Wij hopen u verder te kunnen boeien met dit blog over onze stad! Vergeet ook niet af en toe nog eens te kijken op het voorgaande blog http://blog.seniorennet.be/jp_dendermonde
14-08-2012
Kaatsen met 'De Vliegende Bal'
KAATSEN MET DE VLIEGENDE BAL
Inrichter Gustje
Mestag, 1915, Voorzitter Georges De Leije, Onder Voorzitter Lucien Desery,
Secretaris Louis De Lentdecker, Commisaris Gabriel Van Wesemael, Leden Armand
Cadron, Julien Van Ranst, Desiré Ringoot. ( )
Aanvraag tot
vergaderingen kaatsspel aan d.d.b. geweigerd, dan aan Fr. V.D.V. die
persoonlijk was gegaan naar de commandatuur, toelating gekregen, zoude zelf
komen zien en moesten uitleg door een van ons leden krijgen,
er waren 3
officieren. Ze waren op ne goeie moment gekomen, Leon De Wael die toen brouwde
in Zele bij Mme Debus, had een misbrouwsel, te veel sacarine gebruikt,
t was juist brusselse faro, gaf een vatje gratis voor de kaatsers en hereleden
en ik maakte hun wijs: t is Brusselse faro.
We ware goed aan t
spelen en drinken, zoodat er leven in t spel was en die heere hun goed
amuseerde, krege eeen farotje mee zoo als de kaatsers en moeste geen aanvraag
nimmer doen zoo min als vergaderinge.
We mochte zelf
lutten geven ten voordeele onzer krijgsgevangen en kwamen zelf kijken. Den
17.10.15 wierd ons reglement gesticht en gaven we alle 8 dagen kaatslut op de
Markt, toen speelde we voor de wacht, vroeger was het vóór het soldaten heim en
mijne kant.
Dien tijd tegen de
volgende ploegen: St. Gilles met de Mathijse, er waren er toen 4, de gebroeders
Goossens, Appels: ploeg Van Gars, Berlaere: ploeg Jules Sacré, die kwamen bij
ons spelen en wij bij hun.
Onze club moest
zich voor geen ander achteruit zetten, want de Mathijse met hunne Frans Bliek,
De Kinder en Nolleke hadden hun handen vol tegen onze Mang Cadron, Lucien
Disery, Gustje Mestag, Nuuke De Geest, Louis De Lentdecker, Cobbe, Rike
Vercammen, Fonske Goossens
we konnen
gemakkelijk alle zondagen 2 ploege in lijn stellen. Waar we altijd mochten
optellen, was den drol, onze kaatsensteeker ( ).
Hier volgen de
namen der spelers die alle Zondagen de lutten bijwoonde: Benuú De Geest, Julien
Van Ranst, Gustje Mestag, Gustje Van Driessche, Charles Van Driessche, Emiel
Van Ranst, Pol Gijssels, Gabriel Van Wesemael, Louis De Lentdecker, Armand
Cadron, Eug. Vertongen, Marcel Kelbaert, Georges De Leije, Lucien Disery,
Pierre Dieltjens, Cobbe, Leon Mestag, Arthuur De Saert, Leon Steppé, Désiré
Ringoot, Jhon Bal, Henri Vercammen, Fonske Goossens Eereleden: Frans Clercq,
Clement Kelbaert, Désiré De Wolf, Willem Loret, Lucien Van Buggenhout, Leon
DHollander en Den Drol, kaatselegger.
Hier ziet Ge dus
dat ik altijd het kaatsen lief heb gehad en voeg er bij dat ik 60 jaar telde,
toen ik nog ben opgetreden als remplaçant in Lebbeke aan de kerk, pompiers Dendermonde
tegen deze van Lebbeke,
Hier ga ik voort
met eenige streken uit te halen, maar t was in t buitenland gedurende de
ronde van Frankrijk, toen Sylvaire Maes de ronde had gewonnen.
Ik vertrok met
Louike Roels om 4 uur s morgens vroeg, na de vrâ beloofd te hebben s avonds
tussen 5 à 6 uur terug te zijn, maar we vergaten den dag te bepalen, we hadden
er spoed bij gezet, t was juiste uur maar Dinsdags nadien.
We hadden veel
last aan de franse grens, cognac hadden we al geproefd bij de Belgen, maar chez
nous en France c etait du pernoud blanc et jaune en om voort te rijden waren
we verplicht een flesch champagne te drinken
ze verwachten ons
maar in Montruil pour le diner à 12 heures.
Dus hadden we al
den tijd om in St Quantin het beiaard concert bij te wonen, onder ons gezegd t
was nen andere klank en beter uitgevoerd dan hier bij ons, en dit door een fijn
geglaceerd pernoudje te lusten.
De volgende stad
waar onzen auto niet voorbij kon t was juist een schoon groot hotel, confort
pic fijn, pernoud blanc et jaune extra, instalation café moderne, mais W.C.
over de stok à la mode Française, pas appétisante.
De volgende arrêt
was juist de oude Mert van Brussel, mor in ne vuilleren toestand, genaamd
marché des puces, daar hadden we geen goesting om onzen anker binnen te laten
vallen, t was nogtans dicht bij Parijs.
Om 12 uur stipt
vielen we binnen, want t eten stond klaar, alsook den drank, we moesten rap
alles binne wringen, snel weg rijden, t was den arrivé tour de France.
Daar zal ik niet
veel over klappen, dit moet men bijgewoond hebben, t was het jaar dat Sylvair
Maes de ronde had gewonnen, een raad wil ik geven, indien u de koers wil zien,
vraag uw kaarten op voorhand en vertrekt den dag op voorhand of ge geraakt zelf
niet tot in of aan de velodrom, autos zijn er niet meer te vinden in gans
Parijs.
De koers gedaan
kunt u den uitslag weten, want ge hoort er niets anders dan: edition special de
la course, champion Sylvair Maes, en in de cafés spreekt men niets anders dan
van de course, maar wij niet, we vlogen naar huis om op ons gemak goed te
soepeeren en nadien eens uit te vliegen.
In Parijs gaan die
uren sneller voorbij dan hier bij ons, dat hebben we in Montruil ondervonden
waar we op den Bunt nen hogen berg gingen uitrusten, om vandaar de schoonheid
der stad te gaan bewonderen.
Aangezien Parijs
onder ons lag en schoon verlicht was, probeerden we de lichtjes te tellen, maar
we zagen ze wel in t dubbel, we kwamen niet overeen met het getal en we gingen
om raad vragen in een klein cavitje beneden den berg, t was juist tussen drie
à vier uren van de morgend en ik stak maar de deur open of ik hoorde al: wel
Gustje Mestag, wa kom de gei hier doen,
da was na een
boerke van Grembergen, nog al wel dat er geen Francayzeke bij ons was of we
waren verraden.
Ik zeg: Louis t
is tijd om naar huis te gaan en wat te gaan rusten, van slapen was geen spraak,
de perno verzette er zich tegen en de warmte De vensters wijd open en dekens
hadden we niet noodig, mijnen bijslaper lag met zijn gros caisse bloot gereed
om op te kloppen, hetgeen ik ook deedt al zingend: onze club door iedereen
bekent enz., ons Dendermonds strijdlied, t ros beiaerd maakt zijn ronde, dus
al vlaamse liedjes en zulks in de gebuurte van Parijs.
Ge moet niet denken dat men
in een klein stad alleen maar curieus is, al wat voorbij ging, bleef staan en de
kop naar omhoog
Het viel al eens
vóór dat er na de repetitie een voetbalmatch in de café gespeeld wierd, met
krijt was rap een plein geteekend, maar nu nog nen bal
t is niets, zei Dook, en gaf zijn hoed,
het wilde nu juist
lukke, Staaf deé en dribbeling en t was gool, niettegenstaande een majesteuze
duikeling van keeper Dook
en den uitslag was de rand aan de voet, en den
bal in de gool,
maar wat nu gedaan zonder hoed en thuis nu.
De godelijke
voorzienigheid had raad gegeve: den hoed met de wind in den dender gevlogen.
Ik weet niet hoe
het uit is gekomen, maar t is toch lang na dien dat moeder de vráa geweten
heeft dat broer Staaf de centervoor was in dien memoriabele voetbalmatch.
we zijn den 1 Augustus 55, dus 50 jaar
gelejen, t jaar toen ik den eerste maal in t huwelijk trad en de koster kwam
voor de betaling,
ik zeg: J , dat doe ik niet, van jongs af
zing ik op de hoogzaal in de groote kerk, ik was er als zanger soprano, Tenor
basse onder t bestuur en orgelist van Louis De Bruijne, zelf de orgel in gang
gezet door het in gang zetten met het trappen van den blaasbalk, concerts
gegeven met de koninglijke Harmonie, bij St. Cecilia feeste tot wanneer er
verbod was gekomen van de Paus, ik zeg: neen J., dat betaal ik niet en hij was
verplicht drie dagen nadien te komen, dus na mijn trouwdag.
T volgende was bij een begrafenis, die kan
ik toch niet optellen hoeveel ik er heb bijgewoond, maar wat ik ben tege
gekomen, vergeet men moeielijk, t was bij het rond gaan met de schaal
een dame die nevens mij zat, vroeg me:
Gust, hebt U geen klein geld, ik heb niets dan groot en nog nen dubbele frank
en dit is nu toch te veel,
ze gaf dien dubbele frank en vroeg aan de
koster dien te wisselen,
hadt hij die dame niet verstaan of niet
gehoord, weet ik niet, in t uitgaan van de kerk zegt die dame: Gust, als ge die
2 franks kunt terug krijge, geeft 50 centiemen en t overige is voor u.
Het duurde niet lang of ik had de koster te
pakken, ik wist waar hij zijn pâle âleke kwam drinke, maar van terug betale was
geen spraak.
Ik heb van morgend nog die Dame gezien en
dien toer van den dubbele frank verteld en ze herinnerte heur nog zoo goed of
het ware maar van gister gebeurd.
Hier iets over de
schuttersmaatschappij De Verbroedering, bij mijn 75ste verjaardag
als Deken zoowel als tot op heden.
Van s morgens af
kreeg ik een geschenk van wegens de soepdrinkers employés van t stadhuis, een
kistje fijn cigaren, alsook een kaartje met gelukwensen.
T was maandag,
dus wekelijkse schieting, niemand wist hoe oud ik was, maar het moest toch
verklapt geweest zijn van ne stadhuis man, want binds de repos wierd er nen
brief afgelezen, vermeldend een groot deel van mijn deugenieterijen, alsook een
gerbe (ruiker,
jp)
in mijn tijd heb
ik er veel gekregen, maar zoo een schoone heb ik nooit gezien. Brussel, Gent of
Antwerpen konnen er een punt aan zuige, model zoo als een harp, gegarnierd met
de schoonste poreien, hoeveel er op stonden, weet ik niet.
ze waren er op
genageld, op elk stuk was een bloemtje, stadskleuren wit en rood, even veel selder,
eenige wortels en ajuinen, de schoonste vruchte van t land van den akker, het
geraamte in hout, de garniseur kwam van het huis Takkaert, pijlraper der club.
T laatste van den
brief sprak dat het u goed moge smaken, hier nen bon, nen halve kilo rundvleesch,
nen halve kilo verkevleesch, een portie goie bunen, genoeg voor ne ferme
hutsepot, te halen bij Frans De Smet.
Ik was verplicht
een dankwoordje te sturen, deedt het in zulk aandoende woorden dat menig
traantje van de wangen rolde bij zoo ver dat met het drinke van een potje alles
weer op zijn effe kwam.
Gustje, kampioen in het bijwonen van begrafenissen (2)
Gustje, kampioen in het bijwonen van begrafenissen
hier begin ik met Dendermonde waar ik op
eenen dag 4 begrafenissen heb mee gemaakt: eerste in t gasthuis, een in de
Groote kerk, eene in Grembergen en de vierde was Papa Frans Roman, mijn geweze
patroon en eigenaar van het huis waar ik jaren woonachtig was geweest.
Drie heb ik verscheidene malen mee gemaakt,
maar ééne is me altijd bij gebleven, t was de laatste in St. Gilles binnen.
T was den hoogsten dienst: daar was de
familie in grooten tenu en de Heeren allen per chapeau buse, groot verschil met
de eerste in t gasthuis, den 2de in de groote kerk om 9 uur, daar
waren we tegenwoordig met de volgende vrienden, ze moesten ook naar de
begrafenis van den bestuurder la banque d Alost, Brusselsche straat: çuuke De Mickser, Jules De Pauw, De
Kinne Dieltjens, Jan uit de barak, Willem Loret en natuurlijk ik.
Na den offer langs de Markt zegt Jules De
Pauw: w hebben nog tijd, we gaan eerst eene pakke bij de Gust.
Jan uit de barak weigerde, die was gewoon
een druppel te drinken, de Kinne pakte t woord: wie zegt da, de Gust heeft er
wel en nog al ne goeie cognac en de man van Mie Pijp kwam mée en ik was al weg
en verwittigde Tante Irma, die woonde in de casernestraat,rap een druppelglas, een weinig azijncafé in
met veel water,
de mannen stonden aan den toog en ik riep;
Jan, kom aan de kelder trap, drink rap uit, want er zouden accisiens kunnen
komen, ik houdt daar niet aan, want ze kunnen langs twee kanten komen en roef,
de cognac - ik wil zeggen de gedupte cofie - was binnen
Die éen entrasie was maar voorbij of we
stonden al voor de deur van patissier Oosterlinck, eerst en vooral al wie we zagen,
stuurde we naar Mie Pijp achter de prijs van dien speciale cofie, kinders stuurden
we in de naam van moeder.
Ja, de vra wist niet wat er gaande was en
maakte heur lastig en hing er soms al eens ééne g aan en t was maar na de
begrafenis dat ze geweten heeft waaraan het paard gebonden was, toen die
artiste bij Jan ne café cognac vroegen.
Hier kwam t schoonste aan, de familie kwam
toe, t waren bijna alle van Wieze, de laatste kwam per hoogen hoed met een
ferme cigaar in de bek en al rookende, t was maar eerst, toen hij t lijk ging
groete dat hij zijn hoed afnam en de brandende cigaar op de straat kwam roeien.
Het eerste, wat de Kinne zegde: t is te
pardonneere, ze zijn van Wies, maar durf hij met zijnen hoed in de kerk gaan,
is hij verwisseld,
hij hadt de gelegenheid niet, want hij is
bloothoofds binnen gegaan en eerst hoed in zijn auto gelegd.
Daar het lijk naar Wies wierd vervoert,
zijn we gegaan tot aan de statie, een gelegenheid om onzen anker eens te laten
vallen bij çuuke De Mickser en t
spel was weer aan gang: ne café cognac, er zaten nog eenige boeren binnen, die
het lijk gingen volgen tot in hun dorp, en çuuke
blies in de Kinne zijn ooren: mijn vra is ook van Wies en zegt eens wat we
tegen zijn gekomen.
De boeren stonde recht om te vertrekke en
Leon met zijn onnoozel gezicht vroeg: is da waar als er iemand in Wies sterf,
men overal chapeau buse gaan leenen,
was het nu het gevolg van het zegge van de
Kinne weet ik niet, in ieder geval allen zijn buiten gegaan met den hoed in d
hand.
hier begin ik over
de vliegende bommen in Antwerpen, vluchtelingen uit die groote stad kwamen naar
Dendermonde en Wetteren
Deze die in
Wetteren waren gevlucht, richte een comiteit in en besloten een bonten avond in
met inrichte van nen tombola die rijkelijk bedeeld waren met gifte, geschonken
door de gemeente.
Den organisateur
was Marin Van Damme, die vroeger nog in
Dendermonde had gewoond en lid geweest was van de Rosiers
t was mijn intieme
vriend en sprak me aan: Gust, ge moet me helpen, ik moet mannen zoo als gij en
de kleine trip hebben, we zijn vluchtelinge uit Antwerpen en moeten zien wat
geld te verzamelen en zoo min mogelijk kosten maken.
Marin die me jaren
lang kon, was al zeker van mijn en deze van de kleines toestemmingen
de reklaam begon. Den zooveelste datum
rappeleer ik me niet meer, groote bonten avond, matiné en soiré, treden op de 2
beroemste humoristen uit Dendermonde, namelijk Gustos en Robertos, onze photos
verschenen in de zaal en buiten, t was in de groote cinemazaal bij de statie
Wetteren.
Met de reklaam die
er gemaakt was, waren we al zeker van den bijval. Zaterdagavond herhaling voor
de nummers die moesten uitgevoerd worden, wij waren natuurlijk de laatste, we
mochte maar een nummertje doen en t was al: stop, we gaan die heeren naar hun
logement doen, en gans het comiteit kwam mée zonder de vrouwen, maar wel met
den organisateur Marin. ( ) Waar we zeker van waren, was dat den diner gereed
stond, konnen beginnen, en naar de zaal gaan voor ons voor te bereiden voor de
matinée, de zaal was propens vol.
Het publiek was
zoo danig tevreden dat ze nog kaarte vroegen voor de avond vertooning, wat ons
aangaat, wij hebben kunne ne sandwich in dhand nemen en terug de scène op. ( )
Waar we de grootsten bijval hebben mée gehad en waar we op de scène zijn mee
gephotografeerd, was De Ridders van den Nacht en de Groote en de kleine.
T is spijtig dat
we niet zijn gephotograffeerd na die gelukte feest en in ons logement, daar
waren het de echte nachtridders, ditmaal was er t vrouwvolk bij, t was niet
van naar huis gaan, maar wel en naar huis niet gaan, zoo lang er flessen op den
toog zullen staan, en zoo was het ook.
t was al onder de
morgend, toen gans de klik aan al de kamers een serenade gingen geven er was
maar een die niet kon mée lachen, t was de zoon die was klerk in t ministerie
en die moest er vroeg uit.
Voor Gustos en
Robertos gaf het niks, we moeste den eersten trein op
t Was Maandag Marktdag, we ware tevreden de
zure gezichte niet te moeten zien van de gebure die ook niet zulle moeten
slapen hebben. We waren content weer eens een goed werk gedaan te hebben
Gustje, kampioen in het bijwonen van begrafenissen (1)
GUSTJE,
KAMPIOEN IN HET BIJWONEN VAN BEGRAFENISSEN
Ik zal maar eens spreken over hetgeen ik
ben tegen gekomen binds de begrafenisse hier in Dendermonde waar ik kampioen
ben en elders.
Hier is nog iets uit de geschiedenis van
binds den oorlog 14-18.
L. De Beul wierd geroepen bij een vrouw die
overleden was in Appels, zijweg recht over Hermans den brouwer, dien zelfde
nacht stierf de man
dus twee lijken, 2 doodswagens, twee
begrafenisse, zelfden dag en uur
Het was in t volle van de winter: buite de familie
geen mens, uitgenomen Gustje Mestag en L. De Beul
wij volgde den tweede doodswagen, het was
eenig, geloof me vrij
De mis was gedaan en t was nog pikdonker,
maar geen leege maag, t was wel rationeering, maar ik zeg: L., ik weet waar we
een kleintje kunnen vinden en we vonden er ne grove boterham bij met
varkensgekapt en ze waren zoo dik gevuld dat we moeite hadden om onzen bek t
openen.
Die Louis De Beul ziet, kan er eens over
praten T is de begrafenis van Appels in den donker van die 2 lijken, man en
vrouw
Van jongs af volgde ik de begrafenissen met
de volgende personen, ik zal ze opnoemen volgens de verdiensten, natuurlijk met
ik op kop als kampioen: 1 Gustje Mestag, 2 Willem Loret, 3 Leon Segers
wisselagent, 4 Gust Cambier die woonde toen in den Burgerskring Beestemarkt,
hier vergeet ik nog te zeggen dat Leon Segers op de Vlasmarkt woonde rechtover
de Paterskerk en Gustje Mestag aan de Denderbrug en voor t slot de kinne Dieltjens.
Hier volgen de stede en gemeente,
alleenlijk diensten bijgewoond bij vrienden, St. Gilles bij Dendermonde,
Grembergen, Appels, Lebbeke, Moerzeke en Castel, Zele, Lokeren, Overmeir,
Audegem, Hamme, Schoonaerde, Buggenhout, Berlaere, Hamme Zogge, hier heb ik de
fonezie gedaan van klokkeluider bij de begrafenis van ne zekere Bogaert en nog
al met muziek en wilt U soms mijn naam vinden en ge kunt op de hoogzaal geraken,
daar zult Ge die klokkeluider vinden, een stieltje dat ik niet meer zal
herbeginnen, meer dan 40 minuten aan het ziel der klokke en nog al met 4 man en
dit spel heeft geduurd zoo lang of den offer: zoo veel volk buiten als binne de
kerk, ne schrikkelijke warme zomerdag, ik zeg u maar da, en dit voor ne vriend.
Hier ben ik maar bij de naast bij gewoonde
begrafenissen, maar de volgende waren wat verder: Mercxem, Antwerpen, Boom, St.
Amands, Opderp, Opstal, Ukkel, Brussel Jette St. Pierre, Assche, Gasthuis Lebbeke,
Gent, Wetteren.
Record Revue Halt op 21.7.32 was ik weer
van de partij
2 acteurs waren ziek gevallen voor de 2de
vertooning, veel kaarte verkocht en mijn intieme vriend, de bewerker van de
revue, kwam me vragen: Gustje, gij en de kleine trip kunt de rol vervangen van
Armand DHondt, die toen in Antwerpen woonde, en de Fikke Loret.
Voor mij is het goed, maar moet eerst de kleine
spreken en vloog naar de Molenberg bij Tata, zijne wederhelf van den oogenblik
dat ik er bij was, dit was voldoende en wij
getwee naar de café National, want we moesten toch den inhoud van de revue
weten, de kleding en hoe het optreden, ik wist toen nog niet de ligging van de
scène.
Ge treedt op als de Ridders van de nacht,
in smoking.,fantasie gilet, groote roos in de frak, cigaret en wandelstok,
hoogen hoed, het sminke zal Henri Hahr wel voor zorgen. Het verbeeld de Groote
Markt, Toren en café Gustje Mestag en t overige, zegt mijn vriend Fern , trekt uw
plan.
We kwamen juist van een nachtfeestje, goed
aangedaan en waren op zoek naar het huis van Gustje, stonde vlak voor het
stadhuis en den toren en ik zei aan Robertos en begon te zingen
Hee g al
onzen Beiaard ghuurd
Beiaard
ghuurd (bis)
Wa miseere (Robertos)
Hij die
al ons nachte stuurt, nachte stuurt (bis)
Wa miseere (Robertos)
As t 5
ure is a slaagt er zeven
Hee je
dat al ghuurt van giel a leven?
Ge wetj
nuut hoe laat dat t is
Laat dat
t is (bis) (Robertos)
T is
altijd missamen
III
En hoe mier da ger on prost
Da ger prost (bis)
Hoe mier
dat n cenge kost
Cenge kost (bis)
Da kan t
stad nie blijve onderhave
Och! Zuu en rammelkot
Rammelkot (bis) (Robertos)
Wa droevig lot. (samen)
II
As n
speltj t is ver ni lang
Ver ni lang (bis)
Wa miseere (Robertos)
A val
stil t halve de zang
Halve zang
Droeve zang
Wa miseere (Robertos)
Of wel
valt n in iene kier an t kloppen
En a
wetj verdomme ni van gie stoppen
Al zan
klokken hange zot. Hange zot (bis) (Robertos) Ha is kapot(samen)
IV
Zuu as
t den beiaard staat
Beiaard staat (bis)
in Derremonde (Robertos)
Is t uuk
in den gemeenteraad
bevonde
Der is
uuk verdomme niks in orde
t zal
verdommeneh kiezing moet worde
En t en
is om t havet wel
Om t
havet wel (bis) (Robertos)
Dien dag
blââd klokkenspel (samen)
Het was wel 21ste April, maar
fel warm en op den terrace van de Gust zaten nog al clieente waaronder Hubert
De Ridder, de Storre, Du Caju enz.
al meteens riep De Storre uit: ah, t zijn
De Ridders van den nacht, die gaan ons wel een liedje zingen, we bezien malkaar
en ik stel de kleinen voor.
Wie de eer heeft U te groeten} Gustje
Mijn vriend van Stoffelein} 1
{Die met zijn groote voeten
2 {Die heet baron azijnRobertos
We zijn van eel geboorte}
Dit ziet ge wel aan mij}1 Gustos
{Ja soorte die zoekt soorte
2 {Geen andere dulden wijRobertos
Refrein gezamenlijk
We zijn we zijn, de ridders van de nacht
Hali, hali, halo, hali hali halo
Beschikken over geld en macht
Hali, hali, halo, hali hali halo
Het duister is ons element
Maar ook den klare is ons bekend
Hali, hali, halo, hali hali halo
We zijn de ridders van den nacht
Hali. Halo
III
En toen we moesten scheiden} Gustos
Dan was t een droef geween} 1
{Doch ginge we eindelijk beide Robertos
2 {Al zuchten huiswaarts heen
En om t verdriet te heele} Gustos
Dat woog op onze maag} 1
{We goote t door de keele Robertos
2 {Tot boven onze kraag
IV
En t
wekkert op den toren} Gustos
Reeds
voor de vierde maal} 1
{En stonden schier bevrozenRobertos
2 {Aan een lanteern paal
Daar
zakte we eindlijk neder} Gustos
En
sluimerde ras in} 1
{En droomde reeds zoo tederRobertos
2 {Van zoeten wijn en min.
Refrein gezamenlijk
Maar zie, maar zie t zijn de ridders van de nacht
Hali, hali, halo, hali hali halo
Die sluipe stillekens en zacht
Hali, hali, halo, hali hali halo
Ons uurwerk, ketting portmonnaie
Dit nemen ze behoedzaam mée
Hali, hali, halo, hali hali halo
We zijn de ridders van den nacht
Hali halo
II
Men
deedt ons inviteere} Gustos
Op eenen
bal masqué}
1
{Glijk twee galante heere
Robertos
2 {Zoo gingen we ons getwee
We
danste en we wrijde}1
Gustos
Als
echte Don Juans}
2 {Met jolik schoone meideRobertos
{Wat liefelijke kans
Refrein gezamenlijk
We zijn, we zijn, de ridders van de nacht
Hali, hali, halo, hali hali halo
Twee wolven in een schapen vacht
Hali, hali, halo, hali hali halo
De duisternis verkiezen wij
Met zoete liefje aan de zij
Hali, hali, halo, hali hali halo
We zijn de ridders van den nacht
Hali. Halo
III
Refrein gezamenlijk
We zijn we zijn, de ridders van de nacht
Hali, hali, halo, hali hali halo
Beschikken over geld en macht
Hali, hali, halo, hali hali halo
Het duister is ons element
Maar ook den klare is ons bekend
Hali, hali, halo, hali hali halo
We zijn de ridders van den nacht
Hali. Halo
V
Een
waker kwam ons wekken } Gustos
Ons
schudden om en weer} 1
2 {Ons uit de droomen trekkenRobertos
2 {Van min en zoet verkeer
We
sakkerde en we riepen } Gustos
Ghebt
ons bestolen gij } 1
{Terwijl we rustig sliepenRobertos
2 {Daar samen zij aan zij
Refrein gezamenlijk
Toen
klonk, toen klonk in t holle van den nacht
Tè rè
ter ge rè tè tei tè rè ter ge rè tè tei
De
trompe der politiewacht
Tè rè
ter ge rè tè tei tè rè ter ge rè tè tei
En
spijts ons ridderlijke macht
Wierden
we naar t bureau gebracht
Hali, hali, halo, hali hali halo
We zijn
de ridders van de nacht
Hali. halo
In plaats
van ons naar den bureau te leiden, brachte dagenten de nachtridders regelrecht
naar den ouden tinnen pot na eerst de katte van vóór den ingang gejaagt te
hebben en zoo eindigde onze rol in de revue Halt.
Bij de 7de
dochter van de Wijts, t is te zegge Casiman in de Donckstraat, was ik
Conferancier
als Petje Lap, Metje Lap, de Burgervader en
een onderpastoor waren we aan tafel gevraagd,
weigeren kon ik
niet doen, zulks had ik vroeger in Brussel onder vonden, alwaar ik met te
beleefd te zijn gansch den dag met honger had moeten werken, t was in Ukkel op
een casteel en Mme kwam me vragen: vriend, zoudt ge niet een stukje
komen eten
dank U, Mme
nen tweede keer
wierd niet herhaald, dit is me gans mijn leven bij gebleven,
daarmee had Honoré
geen last en ik mag u verzekeren, dat ik dien dag bezonder amboechuur had, zoo
wel in t drinken als in t eten.
Mijn rol als
conferancier heb ik volbracht, tot wanneer het eerste muziek uit de Donckstraat
was aangekondigd met comiteit en geschenken met den talentvolle Bestuurder
Cesar Bogaert.
Ik had juist
gedaan met mijn Charité te zingen zooals ik gewoon was te doen na elk feest dat
ik bij woonde ten voordeele der wezen, en mocht de aanwezige bedanken in naam
van weezentroost
het had de som
opgebracht van 560 fr, gecontroleerd door Burgervader Heer Portmans, die nadien
ons gezelschap had verlaten zoowel als Madame en Heer Onderpastoor die den Heer
Deken had vervangen.
Ze waren nog niet
thuis of t was al van: Waar kan men beter zijn dan bij ons beste vrienden, of
gansch het personeel van de Wijts kwam buiten met familie en Petje Lap Een walske en Honoré met vrouw aan den dans, dit kon een jonge
juffer uit de gebuurte niet verdragen en schepte Petje Lap mee.
het verschil was
te groot: in de 70 en Gustje toujours vingt ans, of er gelachen wierd, moet ge
niet vragen.
daarna kwam het
comiteit der dijkbewoners, met aan t hoofd hunnen dijkkoning en
gemeenteraadslid Pieters, die een gevoelig dicht afleesde, terwijl een ander het
geschenk aanboude.
bij t hoore en
zien van t geschenk was ik zelf zoo getroffe als het jonge koppel met hun 7
afstammelinge.
Het muziek van
Appels moest nog komen en tot wanneer die feestelijkheden hebben geduurd, weet
ik niet, maar dat men in die wijk niets anders had gehoord dan muziek en klinke
van glaze, dat zal Honoré best ondervonden hebben.
Wanneer men mij
naar huis heeft gevoerd, weet ik zelf niet, de wekker was stil gevallen en toen
daags nadien Honoré bij was binnen gevalle, was hij bij het slapen alles
vergeten - dit was nog best.
Hier kom ik nog
eens uit met mijn bonte avonden, door mij opgeluisterd en beneficie voor de
weezen, handelsverbond der kaatsers, in de zaal rocxij met de medewerking van
de conferancier Louis Baret en eenige tippe uit de stad, namelijk Miel Mariën
die moest handelen over footbal, hij was toen in zijn volle fleur, maar wat
blùu en durfde niet verschijnen, Verhas over athletik en discus werpen, dien
tijd beroemd in Belgie en buitenland, trok zich zeer goed uit de slag. Mong Van
Geel, t ging over kaatsen en tonneel, t was juist zijne pak, daar moest men
niet aan twijfelen, t was juist den tijd van geeft hem de pint, zoo wel in de
radio of feeste door Louis Baret en dat de Mong er ééne kreeg en uitdronk op de
scène, was zeker.
Nu was het den
toer van onze Gust, die wel een half uur op de pijnbank heeft gezeten en t
eerste wat de conferancier vroeg, was: Gustje, ge zijt nog al ne man die van
alles hebt gedaan
mijn antwoord lag
al gereed: cirkusclonw geweest, toneelspeler, muziekant,
maar hoe oud zijt
ge wel.
Wat een vraag, ik zelf weet het niet.
in de zaal waren er al die dachte: nu zullen
we het toch weten, maar ze waren mis, zoomin als Baret.
Ge zijt muziekant,
liedjes zanger, zooals ik reeds heb gehoord, zoudt ge me niet eens een strofje
voorzinge: dit waarover ik zoo dikwijls heb horen van klappen.
Ah, ge wilt zegge:
mijn serenada, eige fabricatie, een oogenblik, want ik moet zien of mijn orkest
klaar is, want gewoonlijk treedt ik op met dans, parachol of regenscherm en
gekleed in piot.
Ja, alles was
gereed en op 2 minuten kwam ik al dansend en zingende. Ik vroeg aan het publiek
de refrein mee te zingen, d air was bijna door alleman gekend, t was Sancta
Lucia, maar bij mij was het Sancta Sofia, alleman zong mee, t was ne succès
zonder weerga en moest 2 maal herhalen.
Ik kreeg de gelukwensen van de conferancier, die me vroeg: Gustje, ge zingt gewoonlijk na het opluisteren van feeste la Charité voor de weesjes, is het niet te veel dat ik vraag, al was het maar een strofke.
Voor onze weesjes
is het nooit te veel
en ik zing het lied voluit, doch op voor waarde
dat er mag rondgegaan worden.
hetgeen Louis
Baret volgaarne toestond en nog de eerste was om in de schaal te leggen, waarmee
2 oud weze jongens rond gingen, terwijl ik aan t zingen was
Bij het einde van
mijn lied, in plaats van geeft hem de pint, was het geeft er hem twee, die ik op
de scène uitdronk, binds de control van het rondgehaalde som en ik mocht het
publiek bedanken in naam van de weesjes
T was in 1888,
toen de Lord Mayor van Londen een bezoek bracht aan zijn geboorte stad
Dendermonde,
een groote stoet
was ingericht met ons gekend Ros beiaard. Daar Polleke Mestag een gekend figuur
was, hebbende vijf opvolgende zonen, wierd er op onze Pa beroep gedaan voor t
vervangen der vier Eymons kinderen: Cesar de jongste, Gustje de kleinste, Juul
en Leon.
Daar er in de stad
nog nen burger was met vier zonen en was komen vragen: Polleke, laat mijn
kinderen die eer genieten, stond Pa toe en de vier Pieters mochten op t Ros
Beyaard paard zitten. Zijn oudste zoon Leon Mestag mocht op de walvis zitte met
Jef Bertin, namelijk Jef De Kalle ne gekende visser, in de muil van de visch,
Gustje de kleinste van de Mestags was Cupido, den boogschutter en of hij zijn
dienst goed dée
dit heeft zijn
kozijn, Den Dore Cambier, best ondervonden, hij was glazemaker en de gebroke
glazen wierden door de stad toch betaald en ik had er ne roefel in gedaan. Cesar en Juul, dit waren krijgslieden, die kerels waren toch van niets benaadt.