Wij hopen u verder te kunnen boeien met dit blog over onze stad! Vergeet ook niet af en toe nog eens te kijken op het voorgaande blog http://blog.seniorennet.be/jp_dendermonde
11-08-2012
Optreden voor Antwerpse vluchtelingen
OPTREDEN VOOR ANTWERPSE
VLUCHTELINGEN
hier begin ik over
de vliegende bommen in Antwerpen, vluchtelingen uit die groote stad kwamen naar
Dendermonde en Wetteren
Deze die in
Wetteren waren gevlucht, richte een comiteit in en besloten een bonten avond in
met inrichte van nen tombola die rijkelijk bedeeld waren met gifte, geschonken
door de gemeente.
Den organisateur
was Marin Van Damme, die vroeger nog in
Dendermonde had gewoond en lid geweest was van de Rosiers
t was mijn intieme
vriend en sprak me aan: Gust, ge moet me helpen, ik moet mannen zoo als gij en
de kleine trip hebben, we zijn vluchtelinge uit Antwerpen en moeten zien wat
geld te verzamelen en zoo min mogelijk kosten maken.
Marin die me jaren
lang kon, was al zeker van mijn en deze van de kleines toestemmingen
de reklaam begon. Den zooveelste datum
rappeleer ik me niet meer, groote bonten avond, matiné en soiré, treden op de 2
beroemste humoristen uit Dendermonde, namelijk Gustos en Robertos, onze photos
verschenen in de zaal en buiten, t was in de groote cinemazaal bij de statie
Wetteren.
Met de reklaam die
er gemaakt was, waren we al zeker van den bijval. Zaterdagavond herhaling voor
de nummers die moesten uitgevoerd worden, wij waren natuurlijk de laatste, we
mochte maar een nummertje doen en t was al: stop, we gaan die heeren naar hun
logement doen, en gans het comiteit kwam mée zonder de vrouwen, maar wel met
den organisateur Marin. ( ) Waar we zeker van waren, was dat den diner gereed
stond, konnen beginnen, en naar de zaal gaan voor ons voor te bereiden voor de
matinée, de zaal was propens vol.
Het publiek was
zoo danig tevreden dat ze nog kaarte vroegen voor de avond vertooning, wat ons
aangaat, wij hebben kunne ne sandwich in dhand nemen en terug de scène op. ( )
Waar we de grootsten bijval hebben mée gehad en waar we op de scène zijn mee
gephotografeerd, was De Ridders van den Nacht en de Groote en de kleine.
T is spijtig dat
we niet zijn gephotograffeerd na die gelukte feest en in ons logement, daar
waren het de echte nachtridders, ditmaal was er t vrouwvolk bij, t was niet
van naar huis gaan, maar wel en naar huis niet gaan, zoo lang er flessen op den
toog zullen staan, en zoo was het ook.
t was al onder de
morgend, toen gans de klik aan al de kamers een serenade gingen geven er was
maar een die niet kon mée lachen, t was de zoon die was klerk in t ministerie
en die moest er vroeg uit.
Voor Gustos en
Robertos gaf het niks, we moeste den eersten trein op
t Was Maandag Marktdag, we ware tevreden de
zure gezichte niet te moeten zien van de gebure die ook niet zulle moeten
slapen hebben. We waren content weer eens een goed werk gedaan te hebben
Gustje, kampioen in het bijwonen van begrafenissen (1)
GUSTJE,
KAMPIOEN IN HET BIJWONEN VAN BEGRAFENISSEN
Ik zal maar eens spreken over hetgeen ik
ben tegen gekomen binds de begrafenisse hier in Dendermonde waar ik kampioen
ben en elders.
Hier is nog iets uit de geschiedenis van
binds den oorlog 14-18.
L. De Beul wierd geroepen bij een vrouw die
overleden was in Appels, zijweg recht over Hermans den brouwer, dien zelfde
nacht stierf de man
dus twee lijken, 2 doodswagens, twee
begrafenisse, zelfden dag en uur
Het was in t volle van de winter: buite de familie
geen mens, uitgenomen Gustje Mestag en L. De Beul
wij volgde den tweede doodswagen, het was
eenig, geloof me vrij
De mis was gedaan en t was nog pikdonker,
maar geen leege maag, t was wel rationeering, maar ik zeg: L., ik weet waar we
een kleintje kunnen vinden en we vonden er ne grove boterham bij met
varkensgekapt en ze waren zoo dik gevuld dat we moeite hadden om onzen bek t
openen.
Die Louis De Beul ziet, kan er eens over
praten T is de begrafenis van Appels in den donker van die 2 lijken, man en
vrouw
Van jongs af volgde ik de begrafenissen met
de volgende personen, ik zal ze opnoemen volgens de verdiensten, natuurlijk met
ik op kop als kampioen: 1 Gustje Mestag, 2 Willem Loret, 3 Leon Segers
wisselagent, 4 Gust Cambier die woonde toen in den Burgerskring Beestemarkt,
hier vergeet ik nog te zeggen dat Leon Segers op de Vlasmarkt woonde rechtover
de Paterskerk en Gustje Mestag aan de Denderbrug en voor t slot de kinne Dieltjens.
Hier volgen de stede en gemeente,
alleenlijk diensten bijgewoond bij vrienden, St. Gilles bij Dendermonde,
Grembergen, Appels, Lebbeke, Moerzeke en Castel, Zele, Lokeren, Overmeir,
Audegem, Hamme, Schoonaerde, Buggenhout, Berlaere, Hamme Zogge, hier heb ik de
fonezie gedaan van klokkeluider bij de begrafenis van ne zekere Bogaert en nog
al met muziek en wilt U soms mijn naam vinden en ge kunt op de hoogzaal geraken,
daar zult Ge die klokkeluider vinden, een stieltje dat ik niet meer zal
herbeginnen, meer dan 40 minuten aan het ziel der klokke en nog al met 4 man en
dit spel heeft geduurd zoo lang of den offer: zoo veel volk buiten als binne de
kerk, ne schrikkelijke warme zomerdag, ik zeg u maar da, en dit voor ne vriend.
Hier ben ik maar bij de naast bij gewoonde
begrafenissen, maar de volgende waren wat verder: Mercxem, Antwerpen, Boom, St.
Amands, Opderp, Opstal, Ukkel, Brussel Jette St. Pierre, Assche, Gasthuis Lebbeke,
Gent, Wetteren.
Record Revue Halt op 21.7.32 was ik weer
van de partij
2 acteurs waren ziek gevallen voor de 2de
vertooning, veel kaarte verkocht en mijn intieme vriend, de bewerker van de
revue, kwam me vragen: Gustje, gij en de kleine trip kunt de rol vervangen van
Armand DHondt, die toen in Antwerpen woonde, en de Fikke Loret.
Voor mij is het goed, maar moet eerst de kleine
spreken en vloog naar de Molenberg bij Tata, zijne wederhelf van den oogenblik
dat ik er bij was, dit was voldoende en wij
getwee naar de café National, want we moesten toch den inhoud van de revue
weten, de kleding en hoe het optreden, ik wist toen nog niet de ligging van de
scène.
Ge treedt op als de Ridders van de nacht,
in smoking.,fantasie gilet, groote roos in de frak, cigaret en wandelstok,
hoogen hoed, het sminke zal Henri Hahr wel voor zorgen. Het verbeeld de Groote
Markt, Toren en café Gustje Mestag en t overige, zegt mijn vriend Fern , trekt uw
plan.
We kwamen juist van een nachtfeestje, goed
aangedaan en waren op zoek naar het huis van Gustje, stonde vlak voor het
stadhuis en den toren en ik zei aan Robertos en begon te zingen
Hee g al
onzen Beiaard ghuurd
Beiaard
ghuurd (bis)
Wa miseere (Robertos)
Hij die
al ons nachte stuurt, nachte stuurt (bis)
Wa miseere (Robertos)
As t 5
ure is a slaagt er zeven
Hee je
dat al ghuurt van giel a leven?
Ge wetj
nuut hoe laat dat t is
Laat dat
t is (bis) (Robertos)
T is
altijd missamen
III
En hoe mier da ger on prost
Da ger prost (bis)
Hoe mier
dat n cenge kost
Cenge kost (bis)
Da kan t
stad nie blijve onderhave
Och! Zuu en rammelkot
Rammelkot (bis) (Robertos)
Wa droevig lot. (samen)
II
As n
speltj t is ver ni lang
Ver ni lang (bis)
Wa miseere (Robertos)
A val
stil t halve de zang
Halve zang
Droeve zang
Wa miseere (Robertos)
Of wel
valt n in iene kier an t kloppen
En a
wetj verdomme ni van gie stoppen
Al zan
klokken hange zot. Hange zot (bis) (Robertos) Ha is kapot(samen)
IV
Zuu as
t den beiaard staat
Beiaard staat (bis)
in Derremonde (Robertos)
Is t uuk
in den gemeenteraad
bevonde
Der is
uuk verdomme niks in orde
t zal
verdommeneh kiezing moet worde
En t en
is om t havet wel
Om t
havet wel (bis) (Robertos)
Dien dag
blââd klokkenspel (samen)
Het was wel 21ste April, maar
fel warm en op den terrace van de Gust zaten nog al clieente waaronder Hubert
De Ridder, de Storre, Du Caju enz.
al meteens riep De Storre uit: ah, t zijn
De Ridders van den nacht, die gaan ons wel een liedje zingen, we bezien malkaar
en ik stel de kleinen voor.
Wie de eer heeft U te groeten} Gustje
Mijn vriend van Stoffelein} 1
{Die met zijn groote voeten
2 {Die heet baron azijnRobertos
We zijn van eel geboorte}
Dit ziet ge wel aan mij}1 Gustos
{Ja soorte die zoekt soorte
2 {Geen andere dulden wijRobertos
Refrein gezamenlijk
We zijn we zijn, de ridders van de nacht
Hali, hali, halo, hali hali halo
Beschikken over geld en macht
Hali, hali, halo, hali hali halo
Het duister is ons element
Maar ook den klare is ons bekend
Hali, hali, halo, hali hali halo
We zijn de ridders van den nacht
Hali. Halo
III
En toen we moesten scheiden} Gustos
Dan was t een droef geween} 1
{Doch ginge we eindelijk beide Robertos
2 {Al zuchten huiswaarts heen
En om t verdriet te heele} Gustos
Dat woog op onze maag} 1
{We goote t door de keele Robertos
2 {Tot boven onze kraag
IV
En t
wekkert op den toren} Gustos
Reeds
voor de vierde maal} 1
{En stonden schier bevrozenRobertos
2 {Aan een lanteern paal
Daar
zakte we eindlijk neder} Gustos
En
sluimerde ras in} 1
{En droomde reeds zoo tederRobertos
2 {Van zoeten wijn en min.
Refrein gezamenlijk
Maar zie, maar zie t zijn de ridders van de nacht
Hali, hali, halo, hali hali halo
Die sluipe stillekens en zacht
Hali, hali, halo, hali hali halo
Ons uurwerk, ketting portmonnaie
Dit nemen ze behoedzaam mée
Hali, hali, halo, hali hali halo
We zijn de ridders van den nacht
Hali halo
II
Men
deedt ons inviteere} Gustos
Op eenen
bal masqué}
1
{Glijk twee galante heere
Robertos
2 {Zoo gingen we ons getwee
We
danste en we wrijde}1
Gustos
Als
echte Don Juans}
2 {Met jolik schoone meideRobertos
{Wat liefelijke kans
Refrein gezamenlijk
We zijn, we zijn, de ridders van de nacht
Hali, hali, halo, hali hali halo
Twee wolven in een schapen vacht
Hali, hali, halo, hali hali halo
De duisternis verkiezen wij
Met zoete liefje aan de zij
Hali, hali, halo, hali hali halo
We zijn de ridders van den nacht
Hali. Halo
III
Refrein gezamenlijk
We zijn we zijn, de ridders van de nacht
Hali, hali, halo, hali hali halo
Beschikken over geld en macht
Hali, hali, halo, hali hali halo
Het duister is ons element
Maar ook den klare is ons bekend
Hali, hali, halo, hali hali halo
We zijn de ridders van den nacht
Hali. Halo
V
Een
waker kwam ons wekken } Gustos
Ons
schudden om en weer} 1
2 {Ons uit de droomen trekkenRobertos
2 {Van min en zoet verkeer
We
sakkerde en we riepen } Gustos
Ghebt
ons bestolen gij } 1
{Terwijl we rustig sliepenRobertos
2 {Daar samen zij aan zij
Refrein gezamenlijk
Toen
klonk, toen klonk in t holle van den nacht
Tè rè
ter ge rè tè tei tè rè ter ge rè tè tei
De
trompe der politiewacht
Tè rè
ter ge rè tè tei tè rè ter ge rè tè tei
En
spijts ons ridderlijke macht
Wierden
we naar t bureau gebracht
Hali, hali, halo, hali hali halo
We zijn
de ridders van de nacht
Hali. halo
In plaats
van ons naar den bureau te leiden, brachte dagenten de nachtridders regelrecht
naar den ouden tinnen pot na eerst de katte van vóór den ingang gejaagt te
hebben en zoo eindigde onze rol in de revue Halt.
Bij de 7de
dochter van de Wijts, t is te zegge Casiman in de Donckstraat, was ik
Conferancier
als Petje Lap, Metje Lap, de Burgervader en
een onderpastoor waren we aan tafel gevraagd,
weigeren kon ik
niet doen, zulks had ik vroeger in Brussel onder vonden, alwaar ik met te
beleefd te zijn gansch den dag met honger had moeten werken, t was in Ukkel op
een casteel en Mme kwam me vragen: vriend, zoudt ge niet een stukje
komen eten
dank U, Mme
nen tweede keer
wierd niet herhaald, dit is me gans mijn leven bij gebleven,
daarmee had Honoré
geen last en ik mag u verzekeren, dat ik dien dag bezonder amboechuur had, zoo
wel in t drinken als in t eten.
Mijn rol als
conferancier heb ik volbracht, tot wanneer het eerste muziek uit de Donckstraat
was aangekondigd met comiteit en geschenken met den talentvolle Bestuurder
Cesar Bogaert.
Ik had juist
gedaan met mijn Charité te zingen zooals ik gewoon was te doen na elk feest dat
ik bij woonde ten voordeele der wezen, en mocht de aanwezige bedanken in naam
van weezentroost
het had de som
opgebracht van 560 fr, gecontroleerd door Burgervader Heer Portmans, die nadien
ons gezelschap had verlaten zoowel als Madame en Heer Onderpastoor die den Heer
Deken had vervangen.
Ze waren nog niet
thuis of t was al van: Waar kan men beter zijn dan bij ons beste vrienden, of
gansch het personeel van de Wijts kwam buiten met familie en Petje Lap Een walske en Honoré met vrouw aan den dans, dit kon een jonge
juffer uit de gebuurte niet verdragen en schepte Petje Lap mee.
het verschil was
te groot: in de 70 en Gustje toujours vingt ans, of er gelachen wierd, moet ge
niet vragen.
daarna kwam het
comiteit der dijkbewoners, met aan t hoofd hunnen dijkkoning en
gemeenteraadslid Pieters, die een gevoelig dicht afleesde, terwijl een ander het
geschenk aanboude.
bij t hoore en
zien van t geschenk was ik zelf zoo getroffe als het jonge koppel met hun 7
afstammelinge.
Het muziek van
Appels moest nog komen en tot wanneer die feestelijkheden hebben geduurd, weet
ik niet, maar dat men in die wijk niets anders had gehoord dan muziek en klinke
van glaze, dat zal Honoré best ondervonden hebben.
Wanneer men mij
naar huis heeft gevoerd, weet ik zelf niet, de wekker was stil gevallen en toen
daags nadien Honoré bij was binnen gevalle, was hij bij het slapen alles
vergeten - dit was nog best.
Hier kom ik nog
eens uit met mijn bonte avonden, door mij opgeluisterd en beneficie voor de
weezen, handelsverbond der kaatsers, in de zaal rocxij met de medewerking van
de conferancier Louis Baret en eenige tippe uit de stad, namelijk Miel Mariën
die moest handelen over footbal, hij was toen in zijn volle fleur, maar wat
blùu en durfde niet verschijnen, Verhas over athletik en discus werpen, dien
tijd beroemd in Belgie en buitenland, trok zich zeer goed uit de slag. Mong Van
Geel, t ging over kaatsen en tonneel, t was juist zijne pak, daar moest men
niet aan twijfelen, t was juist den tijd van geeft hem de pint, zoo wel in de
radio of feeste door Louis Baret en dat de Mong er ééne kreeg en uitdronk op de
scène, was zeker.
Nu was het den
toer van onze Gust, die wel een half uur op de pijnbank heeft gezeten en t
eerste wat de conferancier vroeg, was: Gustje, ge zijt nog al ne man die van
alles hebt gedaan
mijn antwoord lag
al gereed: cirkusclonw geweest, toneelspeler, muziekant,
maar hoe oud zijt
ge wel.
Wat een vraag, ik zelf weet het niet.
in de zaal waren er al die dachte: nu zullen
we het toch weten, maar ze waren mis, zoomin als Baret.
Ge zijt muziekant,
liedjes zanger, zooals ik reeds heb gehoord, zoudt ge me niet eens een strofje
voorzinge: dit waarover ik zoo dikwijls heb horen van klappen.
Ah, ge wilt zegge:
mijn serenada, eige fabricatie, een oogenblik, want ik moet zien of mijn orkest
klaar is, want gewoonlijk treedt ik op met dans, parachol of regenscherm en
gekleed in piot.
Ja, alles was
gereed en op 2 minuten kwam ik al dansend en zingende. Ik vroeg aan het publiek
de refrein mee te zingen, d air was bijna door alleman gekend, t was Sancta
Lucia, maar bij mij was het Sancta Sofia, alleman zong mee, t was ne succès
zonder weerga en moest 2 maal herhalen.
Ik kreeg de gelukwensen van de conferancier, die me vroeg: Gustje, ge zingt gewoonlijk na het opluisteren van feeste la Charité voor de weesjes, is het niet te veel dat ik vraag, al was het maar een strofke.
Voor onze weesjes
is het nooit te veel
en ik zing het lied voluit, doch op voor waarde
dat er mag rondgegaan worden.
hetgeen Louis
Baret volgaarne toestond en nog de eerste was om in de schaal te leggen, waarmee
2 oud weze jongens rond gingen, terwijl ik aan t zingen was
Bij het einde van
mijn lied, in plaats van geeft hem de pint, was het geeft er hem twee, die ik op
de scène uitdronk, binds de control van het rondgehaalde som en ik mocht het
publiek bedanken in naam van de weesjes
T was in 1888,
toen de Lord Mayor van Londen een bezoek bracht aan zijn geboorte stad
Dendermonde,
een groote stoet
was ingericht met ons gekend Ros beiaard. Daar Polleke Mestag een gekend figuur
was, hebbende vijf opvolgende zonen, wierd er op onze Pa beroep gedaan voor t
vervangen der vier Eymons kinderen: Cesar de jongste, Gustje de kleinste, Juul
en Leon.
Daar er in de stad
nog nen burger was met vier zonen en was komen vragen: Polleke, laat mijn
kinderen die eer genieten, stond Pa toe en de vier Pieters mochten op t Ros
Beyaard paard zitten. Zijn oudste zoon Leon Mestag mocht op de walvis zitte met
Jef Bertin, namelijk Jef De Kalle ne gekende visser, in de muil van de visch,
Gustje de kleinste van de Mestags was Cupido, den boogschutter en of hij zijn
dienst goed dée
dit heeft zijn
kozijn, Den Dore Cambier, best ondervonden, hij was glazemaker en de gebroke
glazen wierden door de stad toch betaald en ik had er ne roefel in gedaan. Cesar en Juul, dit waren krijgslieden, die kerels waren toch van niets benaadt.
t was een
kaatslut op de Groote Markt, dit was nog een van mijn groote
zwansdeugnieterijen.
Ik schreef er een
lut uit, de walen tegen vlaaminge Bij de walen: kopman de Kromme Van Hoof, rooi
manne De Boeck, de lange Claessens, groote keer Gustaaf, ne slinke zoon van de
zwarte Baro, achterman Pol Gijssels, vervanger Gabbe Van Wesemael.
De Vlamingen:
kopman Gustje Mestag, rooimanne Nuuke De Geest, Marcel Kelbaert, groote keer
Mong uit t hoeksche die woonde toen op de schelstraat nevens Doctor Scholler
en Dierickx, Akkermans en Rieke Vercammen (Hamme Zog) Jurie Waelse ploeg:
Clement Kelbaert, Vlaamse: Frans De Clercq boekbinder, en een onzijdige: Désiré
De Wolf, schipper die woonde op t sas.
Het akkoord was:
de vlaminge gaan de walen in de statie afhalen. ik was op voorhand met de
valieze naar de markeur gegaan, bureel der marchandiezen eenige vrachtbrieve
doen oppleke, want die waren nog al gekend en gevraagd en gezaamentlijk naar de
groote Markt waar veel volk stond te wachte
De vlaminge hadden
alle dezelfde handschoenen, daar had de Gabbe voor gezorgd t waren deze der
hottentotten, Moenske Van Hedersem was gevraagd door de walen, maar hadt zijn
trein gemist en wierd vervange door de Gabbe, die kon geen handschoen nemen,
hij was tegenstrever van de vlaaminge en bondt nen houten blok aan zijn hand. Dat de Jurie zijn werk had, moet ge niet vragen, Marcel met achteruit te loope
viel op zijn grosse caisse, met een weinig te masseeren kwam alles op zijn
effe.
Een weinig nadien
krijgt de Gabbe nen bal, met te keere vliegt den blok van zijn hand en Marcel
had juist den tijd om op zij te springe of hij vloog vlak in zijn gezicht.
De Jurie kwam
bijeen en er moest gekaatst worden met de bloote hand. t was nen handicap voor
de vlamingen en na nen geweldige strijd waren de walen overwinnaars.
De nijdt was te
groot en de walen moeste het alleen aftrappe, ze zijn ne heelen tijd blijve
hangen op t vestje bij de Mathiü, in t spinske, in t Capelleke bij Pol Van
Drogenbroek, de zot Hersens, de zeve Billekes bij zoo ver dat ze hunnen trein hadden
gemist en hoe ze op destinatie zijn gekomen, ben ik nooit te wete gekome, wij
van onze kant konde dit verlieze moeielijk kroppe en kropen in t hoeksche bij
Mong, wat later bij Dupont die woonde toen waar nu Dolf De Wachteleir woond,
daarna bij Tante Finne nevens t vissershuis Clement Kelbaert en voor t sluite
bij de Gabbe
het verdriet was
te groot, van daar trapte de vlamingen allen naar huis in volle verdriet. Wilt
Ge nu het verslag eens wete over de groote lut vlaeminge en waelen, de twee
jongste zijn nog in leven ploeg: kromme Van Hoof, Pol Gijssels, ploeg Gustje
Mestag, zijn rooiman Marcel Kelbaert, Audegem. De Bock in t gasthuis de man van
deux à deux, quarante à deux, t was ne rooiman van de walen, hij moet zijn
frans niet vergeten hebben, want t is niet lang geleden dat ik hem tegen
gekomen ben en t was nog van deux à deux.
Ik heb de markt
wete kwijnen en verdwijnen, t was toen de verhuizing naar St. Gilles begon,
geholpe door onze vrienden uit Aalst die met de zwarte vlag afkwamen, metinge
kwamen geven en trachte te overhandigen met Burgemeester en Schepenen hetgeen
hun niet lukte.
St Gilles deedt
zijn best om dit doel te berijke, hetgeen tijdelijk ging: onze markt
verminderde in t voordeel van onze geburen, er waren kramers die thuis bleven
liever dan over te loopen.
Ik herinner me
goed: op de Groote Markt was één stoffe kraam gebleven, Mme Fr. Van
Damme, Baesrode.
Ik richte zelf
kaatslutten in om er den moed in te houden, we speelde van aan den ouden tinne
pot tot aan t vaderland.
Dat het niet lang
ging duren, wiste we zeker, den ijzere weg en de Schelde stonden in de weg
er wierd een
beestemarkt ingericht, er waren weinige verkoopers, maar nog minder koopers met
dit verschil: de wekelijkse markt kwam terug, maar de beeste markt verhuisde
naar t sas van aan de zwartzusterstraat tot achterkant gasthuis.
Er was spraak dat
die markt daar ging blijven, eenige commercanten kwamen bij een, want dit was
een ramp voor de Groote Markt, veemarkt en omliggende straten
ik richte een
schrijve in tot Burgervader en Schepenen als protest onderteekend door de
eigenaars der volgende straten: Veemarkt, Greffeling, Groote Markt,
schelstraat, Kerkstraat,
ik was overal
geweest, persoonlijk laten teekenen en doen afgeven door de concierge met de
groete van Gustje Mestag, ik stond de eerste vermeld op den brief die ik zelf
had op gemaakt en ontving de antwoord van den Heer Burgemeester, gebracht door
den zelfde concierge.
Mijne Heeren, ge
moogt gerust zijn, het is maar tijdelijk en de beestemarkt komt op hare gewone
plaats terug en z is er gebleven tot wanneer ze verhuisd is naar t vestje, dit
kon niet anders, want met te veranderen van die straat, t was toen geen
beestemarkt meer maar een laan of Boulvard, was men verplicht te verhuizen en
ik mag zegge, t was de geschikte plaats, t vestje was toch toegelegd.
Onze markt kwam
normaal terug en de kramers kregen soms een aubade van Gustje met zijn Clarinet,
waar soms zijn twee boezemvrienden zich bijvoegde, namelijk Kleinen Trip als
groscaissier en mijn Clarinet Solo, Nestor Van Vlemmeren.
Nu wil ik nog iets
vertellen van voor den oorlog 14.18, toen ik nog jongman was, meubelmaker en
sculpteursgast in Brussel, Chaussée d Haecht
den Dolle, zooals
men in dien tijd De Klippel noemde, was werkzaam bij nen antikeir eenige huizen
voorbij ons magazijn. Het toeval wilde dat we s avonds na t werk bij een
vielen, dus we trapte naar de Nord, Rue Botaniek, af
onder weg zegt Den
Dolle: mijn moeir heeft een occasie gedaan - onder ons gezegd die kocht alle
oude brol op en woonde in t prison strotje - nen ouden velo, maar zonder licht. O, zei Gust, is het anders niet. ik zal u uit den nood helpen. ik heb nog ne
solinger die met carbure gevuld wordt, ik gebruik hem niet meer, ge moogt er om
komen
en De Clippel die nog al ne lieppe was, liet
zich vangen, wachte me af aan den uitgang en ging mee met mij. We spraken niet
meer over dit licht of lantaarn, ik wil zeggen Solinger,
mijn ouders woonde
op de koornaert aan de denderbrug, hoekhuis, den overkant koning Van Haeltert,
aan zijn huis hing ne lantaarn die s avonds wierd aangestoken en s morgens
uitgedaan, den eene keer door Tolfte Van Goetem. die kon moeielijk een D
uitspreke, daarom noemde ze hem Van Toetem, nen andere keer was het den Houte
Viool,
ik zeg zoo
flegmatik: Dolle, neemt uw solinger maar mee, het kost u geen centiem, maar ge
moet er hem zelf afdoen en wees op den lantaarn
En weet u wat zijn
bedanking was: f sm en vloog door de Dijkstraat, recht binne bij moeir in het
prisonstrotje,
hij heeft me nooit
nog over ne solinger gesproken, maar nadien heeft hij genoeg moeten horen op
den Trein allé en retour Brussel.
( ) de laatste
oorlog, t was ten tijde toen de Engelse en Belgische krijgsgevangen naar onze
casernen wierden gebracht er nen halt wierd gemaakt casernestraat, kerkstraat
tot voorbij t gasthuis, de gentselaan op.
De Engelse wierden
fel bewaakt, er mogt niets aan gegeve worden, nog eten, nog drank, dit kon niet
belette dat mijn vrouw die van Engels afkomst was, er in t geheim voor zorgde,
de belgen mochten in afwachting op cafè komen.
Ik had verscheiden
officieren bij mij, alsook 2 soldaten en 2 chauffeurs, den eene, ne Luikenaer
die zei: ik ga niet meer verder, en vroeg me een burgers kostuum, rap t zijne
uitgedaan, door zijn kameraad in de foergon gesmeten (lange,
overdekte legerwagen, jp), de
hand komen drukke aan officieren van wien hij zelf de velo kreeg en kameraden -
het moest ne gekende vriend zijn, want allen moeste nen traan wegvagen, van
allen wierd de kleine Luikenaer omhelst en gelukkige reis gewenst.
Daar ben ik
getuige van geweest, want t was in mijn café bij Gustje Mestag, Ouden Tinne Pot,
35, Dendermonde.
Hij was schoon
geekipeerd: mijn werkkostuum, ne slechte strooien hoed, ne roode zakdoek, hande
wat zwart gemaakt zooals ne werkman, uitleg langs waar hij moest rijden, eerste
straat lings, beurzestraat, het brugske over den dender, dan rechts langs de
forten (begijnhoflaan) tot aan de statie en dan recht door tot in Brussel, daar zal men U wel
de weg wel wijze voor Luik. Eerst goed uitgekeke, de hand gedrukt en buite ken
ik u niet meer, een ding wat ik van U vraag, goed toekomen in Luik, stuur me
een kaartje: coli bien arrivé, dus weet ik genoeg
eenige dagen later
kreeg ik een kaartje: colie bien arrivé signé le petit chauffeur.
na den oorlog
kreeg ik jaarlijks op nieuwjaar een kaartje: le petit chauffeur du temps de la
guerre, tot wanneer hij naar Frankrijk is gaan wonen, sinds heb ik geen nieuws
meer vernomen.
Ik vergeet nog iets te zegge over het
soldaatje, want het was ne kleine, dien ik in burger had gezet. Hij had zijn
nummer de matricul in mijn pompbak gesmete zonder me te verwittige, ik kon geen
water meer trekke, t slot uitgenomen en zoo kwam ik tot de ondervinding, maar
dit was rapper in den dender dan die ransels van die brusselse garde civik
helden naar het land van den akker doen (zie verhaal over WO I, jp).
t was concert in
de Queensole (Queens Hall, jp),grootste theater van Londe, ik was
uitgenoodigd door ne vriend uit Parijs om t concert bij te wonen, zonder
uitnoodeging geraakte ge niet binnen.
in de tapijte 5 centiemeters
dik, symphonie 100 eerste prijze van t conservatorie zoowel Engelse, Franse,
Duitsers, Italianen en Belgen.
onder de zangeressen, een duitsche die
primeerde en bestuurder Woodt
de orgel was zoo
groot dan de oppervlakte der zaal en anphiteater.
Bij t intreden van
bestuurder stond al de muziekanten recht, Woodt aan den pupiter de maatstok in
de hand, en t concert begon.
Verscheidene
stukken die ik ten gehore kreeg: onder andere Rapsodie Hongroise van List die
we zoo dikwijls hadden gespeeld onder Mr Hilgé en dachten het
meesterlijk konden spelen, eh wel, we waren er kinders tegen, zoowel als te
horen van de andere uitgevoerde stukke, dit is me altijd bijgebleve.
van Richmond
gesproken, dat is de Donck maar in t groot, de plage waar d Engelse gaan
campeere en slapen in de booten bij zomer seizoen, bij regen hebben ze hun
tenten, langs de waterkant bars waar er gezongen wordt en waar ze Gustje zijn
stem ook hebben gehoord.
Den 1ste
keer dat ik er was henen geweest met mijn broer Jules een motorbootje genomen,
den volgende maal breng ik mijn hautbois mee, we moeten ook muziek maken zooals
d Engelse met die pistons clarinette, harmonicas, nen hobo hadt ik nog niet
gehoordt en ne volgende keer was Gustje er ook bij, nog al eens afgestapt,
gezongen, gespeeld en gedronken en veel bijval gehad, gephotografeerd met ne
groote pot, t was toen geen wisky.
in de stad was nen blind geworden man, die
zijn rol beter heeft gespeeld dan nen acteur, die dagelijks voorbij mijn huis
kwam
hij moest zich
komen aanmelden bij de duitsers, café Alcazar, ik zien hem nog de trappen
opkruipen, want hij was blind, vergezeld door ne kleine jongen of een meisje.
iedereen had medelijden met de Pr., in alle geval ik was op d hoogte en kon
zwijge.
We kwamen s
avonds nog al eens bij een bij Hortens, de vrouw van nen Belgische
Onderofficier die in oorlog was en een nicht van mij.
Op zekeren avond
zegde hij me: Gustje, ik zien beter dan gij, ghebt caoutchou sletze aan,
sportkousen aan, een sporthemd in beige en korte broek in zwart en gij,
Hortense, een rok rood en bloes wit, ge zijt de eenigste die het weet, verraadt
ge me, ge leeft niet lang meer
en w hebben
gezwegen tot na den oorlog, wanneer hij miraculoos was genezen, en zoo heb ik
ook gezwegen voor ne patroon uit Hamme, ijzersmederij die met zijn 3 knechten
moest naar Duitsland vertrekken en door mij zijn thuis gebleve.
zoo was ik, altijd
de leuze van de ton: doe wel en zie niet om, altijd bij voegende die aan mij
twijfelde: O Heer, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.
In Dendermonde
zijn vele kunstenaers geboren, ne Willems, ne Spanoghe, Mantje Broeckaert, ne
Courtens die schilderde zichte langs de boorde van den Dender en Schelde, maar
ne Gust Mestag die moet nog geboren worde.
die maakte muziek
op den Dender, op de schelde, langs de schelde en in t water van de schelde.
De klank van zijn
clarinet kon men s morgens vroeg van om 6 uure horen tot aan de melkerij
Grembergen, wanneer hij tros beiaard, de Groote mannen - voorafgegaan door ne
ceremoniemeester die toen Desiré Ringoot was - speelde, binds de zwemoefening,
mijn zwemclub mannen kunnen zulks nog getuigen, neen, die komen er niet meer en
die nooit den hoogmoed heeft gehad om decoraties aan te vragen niet
tegenstaande hij 5 mensens leven heeft gered, want t was ne zwemmer, hij was 13
jaar, toen ik een meisje uit den Dender haalde van 11 jaar.
Met de reis der ton was het anders gesteld,
dit was paling eten in Schoonaerde, opgaan per trein en te voet afkomen, de
clarinet van Gust moest terug mée, alsook ne piston, speciaal verzorgt door het
huis Ducaju Nestor, specialist in t klein koper. Om dit te bespelen moest men
conservatoir gedaan hebben, dit hebben ze bij mij thuis ondervonden en op de
reis naar Schoonaerde, het instrument wierd altijd geplaatst om aanleiding te
geven voor t accompagneere bij de clarinet, den eerste die probeerde was zeker
er uit te zien als ne clonw uit een cirk Een maal in t wit, een andere keer in
t blauw volgens t zicht van de muzikant.
Voor het vertrek uit Schoonaerde waren er
al die prijs hadden en we vertrokken met volle muziek, k wil zegge de clarinet
op kop en al zingend. Bij t verlaten van Schoonaerde wierd er een loopkoers
ingericht, 500 meters
voór de café van t boerke aan den hooge Appels voerman, een krente brood gift
door de Voorzitter der Ton aan den eerste aangekomende
Of er geloopen wierd, moet ge niet vragen
met al die paling in de corpus, t was er met tomate sauce en witte sauce met
champignons, dat lag te zwieren in den buik.
Wie den eerste toe kwam, was Leon Mestag,
dus had het broodje verdiend en ontvangen. voorts al spelend en zingend tot bij
Jeanske Pitje, zoo noemde men den Broer van Amedée Verhofstadt, we waren al op
t zand versukkeld, de piston terug gevuld en op den toog geplaatst, de Gust
terug aan t spele, Benoni Leys, mijn trombone bij t supportersmuziek, lag al te
bed en zei aan zijn vrã: dat is Gustje met zijn mannen, de broek aangetrokke en
binne bij Jeanske, zag die piston en t was al: daar kan ik ook op blaze.
Ik had al wel te zeggen: dat ambouchur is
kleiner dan dit van ne trombone, den Benne had het al aan de mond en aan t
blaze, maar de bloem vloog rond en hij geleek rap aan ne clonw uit een cirk.
T was ook ne man die een zwans kon
verdragen, vertrok alzoo naar huis, hij woonde rechtover de café en wij naar de
stad.
Dat het al donker was, moet ge niet vragen.
Van Gool, mijn tamboer, die een fel gehoor hadt, kwam buiten bij t hooren van
Gustjes clarinet en t was al: wacht ne minuut, t muziek is niet compleet, den
trommel opgespannen en Miel was mée tot aan t lokaal, doch eerst 3 maal de
ronde van de markt en dan binnen.
Zoo verliep de tweede paling reis naar
Schoonaerde met dit verschil dat ik den eerste keer de portie van dien zieke
mogt opeten en deze maal de 2 porties mogt betalen, eene voor de vrouw en eene
voor Tant Irma.