Vier op vijf patiënten tevreden over kinesitherapie
Vier op vijf patiënten zijn tevreden over hun kinesitherapeutische behandeling, doch één op de vijf patiënten die de voorbije twee jaar een beroep deden op een kinesitherapeut, kampt na de behandeling met dezelfde problemen als voorheen. Dat blijkt uit een onderzoek van Test Aankoop. Heel wat patiënten vinden bovendien dat het aantal voorgeschreven sessies bij de kinesist niet volstond om het probleem aan te pakken.
De consumentenorganisatie pleit dan ook voor een evaluatie van de noden van elke patiënt afzonderlijk. Liefst 80 procent van de Belgen bezoekt minstens één keer in zijn leven een kinesitherapeut. De meeste patiënten (80 pct) zijn tevreden over de behandeling. Twintig procent van de patiënten is echter niet tevreden omdat ze na de behandeling nog altijd met dezelfde problemen als voorheen kampen.
De tevredenheid wordt sterk bepaald door de intensiteit en de duur van de klacht en niet door de aard van de klacht, zegt Test Aankoop. De verbruikersorganisatie betreurt voorts dat het systeem van terugbetaling voor sommige categorieën van patiënten vrij streng is en denkt dat het zinniger zou zijn om op basis van wetenschappelijke criteria een evaluatie van de noden van elke patiënt in te bouwen.
Bezoek onze website Kinesitherapie.be voor meer algemene informatie over kinesitherapie
Patiënten, zorgverleners en anderen kunnen ook doorsurfen naar www.kinesitherapie.be. Daar vindt u een schat aan informatie over alles wat kinesitherapie aanbelangt.
Reacties op de verschillende berichten van dit blog zijn steeds welkom.
Vlaams minister van Welzijn Inge Vervotte wil het aanbod voor ouderen beter bekend maken bij ouderen die nu nog thuis wonen en tegelijk dat aanbod ook moderniseren. Ouderen gaan immers mee met hun tijd en hebben nu andere vragen en noden dan 10 jaar geleden. Daarom roept minister Vervotte de voorzieningen in de ouderensector op om projecten in te dienen rond 3 innovatieve themas. In totaal zal 700.000 euro naar deze projecten gaan. Ze starten nog dit jaar op.
Comfortdagen voor ouderen die thuiswonen Ouderen die nu nog thuis wonen, kunnen in een centrum voor dagverzorging op regelmatige basis terecht voor een comfortdag. Ze krijgen er een aangepast bad, massage, fitness, kappersbeurt, Dit initiatief maakt de ouderenzorg op een leuke en aangename manier bekend bij het grote publiek en geeft de sector een positief imago.
Mini-fitnesszaal voor ouderen In beweging blijven is belangrijk, zeker op oudere leeftijd. Het zorgt er onder meer voor dat men bij een val minder gekwetst raakt. Maar met een goede fysieke conditie hebben ouderen ook minder kans om geestelijke gezondheidsproblemen te ontwikkelen, zoals depressies. Met de subsidies kopen de centra voor dagverzorging kine-materiaal aan voor de uitbouw van een mini-fitnesszaal. Ouderen die thuis kinesitherapie krijgen kunnen hun oefeningen zonder probleem verder zetten in het centrum.
Aanbod en aantal plaatsen verkennen via de computer Het aanbod in de ouderenzorg is zeer divers. Vaak denkt men enkel aan de rusthuizen, maar er is ook thuiszorg, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra. Onbekend is vaak onbemind. Om het aanbod binnen en buiten de rusthuizen te leren kennen, moet het ook zichtbaar zijn voor ouderen. De computer en het internet zijn hier ideale middelen voor.
Maar ook voor de hulpverleners is dit project een pluspunt. Zij krijgen via de computer een overzicht van de beschikbare plaatsen per sector. Zo kunnen ze de oudere snel de beste oplossing voorstellen, die het best beantwoord aan hun nood.
Uiteraard is, met het oog op de vergrijzing, ook de uitbreiding van het aanbod belangrijk. Daarom voerde minister Vervotte eerder al de alternatieve financiering in voor bouwdossiers in de rust- en ziekenhuizen. Daarmee wordt de wachtlijst in 2 jaar tijd volledig weggewerkt en kunnen 65 ouderenvoorzieningen sneller starten met bouwen of renoveren. Meer dan 5000 ouderen krijgen zo een betere accommodatie
Contact: Hans Seeuws, woordvoerder Tel: 0476/32 30 30 Mail: persdienst.vervotte@vlaanderen.be
Bron : Persmededeling Welzijn, Volksgezondheid en Gezin