Vier op vijf patiënten tevreden over kinesitherapie
Vier op vijf patiënten zijn tevreden over hun kinesitherapeutische behandeling, doch één op de vijf patiënten die de voorbije twee jaar een beroep deden op een kinesitherapeut, kampt na de behandeling met dezelfde problemen als voorheen. Dat blijkt uit een onderzoek van Test Aankoop. Heel wat patiënten vinden bovendien dat het aantal voorgeschreven sessies bij de kinesist niet volstond om het probleem aan te pakken.
De consumentenorganisatie pleit dan ook voor een evaluatie van de noden van elke patiënt afzonderlijk. Liefst 80 procent van de Belgen bezoekt minstens één keer in zijn leven een kinesitherapeut. De meeste patiënten (80 pct) zijn tevreden over de behandeling. Twintig procent van de patiënten is echter niet tevreden omdat ze na de behandeling nog altijd met dezelfde problemen als voorheen kampen.
De tevredenheid wordt sterk bepaald door de intensiteit en de duur van de klacht en niet door de aard van de klacht, zegt Test Aankoop. De verbruikersorganisatie betreurt voorts dat het systeem van terugbetaling voor sommige categorieën van patiënten vrij streng is en denkt dat het zinniger zou zijn om op basis van wetenschappelijke criteria een evaluatie van de noden van elke patiënt in te bouwen.
Bezoek onze website Kinesitherapie.be voor meer algemene informatie over kinesitherapie
Patiënten, zorgverleners en anderen kunnen ook doorsurfen naar www.kinesitherapie.be. Daar vindt u een schat aan informatie over alles wat kinesitherapie aanbelangt.
Reacties op de verschillende berichten van dit blog zijn steeds welkom.
Vlaams minister van Welzijn Inge Vervotte wil het aanbod voor ouderen beter bekend maken bij ouderen die nu nog thuis wonen en tegelijk dat aanbod ook moderniseren. Ouderen gaan immers mee met hun tijd en hebben nu andere vragen en noden dan 10 jaar geleden. Daarom roept minister Vervotte de voorzieningen in de ouderensector op om projecten in te dienen rond 3 innovatieve themas. In totaal zal 700.000 euro naar deze projecten gaan. Ze starten nog dit jaar op.
Comfortdagen voor ouderen die thuiswonen Ouderen die nu nog thuis wonen, kunnen in een centrum voor dagverzorging op regelmatige basis terecht voor een comfortdag. Ze krijgen er een aangepast bad, massage, fitness, kappersbeurt, Dit initiatief maakt de ouderenzorg op een leuke en aangename manier bekend bij het grote publiek en geeft de sector een positief imago.
Mini-fitnesszaal voor ouderen In beweging blijven is belangrijk, zeker op oudere leeftijd. Het zorgt er onder meer voor dat men bij een val minder gekwetst raakt. Maar met een goede fysieke conditie hebben ouderen ook minder kans om geestelijke gezondheidsproblemen te ontwikkelen, zoals depressies. Met de subsidies kopen de centra voor dagverzorging kine-materiaal aan voor de uitbouw van een mini-fitnesszaal. Ouderen die thuis kinesitherapie krijgen kunnen hun oefeningen zonder probleem verder zetten in het centrum.
Aanbod en aantal plaatsen verkennen via de computer Het aanbod in de ouderenzorg is zeer divers. Vaak denkt men enkel aan de rusthuizen, maar er is ook thuiszorg, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra. Onbekend is vaak onbemind. Om het aanbod binnen en buiten de rusthuizen te leren kennen, moet het ook zichtbaar zijn voor ouderen. De computer en het internet zijn hier ideale middelen voor.
Maar ook voor de hulpverleners is dit project een pluspunt. Zij krijgen via de computer een overzicht van de beschikbare plaatsen per sector. Zo kunnen ze de oudere snel de beste oplossing voorstellen, die het best beantwoord aan hun nood.
Uiteraard is, met het oog op de vergrijzing, ook de uitbreiding van het aanbod belangrijk. Daarom voerde minister Vervotte eerder al de alternatieve financiering in voor bouwdossiers in de rust- en ziekenhuizen. Daarmee wordt de wachtlijst in 2 jaar tijd volledig weggewerkt en kunnen 65 ouderenvoorzieningen sneller starten met bouwen of renoveren. Meer dan 5000 ouderen krijgen zo een betere accommodatie
Contact: Hans Seeuws, woordvoerder Tel: 0476/32 30 30 Mail: persdienst.vervotte@vlaanderen.be
Bron : Persmededeling Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Voor het jaar 2006 verwacht de minister van Sociale Zaken Rudy Demotte dat het quotum voor de Vlaamse Gemeenschap met 92 afgestudeerden overschreden zal worden. In de Franse Gemeenschap zullen 482 kinesisten afstuderen onder wie slechts 154 Belgen, terwijl het quotum op 180 ligt. Dat antwoordde minister Demotte op een schriftelijke vraag van kamerlid Marleen Govaerts (Vlaams Belang). In Vlaanderen verwacht men 362 afgestudeerden terwijl het Riziv-quotum op 270 ligt. Dat is een overschrijding met 34 procent, terwijl het quotum slechts met 10 procent mag worden overschreden. Voor 2007 en 2008 zou het aantal afgestudeerde kinesisten wel onder het quotum voor de Vlaamse Gemeenschap liggen. De minister sluit niet uit dat er ook in 2006 een selectie georganiseerd zal worden voor de kinesisten in de Vlaamse Gemeenschap.
Slechts 94 afgestudeerde artsen kiezen dit jaar voor het beroep van huisarts. Er zijn er 180 nodig. In Vlaanderen mogen dit jaar 420 studenten geneeskunde afstuderen, 180 huisartsen en 240 specialisten. Die contingentering is in de jaren negentig ingevoerd om het overaanbod aan artsen in te tomen. In Vlaanderen dreigt nu integendeel een tekort. Het aantal afstuderende artsen bedraagt slechts 373, onvoldoende om het contingent te vullen.
Bovendien kiezen almaar meer afgestudeerde artsen om te specialiseren, steeds minder willen huisarts worden. Dat blijkt uit cijfers van CD&V-senator Wouter Beke, die ze opvroeg bij de Vlaamse universiteiten. Ze worden bevestigd door het decanaat van de faculteit Geneeskunde bij de KU Leuven, dat de statistieken coördineert.
Het aantal kandidaat-specialisten ligt volgens Beke met 279 zelfs hoger dan de 240 die nodig zijn. Bij de huisartsen dreigt dan weer een nijpend tekort. Tot nu toe kiezen slechts 94 artsen voor het beroep van huisarts, daar waar er 250 plaatsen beschikbaar waren, de gecumuleerde tekorten van de vorige jaren meegerekend. In september kunnen er nog enkele bijkomen, maar niet veel. Ter vergelijking: in juni 2005 waren er nog 152 afgestudeerden die huisarts wilden worden.
Blijkbaar kunnen de inspanningen van minister van Sociale Zaken Rudy Demotte om het beroep van huisarts te herwaarderen, de studenten niet overtuigen. Demotte heeft de honoraria van huisartsen al verhoogd, samenwerkingsverbanden ondersteund en wachtkringen uitgebouwd, maar de populariteit van het beroep van huisarts blijft slinken.
,,Rampzalig'', vindt senator Wouter Beke dat. ,,Door de vervrouwelijking van het beroep en de vergrijzing van het artsenkorps hebben we de volgende jaren niet minder, maar meer huisartsen nodig. Demotte wil vanaf 2013 de contingentering optrekken tot 1.025 artsen. Daar lost hij alleen het Waalse probleem van overaanbod mee op.''
Beke vindt dat Demotte meer geld moet laten vloeien naar de ondersteuning van de huisartsen en de uitbouw van groepspraktijken en dat hij de administratieve lasten moet indijken in afwachting van een Vlaamse gezondheidszorg.
Het kabinet-Demotte rekent erop dat de genomen maatregelen het beroep van huisarts stilaan weer aantrekkelijker maken. ,,Misschien moet er nog meer gebeuren, maar je kunt de studenten ook niet verplichten om tegen hun zin voor huisarts te studeren'', luidt het. ,,Voorlopig zijn er in België trouwens nog altijd meer dan genoeg artsen.''
Cruciale stap in strijd tegen zenuwaandoening Charcot-Marie-Tooth
VIB-onderzoekers aan de Universiteit Antwerpen hebben opnieuw een cruciale stap gezet in de ontrafeling van de moleculaire mechanismen achter de aandoening van Charcot-Marie-Tooth (CMT), dat is een ziekte van het zenuwstelsel die leidt tot het wegkwijnen van spieren. Dr. Albena Jordanova, een Bulgaarse gastonderzoekster aan de Universiteit Antwerpen, ontdekte bij CMT-patiënten specifieke mutaties in een enzym (YARS) dat belangrijk is voor proteïnesynthese bij alle vormen van leven. Dit doet vermoeden dat YARS een rol speelt in aandoeningen van het perifeer zenuwstelsel, en dat zou de weg kunnen openen naar methoden om CMT te voorkomen of te behandelen.
CMT is een erfelijke aandoening van het perifeer zenuwstelsel, die wereldwijd voorkomt bij 1 op 2.500 mensen. Deze zenuwaandoening wordt gekenmerkt door het verzwakken en wegkwijnen (atrofie) van spieren in de onderste ledematen, handen en voeten. Mensen met CMT kunnen matig tot zeer ernstig aangetast zijn, de aandoening is vaak progressief en treft zowel kinderen als volwassenen. Momenteel kan CMT niet worden genezen of voorkomen. Het onderzoek naar de moleculairbiologische processen van CMT is dan ook erg belangrijk: het draagt bij tot de ontwikkeling van een goede diagnose en een mogelijke behandeling.
Het onderzoeksteam van prof. Vincent Timmerman (VIB-departement Moleculaire Genetica, Universiteit Antwerpen) legt zich toe op de identificatie en studie van genen die betrokken zijn bij CMT en andere erfelijke aandoeningen van het perifeer zenuwstelsel. Recent onderzoek uitgevoerd door de Bulgaarse gastonderzoekster Dr. Albena Jordanova heeft nu een nieuw aspect van het moleculair proces achter CMT aan het licht gebracht.
Afwijkingen in YARS bij twee families
Dr. Jordanova bestudeerde twee families, één uit Bulgarije en één uit Amerika, waarin CMT al generaties lang voorkomt. Ze doorploegde archieven en sprak met aangetaste personen en hun gezonde familieleden. Zo kon ze de twee gigantische stambomen reconstrueren die laten zien hoe de aandoening tijdens de voorbije 200 jaar werd overgeërfd. In het genetisch materiaal van de Bulgaarse en Amerikaanse CMT-families lokaliseerde ze de aandoening op chromosoom 1. Na een lange zoektocht op dit chromosoom ontdekte ze bij de aangetaste familieleden systematische afwijkingen in het gen dat codeert voor het YARS-enzym (tyrosyl-tRNA-synthetase).
In de Bulgaarse en de Amerikaanse familie werden twee mutaties in het YARS-gen aangetroffen. Tegelijk werd bij een Belgische CMT-familie vastgesteld dat het YARS-proteïne een aantal aminozuren minder telde. Belangrijke vaststellingen, want YARS speelt een belangrijke rol in het leven van alle mensen, dieren en planten op aarde. Het draagt bij tot de aanmaak van noodzakelijke proteïnen en was al aanwezig in de eerste vormen van leven op onze planeet. De ontdekking dat er bij CMT-patiënten afwijkende vormen van YARS voorkomen, deed dus al vermoeden dat er bij hen mogelijk iets schort in een fundamenteel lichaamsproces.
Als volgende stap in haar onderzoek onderzocht Dr. Jordanova de gevolgen van dit mutante YARS in cellen. Mutant YARS werd ingebracht in gistcellen en de groei van de gistculturen werd gevolgd. Dit bracht aan het licht dat de groei van gistcellen vertraagd werd door gemuteerd YARS. Vervolgens focuste ze op de activiteit van het YARS-enzym zelf: dit onderzoek wees uit dat YARS bij CMT-patiënten minder actief is. Verder ontdekte ze dat YARS gelokaliseerd is in zenuwuiteinden en dat YARS daar minder voorkomt als cellen gemuteerd zijn met mutant YARS. Omdat onze perifere zenuwen tot 1 meter lang kunnen zijn (zoals de zenuwen die lopen vanuit de ruggengraat tot in onze voet), ontstond het vermoeden dat YARS wel eens een rol zou kunnen spelen in de overdacht van signalen van het zenuwuiteinde naar de spier. Een belangrijke hypothese in de ontrafeling van CMT, waar het precies misloopt met de signalen die zenuwen uitzenden voor de werking van de spieren.
De zoektocht gaat voort
Drie jaar wetenschappelijk onderzoek hebben een belangrijk spoor opgeleverd in de strijd tegen een veelvoorkomende en ingrijpende erfelijke aandoening. Het reconstrueren van de Bulgaarse stamboom - waarvan de familieleden tot in de meest afgelegen bergdorpjes bezocht moesten worden - was een titanenwerk en ook de daaropvolgende onderzoeken waren erg arbeidsintensief, maar het heeft écht iets opgeleverd. Nu is het zaak om de precieze rol van YARS te begrijpen, wat kan helpen bij het stellen van een diagnose en het bepalen van het risico voor een kind met CMT. Zeker in Bulgarije, waar CMT de meest voorkomende neuromusculaire aandoening is, kan dat een groot verschil maken voor de nationale gezondheidzorg.
Dr. Jordanova, die in Bulgarije recent nog de prijs 'Women in Science' ontving, keert nu terug naar de Medische Universiteit van Sofia, waar ze werkt als assistent-professor in het laboratorium voor Moleculaire Pathologie. Ze hoopt echter terug te keren naar Antwerpen en - met haar woorden 'de wereldtop op het vlak van moleculaire genetica' - om haar onderzoek voort te zetten.
Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie VIB, het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie, is een onderzoeksinstituut waar 850 wetenschappers gentechnologisch onderzoek verrichten in domeinen van de levenswetenschappen, zoals menselijke gezondheidszorg en plantensysteembiologie. Door een joint venture met vier Vlaamse universiteiten (UGent, K.U.Leuven, Universiteit Antwerpen en VUB) en een stevig financieringsprogramma voor strategisch basisonderzoek bundelt VIB de krachten van negen universitaire wetenschapsdepartementen in één instituut. Via zijn activiteiten van technologietransfer beoogt VIB de omzetting van de onderzoeksresultaten in producten in dienst van de consument en de patiënt. VIB verstrekt ook wetenschappelijk onderbouwde informatie over alle aspecten van de biotechnologie aan een ruim publiek.
Dit onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met onderzoeksgroepen verbonden aan de universiteiten van Antwerpen, Gent en Leuven. Prof. Johan Thevelein en Prof. Patrick Van Dijck (VIB-Departement Moleculaire Microbiologie, KULeuven) hielpen bij het gistonderzoek. Prof. Jan Gettemans en Dr. Kris Meerschaert (VIB-Departement Medisch Proteïne Onderzoek, UGent) waren betrokken bij het meten van de enzyme-activiteit van YARS. Het onderzoek in zenuwcellen werd ondersteund door Prof. Wim Robberecht en Prof. Ludo Van den Bosch aan de KULeuven. En het microscopisch onderzoek werd uitgevoerd in het laboratorium van Prof. Jean-Pierre Timmermans (Universiteit Antwerpen).
Jaarlijks organiseren de Antwerpse onderzoekers vergaderingen met de patiëntenvereniging CMT-België om hun onderzoeksresultaten toe te lichten. Info: CMT-België vzw, Quinten Matsijslaan 33, Grobbendonk, T/F +32 14 51 79 44, e-mail: nel.cools@tijd.com
Meer informatie: Prof. Dr. Vincent Timmerman, Universiteit Antwerpen, tel. 03 820 24 99, vincent.timmerman@ua.ac.be, www.molgen.ua.ac.be. Prof. Dr. Peter De Jonghe, Universitair Ziekenhuis Antwerpen, tel. 03 821 33 45
Prototype voor een huidvriendelijke ontsmettende handgel ontwikkeld die de huid minder gemakkelijk uitdroogt.
Evi Houben van de dienst Toxicologie en Dermato-Cosmetologie van de Vrije Universiteit Brussel heeft een aantal prototypes ontwikkeld voor een ontsmettende alcoholische handgel die de huid minder gemakkelijk uitdroogt dan de bestaande producten. Deze gel kan onder andere door artsen en verplegend personeel gebruikt worden om de handen te ontsmetten. Handen wassen en ontsmetten gebeurt immers niet altijd even grondig, enerzijds door de zware werkdruk, maar anderzijds ook vanwege de reputatie van deze producten om de handen te irriteren of uit te drogen.
Gebaseerd op de desinfecterende alcoholgels die op de markt zijn, ontwikkelde Evi Houben een ontsmettende handgel die zo huidvriendelijk en comfortabel mogelijk is. De toestand van de huid bij intensief gebruik van deze gel werd aan de hand van nietinvasieve huidbiometrische technieken onderzocht. Naast deze objectieve metingen, werd ook een enquête naar het gebruikscomfort uitgevoerd bij een groep zorgverstrekkers.
Geen enkele van de prototypes bleek de barrièrefunctie van de huid aan te tasten of veroorzaakte irritatie bij intensief gebruik, onder meer dankzij het ingrediënt glycerine. Glycerine blijkt op voortreffelijke wijze een goede hydratatie van de huid te garanderen, zelfs bij de hoge alcoholgraad die nodig is om de huid te desinfecteren (70°). Dosering van het ingrediënt glycerine is echter nodig, want teveel glycerine deed het product te langzaam opdrogen. En dat is minder interessant voor artsen of verplegers omdat ze dan weer meer tijd in handen wassen moeten steken. Bij formulaties met een hogere ethanolconcentratie (> 70°) werd ook schilferigheid van de huid vastgesteld. Een hoger alcoholgehalte geeft misschien de perceptie beter te ontsmetten maar verlaagt duidelijk de gebruiksvriendelijkheid van het product.
Evi Houben publiceerde haar bevindingen recent in het wetenschappelijke tijdschrift Contact Dermatitis. De eigenlijke studie werd twee jaar geleden al uitgevoerd en intussen is de handgel ook al succesvol op de markt gebracht.
Om het overdragen van ziektekiemen van patiënt tot patiënt te minimaliseren moeten artsen en paramedici hun handen na elk contact ontsmetten. In Europa kiest men meestal voor producten op basis van alcohol in plaats van voor antiseptische producten die detergenten bevatten. Producten op basis van alcohol hebben een betere antimicrobiële capaciteit en hun gebruik is minder tijdrovend, wat niet onbelangrijk is in onze moderne ziekenzorg. Dat laatste is trouwens één van de redenen waarom het desinfecteren van handen in ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen niet altijd even consequent toegepast wordt.
Met de publicatie van deze studie schuift de onderzoeksgroep Toxicologie en Dermato- Cosmetologie een basisformulatie voor een ontsmettende, alcoholische handgel naar voren, die niet alleen efficiënt en weinig tijdrovend is, maar ook zorg draagt voor de huid van de zorgverstrekkers. De hoop bestaat dat dit comfortabel product zorgverstrekkers zal aanzetten tot regelmatiger gebruik, waardoor het overdragen van ziektekiemen van patiënt tot patiënt kan afnemen.
Met de invoering van een nieuw nomenclatuurnummer voor palliatieve kinesitherapie wordt de mogelijke professionele betrokkenheid van de kinesitherapeut bij de begeleiding van patiënten in de eindfase van hun leven nu ook officieel bevestigd. Bovendien wordt palliatieve kinesitherapie in de thuissituatie volledig terugbetaald.
In navolging van de huisarts en de thuisverpleegkundige wordt nu ook de rol van de kinesitherapeut erkend in de begeleiding van palliatieve patiënten. Door de invoering van een apart nomenclatuurnummer vanaf 1 september wordt aan deze nood voldaan.
Onder « palliatieve thuispatiënt » in de zin van dit artikel moet worden verstaan de rechthebbende aan wie de forfaitaire tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 2 december 1999 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor geneesmiddelen, verzorgingsmiddelen en hulpmiddelen voor palliatieve thuispatiënten, bedoeld in artikel 34, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 werd toegekend.
Volgens artikel 3 van het KB van 2 december 1999 zijn de voorwaarden de volgende:
Art. 3. Onder « palliatieve thuispatiënt » in de zin van dit besluit moet worden verstaan de patiënt : 1° die lijdt aan één of meerdere irreversibele aandoeningen; 2° die ongunstig evolueert, met een ernstige algemene verslechtering van zijn fysieke/psychische toestand; 3° bij wie therapeutische ingrepen en revaliderende therapie geen invloed meer hebben op die ongunstige evolutie; 4° bij wie de prognose van de aandoening(en) slecht is en het overlijden op relatief korte termijn verwacht wordt (levensverwachting meer dan 24 uur en minder dan drie maand); 5° met ernstige fysieke, psychische, sociale en geestelijke noden die een belangrijke tijdsintensieve en volgehouden inzet vergen; indien nodig wordt een beroep gedaan op hulpverleners met een specifieke bekwaming, en op aangepaste technische middelen; 6° met een intentie om thuis te sterven; 7° en die voldoet aan de voorwaarden opgenomen in het formulier dat als bijlage bij dit besluit gaat.
Alle patiënten die aan deze voorwaarden voldoen en die erkend werden als palliatieve thuispatiënt MOETEN onder deze nomenclatuur geattesteerd worden. De behandelingen worden aan 100% terugbetaald.
Met de invoering van een nieuw nomenclatuurnummer voor palliatieve kinesitherapie wordt de mogelijke professionele betrokkenheid van de kinesitherapeut bij de begeleiding van patiënten in de eindfase van hun leven nu ook officieel bevestigd. Bovendien wordt palliatieve kinesitherapie in de thuissituatie volledig terugbetaald.
In navolging van de huisarts en de thuisverpleegkundige wordt nu ook de rol van de kinesitherapeut erkend in de begeleiding van palliatieve patiënten. Door de invoering van een apart nomenclatuurnummer vanaf 1 september wordt aan deze nood voldaan.
Onder « palliatieve thuispatiënt » in de zin van dit artikel moet worden verstaan de rechthebbende aan wie de forfaitaire tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 2 december 1999 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor geneesmiddelen, verzorgingsmiddelen en hulpmiddelen voor palliatieve thuispatiënten, bedoeld in artikel 34, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 werd toegekend.
Volgens artikel 3 van het KB van 2 december 1999 zijn de voorwaarden de volgende:
Art. 3. Onder « palliatieve thuispatiënt » in de zin van dit besluit moet worden verstaan de patiënt : 1° die lijdt aan één of meerdere irreversibele aandoeningen; 2° die ongunstig evolueert, met een ernstige algemene verslechtering van zijn fysieke/psychische toestand; 3° bij wie therapeutische ingrepen en revaliderende therapie geen invloed meer hebben op die ongunstige evolutie; 4° bij wie de prognose van de aandoening(en) slecht is en het overlijden op relatief korte termijn verwacht wordt (levensverwachting meer dan 24 uur en minder dan drie maand); 5° met ernstige fysieke, psychische, sociale en geestelijke noden die een belangrijke tijdsintensieve en volgehouden inzet vergen; indien nodig wordt een beroep gedaan op hulpverleners met een specifieke bekwaming, en op aangepaste technische middelen; 6° met een intentie om thuis te sterven; 7° en die voldoet aan de voorwaarden opgenomen in het formulier dat als bijlage bij dit besluit gaat.
Alle patiënten die aan deze voorwaarden voldoen en die erkend werden als palliatieve thuispatiënt MOETEN onder deze nomenclatuur geattesteerd worden. De behandelingen worden aan 100% terugbetaald.
(Belga) Er is een doorbraak in de bestrijding van diabetes type-2, ook wel ouderdomsdiabetes genoemd. Dominique Hansen, kinesist in het Virga Jesseziekenhuis van Hasselt, ontdekte dat de combinatie van ontstekingen, veroorzaakt door de ontstekingsstof 'Interleukine 6', en een verlaagde vetverbranding suikerziekte veroorzaakt. Dat schrijven Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg woensdag.
Volgens Hansen kan men dit type diabetes bestrijden door patiënten te laten sporten. Dit zijn de conclusies van zijn doctoraat, dat een doorbraak betekent voor de behandeling van suikerziekte. De bevindingen worden binnenkort gepubliceerd in een wereldvermaard medisch tijdschrift. In Europa lijdt 8 procent van de bevolking aan diabetes. (BRON : DWM - De Standaard)
Toekenning van de nummers van de geslaagde kandidaten die afzien van terugbetaalde verstrekkingen
Op voorstel van de heer Rudy Demotte, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, keurde de ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit goed tot wijziging van het koninklijk besluit (*) tot vaststelling van de criteria en de regels voor de selectie van de erkende kinesitherapeuten die het recht bekomen om verstrekkingen te verrichten die voorwerp kunnen zijn van een tussenkomst van de verplichte verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Het ontwerp biedt aan het RIZIV de mogelijkheid de kinesistennummers van geslaagde kandidaten die per aangetekend schrijven laten weten dat ze afzien van hun recht om terugbetaalde verstrekkingen te verrichten, toe te kennen aan de kandidaten die niet voor het examen geslaagd zijn. De nummers zullen worden toegekend volgens de rangschikking van de resultaten voor het examen.
Het ontwerp wordt voor advies voorgelegd aan de Raad van State.
(*) van 20 juni 2005
Voor meer informatie:
Persdienst van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Kunstlaan 7 1210 Brussel mevrouw Sarah Vandecruys (N) Tel.: 02/220.20.74 - 0486/89.50.46 sarah.vandecruys@minsoc.fed.be de heer Karim Ibourki (F) Tel.: 02/220.20.38 - 0475/53.33.41 karim.ibourki@minsoc.fed.be
De Algemene Directie Externe Comunicatie Kanselarij van de Eerste Minister kan u bereiken op het volgende adres: monique.discalcius@premier.fed.be
Na lang aandringen, lobbywerk, overtuigingskracht en vergelijking met andere sectoren heeft de minister toch oren gehad naar een verlaging van het remgeld in onze sector. Vanaf 1 juni wordt daartoe een eerste aanzet gegeven. Vandaag verscheen in het Belgisch Staatsblad het Koninklijk Besluit dat de remgelden verlaagt voor de courante pathologie, in alle settings. Deze maatregel zal drempelverlagend werken en dus een vlottere toegang tot de kinesitherapie mogelijk maken. VKV/AKB juicht deze maatregel toe en zal aandringen op uitbreiding van dit noodzakelijke initiatief.
Sinds 18 april 2006 is het verstrekkingenregister voor kinesisten definitief afgeschaft. Het verstrekkingenregister is een papieren boek waarin kinesisten elke week moesten vermelden welke behandelingen ze precies hebben toegediend aan hun patiënten. Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging Vincent Van Quickenborne is tevreden dat deze overbodige formaliteit voor 25.000 kinesisten nu definitief tot het verleden behoort.
Sinds 1994 moeten kinesisten verplicht een verstrekkingenregister bijhouden. Dit is een ingebonden boek of schrift dat elke week moet worden ingevuld. Daarin moeten per dag de naam en de voornaam van de klanten, het aanvangsuur, einduur en het nomenclatuurnummer van de behandeling worden vermeld. Het verstrekkingenregister moet gedurende vijf jaar worden bewaard en ter beschikking kunnen worden gesteld van de Dienst voor Geneeskundige controle van het RIZIV.
Onlangs werd een wet goedgekeurd die dit verstrekkingenregister afschaft. De wet was er gekomen op impuls van de staatssecretaris. De afschaffing is sinds 18 april 2006 effectief van kracht.
Dit is een uitstekende zaak. Het register was immers volkomen overbodig geworden omdat de overheid tegenwoordig over veel efficiëntere middelen beschikt om de nodige controles uit te voeren. De wekelijkse rompslomp kostte de 25.000 kinesisten tot vorige week echter wel nog 60 à 75 minuten per week en kostte hen in totaal zowat 50 miljoen euro per jaar.
Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging Vincent Van Quickenborne : Tot vorige week moesten kinesisten zich elke week meer dan een uur bezig houden met het invullen van een papieren register dat geen enkel nut meer had. Zij kunnen deze tijd nu gebruiken om andere leuke of nuttige zaken te doen. Minder papier, (nog) meer aandacht voor de patiënten.
Training in traplopen voor ouderen effectiever dan spierkrachttraining
Van trainingsprogrammas zoals 55+ in beweging en Nederland in beweging, is onbekend of ze een gunstig effect hebben op de zelfstandigheid en het dagelijks functioneren van ouderen. Deze programmas zijn gericht op spierkracht en beweeglijkheid. Hoewel spierkrachttraining de kracht in de armen en benen van ouderen verbetert, is het trainen van functionele taken effectiever voor het verrichten van dagelijkse activiteiten. BRON : Zorgkrant.nl
De Raad van State verwerpt de klachten tegen de selectieproef voor afgestudeerde kinesisten
Dat jaarlijks maar 270 kinesisten zich in Vlaanderen mogen vestigen, is omstreden. Niet alleen wordt de geldigheid van de beperking betwist. Ook het uitgangsexamen dat kinesisten daarvoor moeten maken na hun afstuderen, krijgt veel kritiek.
De Vrije Universiteit Brussel en de KU Leuven dienden tegen de selectie samen een klacht in bij de Raad van State. Ook de studentenvereniging Skito (Studenten Kinesitherapie Tegen Onrecht) deed dat. In beide gevallen is een verzoek tot schorsing nu verworpen. De Raad van State oordeelde dat zowel de studenten als de instellingen al langer wisten dat een beperking van het aantal kinesisten eraan kwam. In 1999 werd beslist dat er een beperking zou komen. In 2000 volgde het koninklijk besluit dat het in de Vlaamse Gemeenschap om 270 kinesisten zou gaan. In de praktijk wisten de meeste studenten bij hun inschrijving vier of vijf jaar geleden niet dat de selectie er na hun studie zou komen. BRON : De Standaard
10.000 stappen per dag. Wie hoorde er nog niet over? Maar hoe doe je dat, en vooral, hoe hou je dit vol? AKTIVIA, dé wandelsportfederatie, maakt het je super gemakkelijk dit jaar met de nieuwe wandelactie voor weekdagwandelingen. Liefst 325 keer wordt er in 2006 in de week een wandeling georganiseerd. Das meer dan 1 per weekdag! Er is dus geen enkel excuus meer om je eigen conditie te verwaarlozen.
HOE DEELNEMEN AAN EEN WANDELTOCHT ? Iedereen kan en mag deelnemen aan een AKTIVIA wandeling. Je gaat naar de startzaal tussen de starturen, vult ter plaatse een inschrijvingskaart in, kiest een afstand en je vertrekt. Na afloop kom je steeds in het vertrekpunt terug. Ook niet leden zijn welkom. Zelfs mensen die de eerste keer meedoen, stappen zonder probleem de kleinste afstand. Het is goed om weten dat wandelen zowat de gezondste sport is en dat niemand te oud is om er aan te beginnen. Bovendien is voor iedereen automatisch een verzekering via AKTIVIA inbegrepen in het inschrijvingsbedrag.
EXTRA TROEF IN 2006: IEDEREEN HEEFT PRIJS Wie in 2006 aan een AKTIVIA weekdagwandeling deelneemt, krijgt een speciale inschrijvingskaart met een gratis kraswedstrijd. Elke wandeling zijn er 20 gelukkigen die ter plaatse een leuke prijs meekrijgen. Maar iedereen wint. Elke deelnemer krijgt immers een Brantano kortingsbon waardoor je je startgeld dubbel en dik kunt terugverdienen. Als dit geen motivatie is!
IN 2006 ELKE DAG FIT EN BLIJ DOOR HET LEVEN SAMEN MET AKTIVIA Gezondheid, vitaliteit en een goede conditie zijn ook belangrijk voor jou. Daarom moet je dagelijks voldoende bewegen. Wandelen is hiertoe de ideale sport. Hoe kun je deelnemen? Alle informatie over wandeltochten, wanneer en waar ze doorgaan, welke de afstanden en de starturen zijn, en nog veel meer kan je nakijken in de wandelgids Marching 2006 of op de online wandelkalender op www.aktivia.be. Probeer jij ook eens? Je bent welkom!
Informatie over deze persmededeling PatrIck Puype - Promotie & Sponsoring
Vanaf 1 januari regelen de ziekenfondsen terugbetalingen niet langer rechtstreeks met de rusthuizen na het bezoek van een arts of kinesist aan een bewoner, waardoor de rusthuisfactuur hoger zal oplopen dan voordien. Dat liet de Federatie Onafhankelijke Seniorenzorg (FOS), een koepel van private rusthuizen, vandaag weten. De factuur zal hoger zijn, omdat de oudere zelf zal moeten instaan voor het betalen van het volledige honorarium en de verdere opvolging van terugbetalingen door het ziekenfonds.
In rust- en verzorgingstehuizen is het de gewoonte dat na het bezoek van een arts of kinesist aan een patiënt de instelling de rekening betaalt en slechts het remgeld aanrekent aan de bewoner. Ook de verdere opvolging, namelijk het binnenbrengen van de doktersbriefjes bij het ziekenfonds, neemt de instelling voor haar rekening. Die manier van werken was eenvoudig voor de bewoner en zijn familie en voor de arts. Verschillende OCMW's verplichten private voorzieningen zelfs om voor bewoners die ten laste zijn van het OCMW enkel de remgelden aan te rekenen.
Letter van de wet strikt toepassen De ziekenfondsen willen nu echter de letter van de wet strikt toepassen en zullen vanaf 1 januari geen terugbetalingen meer doen aan de rusthuizen. De factuur van januari zal dus voor vele bewoners hoger uitvallen en bovendien zullen zij voortaan zelf de doktersbriefjes naar het ziekenfonds moeten brengen en verzoeken om uitbetaling op hun rekening.Strikt genomen hebben de ziekenfondsen gelijk; maar of zij hiermee de rechten van hun aangesloten leden het beste verdedigen, valt volgens de FOS sterk te betwijfelen.
"Onder het mom van fraudegevoeligheid wordt de huidige gangbare praktijk afgeschaft", stelde Eginhard Van Wilder van de FOS. "Ik kan mij niet inbeelden op welke wijze dit systeem aanleiding zou kunnen geven tot fraude. Dat zou slechts kunnen indien de arts en de voorziening zich hier samen toe lenen. De ziekenfondsen stellen zich veel te conservatief op. In plaats van de regelgeving aan te passen aan de huidige gang van zaken en de vermeende fraude aan te pakken, pleiten ze nu voor een restauratie die de resident tweemaal treft: eerst in zijn portemonnee en vervolgens door extra administratie", aldus nog Van Wilder.
Geen medicijnen, maar twee zelfklevende elektroden, verbonden door een ingebouwde batterij, zijn de basis van OrthoTen, een nieuwe manier voor het behandelen van spier- en gewrichtspijnen.
De microstroom verzekert een betere plaatselijke toevoer van bloed en zuurstof naar de pijnlijke plek en stimuleert op die manier de pijnremming en het herstel van het weefsel. De levensduur van de batterij bedraagt 350 tot 500 uren.
Brusselse kinesisten slechter af dan Gentse en Leuvense
De eerste gegevens over het examen dat de afgestudeerde kinesisten half november hebben afgelegd, tonen een grote verscheidenheid tussen de instellingen. Bijna alle kinesisten die aan de Universiteit Gent en de Katholieke Universiteit Leuven zijn afgestudeerd, behaalden hun Riziv-nummer. Van Leuven slaagden 85 van de 88 deelnemers, van Gent 62 van de 71.
De 28 deelnemende kinesisten met een diploma van de VUB scoorden beduidend slechter. Dat bevestigt de Brusselse vice-decaan Peter Van Roy. Het slaagpercentage zou rond de 40 procent liggen.
De proef werd dit jaar voor het eerst georganiseerd. De overheid wil het aantal zelfstandige kinesisten beperken. Daarom reikt ze in Vlaanderen vanaf dit jaar maar 270 Riziv-nummers uit. Een dergelijk nummer is nodig om zich als zelfstandige te vestigen.
In november namen 374 afgestudeerden aan de selectieproef deel. De 104 laatst gerangschikte deelnemers kregen geen erkenning. Nochtans had bijna de helft van hen intussen een baan gevonden, waarvoor een dergelijke erkenning nodig is. Zij werkten met een voorlopig nummer. Dat verliezen ze nu, en dus ook hun job (zie ook bladzijde 3) .
De contingentering van kinesisten is omstreden. Niet alleen wordt de noodzaak ervan door velen in twijfel getrokken. Veel studenten en docenten nemen het ook niet dat ze er pas enkele maanden tevoren over werden geïnformeerd dat er een dergelijke selectie zou komen.
In augustus dienden de Brusselse en Leuvense universiteiten klachten in, zowel bij het Arbitragehof als de Raad van State. Nu overweegt de algemeen directeur van de Provinciale Hogeschool Limburg, Ben Lambrechts, hetzelfde te doen. Hij stelt nu vast dat ongeveer de helft van zijn afgestudeerde kinesisten gezakt is.
Hij wijt het aan de inhoud van het examen. ,,Dat was te juridisch en te technisch. Onze opleiding kinesitherapie vertrekt van probleemgericht onderwijs. Dat vinden wij de beste manier om het beroep later uit te oefenen. Maar niet om aan een examen over de geschiedenis van de ziekteverzekering deel te nemen.''
,,Ik moet me er toch niet voor excuseren dat onze afgestudeerden goed hebben gescoord'', zo reageert Karel Stappaerts, docent aan de KU Leuven. ,,Wij hebben een geactualiseerde cursus beroepsorganisatie, die de studenten voorbereidt op juridische vragen.''
Alle deelnemers aan het examen kregen bovendien een cd-rom met de noodzakelijke leerstof.
Zes op de tien kinesisten die niet slaagden voor de selectieproef, verliezen ook hun baan. Het ironische is dat een vijftigtal studenten die wel een Riziv-nummer kregen, dat nummer in hun werk eigenlijk niet gebruiken. Dat blijkt uit de gegevens die de studentenvereniging Skito (Studenten Kinesitherapie Tegen Onrecht) verzamelde.
Wie deze zomer als kinesist afstudeerde, kon een voorlopig Riziv-nummer aanvragen. Daarmee konden de pas afgestudeerden als zelfstandige aan de slag. Maar er hing hen een zwaard van Damocles boven het hoofd: als ze op de toelatingsproef half november niet zouden slagen, zouden ze hun erkenning verliezen en dus ook hun baan.
104 afgestudeerden slaagden niet voor het examen. 62 van hen verliezen daardoor hun job: 55 van hen werkten tot nog toe als zelfstandige, 7 in een werknemersstatuut waarvoor een dergelijk nummer ook nodig is. Twaalf kinesisten hadden als werknemer geen nummer nodig, en kunnen dus blijven werken. 23 niet-geslaagden werken in een andere sector of studeren verder. Zeven zijn nog werkzoekende.
Van de 270 kinesisten die wel slaagden, werken er nu 154 al als zelfstandige. Zij kunnen dus verder blijven werken. Twaalf zijn nog werkzoekende - maar nu mét erkenning. Ze maken zeker kans op een baan.
45 geslaagde studenten hebben via de selectieproef een Riziv-nummer behaald, maar hebben dat eigenlijk niet nodig om hun werk te behouden. En van de 59 geslaagden die nu in loondienst werken, heeft een aantal dat nummer wel nodig, anderen niet. Dat maakt dat er minstens vijftig kinesisten zijn die een nummer hebben, maar niet gebruiken.
Vijf afgestudeerde kinesisten schreven zich verkeerd of te laat in voor het examen.