Wij hopen u verder te kunnen boeien met dit blog over onze stad! Vergeet ook niet af en toe nog eens te kijken op het voorgaande blog http://blog.seniorennet.be/jp_dendermonde
19-08-2012
Vierzustersteden...
Vierzustersteden door de jaren... (Met dank aan Wim Van Damme).
Vlnr. Leo Jassogne, Wim Van Damme, (toenmalig) schepen Hubert Maes en Johan De Boeck.
Hier wil ik me nog eens voorstelle wie ik
ben, gekend drie tot vier uren in t ronde: 64 jaar voorstaander der weezen,
ouderlingen en noodlijdende buiten alle politiek onder de volgende Voorzitters
Lode Verleijen, Pier Willems, Clement Van Driessche, Pier Van Driessche, zoon
van Clement.
Clement (L)
en Pierre Vqn Driessche
Bij het 50ste
verjaring van Weezentroost door L. Verleije, Voorzitter, met mijn harmonie
feest opgeluisterd, bij t overnemen van P. Willems als Voorzitter het
weezenlied aangeleerd aan weezentroost en door mij van op ons belfort gezongen
met begeleiding van beiaardier, opluisteren van Klaasfeesten en St. Martefeeste
voor weezen en ouderlinge gedurende 38 jaar, stichter Harmonie Gustje Mestag
met 53muziekanten, spelend lid Clarinetist
en Hoboist gedurende 56 jaren, humorist, toneelspeler, omhalinge gedaan voor
krijgsgevangen, rood kruis en teerinlijders, enz. Hier wat ik ben tege gekomen
op de 50 jaar dat ik de Groote Markt heb bewoond, kampioen in het getuige van
geboorte, 2556, waarvan verscheidene verblijvend in Congo waar ik meest deugd
heb van gekregen toen ik Petje Lap ben genoemd in vervanging van Koning Baudewijn
bij de geboorte der 7ste dochter bij de familie Casiman.
De begrafenissen
die ik heb bij gewoond zijn ontelbaar, eens op een dag 4, op een dag 3, maar 2
dit is dikwijls voorgevallen, hoeveel kussen ik heb moeten ontvangen bij B. en
nog al in tegenwoordigheid van man en klieente weet ik ook niet, dat er veel
jaloers waren van dien oude rakker, dat weet ik en dat ze maar eens probeeren
hetzelfde te doen, ik sta niet borg voor de replik.
Op die 50 jaar dat
ik de markt heb bewoond, ben ik 3 maal geteisterd geweest, telkenmale de meubels
tot tegen het plafond, nog de eerste maal vergoeding te trekken, de 1ste
maal wierd er per ton rond de markt gevaren, de laatste maal stond het water
tot 10 centimeters
om in te dringen in café en achterplaats, kelder en kelderkeuken propens vol,
heb de hulp gekregen van de pompiers van Dendermonde en Lebbeke.
Ik heb de
wekelijkse markt wete groie en bloeie, t was toen de kramers van om 6 ure naar
de markt en om 7 uur was men al aan t verkoopen en dan om 1 uur begon men maar
eerst op te kramen.
Inrichter Gustje
Mestag, 1915, Voorzitter Georges De Leije, Onder Voorzitter Lucien Desery,
Secretaris Louis De Lentdecker, Commisaris Gabriel Van Wesemael, Leden Armand
Cadron, Julien Van Ranst, Desiré Ringoot. ( )
Aanvraag tot
vergaderingen kaatsspel aan d.d.b. geweigerd, dan aan Fr. V.D.V. die
persoonlijk was gegaan naar de commandatuur, toelating gekregen, zoude zelf
komen zien en moesten uitleg door een van ons leden krijgen,
er waren 3
officieren. Ze waren op ne goeie moment gekomen, Leon De Wael die toen brouwde
in Zele bij Mme Debus, had een misbrouwsel, te veel sacarine gebruikt,
t was juist brusselse faro, gaf een vatje gratis voor de kaatsers en hereleden
en ik maakte hun wijs: t is Brusselse faro.
We ware goed aan t
spelen en drinken, zoodat er leven in t spel was en die heere hun goed
amuseerde, krege eeen farotje mee zoo als de kaatsers en moeste geen aanvraag
nimmer doen zoo min als vergaderinge.
We mochte zelf
lutten geven ten voordeele onzer krijgsgevangen en kwamen zelf kijken. Den
17.10.15 wierd ons reglement gesticht en gaven we alle 8 dagen kaatslut op de
Markt, toen speelde we voor de wacht, vroeger was het vóór het soldaten heim en
mijne kant.
Dien tijd tegen de
volgende ploegen: St. Gilles met de Mathijse, er waren er toen 4, de gebroeders
Goossens, Appels: ploeg Van Gars, Berlaere: ploeg Jules Sacré, die kwamen bij
ons spelen en wij bij hun.
Onze club moest
zich voor geen ander achteruit zetten, want de Mathijse met hunne Frans Bliek,
De Kinder en Nolleke hadden hun handen vol tegen onze Mang Cadron, Lucien
Disery, Gustje Mestag, Nuuke De Geest, Louis De Lentdecker, Cobbe, Rike
Vercammen, Fonske Goossens
we konnen
gemakkelijk alle zondagen 2 ploege in lijn stellen. Waar we altijd mochten
optellen, was den drol, onze kaatsensteeker ( ).
Hier volgen de
namen der spelers die alle Zondagen de lutten bijwoonde: Benuú De Geest, Julien
Van Ranst, Gustje Mestag, Gustje Van Driessche, Charles Van Driessche, Emiel
Van Ranst, Pol Gijssels, Gabriel Van Wesemael, Louis De Lentdecker, Armand
Cadron, Eug. Vertongen, Marcel Kelbaert, Georges De Leije, Lucien Disery,
Pierre Dieltjens, Cobbe, Leon Mestag, Arthuur De Saert, Leon Steppé, Désiré
Ringoot, Jhon Bal, Henri Vercammen, Fonske Goossens Eereleden: Frans Clercq,
Clement Kelbaert, Désiré De Wolf, Willem Loret, Lucien Van Buggenhout, Leon
DHollander en Den Drol, kaatselegger.
Hier ziet Ge dus
dat ik altijd het kaatsen lief heb gehad en voeg er bij dat ik 60 jaar telde,
toen ik nog ben opgetreden als remplaçant in Lebbeke aan de kerk, pompiers Dendermonde
tegen deze van Lebbeke,
Hier ga ik voort
met eenige streken uit te halen, maar t was in t buitenland gedurende de
ronde van Frankrijk, toen Sylvaire Maes de ronde had gewonnen.
Ik vertrok met
Louike Roels om 4 uur s morgens vroeg, na de vrâ beloofd te hebben s avonds
tussen 5 à 6 uur terug te zijn, maar we vergaten den dag te bepalen, we hadden
er spoed bij gezet, t was juiste uur maar Dinsdags nadien.
We hadden veel
last aan de franse grens, cognac hadden we al geproefd bij de Belgen, maar chez
nous en France c etait du pernoud blanc et jaune en om voort te rijden waren
we verplicht een flesch champagne te drinken
ze verwachten ons
maar in Montruil pour le diner à 12 heures.
Dus hadden we al
den tijd om in St Quantin het beiaard concert bij te wonen, onder ons gezegd t
was nen andere klank en beter uitgevoerd dan hier bij ons, en dit door een fijn
geglaceerd pernoudje te lusten.
De volgende stad
waar onzen auto niet voorbij kon t was juist een schoon groot hotel, confort
pic fijn, pernoud blanc et jaune extra, instalation café moderne, mais W.C.
over de stok à la mode Française, pas appétisante.
De volgende arrêt
was juist de oude Mert van Brussel, mor in ne vuilleren toestand, genaamd
marché des puces, daar hadden we geen goesting om onzen anker binnen te laten
vallen, t was nogtans dicht bij Parijs.
Om 12 uur stipt
vielen we binnen, want t eten stond klaar, alsook den drank, we moesten rap
alles binne wringen, snel weg rijden, t was den arrivé tour de France.
Daar zal ik niet
veel over klappen, dit moet men bijgewoond hebben, t was het jaar dat Sylvair
Maes de ronde had gewonnen, een raad wil ik geven, indien u de koers wil zien,
vraag uw kaarten op voorhand en vertrekt den dag op voorhand of ge geraakt zelf
niet tot in of aan de velodrom, autos zijn er niet meer te vinden in gans
Parijs.
De koers gedaan
kunt u den uitslag weten, want ge hoort er niets anders dan: edition special de
la course, champion Sylvair Maes, en in de cafés spreekt men niets anders dan
van de course, maar wij niet, we vlogen naar huis om op ons gemak goed te
soepeeren en nadien eens uit te vliegen.
In Parijs gaan die
uren sneller voorbij dan hier bij ons, dat hebben we in Montruil ondervonden
waar we op den Bunt nen hogen berg gingen uitrusten, om vandaar de schoonheid
der stad te gaan bewonderen.
Aangezien Parijs
onder ons lag en schoon verlicht was, probeerden we de lichtjes te tellen, maar
we zagen ze wel in t dubbel, we kwamen niet overeen met het getal en we gingen
om raad vragen in een klein cavitje beneden den berg, t was juist tussen drie
à vier uren van de morgend en ik stak maar de deur open of ik hoorde al: wel
Gustje Mestag, wa kom de gei hier doen,
da was na een
boerke van Grembergen, nog al wel dat er geen Francayzeke bij ons was of we
waren verraden.
Ik zeg: Louis t
is tijd om naar huis te gaan en wat te gaan rusten, van slapen was geen spraak,
de perno verzette er zich tegen en de warmte De vensters wijd open en dekens
hadden we niet noodig, mijnen bijslaper lag met zijn gros caisse bloot gereed
om op te kloppen, hetgeen ik ook deedt al zingend: onze club door iedereen
bekent enz., ons Dendermonds strijdlied, t ros beiaerd maakt zijn ronde, dus
al vlaamse liedjes en zulks in de gebuurte van Parijs.
Ge moet niet denken dat men
in een klein stad alleen maar curieus is, al wat voorbij ging, bleef staan en de
kop naar omhoog
Het viel al eens
vóór dat er na de repetitie een voetbalmatch in de café gespeeld wierd, met
krijt was rap een plein geteekend, maar nu nog nen bal
t is niets, zei Dook, en gaf zijn hoed,
het wilde nu juist
lukke, Staaf deé en dribbeling en t was gool, niettegenstaande een majesteuze
duikeling van keeper Dook
en den uitslag was de rand aan de voet, en den
bal in de gool,
maar wat nu gedaan zonder hoed en thuis nu.
De godelijke
voorzienigheid had raad gegeve: den hoed met de wind in den dender gevlogen.
Ik weet niet hoe
het uit is gekomen, maar t is toch lang na dien dat moeder de vráa geweten
heeft dat broer Staaf de centervoor was in dien memoriabele voetbalmatch.
we zijn den 1 Augustus 55, dus 50 jaar
gelejen, t jaar toen ik den eerste maal in t huwelijk trad en de koster kwam
voor de betaling,
ik zeg: J , dat doe ik niet, van jongs af
zing ik op de hoogzaal in de groote kerk, ik was er als zanger soprano, Tenor
basse onder t bestuur en orgelist van Louis De Bruijne, zelf de orgel in gang
gezet door het in gang zetten met het trappen van den blaasbalk, concerts
gegeven met de koninglijke Harmonie, bij St. Cecilia feeste tot wanneer er
verbod was gekomen van de Paus, ik zeg: neen J., dat betaal ik niet en hij was
verplicht drie dagen nadien te komen, dus na mijn trouwdag.
T volgende was bij een begrafenis, die kan
ik toch niet optellen hoeveel ik er heb bijgewoond, maar wat ik ben tege
gekomen, vergeet men moeielijk, t was bij het rond gaan met de schaal
een dame die nevens mij zat, vroeg me:
Gust, hebt U geen klein geld, ik heb niets dan groot en nog nen dubbele frank
en dit is nu toch te veel,
ze gaf dien dubbele frank en vroeg aan de
koster dien te wisselen,
hadt hij die dame niet verstaan of niet
gehoord, weet ik niet, in t uitgaan van de kerk zegt die dame: Gust, als ge die
2 franks kunt terug krijge, geeft 50 centiemen en t overige is voor u.
Het duurde niet lang of ik had de koster te
pakken, ik wist waar hij zijn pâle âleke kwam drinke, maar van terug betale was
geen spraak.
Ik heb van morgend nog die Dame gezien en
dien toer van den dubbele frank verteld en ze herinnerte heur nog zoo goed of
het ware maar van gister gebeurd.
Hier iets over de
schuttersmaatschappij De Verbroedering, bij mijn 75ste verjaardag
als Deken zoowel als tot op heden.
Van s morgens af
kreeg ik een geschenk van wegens de soepdrinkers employés van t stadhuis, een
kistje fijn cigaren, alsook een kaartje met gelukwensen.
T was maandag,
dus wekelijkse schieting, niemand wist hoe oud ik was, maar het moest toch
verklapt geweest zijn van ne stadhuis man, want binds de repos wierd er nen
brief afgelezen, vermeldend een groot deel van mijn deugenieterijen, alsook een
gerbe (ruiker,
jp)
in mijn tijd heb
ik er veel gekregen, maar zoo een schoone heb ik nooit gezien. Brussel, Gent of
Antwerpen konnen er een punt aan zuige, model zoo als een harp, gegarnierd met
de schoonste poreien, hoeveel er op stonden, weet ik niet.
ze waren er op
genageld, op elk stuk was een bloemtje, stadskleuren wit en rood, even veel selder,
eenige wortels en ajuinen, de schoonste vruchte van t land van den akker, het
geraamte in hout, de garniseur kwam van het huis Takkaert, pijlraper der club.
T laatste van den
brief sprak dat het u goed moge smaken, hier nen bon, nen halve kilo rundvleesch,
nen halve kilo verkevleesch, een portie goie bunen, genoeg voor ne ferme
hutsepot, te halen bij Frans De Smet.
Ik was verplicht
een dankwoordje te sturen, deedt het in zulk aandoende woorden dat menig
traantje van de wangen rolde bij zoo ver dat met het drinke van een potje alles
weer op zijn effe kwam.
Gustje, kampioen in het bijwonen van begrafenissen (2)
Gustje, kampioen in het bijwonen van begrafenissen
hier begin ik met Dendermonde waar ik op
eenen dag 4 begrafenissen heb mee gemaakt: eerste in t gasthuis, een in de
Groote kerk, eene in Grembergen en de vierde was Papa Frans Roman, mijn geweze
patroon en eigenaar van het huis waar ik jaren woonachtig was geweest.
Drie heb ik verscheidene malen mee gemaakt,
maar ééne is me altijd bij gebleven, t was de laatste in St. Gilles binnen.
T was den hoogsten dienst: daar was de
familie in grooten tenu en de Heeren allen per chapeau buse, groot verschil met
de eerste in t gasthuis, den 2de in de groote kerk om 9 uur, daar
waren we tegenwoordig met de volgende vrienden, ze moesten ook naar de
begrafenis van den bestuurder la banque d Alost, Brusselsche straat: çuuke De Mickser, Jules De Pauw, De
Kinne Dieltjens, Jan uit de barak, Willem Loret en natuurlijk ik.
Na den offer langs de Markt zegt Jules De
Pauw: w hebben nog tijd, we gaan eerst eene pakke bij de Gust.
Jan uit de barak weigerde, die was gewoon
een druppel te drinken, de Kinne pakte t woord: wie zegt da, de Gust heeft er
wel en nog al ne goeie cognac en de man van Mie Pijp kwam mée en ik was al weg
en verwittigde Tante Irma, die woonde in de casernestraat,rap een druppelglas, een weinig azijncafé in
met veel water,
de mannen stonden aan den toog en ik riep;
Jan, kom aan de kelder trap, drink rap uit, want er zouden accisiens kunnen
komen, ik houdt daar niet aan, want ze kunnen langs twee kanten komen en roef,
de cognac - ik wil zeggen de gedupte cofie - was binnen
Die éen entrasie was maar voorbij of we
stonden al voor de deur van patissier Oosterlinck, eerst en vooral al wie we zagen,
stuurde we naar Mie Pijp achter de prijs van dien speciale cofie, kinders stuurden
we in de naam van moeder.
Ja, de vra wist niet wat er gaande was en
maakte heur lastig en hing er soms al eens ééne g aan en t was maar na de
begrafenis dat ze geweten heeft waaraan het paard gebonden was, toen die
artiste bij Jan ne café cognac vroegen.
Hier kwam t schoonste aan, de familie kwam
toe, t waren bijna alle van Wieze, de laatste kwam per hoogen hoed met een
ferme cigaar in de bek en al rookende, t was maar eerst, toen hij t lijk ging
groete dat hij zijn hoed afnam en de brandende cigaar op de straat kwam roeien.
Het eerste, wat de Kinne zegde: t is te
pardonneere, ze zijn van Wies, maar durf hij met zijnen hoed in de kerk gaan,
is hij verwisseld,
hij hadt de gelegenheid niet, want hij is
bloothoofds binnen gegaan en eerst hoed in zijn auto gelegd.
Daar het lijk naar Wies wierd vervoert,
zijn we gegaan tot aan de statie, een gelegenheid om onzen anker eens te laten
vallen bij çuuke De Mickser en t
spel was weer aan gang: ne café cognac, er zaten nog eenige boeren binnen, die
het lijk gingen volgen tot in hun dorp, en çuuke
blies in de Kinne zijn ooren: mijn vra is ook van Wies en zegt eens wat we
tegen zijn gekomen.
De boeren stonde recht om te vertrekke en
Leon met zijn onnoozel gezicht vroeg: is da waar als er iemand in Wies sterf,
men overal chapeau buse gaan leenen,
was het nu het gevolg van het zegge van de
Kinne weet ik niet, in ieder geval allen zijn buiten gegaan met den hoed in d
hand.
hier begin ik over
de vliegende bommen in Antwerpen, vluchtelingen uit die groote stad kwamen naar
Dendermonde en Wetteren
Deze die in
Wetteren waren gevlucht, richte een comiteit in en besloten een bonten avond in
met inrichte van nen tombola die rijkelijk bedeeld waren met gifte, geschonken
door de gemeente.
Den organisateur
was Marin Van Damme, die vroeger nog in
Dendermonde had gewoond en lid geweest was van de Rosiers
t was mijn intieme
vriend en sprak me aan: Gust, ge moet me helpen, ik moet mannen zoo als gij en
de kleine trip hebben, we zijn vluchtelinge uit Antwerpen en moeten zien wat
geld te verzamelen en zoo min mogelijk kosten maken.
Marin die me jaren
lang kon, was al zeker van mijn en deze van de kleines toestemmingen
de reklaam begon. Den zooveelste datum
rappeleer ik me niet meer, groote bonten avond, matiné en soiré, treden op de 2
beroemste humoristen uit Dendermonde, namelijk Gustos en Robertos, onze photos
verschenen in de zaal en buiten, t was in de groote cinemazaal bij de statie
Wetteren.
Met de reklaam die
er gemaakt was, waren we al zeker van den bijval. Zaterdagavond herhaling voor
de nummers die moesten uitgevoerd worden, wij waren natuurlijk de laatste, we
mochte maar een nummertje doen en t was al: stop, we gaan die heeren naar hun
logement doen, en gans het comiteit kwam mée zonder de vrouwen, maar wel met
den organisateur Marin. ( ) Waar we zeker van waren, was dat den diner gereed
stond, konnen beginnen, en naar de zaal gaan voor ons voor te bereiden voor de
matinée, de zaal was propens vol.
Het publiek was
zoo danig tevreden dat ze nog kaarte vroegen voor de avond vertooning, wat ons
aangaat, wij hebben kunne ne sandwich in dhand nemen en terug de scène op. ( )
Waar we de grootsten bijval hebben mée gehad en waar we op de scène zijn mee
gephotografeerd, was De Ridders van den Nacht en de Groote en de kleine.
T is spijtig dat
we niet zijn gephotograffeerd na die gelukte feest en in ons logement, daar
waren het de echte nachtridders, ditmaal was er t vrouwvolk bij, t was niet
van naar huis gaan, maar wel en naar huis niet gaan, zoo lang er flessen op den
toog zullen staan, en zoo was het ook.
t was al onder de
morgend, toen gans de klik aan al de kamers een serenade gingen geven er was
maar een die niet kon mée lachen, t was de zoon die was klerk in t ministerie
en die moest er vroeg uit.
Voor Gustos en
Robertos gaf het niks, we moeste den eersten trein op
t Was Maandag Marktdag, we ware tevreden de
zure gezichte niet te moeten zien van de gebure die ook niet zulle moeten
slapen hebben. We waren content weer eens een goed werk gedaan te hebben