Ik ben Chris en hou van reizen, wandelen, een goed glas wijn, lekker eten, Status Quo, lezen (thrillers).
Ik ben geboren op 1 februari 1962.
Hier kun je meegenieten van onze wandelingen. Sinds ik in augustus 2009 een hartinfarct kreeg, ga ik er samen met mijn vrouw Annick dikwijls op uit om een gezonde wandeling te maken.
Beste bloggers, na een lange tijd van niet-wandelen hebben we opnieuw de wandelschoenen aangetrokken. We zijn gestart aan de pendelparking van het station van Denderleeuw.
Direct via een verkeersvrij baantje door de nieuwbouwwijk...
... en wat zien we al ? Een heel speciaal soort schapen, Barbados Black Belly. Deze schapen zijn afkomstig van de Caraïbische Eilanden (Barbados en Aruba). Het ras kenmerkt zich door de zwarte aftekening op de buik, vandaar de naam Black Belly.
We stappen verder en zien dat de boeren al lustig op het veld werken.
We stappen verder en zien links van ons de Vlamoven. Een open landbouwkouter, eigenlijk een plateau van leemgronden. Denderleeuw ligt immers in de Vlaamse Leemstreek, en dat weten ook de baksteenfirma's. De steenbakkerijen zelf zijn er niet meer, maar aan de rand van de kouter bevindt zich wel nog een groot ontginningsgebied, in de volksmond beter gekend als de Vlamoven'. De kouter bestaat in hoofdzaak uit vruchtbare gronden die uiterst geschikt zijn voor de traditionele teelten van het leemgebied (granen, wortelen, knolgewassen, groenvoedergewassen, nijverheidsteelten) en voor sommige vormen van tuinbouw en bos.
En zoals altijd komen we dieren tegen.
Ondertussen zijn we in Welle (deelgemeente van Denderleeuw) aangekomen en zien we de Sint-Jozefkapel, gebouwd in 1935.
De kerkstraat door komen we aan de Sint-Pietersbandenkerk van Welle. Slechts weinig parochies hebben Sint Pietersbanden als patroon. Het verwijst naar Petrus die zij vereren omdat hij zover gaat dat hij in de gevangenis terecht komt.
We vervolgen onze weg en komen een charmant caféetje tegen dat helaas gesloten was.
Terug richting Denderleeuw zien we aan een huisgevel een heel mooi en apart naamplaatje.
En zo komen we aan het laatste stuk van onze wandeling. Op de brug over de spoorweg zien we originele grafitti. Als eerste een schiptrekker, de spotnaam van de inwoners van Denderleeuw.
Vervolgens een verwijzing naar het treinverkeer in Denderleeuw. Denderleeuw is het tweede grootste station van Oost-Vlaanderen, na Gent-Sint-Pieters, maar nog voor Sint-Niklaas, Aalst en Dendermonde. Naar Belgische rangorde staat het 13de. De reden waarom een station in een kleine gemeente als Denderleeuw zoveel reizigers lokt heeft alles te maken met de strategische locatie: het bevindt zich langs de spoorlijk Brussel-Gent, maar van hier vertrekken tevens de lijnen Denderleeuw-Kortrijk en Denderleeuw-Geraardsbergen-Jurbise. Hierdoor is Denderleeuw een overstapstation bij uitstek.
Als laatste afbeelding zien het het Kasteeltje. Dit charmante gebouwtje aan het station van Denderleeuw is een van de zeldzame overgebleven voorbeelden van de neo-classicistische bouwstijl uit het eind van de 19de eeuw. Het Kasteeltje was gedurende bijna een eeuw in privaat bezit, tot de familie Van Roy het Kasteeltje in 1995 te koop aanboden aan het gemeentebestuur.
Om te voorkomen dat het gebouw zou opgeofferd worden aan nieuwbouw en verkaveling, of volledig ten onder zou gaan aan verval, besloot het bestuur om het pand met het aanpalende koetshuis en de omliggende tuin aan te kopen. Naast de heraanleg van het stationsplein, was de aankoop en renovatie van t Kasteeltje een belangrijke stimulans tot de herwaardering van de verloederde stationsbuurt.
Het gebouw werd volledig gerenoveerd en biedt sindsdien onderdak aan tal van gemeentelijke diensten zoals de jeugddienst, cultuurdienst, sportdienst en sociale dienst. Ook maken tal van verenigingen dankbaar gebruik van de binneninfrastructuur voor de organisatie van culturele en andere evenementen. De heraangelegde kasteeltuin leent zich eveneens uitstekend voor de organisatie van buitenevementen. Er kan dan ook met recht gesteld worden dat het Kasteeltje samen met het koetshuis momenteel hét kloppende hart vormt van het culturele en verenigingsleven in Denderleeuw.
En zo kwamen we aan het eind van onze wandeling.
Maar eerst toch een foto maken van een voorzichtig lentebeeld.
Zo, dat was het voor deze keer. We hopen dat jullie er ook van genoten hebben.
Deze keer op stap in Affligem, een gemeente in de Belgische provincie Vlaams-Brabant. De gemeente telt ruim 12.000 inwoners. Grensgemeenten zijn: Aalst (Noorden en Westen), Denderleeuw (Zuid-westen), Liedekerke (Zuiden), Ternat (Zuid-oosten) en Asse (Oosten).
Affligem weerklinkt bijna dagelijks op de radio als knelpunt waar de files op de E40 Oostende-Brussel ontstaan.
Onze tocht vertrok aan de abdij van Affligem.
De abdij van Affligem mag beschouwd worden als de meest imposante abdijstichting van de benedictijnen in de Lage Landen. Als huisabdij van de hertogen van Brabant werd ze Primaria Brabantiae (de voortreffelijkste van Brabant) betiteld. In de rijmkroniek van Sinte-Lugartde (circa 1200) wordt ze Spiegel voor alle abdijen genoemd.
De abdij is ontstaan uit een eremitische gemeenschap die vermoedelijk op 28 juni 1062 werd opgericht. Haar grote weldoener is paltsgraaf Herman II van Lotharingen ( 1085). Via zijn minderjarigheidsvoogd, aartsbisschop Anno II van Keulen (1056-1075), gaf hij toelating aan de eremieten om op zijn domein te Affligem een gemeenschap te stichten.
Wellicht is deze paltsgraaf ook de beschermheer van de eerste Sint-Pieterskerk geweest (1083). Op de dag van de kroning van de Duitse keizer Hendrik IV te Rome (31 maart 1084) schonk hij bovendien zijn eigengoed te Affligem voor de formele oprichting van de abdij met een reguliere orde. In 1086 werd de stichting nogmaals rijk begunstigd door de landsheerlijke opvolger van paltsgraaf Herman II van Lotharingen in Brabant, graaf Hendrik III van Leuven. Zodra deze inkomsten voorhanden waren, werd overgegaan tot de formele inwijding door bisschop Gerardus II van Kamerijk.
Rechtover de vroegere Bospoort van de abdij gaan we een bosje in.
Eens door het bosje zien we links een weiland met schapen...
... met in de verte de Abdij van Affligem...
... en rechts zien we een nieuw aangelegd hopveld als eerbetoon aan de teloorgegane hopteelt. Hier een draadveld...
... en hier een staakveld met kleine staakjes...
... en grotere staken.
We gaan verder tot aan de Weimeersbeek, die we oversteken. We zien grote planten aan de kant van de beek, maar helaas kennen we de naam niet.
Wat verder zien we het graan al staan.
Even stoppen voor een mooie roze bloemetjesfoto...
... en om even een mooie streepjespoes te begroeten.
We stappen verder voorbij de lokalen van de scouts.
WBE : Wildbeheer Eenheid.
De wildbeheereenheid Land van Aalst zet zich in voor een weidelijke jachtbeleving, met oog voor een verrijking van fauna en flora en met respect voor natuurliefhebbers, grondeigenaarsen aanbelangende verenigingen.
Meer dan 40 jachtgroepen beheren meer dan 12000 Ha bos, weilanden en velden in de regio van Aalst. 150 actieve leden streven naar een verbetering van het biotoop waarin wild en andere dieren zich thuis voelen.
Als je op dit bankje even wil rusten moet je eerst onkruid wieden :)
Een weiland met mooie geitjes en bokjes. Deze vooraan heeft een mooi frou-froutje.
Ook dit paard vroeg om wat aandacht, en dat kreeg het dus ook. Een wrijfje en een suikerklontje hadden we voor hem bij.
Wat verder zagen we allemaal stukjes bewerkt veld, en hier stonden hele mooie aardbeien.
En we gingen verder tot aan de Kluiskapel, gelegen in de Kluisdreef, die helaas gesloten was. Het huidige gebouw (koor van een verdwenen groter gebouw) werd gebouwd in 1758, maar haar geschiedenis loopt terug tot de eerste tijd van het Christendom in deze streek. In de kapel troont het beeld van Onze-Lieve-Vrouw tussen zwevende engelen; het wordt speciaal vereerd ijdens de begankenis (met Beloken Pasen) en in de meimaand. De Kluiskapel staat bij een geneeskrachtige bron, het "Kluizeputteken", dat hoogstwaarschijnlijk een Keltisch relict is. Hieraan bindt men de legende van de Affligemse monnik, Radulphus, die hier gestorven zou zijn in 1130. Zijn lichaam werd begraven in de kapel, waar zijn aandenken levendig is. Uit de bron spruit water waarvan een dronk de koortslijders genas. Dit water zou ook de vruchtbaarheid bevorderen. Deze bron noemt men ook de "Kinderbron", waaruit de Hekelgemse borelinkskens vandaan komen. Rond de bron liet het gemeentebestuur van Hekelgem in 1971 een sierlijke put metselen.
Sinds 1976 werd de Kluizekermis in ere hersteld en door "De vrienden van de Kluis" werd een actie ondernomen om de kapel te herstellen (1977). De stichting van de Kluiskapel kunnen wij situeren rond het einde van de 7de eeuw of het begin van de 8ste eeuw. Het ontstaan wordt toegeschreven aan de Heilige Ursmarus, abt van Lobbes bij Thuin, bekend voor zijn kerstening van onze streken. Deze kapel kwam in het bezit van de abdij Affligem in 1085.
In de verte zagen we het gewezen Benedictinessenklooster "Maria Mediatrix", dat volledig ommuurd is.
De stichting dateert van 1921, maar de sobere gebouwen werden pas betrokken in 1932. In de relatief kleine gemeenschap traden heel wat intellectueel hoogstaande Nederlandse vrouwen in. Zij hadden vaak al een leven als religieuze achter de rug in apostolische congregaties en zochten naar een meer contemplatief leven. Zij voelden zich aangetrokken door de benedictijnenorde, die op dat ogenblik een tweede opleving kende dankzij het oecumenische gedachtegoed (dom Lambert Beauduin, Keizersberg; Chevetogne), de liturgische beweging (Keizersberg, Affligem) en de vernieuwing van de religieuze kunst (Keizersberg met de kunstenaarskring La Croix Latine, Zevenkerken met L'Artisan Liturgique, dom Bosschaerts en Vita et Pax in Schoten).
Af en toe verborg de zon zich achter de bomen.
We kwamen aan het eind van onze tocht, en met een laatste foto van de klaprozen aan de kant van de straat stonden we weer aan ons beginpunt. Een lekkere Affligem drinken zat er helaas niet in, want de taverne op de binnenkoer is enkel open op vrijdag en in het weekend. En laat ons nu net een andere dag uitgekozen hebben :)
We hopen dat jullie genoten van onze wandeling en tot de volgende keer maar weer.
Gooik is een gemeente in de provincie Vlaams-Brabant. De gemeente telt bijna 9000 inwoners en noemt zichzelf "de parel van het Pajottenland".
In 1977 werden de Pajotse gemeenten Gooik, Kester, Leerbeek, Strijland en Oetingen tussen Halle en Ninove samengevoegd tot de fusiegemeente Gooik.
We vertrokken aan taverne Den Haas en volgden de Berchemboswandeling.
Even het echt paard jaloers maken door het houten paard te aaien...
... en dat beest trapte er nog in ook.. het kwam al hinikkend naar de afsluiting gelopen.
Een beeld op de kaart van Gooik en omgeving.
En zoals dikwijls op de boerenbuiten.. koeien en andere dieren zoveel je wil.
Even genieten van bloesems...
... en jonge denneappels.
Daslook zoveel je maar wou.
Voor de foto even onder de blauwe regen.
Een struik met mooie witte bollen..
In de verte een mooie gerestaureerde hoeve.
Mooie velden vol boterbloemen...
... en nieuwsgierige koeien, die wel heel dichtbij kwamen... want inderdaad, het wandelpad liep tussen 2 hekjes door een weide met koeien...
En flink het paadje volgen naar het bos toe.
Nog even een foto van het mooie landschap en dan gaan we het bos in.
Het Berchembos.
Een boomstronk met zwammen.
Mooie schapen, geen gewone, maar het ras ken ik (helaas) niet.
Ocharme, een dood muisje aan de kant.
Halfweg het bos volgden we de "Postkoetsweg", een holle weg, met bermen van acht tot tien meter hoog. Gelukkig waren er houten trappen om de steile hellingen op te gaan, wat toch heel wat vlotter gaat dan gewoon omhoog stappen.
En zo kwamen we doorheen het bos terug in de bewoonde wereld. Nog even een foto van een mooie koe.. en we stapten rustig door tot aan ons beginpunt. Helaas was Taverne Den Haas nog niet open... dus trokken we maar huiswaarts voor een drankje.
Deze keer op stap in Kester. Kester is een dorp in Vlaams-Brabant. Het is een deelgemeente van Gooik en is dus gelegen in het Pajottenland.
We begonnen onze wandeling aan het Jagershof.
Het eerste wat we zagen was een kapelletje, zoals langs vele Vlaamse wegen.
Een mooie herenwoning die te koop was.
Deze hoeve is prachtig gerestaureerd.
Landelijke wegen.
In de verte zien we de kerktoren van Kester.
Het graan staat al heel mooi.
We zagen in deze streek onderweg heel veel paarden op de weide, en deze waren zo gewillig om kortbij te komen voor de foto.
Een klein bos onderweg, met in het midden een poel.
De boeren waren naarstig aan het werk op hun velden.
Close-up van een bloesem.
Mooie plantjes langs de kant van de beek.
En deze raad volgden we goed op.. we genoten van het stukje natuur.
Even poseren op een bruggetje.
De schapen hadden hun dikke winterpels al uitgedaan en liepen er smalletjes bij.
Even een zicht op de akkers rondom ons.
Eén of andere vogel had hier zijn ei verloren.
En nog boeren aan het werk.. voor die mensen telt een Feestdag niet mee.
Mooi versierde gevel met oude werktuigen van de boerenstiel.
Een knotwilg die tot leven komt.
Mama poes en haar kleintje.
De zon begint zich te verschuilen achter de wolken.
Even genieten van de siesta.
Charmant hoeveke te koop... ja hallo... thuis eens naar de prijs gekeken.. niet voor onze portemonnee.
De Sint-Martinuskerk.
De eerste parochiekerk werd door brand verwoest en in 1864 in neoromaanse en neoclassicistische stijl opgetrokken. Beide stijlen hebben de rondboog gemeen als stijlkenmerk. In het arduinen portaal met dubbele rondboog staat het bouwjaar vermeld.
Bezienswaardig zijn zeker de vier mooi uitgesneden biechtstoelen waarvan en twee in Lodewijk XV-stijl zijn gesneden, de communiebank en koorstoelen uit 1888, het beschermde orgel, de muurschilderijen en de glasramen. De laatgotische torenmonstrans uit eind 15de eeuw is het pronkstuk van de kerkschat. Helaas was de kerk toe, en konden we de binnenkant niet bewonderen.
En zo kwamen we weer aan ons beginpunt. We hebben genoten van deze wandeling, het was echt op "den boerenbuiten", in geuren en kleuren.. iets wat we in onze gemeente niet meer vinden.
Deze keer op stap in Pamel, een dorp in de provincie Vlaams-Brabant en een deelgemeente van Roosdaal. Het dorp ligt aan de Brabantse oever van de Dender.
We volgden het Dikke van Pamelwandelpad.
We vertrokken aan de Sint-Gaugericuskerk. Deze kerk in neogotische stijl werd gebouwd in 1903. De kerk werd gebouwd ter vervanging van een verdwenen kerkgebouw dat meer in het westen, vlak bij de Dender op een plaats die toen het centrum van Pamel vormde. Al in 1179 stond hier een kerk die in 1868-69 werd vergroot. De kerktoren werd verhoogd in 1878 maar de instorting van de toren, het jaar nadien, zorgde er voor dat het gebouw volledig werd gesloopt. Een deel van haar inboedel verhuisde naar het nieuwe kerkgebouw.
De beschermheilige van de kerk is Sint Gaugericus.
Oorlogsmonument vóór de kerk.
Al heel snel kwamen we via een baantje en langs een paar achtertuintjes (waar een poes op loer lag)...
... terecht in het open landschap.
Even stilstaan voor een foto van een bloesem.
En onze weg vervolgen via verharde landwegen.
Nis met het beeld van Maria.
Een plaatselijke bloemenkweker.
Prachtig vergezicht.
Op de grens van Pamel en Meerbeke (Ninove) werden vlak voor de Tweede Wereldoorlog vier robuuste bunkers gebouwd. Ze waren deel van de strategische IJzeren Muur of KW-linie tussen Koningshooikt en Waver.
De KW-linie is één van de verdedigingslijnen die net voor de Tweede Wereldoorlog gebouwd werden om België te beschermen tegen een Duitse inval. De linie bestond uit meer dan 400 bunkers en liep dwars door België, van Koningshooikt tot Waver. Vandaar de naam KW-linie.
De eerste bunker die we tegenkwamen uit WO II was toegankelijk voor het publiek. Meestal zijn de bunkers afgesloten, maar deze keer konden we een kijkje nemen binnenin.
Op het grasperk rond de bunker was een wijzer aangebracht, die de richting aanwees van het noorden, oosten, zuiden en westen. Ook waren er verwijzingen naar de omliggende streken en dorpen.
We vervolgden onze weg in het open en heel winderige landschap.
De 2e bunker, deze was afgesloten.
Vele prachtig gerestaureerde hoeves.
Een nogal kleine knotwilg.
Heel in de verte een windmolen.
Bunker nr 3 was ook gesloten.
Kapelletje uit 1931.
Een paard komt ons begroeten...
Mooi gerestaureerd herenhuis.
Geboren te Pamel op 14 juni 1848 en er overleden op 16 februari 1885. Victor woonde in het ouderhuis aan de Kerkstraat, in de schaduw van de (oude) kerk aan de Dender.
De eerste levensjaren lieten niet vermoeden dat hij zo zwaarlijvig zou worden, maar vanaf 'zijn vierde of vijfde jaar begon zijn lichaam zo in omvang toe te nemen dat hij, acht jaar oud, niet meer op een gewone schoolbank kon zitten, ...'. In de gemeenteschool op Ledeberg gaf de meester hem dan ook een 'ruimere plaats'. Op zijn elfde zou hij al 112 kg hebben gewogen ! Als dat zo was zullen velen hem toen wel al de Dikke hebben genoemd. Na zijn schooltijd hielp hij, zoals toentertijd gebruikelijk, op de boerderij van zijn ouders.
Negentien jaar oud riep men hem naar Brussel voor de loting/keuring als mogelijk soldaat. Maar gezien hij toen al 225 kg woog kon hij niet in een gewone treinwagon. Werd hij toch meegevoerd in een goederenwagon of in de postwagen, of voerde men hem erheen in een kar ? Blijkbaar geraakte hij in Brussel, waar vele nieuwsgierigen hem opwachtten. De Dikke werd, niet zo verwonderlijk, afgekeurd.
Weliswaar schreef pastoor Van Eyndhoven dat de Dikke tot zijn vijfentwintig jaar een fris en gezond voorkomen had. 'Hij was groot, zwaar en struis, maar zo wel gebouwd dat men zich niet zelden met verwondering afvroeg, waar bij hem al dat gewicht verborgen was'. Een gezellige jongeling was hij, die zich gaarne vermaakte 'in vergaderingen zijner dorpsgenoten', altijd gekleed in een blauwe lijnwaden kiel.
Maar daarna '... begon handenarbeid hem al meer en meer te bezwaren en weldra werd het hem helemaal onmogelijk nog boerenwerk te verrichten.' Hij had het lastig, zeker bij warm weer. Dan verschool hij zich in de koele kelder of ging waggelend en hijgend naar de Dender en zocht er verfrissing langs de boord of drijvend op het water.
Intussen was hij ook buiten Pamel bekend geraakt als 'de Dikke van Pamel' of 'le Gras de Pamel'. Vooral 's zondags, wanneer hij naar de kerk ging, kwamen vaak (rijen) kijklustigen naar Pamel afgezakt. Anders kregen ze hem moeilijk te zien, want de Dikke moest niet weten van al dat nieuwsgierig gedoe. Het werd hem trouwens te bar, ging niet meer naar de mis, verschool zich in de kelder, ging achter de deur van de herberg liggen zodat vreemdelingen niet binnen geraakten.
Vrij zeker is ook dat hij rond 1878 het voorstel kreeg om zich tijdens de wereldtentoonstelling in Parijs in een 'barak' te laten 'aangapen', maar de Dikke sloeg dit lucratief aanbod (100 000 fr.!) verontwaardigd van de hand.
Ook na zijn dertigste bleef de Dikke verzwaren, zijn lichaam werd ondraaglijk. Het werden jaren van lijfelijke miserie, van lichamelijke en mentale aftakeling. Niets meer van die vroegere frisheid alleen (mede)lijden. Was zijn zwaarlijvigheid erfelijk, een ziekelijke aandoening? Zeker waren ook een onverzadigbare eetlust, zoetigheden en vele pinten bier oorzaak.
Bij zijn overlijden werd met gewicht, lengte en omvang gegoocheld, allemaal schattingen want de Dikke wou niet gewogen worden, en alleen de kleermaker mocht hem meten. Volgens de 'Gazette van Gent' woog hij 'meer dan 300 kilos, was ruim 2 meters lang ...', maar twee dagen later schreef diezelfde krant dat hij maar 550 pond (ong. 275 kg) woog, 1,93 m groot was en 'zijne billen hadden een dikte van eenen meter omvang.' In 'De Denderbode' woog de Dikke in eenzelfde artikel eerst 300 kg, daarna 'amper' 252 kg, zijn buikomtrek bedroeg 2 m. Volgens pastoor Van Eyndhoven woog hij ongeveer 300 kg en was hij 2 m dik, Sis Barbé schatte een gewicht van 325 kg.
Rond 1985 zorgden het Davidsfonds-Roodaal en het gemeentebestuur ervoor dat de Dikke in het honderste jaar na zijn overlijden werd herdacht en in 2001 kreeg Pamels beroemdheid aan de Dender een standbeeld.
En zo kwamen we langs de Dender en de grote baan stilaan terug aan ons beginpunt. Wel zeggen we erbij dat het vorige dinsdag heel koud en winderig was, en er af en toe regen viel, wat ons deed besluiten om onze wandeling een stukje in te korten...
... en ons op te warmen in een plaatselijk caféetje.
Zo dit was het voor deze keer. Wij zien jullie graag terug de volgende keer.
Deze keer volgden we het Gilbert Romeynspad in Sint-Martens-Bodegem.
Sint-Martens-Bodegem is een deelgemeente van Dilbeek in de provincie Vlaams-Brabant.
We vertrokken aan het vroegere gemeentehuis.
De Sint-Martinuskerk is opgetrokken in laatgotische stijl en heeft een kruisbeuk met vieringtoren. De westbouw heeft een romaanse oorsprong: tot de 19e eeuw bevonden er zich nog rondvensters in de westgevel.
Rond de kerk ligt het ommuurde kerkhof. Langs de straatkant van de muur zie je overal metalen haken met een ring in. Dit dateert van vroeger jaren, toen de boeren hier hun paarden aan vastmaakten.
Mits wat opknapwerk zou hier iets moois van te maken zijn.
Aan de zijkant van één van de boerderijen zagen we deze nis met kruis.
De gouden regen staat mooi in bloei.
Onze tocht verliep langs smalle paadjes en veldwegjes.
De bloesems aan de bomen geven een lentegevoel, hoewel het niet echt warm was om te wandelen.
Verloren paasbloemen aan de rand van een grasberm.
Een nieuw huis gebouwd, maar toch het oude deel van de stal behouden.
Enkele mooie natuurbeelden...
Een vervallen huisje.
De daslook groeide welig langs de kant van de weg.
Een paar mooie geitjes en bokjes.
De haan was ook van de partij.
Hier stappen we over de spoorlijn Aalst - Brussel. De "oude lijn" zoals ze hier bij ons zeggen. Als wiij naar Brussel gaan met de trein hebben we de keuze, de "nieuwe lijn", dan zijn we op 18 minuten in Brussel Zuid, dat doen we meestal bij het vertrek. Als we terugkomen van Brussel nemen we meestal de omnibus langs de "oude lijn' dus, zo zitten we eens langer op de trein, en hebben we dus meer geniet van onze rit.
In deze regio zie je nog veel boerderijen.
De Molenbeek, deze hebben we meer dan eens gezien en overgestoken.
De Molenhoeve uit 1738.
Hoeve met watermolen met 18de-eeuwse kern, gelegen ten zuiden van de Molenbeek. Ten oosten aan de overzijde van de Molenstraat is nog een klein bekken aanwezig als restant van de voormalige molenvijver of spaarvijver samen met een rij bomen naast de voormalige loop van de Molenbeek.
De molen werd in 1965 verkocht aan Jan Van den Haute, zoon van de toenmalige huurder en maalder, die er nog steeds woont. Volgens de huidige eigenaar zou de molen tot 1958 op waterkracht gemalen hebben en daarna tot 1968 op elektriciteit. In de jaren 1970 werd de waterval onteigend omwille van de overstromingen bij hevige regenval, de Molenstraat werd hiervoor ook verhoogd.
Castelhof.
Het voormalige kasteel Castelhof aan de Molenstraat in Sint-Martens-Bodegem (Dilbeek) werd al vermeld op het einde van de 13de eeuw als zetel van de lokale heerlijkheid. Het huidige complex is vooral het resultaat van verbouwingen in de loop van de 20ste eeuw, hoewel muurankers '1642' nog wijzen op de oudere oorsprong. Het complex, dat niet beschermd is, doet momenteel dienst als jeugdcentrum.
Er waren heel wat ouders met kleine kinderen aanwezig, want de klokken hadden paaseieren laten vallen voor de kleintjes. Het was schoon om zien, allemaal met hun zakje in de hand, op zoek naar eieren. Ook de paashaas was van de partij.. je ziet hem als je goed kijkt in zijn witte pluchen pakje staan op de foto hieronder.
Het domein rondom wordt ook gebruikt als lesmateriaal voor de scholen, zo was er een schema van een leerpunt, waar de kinderen kunnen leren over de natuur, en een insectenhotel.
Het station van Sint-Martens-Bodegem.
Een heel speciaal huis, precies een mini-kasteeltje.
We gaan verder langsheen de Molenbeek (alweer).
De Honsemhoeve van 1420.
Momenteel gebruikt als Bed & Breakfast, de site is de moeite waard. De hoeve dateert van 1420 en kreeg in 1870 haar definitieve structuur. Michel Coppens kocht het gebouw en de omliggende weilanden in 1995. Hij heeft ze met veel zorg gerestaureerd en weer tot leven gebracht... Meteen kreeg de hoeve een nieuwe bestemming: een uniek concept voor wie op zoek is naar een authentieke verblijfsaccomodatie van hoog niveau.
Op de Onsemhoeve vindt de business-reiziger rust en comfort, ook voor meerdere dagen. Voor wie Brussel en het Pajottenland wil bezoeken is ze de ideale uitvalsbasis. Fietsers en wandelaars kunnen van hier vertrekken voor prachtige tochten door het land van Breughel. http://www.onsemhoeve.be/
Kapel van 1888.
En we gaan verder langs bloeiende bomen.. met prachtige bloesems.
Een lammetje dat benieuwd onze kant op kwam.
En wat zagen we ineens in de Molenbeek ?? Moeder de eend met haar kuikentje... is dat geen schattig plaatje ?
Ook de pony's kwamen kijken of we niks voor hen hadden.
Efkes poseren voor de foto.
En zo kwamen we aan ons beginpunt terug. Nog even in de verte een blik op Hof te Bodegem, en dan naar huis.
Deze keer geen foto van een cafeetje, want helaas op het dorpsplein was er geen, dus hebben we thuis maar een lekkere pint gedronken.
Gontrode is een dorp in Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Melle. Het telt bijna 1000 inwoners.
De neogotische Sint-Bavokerk werd gebouwd in 1854-1855, na de afbraak van de oude kerk. Helaas zoals zo dikwijls zijn van de kerken in Vlaanderen de deuren gesloten. Hier en daar zijn er open, maar dan wordt er duidelijk vermeld dat er camerabeveiliging is.. waar gaat dat toch naartoe ?
Na amper een paar minuten van ons vertrekpunt duiken we al de rustige natuur in.
De boeren beginnen stilaan hun land klaar te maken voor het zaaien.
Ook de bomenkwekers beginnen aan hun werk.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog legden de Duitsers hier een vliegveld aan voor hun zeppelins en vliegtuigen. Hier steeg de LZ37 op met de opdracht om Londen te bombarderen. Het luchtschip werd 7 juni 1915 neergehaald.
Hier zien we de restanten van een bunker. Aan de bovenkant is hij grotendeels verstopt onder een laag grond. Dit zal wel deels origineel geweestzijn om de structuur vanuit de lucht aan het zicht te onttrekken. De structuur is praktisch vierkant. Vooraan rechts, één van de twee raampjes (allicht ventillatiegaten).
Dit is de bunker verderop in het veld gelegen. Hij is nog meer dan de vorige bedekt met grond waardoor hij het uitzicht krijgt van een berg grond in het midden van het veld. Voorkant (kant met de toegang) en de kant gericht naar de Scheldestraat, zijn nog volledig afgedekt met grond, net zoals de bovenkant.
Aangezien we hier tussen de boom- en struikkwekers zitten, ziet men hier en daar grote serres staan.
Kapel langs de Kapellendries.
Het kapelletje is mooi onderhouden en er branden kaarsjes.
Dit is wel een heel speciaal model van huis.
De Japanse kerselaar is al bijna al zijn bloesems kwijt.
En we genieten verder van de rustige wegen in de vrije natuur.
In het dorp ligt het spoorwegstation van Gontrode.
Onderweg zagen we ook 3 windturbines.
En nog een mooie landelijke woning temidden van de rust en stilte.
Nog wat mooie bloemetjes..
Dit mooie paaskonijn hing te blinken aan een voordeur.
Even aan de overweg wachten om een treintje te laten passeren.
Nog een laatste foto van een lentebeeld...
... en dan genieten van een pintje én een koffietje.