zijn er al in Hasselt en Turnhout. De Vlaamse regering wil met zo'n laagdrempelige winkel vermijden dat ouders in de kou blijven staan, ofwel bij elk probleempje in de zware hulpverlening terechtkomen.
De Antwerpse jeugdschepen Leen Verbist (SP.A) ziet nog een ander nut: 'De opvoedingswinkel moet ook dé draaischijf worden van alle organisaties die in Antwerpen bezig zijn met opvoedingshulp. En dat zijn er, schrik niet, toch een tachtigtal. Daarnaast moet deze winkel alle vragen registreren. Zo kunnen we als er geen oplossing voorhanden is, zien waar er in de hulpverlening nog hiaten zijn.'
Of ze zelf als moeder naar zo'n winkel zou stappen? 'Natuurlijk zit ik ook met vragen. Meestal toets ik die af met de ouders van leeftijdsgenoten van mijn kinderen. Maar bijvoorbeeld een fietshelm, daar vinden we toch niet gemakkelijk een oplossing voor. Hoe kan ik mijn zoon inspireren om die te dragen, zonder het te verplichten. Want dan is de kans groot dat hij die helm om de hoek afzet. Met zoiets zou ikzelf gerust naar de opvoedingwinkel stappen', zegt Verbist.
Het valt nog af te wachten of de opvoedingswinkel zo 'laagdrempelig' wordt. Hij ligt niet alleen ergens verloren in de Kerkstraat, maar zal ook maar drie dagen open zijn. 'Dat is een gevolg van de schaarse middelen die Vlaanderen vrijmaakt, goed voor een halftijds personeelslid. Het gaat daarbij om projectsubsidies voor één jaar, dus willen we ook niet té zwaar investeren in een gebouw. Er was in de Kerkstraat gewoon iets beschikbaar', stellen Verbist en Gys. Vlaams welzijnminister Steven Vanackere (CD&V) belooft wel reguliere steun maar over hoeveel het gaat, is nog niet duidelijk. Kris Goossenaerts - www.hetvolk.be
Een thema als kinderen of kinderrechten kan je niet louter afstandelijk, "objectief", bespreken. Men moet in zijn kaarten laten kijken, men engageert zich persoonlijk. Men gelooft in de boodschap of niet. Men moet alleszins ethische keuzes maken.2 en soms wellicht wat vooringenomen zijn.
En vermits kinderen niet zelf hun belangen en hun rechten kunnen behartigen, moeten er ook mensen zijn - ook "eenzame fietsers" - die namens hen en namens de groep waartoe zij behoren, het woord nemen en hun belangen opnemen. Vandaar de titelvraag, steunend op professionele bezigheden, op jaren engagement in de gezinsbeweging en aanverwante initiatieven, in de hulpverlening en, niet het minst, het gezin, nu toegespitst op een bepaald domein, dat niet zo voor de hand ligt wanneer men over rechten van kinderen praat of denkt: het recht op een minimuminkomen.
Welke ruimte wordt gegeven aan kinderen?
De kern van de vraag is welke ruimte gegeven, toegestaan, ingeruimd wordt, aan kinderen, als persoon of als groep, door de "actieve welvaartsmaatschappij, waarin ieder moet bijdragen volgens zijn vermogen en ontvangen volgens zijn behoeften.
Maar die "actieve welvaartsmaatschappij", betekent dat niet meteen in werkelijkheid ook o.m. de actieve middenmoot, de volwassenen, die het voor het zeggen hebben en de spelregels bepalen en de middelen verdelen. Welke mogelijkheden en middelen worden gegeven aan kinderen, die per definitie, van volwassenen afhankelijke wezens zijn? (Die vraag kan ook gesteld worden ten aanzien van de niet meer "actieven", de "grijze golf", (die het land schijnt te bedreigen.)
De kernvraag van mijn verhaal is meer bepaald, welke eigen rol en welke rechten aan kinderen hier toegekend worden. EIGEN RECHTEN, niet onrechtstreekse of afgeleide rechten, die eigenlijk rechten van de ouders, van volwassenen zijn naar aanleiding van kinderen.
Meer : het gaat me om de vraag naar de mate van erkenning van de eigen betekenis, de eigen rechten van kinderen, op het financiële, economische vlak, op het vlak van de sociale voorzieningen, de economische betekenis van kinderen en wat kinderen doen, van het eigen recht op een menswaardig bestaan, een levensminimum (bestaansminimum, leefloon, maatschappelijke dienstverlening), maar ook arbeid, en fiscale bepalingen. Consequent poogden we te evalueren welke hier de situatie van kinderen is, vanuit de visie dat kinderen mensen zijn, met dezelfde mensenwensen en dezelfde mensenrechten als volwassenen. Vanuit de idee dat kinderen ook een belangrijke sociale en economische bijdrage leveren in de samenleving.
Je wordt je dan wel gauw bewust dat kinderen, als ze dan al aan bod komen, steeds gedefinieerd worden in functie van volwassenen, van de ouders Het is altijd wel even schrikken en even slikken, als ons het omgekeerde overkomt en we gedefinieerd beginnen te worden in functie van onze kinderen. Kinderen zijn immers in de regel "ten laste", onder de verantwoordelijkheid van , voorwerp van rechten en eisen van volwassene voorwerp van recht op een kind, recht op adoptie, voorwerp van zorg en bezorgdheid.
Mijn vraag blijft : in welke mate worden ze persoonlijk en als groep op zichzelf gedefinieerd en dit in het licht van het IVRK en van de "mensenrechten" in het algemeen? Specifiek, welke ruimte wordt aan kinderen toegekend inzake arbeid, materiële minimumvoorzieningen, bestaansminimum, leefloon, menswaardig bestaan? Welke EIGEN RECHTEN wel te verstaan?
Het afdoende en omvattende antwoord zoeken op deze vraag is een overmoedige onderneming, omdat ze in feite heel onze sociale structuur bestrijkt. Ook zonder de pretentie te hebben van volledigheid - vanuit verschillende optieken: in het wetenschappelijk onderzoek, in de programma's en acties van het 'middenveld' (gezinsorganisaties, armoedeverslag, ), in de beleidsprogramma's (regeerakkoord, regeerprogramma en -verklaringen), in de voorzieningen (refereren die aan kinderen zelf of aan kinderen via de ouders?), en in de casuïstische toepassing in de rechtsbedeling (Welke juridische of ethische keuzes worden hier gemaakt ? ) In welke mate worden ook in de dienst- en hulpverlening kinderen als volwaardig beschouwd?
In het sociaal-wetenschappelijk onderzoek zijn kinderen als persoon of als sociale categorie slechts in erg beperkte mate voorwerp van belangstelling. Wel moet gezegd dat deze belangstelling toeneemt.
Op het "middenveld" is het merkwaardig dat in de documenten en programma's als armoederapport, programma's van de gezinsorganisaties, documenten van de staten generaal van het gezin) kinderen (bijna) uitsluitend voorkomen in functie van het gezin, de ouders , als (financiële) last, onder de verantwoordelijkheid van
Bij de nieuwe start van de Staten Generaal van het Gezin, begin vorige maand, zoals de eerste keer, was dit niet anders.
Het meest recente standpunt van de gezinsbond over gezinsfiscaliteit, is een treffend voorbeeld, van verwarring van begrippen, inconsequentie en negatie van het recht van kinderen zelf. 3 Daarin krijgt het begrip "gezinsquotiënt" plots een betekenis die het voordien nooit gehad heeft. De Bond pleit voor het invoeren van een gezinsquotiënt voor samenwonenden, naar analogie van het huwelijksquotiënt voor gehuwde kostwinnersgezinnen en een algemene verhoging van de belastingvrije sommen wegens kinderlast. het optrekken van de maximale grens van het huwelijksquotiënt per kind ten laste. 4 Hier gaat het in het begrip "gezin", dat in de plaats komt van het kriterium "huwelijk", enkel om de partners, man/vrouw, man/man, vrouw/vrouw, de kinderen worden hier niet onder dat begrip "gezin" verrekend. Maar in dezelfde context wordt dan gevraagd om een "gezinsmodulatie" van het bedrag dat fictief wordt toegekend aan de thuiswerkende ouder, en dat in functie van het aantal kinderen. Terwijl in zijn correcte betekenis 'gezinsquotiënt" rekening houdt met alle gezinsleden die van een inkomen leven, volgens bepaalde coëfficienten van het aandeel in het inkomen dat fictief toebedeeld wordt, zowel aan de kinderen als aan de partners in het gezin.
Het gaat hier in deze stellingname dus in geen enkel opzicht om een erkenning van de rechten van het kind maar een "verrekening van de verantwoordelijkheid om een zorg- en verzorgingstaak op te nemen".
Geen wonder dat ook in het beleid, met name de regeerprogramma's, kinderen als persoon of als specifieke categorie, bijna onzichtbaar blijven
In de rechtsbedeling, bijzonder de arbeidsgerechten, maar ook Cassatie en het Arbitragehof is het thema kinderrechten niet alleen een juridisch maar ook een duidelijk ethisch probleem, vooral in de confrontatie van het overheidsbeleid (wetgeving) en de soms acute noodsituaties waarin (al dan niet vreemde) kinderen zich bevinden.
Dit gewetensprobleem leidt tot open tegenstellingen en zelfs open kritiek op de wetgever en op de hoogste rechtscolleges, in de rechtspraak van de arbeidsgerechten. Hier wordt ook de flagrante tegenstrijdigheid bloot gelegd tussen de door België in het IVRK opgenomen verplichtingen en de realiteit van wetgeving en beleid.
Op dit domein moet soms vastgesteld worden dat maatregelen, bedoeld om de minderjarige te beschermen tegen zijn eigen onbekwaamheid, leiden tot het tegendeel : de minderjarige blijft zonder bescherming wanneer zijn vordering inzake een menswaardig bestaan, door de rechtbank ontoelaatbaar verklaard wordt.
Men moet tot het besluit komen dat kinderen hier slechts in erg beperkte mate erkend worden als persoon, autonoom, met eigen rechten, of als specifieke categorie in de samenleving.
Het geeft toch stof tot nadenken wanneer je ziet dat in de materies van sociale voorzieningen die we bekeken, kinderen vaak minder rechten hebben of kunnen uitoefenen dan volwassenen. Er is dus reden om een discussie uit te lokken over standpunten en visies die vaak als evident worden voorgesteld. Het consequent innemen van het standpunt van het kind leidt tot conclusies en standpunten die als provocerend kunnen voorkomen, maar ook een uitnodiging kunnen zijn tot een kritisch maar kindvriendelijk debat.
Alleszins kan men er niet naast kijken: er zitten nogal wat inconsequenties in de effectieve houding van de overheid naast de verdragen en verklaringen betreffende de kinderrechten.
- kinderen onder elkaar en ouders onder elkaar, zijn gelijk; maar zijn ouders en kinderen gelijk?
- bescherming leidt vaak tot rechteloosheid (arbeid, sociale bijstand), of verbod;
- kinderen zijn vaak slechts een element van het sociaal dossier van hun ouders;
- kinderen zijn duur in het budget van de ouders, maar ook in het budget van de overheid;
- rechten worden plichten;
- de overheid ontrekt zich aan de gevolgen van het IVRK door in te roepen dat het geen directe werking heeft;
We pleiten voor een andere logica : een logica die de autonomie, het persoon zijn, van het kind erkent en respecteert, die de gelijkheid van het kind erkent, niet alleen ten opzichte van andere kinderen maar ook ten opzichte van volwassenen, zoals dat tot uiting komt in het gewijzigde artikel 371 BW. "Ouders en kinderen zijn elkaar op elke leeftijd respect verschuldigd." Dit kan de basis zijn niet alleen voor een eigentijdse pedagogische verhouding maar ook voor een andere beleidslogica die er niet toe leidt dat bescherming tot gevolg heeft dat kinderen feitelijk minder rechten bezitten of kunnen uitoefenen dan volwassenen.
Staten-Generaal van het gezin
Een belangrijk effect van de Staten-Generaal van het gezin (of van de gezinnen, volgens andere teksten) is wel dat dit initiatief de gezinnen en het gezinsbeleid opnieuw onder de aandacht heeft gebracht. Het directe nuttig effect is blijkbaar bescheiden gezien de beperkingen van het budget en de diepgaande meningsverschillen en de uiteenlopende visies en agenda's over wat gezinsbeleid effectief dient te doen. Ook communautaire tegenstellingen hebben daarbij een rol gespeeld (bv. m.b.t. de kinderbijslag als recht van het kind, en het huwelijksquotiënt in de fiscale wet.)
Redenen tot hoge verwachtingen zijn er niet. De recente regeringsverklaring bevestigt dat. Toch weet men nooit hoe een koe een haas vangt of hoe hagelstenen vallen uit een blauwe lucht. Daarom lijkt het aangewezen de standpunten en inzichten die hier aan bod kwamen, goed te analyseren en te evalueren. Het belang van de behandelde thema's voor de gezinnen en voor de leden van de gezinnen, met name voor kinderen, is te groot.
De overwegingen die we hierbij maken hebben betrekking op de fiscale wetgeving, de directe belasting, maar voor de discussie over het thema kinderbijslag zouden gelijkaardige bedenkingen kunnen geopperd worden.
"Herverdelen ?"
Wat van de overheid, of juister, van de gemeenschap of de algemene solidariteit via de overheid, gevraagd wordt aan erkenning van en tussenkomst in de (financiële) last van kinderen, moet gekaderd worden in het geheel van wat de gemeenschap (de overheid) wil (kan) doen voor alle medeburgers.
Men moet hier zorgvuldig omgaan met de terminologie die daarbij wordt gehanteerd, en het vooraf ingenomen standpunt dat daar vaak uit blijkt.
Zo wordt in het beleidsvoorbereidend wetenschappelijk onderzoek de overheid beschouwd of aangeduid als inkomenherverdeler. Voor wat men noemt "de gezinsfiscaliteit" (juister zou zijn : de wettelijke bepalingen waarin rekening gehouden wordt met het feit dat mensen (vaak) in gezinnen leven en hun bestaansmiddelen besteden) worden uitdrukkingen gehanteerd als "directe inkomensherverdelende maatregelen".
Dit is een technische terminologie, die niet aansluit bij de beleving van de burger, en niet komt uit een gezinsvisie, maar de manier van denken uitdrukt dat de belastingvermindering die de overheid toestaat o.g.v. gezinslasten een bewuste herverdeling is van de inkomens naar gezinnen met kinderen toe. M.a.w. iets is wat de overheid 'geeft' , toekent aan gezinnen met kinderen.
Van de overheid uit gezien en vertrekkend van de fiscale inkomsten van de overheid kan men dat technisch en budgettair zo voorstellen. Van de burger, van het gezin uit gezien, is dat niet zo, maar gaat het om een deel van het eigen inkomen, in eerste instantie iets dat de belastingheffende overheid 'niet afneemt."
Deze "herverdelings"-terminologie weerspiegelt niet de ervaring en het standpunt van de gezinnen en het lijkt bijgevolg ontactisch ze over te nemen in de standpunten van de woordvoerders van de gezinnen.
Ook in verband met de definitie van de term "huwelijksquotient" of "gezinsquotient" zijn hinderlijke onduidelijkheden ontstaan, die op zijn minst contraproductief zijn.
Belasting volgens draagkracht
Kernbegrip en norm van een rechtvaardige belasting is de draagkracht van de belastingseenheid (gezin of individu), of anders geformuleerd, het erkennen van en rekening houden met de verdeling en de besteding van de inkomens die binnen een gezin in feite en in rechte gebeurt, tussen de verschillende leden van het gezin of de personen die van het te belasten inkomen (moeten) leven, daarbij rekening houdend met alle leden van het gezin, ook de kinderen dus.
Uiteraard is een van de effecten van belastingheffing in het algemeen een herverdeling van de inkomens. Maar voor de overheid is belastingheffing het instrument om over de nodige financiële middelen te beschikken om te doen wat een overheid moet doen. Inkomensherverdeling is een middel en een effect, een gevolg, maar geen doel op zich, en ligt zeker niet binnen het programma en de opdracht van een organisatie die de gezinnen vertegenwoordigt.
Het lijkt tactisch inefficiënt niet consequent vast te houden aan het draagkrachtprincipe en in de argumentatie van de standpunten dit basisbeginsel te vermengen met andere overwegingen als : "ondersteuning voor het hebben van kinderen", "herverdeling rekening houdend met de gezinslast", "fiscale ondersteuning van kinderen ten laste". 5 "compenseren van welvaartsverlies." Dezelfde bemerking geldt voor de verantwoording van het systeem van het gezinsquotiënt (nieuwe vorm) als "betere ondersteuning van de zorg- en opvoedingarbeid". Deze motivering past in een volledig andere context en rationaliteit, die niet te maken heeft met het draagkrachtprincipe.
Wanneer men consequent voort argumenteert op basis van het beginsel dat ieder (slechts) belast moet worden "volgens zijn draagkracht", moet men vooropstellen dat de overheid voor een rechtvaardige heffing van (directe) belastingen rekening dient te houden met de reële draagkracht van de belastingplichtige en dus meer bepaald met de kinderen (of andere personen) waarvoor deze wettelijk en in feite te zorgen heeft.
Zorg voor kinderen
Het garanderen van de mensenrechten, de rechten van het kind, de sociale grondrechten, waaronder een menswaardig bestaan, voor ieder lid van de gemeenschap/voor ieder medemens - dus ook voor ieder kind in onze gemeenschap - is een opdracht van de hele gemeenschap. Elk onderdeel van de gemeenschapsstructuur speelt daarin zijn rol. De individuele burger persoonlijk - het gezin - de familie - de staat - de internationale gemeenschappen - in al hun structuren en met de complexiteit die overheid en 6 georganiseerde gemeenschap eigen is.
In dit verband duikt een andere inconsequentie op in de motivering van de standpunten van de gezinsorganisatie : "investeren in kinderen is denken aan de toekomst; de samenleving van morgen zal gedragen door de kinderen van vandaag". Dit is een stelling die kinderen waardeert omwille van hun rol (als volwassenen) in de toekomst, niet omwille van hun bestaan als kind, NU. Nochtans is dat de eerste zorg en verantwoordelijkheid van ouders. En bijgevolg prioritair voor al wie de bepalingen van het Internationaal Verdrag over de rechten van het kind onderschrijft. én ernstig neemt.
Wanneer men de materiële zorg voor kinderen bekijkt op het niveau van de burger, nl. met betrekking tot de materiële welvaart, het persoonlijk recht op menswaardig bestaan en ontwikkeling, weet men dat de belangrijkste rol daarbij vervuld wordt door het gezin en de individuele verantwoordelijkheid en anderzijds door de georganiseerde gemeenschap (overheid). Tussen deze medespelers bestaat een blijvende, hoewel in vorm en intensiteit variërende spanning Ook hier moet telkens weer een keuze gemaakt worden over de rol, het gewicht, die aan elk van deze (f)actoren toekomen.
Voor de organisaties die de belangen van de gezinnen vertegenwoordigen moet het een evidentie zijn dat in het garanderen van een menswaardig bestaan aan alle leden van de gemeenschap, aan elk kind, de gezinnen een belangrijke rol moeten spelen en dat de gezinnen ook effectief die belangrijke rol vervullen. "Gezinnen" genomen in de meest flexibele hedendaagse betekenis, en inclusief "kinderen" als jonge mensen "NU". De feitelijke verdeling van inkomsten, van welvaart, gebeurt primair in het gezin, de familie. Dit wordt overigens door de gemeenschap (de overheid) juridisch erkend, opgelegd, bekrachtigd, bv. in de wettelijke onderhoudsplicht t.o. kinderen en vice versa, b.v.de invordering van onderhoudsgelden, de terugvordering van uitkeringen of van bijstand door het O.C.M.W. op onderhoudsplichtigen.
Solidariteit
De Staat, de nationale en internationale gemeenschap, de overheid, erkennen dit (moeten dit erkennen), bekrachtigen, corrigeren, de bestaande, functionerende solidariteit en verdeling van inkomens; organiseren ze of vullen ze aan waar nodig (d.w.z. waar het individu, het gezin daartoe niet alleen in staat is), financieren ze met wat men vaak noemt "overheidsgelden", in werkelijkheid "gemeenschapsgelden", geheven als sociale bijdragen, (parafiscaliteit) of belastingen (fiscaliteit).
Dit zijn de wegen waarlangs de overheid zich de middelen verschaft om haar opdracht te kunnen vervullen, waaronder in een democratie o.m. het garanderen van een menswaardig bestaan aan ieder medemens, kansen geven aan de mensen waarvoor zij instaat, die onder haar rechtsmacht vallen.
"Investeren in kinderen " en het kinderrechtenverdrag
Men kan verwijzen naar het Kinderrechtenverdrag (en bv. het Europees Sociaal Handvest (art. 16 ) m.b.t. het recht op een toereikende levensstandaard, ook voor kinderen, en de rol van de ouders, resp. het gezin daarin. Maar is er sedert de goedkeuring van het Verdrag iets substantieel veranderd in de positie van kinderen in België in het fiscaal recht? Worden kinderen nu anders gewaardeerd in onze fiscale wetgeving? Hoe wordt in de geldende belastingwet, meer bepaald in de personenbelasting, de zgn. "gezinsfiscaliteit", rekening gehouden met kinderen; of in de wijze van vaststellen van de belastbare inkomsten en de berekening van de belasting? Wat kan er mogelijk wel verbeterd worden? Maar dan wel voor de kinderen NU, niet de volwassenen van de toekomst.
Het Kinderrechtenverdrag spreekt hierover in artikel 27, en het VN-Comité voor de rechten van het kind 7 maakte aan België pertinente bemerkingen. Kinderen moesten ook in de begrotingen zichtbaar worden gemaakt., in het aandeel in de nationale en andere begrotingen dat besteed wordt aan de sociale sector, en daarin rechtstreeks of onrechtstreeks aan kinderen. 8
"Het" gezin of "de gezinnen"
Op 24 september 2003 opende de Staatssecretaris voor het gezin de"Staten generaal van de gezinnen" (volgens haar eigen toespraak) of "van het gezin", datum). 9 Daarbij verklaarde zij van welke basisprincipes zij bij deze Staten-Generaal zou willen uitgaan.
Merkwaardig was in deze tekst o.m. : "...dat sommige belangrijke thema's, zoals de verhouding man-vrouw, de specifieke rechten van elk gezinslid, de handicap in het gezin, de kinderrechten, de multiculturele benadering, de culturele verschillen en de armoede -niet aan bod zullen komen in specifieke werkgroepen maar op een transversale manier moeten benaderd worden. ..."
Merkwaardig is ook dat in de geschreven tekst meegedeeld aan de pers, de topic "kinderrechten" in deze passage wegviel. Ook de erkenning van het kind als drager van eigen rechten, verviel op dezelfde wijze in de analyse van de veranderingen in het gezin.
De belangrijkste basisprincipes, door de staatssecretaris benadrukt, zijn: gelijkheid, solidariteit en verantwoordelijkheid van de ouders. Gelijkheid is in haar optiek enerzijds de gelijke behandeling van alle individuen waaruit de gezinskern bestaat, ongeacht hun levenskeuze, en de gelijkheid van man en vrouw, en tenslotte "gelijkheid tussen de kinderen: de wet moet alle kinderen dezelfde rechten waarborgen", in het burgerlijk recht en in het sociaal recht: "streven naar dezelfde rechten voor alle kinderen, ongeacht de situatie van de ouders. Dit kan het doel worden van een geleidelijke hervorming van de kinderbijslag die een recht van het kind moet worden."
Gelijke behandeling van kinderen en volwassenen?
Schijnbaar werd in deze standpuntbepaling niet gedacht aan de gelijke behandeling van kinderen en volwassenen onderling?
De tendens naar individualisering van de belastingen is vrij sterk aanwezig. Maar daarbij is de kernvraag voor gezinnen dan: worden in ons belastingstelsel ook kinderen behandeld als volwaardige personen en worden ze op een principieel gelijke wijze behandeld als volwassenen? Worden alle kinderen op een gelijke wijze behandeld, in de zin van artikel 10-11 GW.? Worden kinderen én/of ouders behandeld overeenkomstig artikel 27 van het Kinderrechtenverdrag?
Door de formule van verhoging van de belastingvrije minima naargelang van de personen ten laste krijgt iedereen, belastingplichtigen met een hoog of met een laag inkomen, een gelijk fiscaal voordeel. De hoogte van het inkomen speelt daarin geen rol. De verscheidenheid van gezinsvormen en gezinstypes als bepalende factor bij de bepaling van de draagkracht, werd door de hervormingen vanaf aanslagjaar 2005 bijna volledig uitgesloten.
Toch moet een bredere maatstaf dan enkel het individuele inkomen, gehanteerd worden. Om de fiscale draagkracht van een gezin of een persoon met kinderen ten laste te kunnen vergelijken met de draagkracht van een alleenstaande moeten de financiële situaties vergelijkbaar gemaakt worden en moet het element gezinsgrootte in dezelfde mate in rekening gebracht worden als het element inkomen.
"Gezinsquotiënt"
(Alleen) met een systeem van "gezinssplitting" of "gezinsquotiënt" in de originele betekenis van het woord, kunnen beide factoren - gezinsgrootte en inkomen van de belastingplichtige - op een evenwaardige manier in rekening gebracht, en worden kinderen op een gelijkwaardige manier behandeld als volwassenen. Buiten de fiscale billijke en realistische berekening van de draagkracht van een gezin met kinderen en de erkenning dat ook kinderen een belastingvrij minimuminkomen nodig hebben en daar zowel als volwassenen recht op hebben, zou dit ook gebruikt kunnen/moeten worden bij andere van het inkomen afhankelijke voorzieningen. Vooreerst is dit van fundamenteel belang in het debat over de hoogte resp. het "fiscaliseren" of belastbaar maken van de kinderbijslag.
Verder bij leningen en premies in de sociale huisvestingssector, studietoelagen. Voor de berekening der bestaansmiddelen voor gehandicapten. Ook voor het toekennen van het "leefloon" en voor de door O.C.M.W.'s te hanteren schalen voor financiële bijstand of terugvordering zou een realistische schaal van de kost van kinderen, ontegensprekelijk zijn nut kunnen hebben. Eveneens bij de evaluatie van onderhoudsgelden en de grenzen van de vatbaarheid voor overdracht of beslag van inkomsten (artikel 1409 e.v. Ger.W.)
Duidelijkheid noodzakelijk
Maar dan komt de Gezinsbond in zijn meest recente standpunten over gezinsfiscaliteit, 10 met een andere opvulling van het woord "gezinsquotiënt" dan decennia gebruikt en geijkt. Het zgn. huwelijksquotiënt heeft overigens een totaal andere ontstaansgeschiedenis en motivering.
De Gezinsbond wil huwelijksquotiënt vervangen door "een andere benaming" naar een gezinsquotiënt dat voortaan wordt voorbehouden aan gezinnen met kinderen of die een zorgtaak opnemen voor een hulpbehoevend familielid. In de visie van de Gezinsbond moet het gezinsquotiënt beter afgestemd worden op zorg- en opvoedingssituaties, "als een compensatie voor het inkomensdervende aspect van zorg- en opvoedingsarbeid.".
1. Een nieuwe benaming: gezinsquotiënt
Aangezien in zijn visie het gezinsquotiënt niet langer uitsluitend wordt toegekend op basis van het al dan niet gehuwd zijn, maar voortaan beter afgestemd wordt op het uitoefenen van een zorg- of opvoedingstaak moet de benaming 'huwelijksquotiënt' gewijzigd worden in 'gezinsquotiënt'.
2. De invoering van een gezinsmodulering
Om voortaan beter rekening te houden met het aantal kinderen in een gezin. pleit de Gezinsbond voor de invoering van een gezinsmodulering voor het maximaal over te hevelen bedrag. Het huidige grensbedrag moet dan ook in de eerste plaats verhoogd worden met 10 % per kind ten laste:
In de eerste definitie "gezinsquotiënt" is "gezin" dus enkel de partners (MV, MM, VV); niet de kinderen. Wanneer er dan over de gezinsmodulatie gesproken wordt gaat het nog alleen om de kinderen in het begrip gezin, en niet meer over de partner.
Het is duidelijk dat niet het recht van het kind hier de achterliggende motivering is; integendeel wel het belang van de partner.
.
Hier valt nog heel wat te ondernemen om de ideeën over het belastingstelsel en daarmee verbonden voorzieningen in overeenstemming te brengen met de erkenning van het recht ook van een kind, op een toereikende levensstandaard, (art. 27/1 IVRK) en om de noodzakelijke (fiscale) voorwaarden te scheppen voor de volledige ontplooiing van het gezin, in de realiteit van zijn bestaan vandaag, als fundamentele maatschappelijke eenheid, waarin kinderen kunnen opgroeien. (E.S.H., art. 16)
De consequente toepassing van het draagkrachtbeginsel, waarbij op een volwaardige manier met kinderen en de rechten van kinderen rekening gehouden wordt, impliceert dat het aantal personen dat deel uitmaakt van een gezin mede bepalend is voor het aanvaardbaar gewicht van de belastingdruk; het belastingrecht dient consequent en op een gefundeerde basis rekening te houden met de natuurlijke onderhouds- en bijstandsverplichtingen, die burgerrechtelijk (en verdragrechtelijk) gesanctioneerd zijn en kunnen worden afgedwongen.
Tussenkomst in de kosten van kinderen
Gemeenschappelijk, solidair opnemen van de financiële last
Waarom?
Door wie?
Hoe?
Basis
niet anders voor kinderen dan voor andere groepen
Rechten van de mens
Sociale grondrechten
Rechten van het kind
Uitgedrukt in verdragen en wetten
Wat wordt hier bekeken: het recht op een menswaardig bestaan (inkomen)
Een menswaardige ontwikkeling (kansen)
Dwz. materiële middelen
Vraag:
Wie zijn kinderen?
Wat is het Doel?
Kinderen/gezinnen
Inkomen/kansen garanderen
Rol van
Individu
Gezin
Gemeenschap
Overheid?
Onderhoudsplicht
(1) Uitkeringen:
KB/GKB
BM/Leefloon/Bijstand
Studietoelagen
(2) Rekening houden met
Zorgen voor
Geboortetoelagen
Kinderopvang
Ouderschapsverlof
Huisvesting
Vervoer
Gezondheid
Onderwijs/opleiding
Sport/ontspanning.
Cultuur
1 N.a.v. het boek : Herman PAS, Kinderen en de actieve welvaartsmaatschappij, Die Keure, Brugge, 2005.
2 Dat is het meest expliciet in de recente rechtspraak van de arbeidsgerechten.
3 September 2005. Standpunt van de gezinsbond : van huwelijksquotient naar gezinsqotient, 16 blz.
5 A fortiori wanneer men zelf onderstreept dat als gevolg van de progressiviteit in ons belastingstelsel het effect van de fiscale ondersteuning van kinderen ten laste hoger zal blijven naarmate het belastbaar inkomen stijgt. Zo levert men munitie tegen zichzelf.
6 Voor de gemakkelijkheid gebruiken we deze term, maar uiteraard is daarmee niet alleen de regering bedoeld.
7 COMMITTEE ON THE RIGHTS OF THE CHILD, General Comment N° 5 (2003), General measures of implementation for the Convention on the Rights of the Child (Articles 4, 42 and 44(6), p. 14.
8 51. In its reporting guidelines and in examination of States Parties' reports, the Committee has paid much attention to the identification and analysis of resources for children in national and other budgets. No State can tell whether it is fulfilling children ' s economic, social and cultural rights "to the maximum extent of ...available resources", as it is required to do under Article 4, unless it can identify the proportion of national and other budgets devoted to the social sector and within that, to children, both directly and indirectly. Some States have claimed it is not possible to analyse national budgets in this way. But others have done it and publish annual "children's budgets". The Committee needs to know what steps are taken at all levels of government to ensure that economic and social planning and decision-making and budgetary decisions are made with the best interests of children as a primary consideration and that children, including in particular marginalized and disadvantaged groups of children, are protected from adverse effects of economic policies or financial downturns.
52. Emphasising that economic policies are never neutral in their effect on children s rights, the Committee bas been deeply concerned by the often negative effects on children of structural adjustment programmes and transition to a market economy. The implementation duties of article 4 and their provisions of the Convention demand rigorous monitoring of the effect of such changes and adjustment of polices to protect children's economic, social and cultural rights".
Het bestuur van één van onze grote afdelingen, bekommerd om wat in onze Bond omgaat, vroeg mij, enkele weken geleden, voor hen een gesprek in te leiden over ons pluralisme.
Ik weet dat dit een probleem is, - al zal wellicht niet iedereen het daar onmiddellijk mee eens zijn. Het is overigens een probleem dat niet (alleen) opgelost kan worden door beslissingen van de statutaire organen van de Bond.
Het is bovendien een "gevoelig" probleem dat weI eens aanleiding geeft tot eerder emotionele stellingnamen.
Overigens is "pluralisme" ook een beetje een "besmet" woord aan het worden, omdat het wel eens "oneigenlijk" gebruikt wordt en, in elk geval, verschillende inhouden kan dekken.
Toch hebben we met dit bestuur gepoogd eens serieus na te denken, dieper te graven dan de voor de hand liggende, soms vooringenomen stellingen, en te zoeken naar vat een echte pluralistische openheid in de Bond zou kunnen zijn. Dergelijke gesprekken moeten kùnnen. Dat is voor onze Bond fundamenteel. En dat steeds met "eerbied, eerlijkheid en sympathie".
Misschien moeten we ons eerst eens afvragen waarom pluralisme voor ons een "gevoelig" probleem is, dat soms dreigt ons te verdelen, terwijl het een opgave is die ons juist zou moeten samenbrengen. ~
Er schijnt me een diepe menselijke grond daarvoor te bestaan. We zoeken altijd instinctief naar geborgenheid in een vertrouwde groep, maar willen evenzeer onze autonomie, onze eigenheid beveiligen.
Eigenlijk ligt het voor de hand : we voelen ons gemakkelijk wanneer we "onder ons" zijn, met gelijkgestemden en gelijkgezinden, -en ongemakkelijk wanneer we tussen mensen zitten die anders zijn.
Daar zijn natuurlijk gradaties in : een man tussen vrouwen, een vrouw tussen mannen, jongeren tussen ouderen, ouderen tussen jongeren; mensen die een andere taal spreken, mens en van een ander ras, met een andere huidskleur. (Misschien zag je de film : Raad eens wie komt eten vanavond...) een andere godsdienst, of mensen zonder godsdienst, als je zelf godsdienstig bent... , mensen met een andere politieke overtuiging, een andere maatschappijvisie; mensen uit een ander milieu, of gewoon, mensen die ergens ànders over denken.
Een zekere afkeer, een onbewuste vrees voor wat ànders is, zit zeer diep in ons, omdat we er onze geborgenheid en onze eigenheid door bedreigd voelen. Weinig dingen accepteren we zo moeilijk als dat iemand ànders is.
Toch zien we dat niet graag in. En we worden erdoor verleid tot soms zeer scherpe reflexen
Wellicht is het pluralisme van de Bond ook hierom een gevoelig probleem omdat het ons op dit ogenblik, ongevraagd, als probleem wordt opgedrongen. We zagen geen moeilijkheden.
Anderen... zeggen ons dat er wél een probleem is, dat we niet consequent toepassen wat in onze Bondsstatuten staat en vaak enkel met de lippen belijden...
Dat hindert ons. En we voelen onszelf daartegen reageren.
Spijts dat alles zouden we toch moeten proberen de zaak te benaderen op een algemeen niveau, niet (alléén) in verband met de concrete actualiteit, of met beslissingen genomen in Raad van Beheer en Algemene Vergadering. We moeten een houding zoeken die ruimer is, die langer mee kan gaan, omdat ze fundamenteel in overeenstemming is met wat we echt willen.
Het probleem is niet nieuw... Ook in 1962 reeds sprak professor M. Wildiers erover in zijn homilie tijdens de mis op de landdag te Hasselt... "Gezin en Volksgemeenschap".
Onze gemeenschap is ideologisch en religieus pluralistisch samengesteld. Leven in een dergelijke gemeenschap, zo zei hij, stelt bijzondere eisen, bevat ook mogelijkheden tot conflicten. Ook aan het gezin dat in een pluralistische gemeenschap leeft worden bijzondere eisen gesteld : een diepere principiële opvoeding, een eigen diepe overtuiging leren vormen, maar anderzijds een grote openheid van geest en bereidheid tot verdraagzaamheid en samenwerking.
Wat is deze verdraagzaamheid? Het tegendeel van fanatisme. Maar ook geen relativisme (... het is allemaal om het even...). Geen onverschilligheid. Wel eerbied voor de eerlijke overtuiging van anderen, ook al moeten we die (voor onszelf) afwijzen of voorbehoud maken. Verdraagzaamheid gebruikt geen "geweld", onder geen enkele vorm, ook geen moreel geweld.
In een pluralistische gemeenschap moet je samenwerken, zei pater Wildiers. De problemen, ook die van het gezin, zijn gemeenschappelijk en kunnen alleen in samenwerking opgelost worden.
Samenwerken moet omwille van het gemeenschappelijk welzijn.
Daarvoor zijn nodig : -een grote openheid van geest, grote persoonlijkheid in het denken, in het zoeken naar nieuwe oplossingen; -een grote bereidheid tot gesprek...
"Wij (gelovigen) kunnen van andersdenkenden leren omdat zij vaak een concretere en scherpere kijk hebben op zekere moeilijkheden waarvoor wij misschien niet genoeg aandacht hadden en zij kunnen wellicht ook van ons leren omdat wij als christenen beschikken over een rijkdom aan levensinzicht en aan eeuwenoude wijsheid die ook voor andersdenkenden in deze tijd een bron van licht en van nuttige aanduidingen kan wezen."
Pater Wildiers beschouwde de Bond op dit vlak als een voorbeeld : allen zijn er welkom, zonder onderscheid van levensbeschouwing of godsdienst, allen die bekommerd zijn om het welzijn van het gezin kunnen in zijn rangen een plaats vinden in de overtuiging dat hun wereldbeschouwing er zal geëerbiedigd worden, dat zij er zich thuis zullen voelen en dat zij er samenwerken met anderen voor het belang van de familie en het gezin in ons land.
In ons land is dergelijke samenwerking erg zeldzaam; in de Bond kàn dit !
Toch moeten we, nù in 1978, hierover opnieuw gaan nadenken. Moeten we weer de inhoud bepalen van wat in onze statuten omschreven staat : "Volkomen zelfstandig als hij is, streeft de Bond zonder onderscheid de bundeling na van gezinnen uit alle levensbeschouwelijke en maatschappelijke kringen." (Art.4)
Wat ook tot uiting moet komen in de samenstelling van onze besturen: "Ter vrijwaring van de ...zelfstandigheid zal er in de algemene vergadering en in alle bestuurscomités gestreefd worden naar een vertegenwoordiging van de voornaamste levensbeschouwingen en van de diverse maatschappelijke groepen door gebruikmaking van de toegestane coöptatie." (Art. 9)
Moeten we hierbij niet terugkeren naar wat ons in de Bond samenbrengt : dat we een gezin zijn, dat we kinderen hebben en al wat dit aan opgaven inhoudt.
Een pluralistische opstelling voorkomt een eenzijdige benadering van de problematiek waarmee we te maken hebben... op voorwaarde dat deze ook benaderd wordt in een pluralistische geest van gezamenlijk onderzoek en van invoelen in elkaars waardenoriëntatie.
Op voorwaarde dat we de bereidheid kunnen opbrengen om van elkaar te leren, om onze houdingen, zienswijzen en standpunten door dat proces te laten beïnvloeden, desnoods te veranderen, op voorwaarde ook dat het gesprek en de samenwerking gedragen worden door een bewust engagement van allen voor het menselijk welzijn en voor het welzijn van het gezin als factor van menselijk welzijn.
Dàt is de kern van de opgave waarvoor wij telkens opnieuw oplossingen moeten vinden : welke is de problematiek waarvoor wij als gezinsbeweging staan ? kunnen wij deze problematiek oplossen vanuit één hoek ? vanuit één bepaalde groep gezinnen ? Kunnen wij deze problematiek oplossen zonder bepaalde formules van samenwerking te zoeken ? Kunnen we dit zonder toegevingen wederzijds ? Kunnen we elkaar missen ? Hebben wij elkaar niet nodig, allen die zich willen engageren voor de concrete gezinnen zoals ze bestaan, zoals WIJ BESTAAN ...(Niet zoals we de gezinnen, ons gezin zien in ideaalbeelden, d.w.z. in onze verbeelding...) in de concrete maatschappij zoals ze bestaat.
Bekijken we de zaken nuchter, dan zien we wel dat in die optiek niet alles perfect en foutloos zit. Hebben we de moed om open en vrijmoedig en concreet hieraan te werken ?
Hoe sterker men is en hoe meer men meerderheid is, hoe meer men ook de zwakkere, de minderheid moet beschermen, rechten geven, hoe meer men moet ter beschikking staan, hoe meer men moet ontzien en kansen geven, gastvrij zijn. Ook in een gezin is het toch zo dat het hoort te zijn.
En tenslotte - en dit is misschien gevaarlijk om hardop te zeggen, maar wél goed om weten - zijn ook grote gezinnen en kinderen een minderheid en verwachten wij - terecht - van gans de gemeenschap dat zij deze minderheid beschermt en kansen geeft, dat zij gezinsgezind en kindvriendelijk zou zijn !
"Wat ik ervaar in de ontmoetingen met heel arme gezinnen, is dat het grootbrengen van de kinderen en vooral het samenhouden van het gezin, het belangrijkste is in hun leven."
Herman Van Breen, in : Vierde Wereldblad nr. 156, jan.-febr. 2008, 7.
De Antwerpse gemeenteraad heeft het ontwerpplan "Lokaal Sociaal Beleid" goedgekeurd. Onze verbazing blijft dezelfde bij deze eindtekst. Hoe kan men een sociaal beleid plannen - ook, of misschien des te meer - als men het in het bijzonder oriënteert op de minderbegoede of kansarme burger, zonder de categorie "gezin" als invalshoek te erkennen. (Tenzij in de categorie "éénouder-gezinnen".)
Overigens verwijst het document wel naar de "grondrechten", impliciet dus artikel 23 en 24 van de Grondwet.
"Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. ... Die (economische, sociale en culturele rechten) omvatten inzonderheid 1° het recht op arbeid (...); 2° het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand; 3° het recht op een behoorlijke huisvesting; 4° het recht op bescherming van een gezond leefmilieu; 5° het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing."
Het document verliest uit het oog dat met name artikel 22 ook bevestigt dat ieder recht heeft op eerbiediging van zijn gezinsleven, wat niet alleen een negatieve regel is maar ook een positief recht op ondersteuning impliceert.
Zelfs waar het gaat om "sociale cohesie" negeert het plan de gezinsstructuren.
Misschien mag eraan herinnerd worden dat in het bijzonder allochtone of kansarme gezinnen en zeer grote waarde hechten aan de familiale structuren, die voor hen van levensbelang zijn?
Het is tegelijk boeiend en verrijkend, het geeft perspectief en het relativeert, te weten hoe verwantschappen bestaan en van waar een familie komt; wie onze voorouders waren en in welke tijdsomstandigheden ze leefden.
Er blijken heel wat naamgenoten geleefd te hebben en te leven in alle hoeken van Europa en in de wereld. Van de familie Pas die haar bakermat had in Londerzeel bestaat een gedetailleerde stamboom. Ook van de voorouders van grootmoederszijde : Van Esbroeck.
De genealogie van grootmoederskant, van de familie Van Esbroeck, danken we aan het grondig onderzoek van Jozef Van Esbroeck en Guy Van Esbroeck. Informatie hierover kan gevraagd worden . (Mail ons: herman.pas@skynet.be )
Enkele namen van kunstenaars uit deze tak: de schilder Eduard Van Esbroeck (1869-1949), was een imposante figuur, met een Leopold II baard. Hij inspireerde een aantal andere familieleden.
Pieter Pas schreef over hem: Het leven van Eduard van Esbroeck 1869-1949 Een schilder die geloofde (1971)
De beeldhouwer Pol Van Esbroeck, de specialist Zuid-Amerikaanse muziek Dirk Van Esbroeck.
De stam van de familie gaat terug tot 1350 ; Jan Lambrechtszoon Van Eschbroech betaalde toen reeds voor gronden te Bazel en Haasdonk cijnspacht aan de graaf van Vlaanderen.
De genealogie van de familie van grootvaderszijde, Pas, danken we aan het doorgedreven speurwerk van een naamgenoot John Pas in Roosendaal, Nederland. ( jcmpas@home.nl ) De eerste gekende voorvader werd geboren in 1540 in Wilderen (Sint-Truiden), huwde en woonde in Neerlanden. Een van zijn nakomelingen, Matthias Pas, de Pas of de Paz, (1638-1690) huwde te Londerzeel op 3 september 1668 met Josina Cools.
Mevrouw is ziek, reumatiek. Mevrouw is dood, meneer heeft nood. Hij wil haar zien, die lieve Fien. Dat zal niet gaan , ze is vergaan, maar de liefde blijft altijd bestaan.
Les droits de l'enfant sont la résultante de choix éthiques.
Le sujet "enfants" ou "droits de l'enfant" ne se discute pas d'une façon neutre, objective.Il faut montrer ses cartes. On s'engage personellement.On croit au message ou on ne croit pas.Il faut faire des choix d'ordre éthique.
Nous avons entrepris d'examiner un domaine auquel on ne pense pas spontanément quand on parle d'enfants.Les enfants, en tant que personnes individuelles, et en tant que groupe social distinct, sont-ils membres à part entière de cette société dite active, de bien-être social, qui est la nôtre ?
La question que nous nous sommes posée était de savoir : "Est-il permis d'attendre des autorités, des gouvernements et des responsables politiques que les engagements, les obligations, qu'ils ont souscrites dans la Convention, soient mises en exécution, loyalement et selon l'esprit?Et cela à l'égard de tous les enfants qui résident sur le territoire du Royaume?Que les pouvoirs politiques, honnêtement et loyalement, tiennent compte des intérêts et des droits des enfants, aussi dans les matières 'économiques' qui relèvent de leur compétence?"
Les relations société - jeunes, l'image des jeunes dans la société s'en trouveraient fondamentalement modifiées.
Afin de permettre d'en arriver à ou de réaliser une politique qui concède aux enfants et aux jeunes une position "égalitaire", d'égaux, les adultes "actifs" qui se trouvent à l'égard des enfants dans une relation de pouvoir, qui décident de l'allocation des moyens et des responsabilités, devraient accepter d'examiner leur façon d'agir, à évaluer et à corriger. N'est-ce pas là le sens du rapportage des droits de l'enfant?
Il existe une contradiction flagrante entre le 'pouvoir' dont les enfants semblent disposer dans le cadre des liens familiaux et leur absence ou leur impuissance lorsqu'il s'agit d'institutions économiques - sociales.
En partant du respect de l'enfant en tant que personne, l'attitude à l'égard du travail des enfants sera basée sur l'appréciation de ce qu'ils connaissent, savent, ce qu'ils font; en tant qu'individus et en tant que groupe social, et sera fondée sur l'appréciation positive de ce que les enfants réalisent.
Cette approche positive jette une autre lumière sur les enfants, sur les mesures de protection à prendre contre les abus et l'exploitation par une mise au travail endommageable.
La même remarque vaut pour les autres activités des jeunes, tels que les études, le sport, le mouvement de jeunesse, les activités artistiques.
Investir dans les enfants ne signifie non seulement l'allocation de moyens de la communauté aux adultes de demain, mais aussi aux jeunes, aux enfants, aujourd'hui.
Surtout dans les programmes de lutte contre la pauvreté les enfants doivent être reconnus comme catégorie sociale relevante.
Il n'y a pas de contradiction insoluble entre les droits de l'enfant et le rôle et la responsabilité des parents ou de la famille.Les enfants ne peuvent atteindre leur plein épanouissement qu'à travers la famille, les parents ou les personnes qui prennent soin d'eux.
Quelques-unes'unes de nos prises de position pourraient paraître provocatrices.C'est voulu. Nous voulons provoquer le débat, mettre en discussion la logique courante.
De toute façon il existe des inconséquences dans la parole et les actes.
Égalité dans la famille, égalité homme/femme.Mais où en est l'égalité enfants / adultes ?
En réalité, la protection conduit parfois aux effets pervers: une protection moins efficace que celle accordée aux adultes.
p.e. la minorité l'incapacité, irrecevabilité d'une action en justice.
p.e. travail des enfants.
Parfois les enfants ne sont, en fait, qu'une annexe du dossier de leurs parents.
Souvent les enfants ne sont considérés que comme "personne à charge".
Ou, les adultes prétendent avoir droit à un enfant.
Devant la Cour d'Arbitrage le Gouvernement belge fonde sa défense contre les demandes des enfants sur l'argument que la Convention n'a pas d'effet direct, que les enfants de résidence illégale en Belgique ne tombent pas sous la juridiction de l'État belge, n'ont donc pas droit à l'aide sociale (sont détenus dans des centres d'accueil ) et il est défendu aux CPAS de leur accorder l'aide sociale financière.
La question s'impose donc quelle espace est allouée en réalité aux enfants en matière d'allocations sociales matérielles, financières, notamment dans le domaine de l'aide sociale, le minimum d'existence, le droit à un niveau de vie décent respectant la dignité humaine, le travail, les allocations familiales
Il s'agit en particulier de droits personnels, propres à l'enfant même, non seulement droits dérivés, qui doivent être reconnus à l'enfant comme aux adultes.Seul ce principe permet de lui accorder une position juste, égale, dans le secteur des mesures sociales (allocations familiales comme droit de l'enfant, minimum vital, aide sociale, impôts directs, )
Notre aperçu de la situation en Belgique et en Flandre s'étend sur les domaines de la recherche scientifique, les programmes des ONG, les programmes gouvernementaux et la jurisprudence.
En ce qui concerne la recherche scientifique les résultats sont assez modestes.
En ce qui concerne les ONG, nous avons examiné de plus près le rapport général sur la pauvreté, les programmes du mouvement familial, les rapports des États Généraux de la Famille. Les prises de position paraissent presque toujours faites en fonction des nécessités des parents (pour les enfants "à charge").
Dans les programmes et déclarations gouvernementales les enfants sont presque invisibles.
Les enfants apparaissent d'une façon assez vive dans les questions (souvent d'ordre éthique) soulevées dans la jurisprudence des tribunaux (du travail) et les juridictions suprêmes, la Cour de Cassation et la Cour d'Arbitrage.Sous les interprétations choisies se cachent souvent des options d'ordre moral, éthiques, et des choix politiques.Souvent aussi plusieurs raisonnements logiques sont possibles.
Nous faisons ici un plaidoyer pour une logique nouvelle, partant de la reconnaissance de l'autonomie et de l'égalité de l'enfant en tant que personne humaine, qui a le droit d'être vu et reconnu en tant que tel.Le droit ou le besoin de protection spécifique ne saurait conduire dans la pratique à une protection légale, juridique et sociale moins étendue et explicite que celle reconnue aux adultes.Une logique qui ne mène pas à réduire les droits de l'enfant, des enfants, à une existence dans la dignité.Une logique qui se situe véritablement dans la ligne des Conventions des droits de l'enfant et des droits de l'homme.Qui reconnaît l'enfant comme citoyen et sujet de droit à l'égale des adultes, dans le domaine du droit à un niveau de vie conforme à la dignité humaine.
Elisabeth Eybers is overleden, de dichteres die mijn jeugd heeft verblijd.
Ze schreef in "Die ander Dors"...*
Die Vyand
Jy het gedink jy kon 'n vesting bou om daar alleen te woon met jou geluk, maar nou't die vyand dit omvergeruk want poort nog walle kon hom buite hou.
Jou wou hij ook vernietig. Jy't gestry taai en verbete en met baie wonde; met elke asemskep nà elke ronde het jy vergeefs gemeen "nou's dit verby".
Eindelik het een die onderspit gedelf! Al is jy nog te uitgeput om bly te wees oor hierdie late overwinning, mag jy nou sy masker afruk om jou self te aanskou... die vyand. Laat hem lê: jy's vry en kan nou gaan na waar die lewe wag.
Maken kinderen als individuele persoon of als sociale groep dan deel uit van de actieve welvaartsmaatschappij ?
Mag van de overheid en van de beleidsverantwoordelijken verwacht worden dat zij de verplichtingen opgenomen in internationale verdragen loyaal en naar de geest, zouden respecteren en uitvoeren tegenover alle kinderen op het grondgebied van het Koninkrijk?Dat het beleid eerlijk en consequent zou rekening houden met belangen en rechten van kinderen, ook in de zgn. harde sectoren van hun bevoegdheid?
De verhouding samenleving en jongeren, de beeldvorming van jongeren en kinderen zou dan grondig veranderen.Om een beleid te bekomen dat de kinderen plaatst in de positie van "gelijken" moeten de "actieve" volwassenen die in een machtspositie tegenover hen staan, bereid zijn hun manier van werken te onderzoeken, te evalueren en corrigeren. Is dat niet de zin van kinderrechtenrapportage?
Er bestaat een flagrante contradictie tussen de "macht", die kinderen blijken te hebben in gezinsrelaties, en hun afwezigheid of onmacht waar het gaat om economisch-financiële voorzieningen.
Vanuit het respect voor het kind als persoon, dient bij de beoordeling van kinderarbeid uitgegaan van een positieve waardering van wat kinderen doen en kunnen, als individu en als groep in de samenleving.Dit positief uitgangspunt werpt een ander licht op de maatregelen te nemen om kinderen te beschermen tegen misbruik en uitbuiting door arbeid die voor hen schadelijk is.Hetzelfde geldt voor andere activiteiten van jongeren als schoollopen, sport, jeugdbeweging, kunst,
Investeren in kinderen betekent niet alleen, gemeenschapsmiddelen besteden aan de volwassenen van morgen, maar evenzeer aan de kinderen van NU.
In het bijzonder in het armoedebeleid dienen kinderen eveneens herkend als een valabele categorie.
Er is geen onoverbrugbare tegenstrijdigheid tussen rechten van het kind en de rol en verantwoordelijkheid van de ouders, van het gezin.Kinderen kunnen niet tot hun recht komen, tenzij via het gezin, de ouders of de personen die hen vervangen.
Evenwel, het persoonlijk recht (niet alleen een onrechtstreeks recht) op een gewaarborgd minimuminkomen dient erkend voor kinderen zoals voor volwassenen.Alleen dat uitgangspunt laat toe hen een juiste, gelijkwaardige positie te erkennen inzake sociale voorzieningen (kinderbijslag als recht van het kind, leefgeld, maatschappelijke bijstand, directe belastingen,...)
Zoals aan de Staten gevraagd door het VN-Comité voor de rechten van het Kind, dient door de beleidsverantwoordelijken een analyse gemaakt van de impact en de negatieve gevolgen van het economisch beleid op kinderen en dient een positief macro-economisch en fiscaal kinderrechtenbeleid tot stand gebracht.Meer aandacht dient te worden gegeven bij de rapportage van het fiscale engagement ten behoeve van kinderrechten.
Ten slotte, de rechtscolleges spelen een belangrijke rol bij het al dan niet valoriseren van de internationale normen betreffende kinderrechten. Onder de gekozen interpretatie schuilen vaak morele opties en beleidskeuzes, en vaak ook zijn verschillende logische redeneringen mogelijk.
Het Verdrag zegt dat de belangen van het Kind hierbij de eerste overweging moeten vormen.En dat bevestigt het ontwerp van Grondwet van de Europese Unie. Zullen we dat met zijn allen dan maar gaan doen?Wellicht is dat al bij al nog het meest voor de hand liggende antwoord op de "grijze golf"?
Herman PAS, Kinderen en de actieve welvaartsmaatschappij, 2005, Die Keure, Brugge
Kortstondige ontmoeting, met een echtpaar van rijpere leeftijd , beleefd en genoteerd, in de trein Paris-Lyon, anno 2007
"Terre des hommes - City of Men
"Darling!" Silence "Darling, I asked you a question!" "Yes, indeed." "Darling, may I expect an answer?" "Yes, indeed." More silence. "Darling, answer please!" "Darling, you see: I am reading a book.."
City of Beasts I. Allende The initial question? "Neo-classic and classic, is this the same?"
1. Uit de inleiding is gebleken hoe bestaansminimum en leefloon, en maatschappelijke integratie en maatschappelijke bijstand, in het recht uitgegroeid zijn tot zwaar juridisch-technische materies waarin de eerste betrokkenen, de hulpvragers, ongetwijfeld nog slechts met veel moeite de weg kunnen vinden.
Anderzijds zijn er weinig materies waarin de maatschappijvisie en de filosofie en moraliteit én de budgettaire gevoeligheden van hen die deze wetgeving voor anderen ontwierpen en wijzigden, en van hen die ze moeten beoordelen en toepassen, zo een cruciale rol spelen.
Nog meer geldt dit wanneer rechten van kinderen en de bijstandswetgeving elkaar ontmoeten.En wanneer dan nog "vreemdelingen" om de hoek komen kijken, wordt het nog complexer.
Dit leidde soms, zoals uit de inleidingen ook blijkt, tot onoverbrugbare controversen tussen de actoren op dit terrein: OCMW's, rechtbanken en hoven, beleid, wetgever. De rechtspraak over de dienstverlening aan vreemdelingen en aan minderjarige vreemdelingen in het bijzonder, is er een schoolvoorbeeld van.[1]
2. Het is begrijpelijk dat mijn belangstelling in de eerste plaats gaat naar die fundamentele vragen, eerder dan naar de technische regelingen. Zo heb ik me afgevraagd of de formulering van de omschrijving van het behandelde onderwerp, de wet Maatschappelijke Integratie en Leefloon, de vraagstelling niet a priori reeds reduceert.Vele antwoorden op vele andere pertinente vragen zijn o.i. denkbaar.
Leefloonwet: "vernieuwing of continuïteit?" Is deze vraag de enig mogelijke?Zou men bv. ook kunnen vragen: "verbouwen of afbreken" - "terugschroeven of uitbreiden?" - "verbeteren of volharden in de boosheid?".
Er wordt gesteld: "De sociale bijstand mocht zich verheugen in een vernieuwde belangstelling ""Is dit een grap of om te huilen"? Of is het gemeend?
Het "statement ", dat door de MIWet de BMWet werd aangepast aan "de veranderingen in de maatschappij", komt blijkbaar uit de motivering van recente wijzigingen in de regelgeving, maar wordt niet verder onderbouwd of kritisch bekeken Welke veranderingen worden dan wel bedoeld?Welke aspecten van de wetgeving?Welke doelstellingen?Het bestrijden van 'profitariaat'?De te lage bedragen? De politieke onmogelijkheid deze te verhogen?De tegenstellingen in de rechtspraak en de commentaren tekenen een kluwen van tegenstrijdige visies en interpretaties in deze sectoren.
De knelpunten in de BMWet worden door de auteurs wel selectief geformuleerd. Ook de redenen tot wijziging van de BMWet.
Is het bv. geen merkwaardige vaststelling dat teveel aanvragers het bestaansminimum vroegen, vooral jongeren en is dit op zich een reden om te wijzigen, resp. te beperken?
Vanuit welke optiek hebben de inleiders hun beoordeling gemaakt?
Op welke achtergrond en vanuit welke optiek zijn volgens de inleiders de evoluties te zien en te beoordelen?
3. Reeds eerder hebben we er aandacht voor gevraagd hoe kinderen en jongeren, als sociale groep, in beleid, voorzieningen, en wetgeving onzichtbaar blijven.En als ze in de focus van de publieke belangstelling komen is het meestal in negatieve zin.Voorbeelden hiervan waren de recente discussies over de jeugdbescherming en meer bepaald de sanctiemiddelen tegen het zgn. toenemend crimineel gedrag van nog jonge kinderen.
Terwijl je ondertussen leest dat de statistische gegevens over de jeugd-"criminaliteit" in werkelijkheid in dalende lijn gaan, dat volwassenen acht maal crimineler zijn dan jongeren. [2]
En de vraag naar de oorzaken werd in het hele debat omzeggens niet gesteld.
4. Dit blijkt in de sector maatschappelijke integratie, leefloon, bestaansminimum, niet anders.
Recent kon je mededelingen lezen als: "Steeds meer jongeren met leefloon in steden " en "Stijgende trend in kleine en middelgrote steden".Terwijl, als je dan de cijfers nagaat, je vaststelt dat de aantallen leefloonontvangers beneden 25 jaar, er in enkele representatieve steden en gemeenten zo uitzien:
Evolutie van december 2004 naar december 2006
Geraardsbergen 17 >32+ 15
Halle28 <31+ 3
Hasselt50 >66+16
Leuven 172 > 174+2
Antwerpen 911 > 736-175
Gent1028 > 911-97
De boodschap van de titel gegeven aan deze informatie is dus onmiskenbaar misleidend.
Ook het voorliggende overzicht van de evoluties in deze sector nodigt uit tot heel wat vragen om toelichting resp. tot betwisting bij schijnbaar evidente vaststellingen en stellingen.
5. Blijft de vraag in hoever de MIWet vernieuwend werkte, en of/hoe in de MIWet de principes van de BMWet werden overgenomen, verbeterd, of verengd en verstrengd?
6. Aangezien de uiteenzetting van de inleiders geen exhaustieve evaluatie beoogt van de nieuwe wetgeving MI zullen wij ons verder beperken tot enkele kritische vragen i.v.m. het toepassingsgebied ratione personae van de MIWet en de OCMW-Wet maatschappelijke bijstand, en meer bepaald de rechtspositie die kinderen, minderjarigen (<18 j.) daarin wordt toebedeeld.
7. Is de idee van integratie, bereidheid tot werk, tewerkstelling, niet in grote mate de voortzetting of het vernieuwen van ideeën van 1974, 1984 en 1991, wanneer de zekerheid of alleszins de overtuiging van de burger was: "wie wil werken kan dat ook, om uit de valkuil van de armoede te geraken."
Gaat dit niet terug naar de idee dat "profitariaat" moet voorkomen worden en dat wie niet "wil" werken dus moet uitgesloten worden van de uitkering? M.a.w. is dit niet het verder terugschroeven van de grote generositeit waarmee het BM werd ingevoerd? Tendens die periodiek opdook in het beleid en in de betrokken kringen.[3]
8. Ligt in dezelfde lijn bv. de evolutie in de rechtspraak die de uitkeringen van maatschappelijke bijstand, ook als het om een geldsom gaat, laat ingaan, niet meer op de datum van de aanvraag, of op de datum van het instellen van de vordering voor de rechtbank, maar op de datum van de uitspraak door de rechter.
De motivering hiervan is merkwaardig, en uiteraard enorm belangrijk voor het OCMW én voor de rechtzoekende hulpvrager.
Enerzijds: "De rechter kan evenwel op het ogenblik van zijn beslissing enkel dienstverlening toekennen voor de toekomst en niet voor de tot dan toe verlopen periode, tenzij de betrokkenen aantonen dat ze op het ogenblik van de rechterlijke beslissing nog de negatieve gevolgen ondergaan van een mensonwaardig bestaan dat men voorheen heeft geleid en die de betrokkenen beletten een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. (sic) [4]
Anderzijds : "Het recht op maatschappelijke dienstverlening is geen patrimoniaal recht doch een persoonlijk recht wat voor gevolg heeft dat de steun niet oploopt en "achterstallen" niet zonder meer kunnen toegekend worden. Het recht wordt beoordeeld op het ogenblik dat de rechter zich uitspreekt."[5]
"Le juge doit se placer au moment où il statue pour apprécier l'aide sociale à octroyer, ce moment devant toutefois s'entendre non comme un instantané mais comme un laps de temps raisonnablement bref."[6][7]
9. Deze eerste stelling blijkt terug te gaan op een arrest van het Arbitragehof van 17 september 2003.[8]
De vraag is of ze steunt op een juiste lezing van dit arrest, waarvan het dictum zegt: "Doordat het niet bepaalt dat maatschappelijke dienstverlening wordt toegekend voor de periode die begint te lopen op datum van de aanvraag, schendt artikel 1 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet."
Uit dit dictum, dat alléén gezag van gewijsde heeft, kan men de hogervermelde stelling niet afleiden; ook de overwegingen 8.5. en 8.6. laten niet toe het arrest aldus te parafraseren dat dient gelezen te worden dat de rechter op het ogenblik van de beslissing enkel dienstverlening kan toekennen voor de toekomst en niet bv. voor de tijdens de procedure voor de rechtbank verlopen periode.."Enkel" is hier een toevoeging.
Leefloon is een persoonlijk subjectief recht. In welke mate ?
10. Er is een fundamenteel verschil/onderscheid tussen de maatschappelijke dienstverlening en het leefloon/maatschappelijke integratie. Doel, voorwaarden en toepassingsgebied, aard en omvang van de steun verschillen.
De gevolgen die aan dit onderscheid verbonden worden zijn controversieel.
De maatschappelijke dienstverlening is een persoonlijk recht, een grondwettelijk recht (art. 23) toegekend aan elke persoon, een leven te kunnen leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid; het is geen vermogensrecht, wel een recht gehecht aan de hoedanigheid van de natuurlijke persoon.Het leefloon is een patrimoniaal of vermogensrecht.
11. Dit onderscheid heeft volgens de inleiders gevolgen voor de handelingsbekwaamheid van de aanvrager: zelfs een volledig onbekwaam persoon (bv. een minderjarige ) kan een aanvraag indienen, vordering instellen voor de rechtbank; zonder vertegenwoordiging. Voor het leefloon daarentegen zouden de gewone regels gelden : de vertegenwoordiging door ouders of voogd is vereist.
Betekent dit niet dat de meest kwetsbare jongeren het recht op een leefloon niet kunnen uitoefenen wanneer hun dat wordt geweigerd?
In welke mate is maatschappelijke integratie en leefloon nog een persoonlijk subjectief recht voor iedereen?
Kinderen en jongeren in de MI-wet en de OCMW-Wet
12.Wat me het meest interesseert is de plaats in deze wetgeving toegewezen aan kinderen? Na de totale afwezigheid van kinderen en kinderrechten in de BM-wet is de vraag of ze nu beter af zijn na de MIWet?
Hoewel het leefloon en het recht op maatschappelijke integratie een persoonlijk subjectief basisrecht worden genoemd,"- Ieder heeft recht op " (art. 2) - worden kinderen ervan uitgesloten door de artikelen 3 en 6 MIWet.
Dit recht is voorbehouden aan meerderjarigen.Waarom? Is dit te verzoenen met artikelen 10-11 en 23 GW? Met de antidiscriminatiewet (verbod van discriminatie op grond van de leeftijd), met het Verdrag Rechten van het kind.
13. Het zou wenselijk zijn dat er ook in de praktijk van dienstverlening en in de rechtspraak klaarheid zou komen over de vraag OF en zo ja, in welke mate het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het Kind directe (uit)werking heeft.
Ook op dit punt zijn alle varianten aanwezig van een kategoriek NEEN [9] tot een volmondig JA.
14. Hoe komt het dat haast niemand de vraag onder ogen wil zien of kinderen (< 18 jaar) geen eigen recht (horen te) hebben op een gewaarborgd minimum inkomen, en dat zij zelf kunnen vorderen in rechte, zoals volwassenen?
De tegenstrijdigheid tussen twee bepalingen van dezelfde MiWet, de toekenning van een algemeen subjectief recht ("ieder ") en het ontzeggen van dit recht aan minderjarigen,is geen probleem voor het Arbitragehof; ze toont op zich geen discriminatie aan, "hoogstens een gebrek aan samenhang van de wetgever", oordeelt het Hof. [10]
15. Kinderen worden ook in de leefloonwet bijna volledig genegeerd, ook als het gaat om de vaststelling van de rechten van hun ouders.De verhogingen van de bedragen werden zeer selectief doorgevoerd.Daarbij werd niet iedereen (laat staan kinderen) gelijk behandeld.
Kan men kritiekloos aanvaarden dat (overigens intentioneel) eenzelfde bedrag aan leefloon wordt toegekend aan een alleenstaande met kinderen ten laste als aan een samenwonend echtpaar of koppel met kinderen ten laste. Discriminerende tarieven worden toegepast; kinderlast wordt niet in aanmerking genomen.
16. De regering speelde "Verstoppertje" met het Arbitragehof en voerde een arrest van het hof over de discriminatie tussen ouders met kinderlast slechts pro forma uit.
Het KB van 1 maart 2004; rekent in huishoudens waar twee partners samenwonen, wegens zgn. SchaalvergrotingFQS, een fictief inkomen aan: een toverformule uit het niets? zonder reële of wettelijke basis, om tot dat resultaat te komen.
Wat is het oordeel van de inleiders over dit FQS?.
17. De geruisloze machine van de programmawet 9 juli 2004: Het bezwaar van discriminatie tussen rechthebbenden alleenstaanden met kinderen en rechthebbende samenwonenden met kinderen, en de door het A veroordeelde discriminatie door de zelfde bedragen te voorzien voor alleenstaanden met kinderen en samenwonenden met kinderen werden zorgvuldig omzeild en het positieve resultaat van heel deze operatie voor samenwonende ouders of samenwonende partners met kinderlast, of voor de kinderen in deze gezinnen is NIHIL.[11] De verschillende behandeling van het eenoudergezin en het twee-oudersgezin blijft bestaan.
18. Toch verklaarde de regering onverstoord dat deze regeling niettemin "een onontbeerlijke fase van de herziening van de leefloonregeling" was, "die een geleidelijke afschaffing van iedere vorm van discriminatie op het oog heeft "Zelfs het woord "cynisme" is hier niet meer adequaat.
19. En als minderjarigen uitzonderlijk toch recht wordt verleend op een BM resp. leefgeld, wordt de minderjarige onbekwaam geacht om zelf dat leefloon te vorderen en zelf zijn recht uit te oefenen. Vaak blijft deze dan ook in feite onbeschermd.
Het Arbitragehof zegde nochtans: "Volgens de rechtspraak van zowel de Raad van State als van de hoven en rechtbanken kan het persoonlijk recht op maatschappelijke dienstverlening worden uitgeoefend door zowel de minderjarige zelf als door diens wettelijke vertegenwoordiger." [12]Geldt dit niet ook voor het leefloon?
20. Zou het vermetel zijn het Arrest van 28 mei 2003 75/2003 van het Arbitragehof te parafraseren en toe te passen op kinderen?
Dit arrest heeft betrekking op de rechten van vreemdelingen op het bestaansminimum.
Maar vermits ook de leeftijd een verboden discriminatiegrond is, naast de nationaliteit, vervangen we de term "vreemdeling" door "meerderjarige" of "het kind".
En dan zou het antwoord van het Hof op de vraag
of de BMWet (lees de Miwet) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in voorkomend geval samen gelezen met artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (en het Internationaal Verdrag betreffende de Rechten van het Kind) ( ) door in artikel ( ) het recht op een bestaansminimum (resp. leefgeld) voor te behouden aan iedere Belg die zijn burgerlijke meerderjarigheid heeft bereikt -
kunnen gelezen worden als volgt?
"Het beschreven verschil in behandeling berust op een objectief criterium, namelijk de burgerrechtelijke (meerderjarigheid), wat verbonden is met het criterium (leeftijd) [13]
Gelet op het residuair en niet-contributief karakter van het stelsel van het bestaansminimum (leefloon) dat gefinancierd wordt door overheidsmiddelen en niet door eigen bijdragen, vermocht de wetgever in een eerste fase dat sociaal voordeel afhankelijk te stellen van de meerderjarigheid als vereiste voor het toepassingsgebied van de wet. Budgettaire overwegingen kunnen evenwel niet verantwoorden dat het ( ) beschreven verschil in behandeling op basis van minderjarigheid, of leeftijd blijvend wordt gehandhaafd aangezien de toestand van de minderjarigen in hoge mate gelijk is aan die van de andere Belgen."
Voor de vreemdelingen oordeelt het Arbitragehof dat de overheid binnen een kennelijk niet onredelijke tijd de gelijke behandeling heeft verwezenlijkt.
Wanneer wordt de verschillende behandeling op basis van leeftijd of minderjarigheid, redelijk verantwoord of opgeheven?Overigens, waar ligt de rationaliteit, wanneer een wettelijk statuut bedoeld om de minderjarige te beschermen, ertoe leidt hem een recht te ontzeggen?
[3] Zie bv.: PAS, H., "Spaarplan heeft ook minst bedeelden niet gespaard", Ons Recht, 1984, juni , p. 3.; PAS, H., 'Bestaansminimum. Een recht vecht voor zijn bestaan. in: Ontwikkelingen van de sociale zekerheid 1985-1991, Dries SIMOENS, (ed.), Die Keure 1991, p. 553-583, en de periodieke afbouw en dan weer herinvoering van de familiale solidariteit, de onderhoudsplicht en de terugvordering van de verleende bijstand.
PAS, H., Terugvordering van het uitgekeerde bestaansminimum tegen of ten laste van de genieter, De Gemeente 1984, 497-506,1985, 69-76.
[4] Arbh. Antwerpen, afd. Hasselt, 15 september 2005, A.R. 2004-0333, onuitg.; Arbh. Antwerpen 29 maart 2005, A.R. 2003-0644.
[5] Arbh. Brussel 14 mei 2005, A.R. 46444, onuitg. Moet men dit lezen als: het feit dat je op het ogenblik van de uitspraak nog in leven zijt bewijst dat je middelen van bestaan gehad hebt. Tenzij ?
[6] Arbh. Luik 27 april 2005, A.R. 32.448/04, onuitg.C.T. Luik
[7] Arbh. Antwerpen, 26 januari 2005, Soc. Kron. 2003, 129.
[8] B.S. 7 november 2003, 54354. Littera B5 en B6. Het Arbitragehof besliste: "Doordat het niet bepaalt dat maatschappelijke dienstverlening wordt toegekend voor de periode die begint te lopen op datum van de aanvraag, schendt artikel 1 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet."
[9] Arbh. Antwerpen 26 januari 2005, dat bovendien zegt : "Bij gebrek aan rechtstreekse werking van het Verdrag inzake de rechten van het kind, blijft artikel 57, § 2 van de O.C.M.W.-Wet onverkort van toepassing." (Soc. Kron. 2005, 3, 127.)
[11] Kinderen en de actieve welvaartsmaatschappij, Hoofdstuk 15.15
[12] Arbitragehof 1 maart 2006, arrest nr. 32/2006
[13]Minderjarigheid is een categorie, verbonden met, maar dus verschillend van hetcriterium leeftijd.Ook de meerderjarigheidsgrens op 18 jaar is een arbitraire en dus betwistbare beslissing van de "meerderjarigen". "La dignité humaine est aussi applicable aux mineurs d'âge et l'aide ne peut être refusée sur base d'un principe préétabli à savoir - refuser l'aide sociale aux mineurs d'âge." Arbh. Bergen 6 december 2000, J.D.J. 2001, 205, 38.
Een vereniging van openbaar nut hiertoe opgericht heeft het plan een monument op te richten voor de buitengewone acteur die Julien SCHOENAERTS was. Het beeld en een aantal sponsor premies worden gemaakt door Wilfried Pas. Meer informatie op www.beeldvooreenmonument.be E-mail adres : info@beeldvooreenmonument.be
Mogen we jullie meenemen naar een boeiende litteraire "familiale" beeldenwandeling in Antwerpen...
We vertrekken bij het beeld van Gerard Walschap, (Wilfried PAS) op het pleintje tegenover Sint Ludgardis aan het begin van de Maarschalk Gerardstraat. Walschap zit er onder de lindenboom aan zijn overvolle schrijftafel.
We wandelen door de Maarschalk Gerardstraat naar het Mechelse plein. Tegen de witte gevels van het OCMW staat het beeld van de burgerman Willem Elsschot (Wilfried PAS).
In het voorbijgaan nemen we ook nog in de binnentuin van het Elzenveld, het beeld van Rik Poot, van GILLIAMS. En in het midden van het grasveld de twee spoken.
Langs het Vleminckveld wandelen we naar de Oude Markt waar een prachtig Lieve Vrouwebeeld staat op een zuil, tegenover het oude huisje, De Gulden Roos, dat Wim Pas restaureerde. Het verhaal van dit huis op info@arto.be.
Momenteel is het eerste consultatiebureau voor kinderen (10-20 jaar)van vzw TEJO er gevestigd.
Door de straat erlangs komen we voorbij de nieuwe jeugdherberg Pulcinella en aan de andere zijde van de Nationalestraat de Sint Andrieskerk. Het beeldje van een volksvrouw met wasmand stelt een figuur voor uit "Moeder waarom Leven wij?", van Lode Zielens. Deze schrijver kwam daar om het leven bij een V1-inslag. Het beeld is van Pol van Esbroeck.
De kerk is ook absoluut een bezoek waard.
Aan het einde van de Kloosterstraat, tussen de sociale woningen, staat een magnifieke indianenfiguur : "De aarde" (Wilfried Pas) Zou een zelfportret kunnen zijn.at
Ter vergelijking : op het pleintje een beeld van de Tsaar Peter de grote als scheepsarbeider.
We wandelen door de voetgangerstunnel naar de linkeroever waar het beeld van koning Boudewijn staat. (Wilfried Pas)
In het voorbijgaan, als De Zwarte Panter in de Hoogstraat open is, loop er even binnen. Wellicht vind je er nog een exemplaar van de monografie over Wilfried.
Wie nog niet te moe is wandelt dan terug naar de Minderbroedersrui naar het kleine parkje waar het beeld van Paul van Ostayen staat (Wilfried Pas), getuige van de dood van Luna...
Om af te ronden kan je dan langs de mysterieuze binnentuin van de Academie passeren en als het open is, even binnen kijken in de Venus straat 32, in de galerij .Jacques Gorus, waar enkele jaren geleden een overzichtstentoonstelling vande etsen van Jozef Pas doorging.Hugo Pas schreef toen een kleine monografie.
Wim Pas gaf in 1993 uit : "Graficus Jacques Gorus en Antwerpen, 't Stad en Sint Anneke." (De Gulden Roos)
Als je nog even naar de beelden in de binnentuin van het Rubenshuis wil gaan kijken. De replieken van de originele beelden werden gemaakt door Pol Van Esbroeck.
Een beeld van de acteur Julien Schoenaerts staat nu voor de Sint Willibrorduskerk in de Kerkstraat. Op zijn voetstuk kan je even rusten voor je naar Schilde-'s Gravenwezel wandelt (?) om er Conscience te geen bekijken. En Mortelmans...
Als je nog kan wijzen we wel de weg naar een paar andere merkwaardige beelden.
Als ons geheugen ons niet bedriegt was "Onder de Hoge Bomen" de naam van de centrale kliniek in Geel. Maar onze buiten is enkele hoge bomen rijk en dus leek dit ons een goede naam ervoor. Ook als bron van inspiratie voor een beetje poëzie. En als naam voor een blog leek dit ons perfekt te passen. Belangrijke dingen geburen niet alleen in de prestigieuze kruinen van de hoge bomen. Die vangen overigens veel wind, zijn erg stormgevoelig en vallen soms om. Ook op het niveau van de lage struiken, de bodembedekkers, spelen zich interessante dingen af. Al komt onder de hoge kruinen de regen soms iets later, hij komt er wel en weerspiegelt in de plassen wat in de hoogte gebeurt. HGPAS