Gedachtespinsels en andere kronkels van een Neder-Waalse.
ik ben Loewiesa ik ben belgo-néerlandaise of neder-waalse Ik woon in "Le Hainaut" In dit blog probeer ik te schrijven over dingen die mij aan het denken zetten dingen die mij aan het lachen maken dingen waarover ik me zorgen maak en dingen die ik gewoon uit mijn duim zuig
Als je je beperkingen kent, kun je daarbinnen, onbeperkt te werk gaan
Jules Deelder
schrijver,dichter
Don't walk behind me I may not lead Don't walk in front of me I may not follow Walk beside me That we may be as one
I'm Out Of Estrogen
AND I HAVE A GUN!
Gedachtespinsels en andere kronkels van een Neder-Waalse.
Loewiesa
17-11-2025
Maandag, wasdag zo klonk het vroeger, toen de was nog een halve krachtmeting was tussen mens en textiel. Eerst een nachtje weken Op maandag werd de was dan in een grote ketel gekookt met water en zeep. Sop schuim en spierballen. Lakens en schorten kregen een bad van stijfsel, vlekken werden met chloor bestreden en dan hup, alles aan de lijn. In de winter hing de was ook buiten en werd ‘s avonds stijf bevroren binnengehaald om daar verder te drogen op een rekje voor de kachel.
Mijn moeder vertelde altijd hoe blij zij vroeger was met haar eerste “Hoovertje.” Voor haar een wonder van vooruitgang, voor mij nog steeds een halve fitness-sessie. Want de machine kon het water nog niet uit zichzelf verwarmen en afvoeren Het water moest nog steeds op het fornuis worden verwarmd, het bleef sjouwen en ook centrifugeren was een luxe die nog niet bestond. Als het wasgoed gewassen was dan moest het eerst nog door de wringer om het meeste water eruit te wringen.
Wat hebben wij het gemakkelijk tegenwoordig. Je kiest een programma , één druk op de knop en de machine doet het werk, terwijl wij koffiedrinken, boodschappen gaan doen, wandelen of naar de sportzaal gaan. Of zoals sommigen, iets anders leuks in het huishouden gaan doen.
Maandag is hier ook de dag dat de vuilnis wordt opgehaald. Dan paradeert de stoet van zakken en bakken op de stoep: het gewone vuil, de blauwe zak met pmc, de glasbak, papier en karton, allemaal netjes verpakt tegen de wind. Toch zie je soms dat de straat verandert in een klein circus; plastic bakken rollen als ontsnapte acrobaten door het dorp. ’s Avonds lees je dan op Facebook verontwaardigde berichten als: “Mijn plastieken bak is gestolen!” Want tegenwoordig is men niets meer gewoon kwijt, alles is gestolen. Dat de wind ook wel eens voor diefje speelt, lijkt voor velen onvoorstelbaar.
Zondagochtend, slecht geslapen. Om half negen strompel ik het bed uit en word begroet door een hemel die alle tinten grijs tegelijk wil tonen. Regen als decor, perfect voor een trage dag.
Ik maak een ontbijtje klaar, 2 croissants en 2 chocoladekoeken in de oven, voor het geval de zoon hier binnenvalt. Even later herinner ik mij dat de zoon vandaag moet werken. Ach ja, de croissants zullen hun bestemming wel vinden. Terwijl de croissants in de oven bakken zet ik koffie en pers mij een sinaasappel uit voor de extra vitamientjes.
Onze Cesar, de hond van mijn zoon, die tegenwoordig vaker bij mij is dan bij zijn baasje, is ondertussen ook wakker geworden. Dat wil zeggen, hij heeft zich verplaatst. Waarschijnlijk heeft hij het sombere natte weer ook opgemerkt, besluit dat dit geen dag is om heldendaden te verrichten en maft lekker verder. Zijn hondenleven is een warme plaid, een zucht, een dutje…
Straks zal ik zijn hondenleven even onderbreken om hem mee te sleuren voor een blokje om. Een grote wandeling zal er vandaag waarschijnlijk niet in zitten. Gelukkig heeft de wetenschap ons onlangs bevrijd van de tirannie der 10.000 stappen. Zevenduizend zijn ook prima. Duizend extra sluipen er vanzelf vaak bij, mits ik mijn telefoon niet vergeet en zo verdwijnen de croissantcalorieën weer als sneeuw voor de zon.
Ik was net vier geworden en zou voor het eerst naar de kleuterschool gaan. Die dag herinner ik mij nog goed. Hoe ongeduldig ik was, terwijl mijn moeder en mijn twee jaar jongere broertje zich klaar maakten om mij die eerste dag te begeleiden naar school. Al snel ging ik “helemaal alleen” naar de kleuterschool, althans, dat dacht ik, pas vele jaren later, hoorde ik, toen ik mij hierover verbaasde, dat een paar buurvrouwen met mijn moeder hadden afgesproken om een oogje in het zeil te houden.
In die tijd was de buurt trouwens nog rustig, nu loopt de ring tussen de wijk en de school, die volgens mij niet eens meer bestaat. En als ik toevallig aan die kant van Amsterdam rijd, kijk ik met een binnenpretje naar de toren van de kerk vlak bij de school. En dan zie ik haar nog vliegen!
Mijn moeder maakte vroeger mijn kleding zelf, jurkjes en rokjes, soms uit reststoffen, vaak afkomstig van mijn oma, ze maakte ook jassen. Het hoogtepunt van haar creaties was een donkergroene cape, die ik eerst weigerde om aan te trekken. Maar tegen mijn moeders wil was weinig in te brengen. Ik zou en moest de cape dragen die mij zo schattig stond!
Die dag waaide het nogal, en ik ontdekte de mogelijkheden van die afschuwelijke cape. De cape, die best eens een supercape zou kunnen zijn. Als de wind er onder kwam, zou ik wel eens kunnen loskomen van de grond en wie weet zou ik er mee kunnen vliegen, vliegen zoals een vogel, hoog in de lucht! (Een soort van super Loewiesa!)
Het opstijgen lukte niet erg goed, dus maakte ik een paar knopen los. Ik liep sneller. De laatste knopen gingen ook open. En toen gebeurde het onvermijdelijke: de cape vloog weg. Zonder mij helaas. Nog altijd zie ik ze stijgen en rond de kerktoren cirkelen. En natuurlijk kreeg ik op mijn donder toen ik die middag naar huis kwam, zonder cape.
Naar de goelag! Mijn blog is weer een treetje lager gezakt in de ranglijst. Blijkbaar kan ik niet wedijveren met de doden.
De algoritmes van Seniorennet lijken een voorkeur te hebben voor frigiditeit: Verlaten blogs, al jaren niet meer aangeraakt, blijven bezoekers trekken alsof ze een digitaal mausoleum zijn. Het verbaast me telkens weer hoe teksten zonder inhoud, geschreven door iemand die waarschijnlijk al lang niet meer meekijkt, toch bovenaan blijven zweven.
Zou het niet logischer zijn om zulke blogs in een andere categorie te plaatsen? Een plek waar nabestaanden nog eens kunnen terugbladeren, zonder dat actieve schrijvers hoeven te concurreren met digitale geesten.
Tot die tijd blijf ik schrijven, niet om algoritmes te pleasen, maar om de levenden te bereiken. Oehoe is daar iemand?
Mijn eerste keer naar de Cinéma, met de juf van de 3e klas. Wij werden naar onze stoelen begeleid door een dame met een zaklantaarn, want de nummers op de toegangskaartjes, die ik zorgvuldig spaarde, zoals ik alles spaarde indertijd, waren ook de stoelnummers.
Eerst was er een voorprogramma met de altijd opgewekte stem van de man van het Polygoonjournaal waarin heel veel vrolijke aandacht aan het koninklijk huis werd geschonken. En er werd gecollecteerd om zomers duizenden zielige stadse bleekneusjes met de Biobus naar het Bio-vakantieoord te sturen om ze daar 6 weken lang Frisse Lucht, Rust, Regelmaat en Reinheid te kunnen aanbieden. Het was een andere wereld, een wereld van orde en goede bedoelingen. En dan begon eindelijk de hoofdfilm en het werd doodstil...
“Le Ballon Rouge. Een film uit 1956 van Albert Lamorisse.” Over Pascal, een jongetje in Parijs die op weg naar school een rode ballon vindt, vastgebonden aan een lantaarnpaal.
De ballon die niet zomaar een ballon was, maar een vriend, een metgezel een stukje magie dat hem overal volgde, worden onafscheidelijk en samen zwierven zij door de straten.Tot jaloezie en wreedheid hun pad kruisten. Het einde was triest en toch wonderlijk, alsof de ballon niet alleen uit lucht bestond, maar ook uit hoop.
Voor mij was het meer dan een film. Het was mijn eerste kennismaking met de betovering van de cinema: het donker, de stilte, het licht dat verhalen tot leven wekte. Al was er ook het onvermijdelijke geroezemoes van altijd dezelfde ettertjes die zich niet konden gedragen, alsof ze de magie wilden verstoren. En misschien ook de eerste les dat schoonheid kwetsbaar is, dat er altijd mensen zijn die het willen stukmaken; Maar dat er ook altijd iets blijft zweven, iets dat ons optilt.
“Het kan verkeren” zei de Nederlandse dichter en toneelschrijver Gerbrand Adriaenszoon Bredero indertijd al. Het was zijn lijfspreuk, en ondertussen ook de mijne, die betekent dat het leven wisselvallig en onvoorspelbaar is. Omstandigheden kunnen snel veranderen en niets staat vast.
Het huis ademt leegte. De kasten zijn ontruimd, de prullaria verdwenen. De Louis XV kast, de eettafel met de stoelen staan er nog. Op de marmeren schoorsteenmantel tikt de porseleinen pendule in rococostijl, nog steeds in zomertijd alsof ze vasthoudt aan een verleden dat niet meer bestaat, geflankeerd door twee bijbehorende vazen die niemand wilde, de kristallen lamp, herinneren nog aan hoogtijddagen, toen men zich even in Versailles kon wanen.
Ik wacht hier op de mazoutlevering, in het huis dat ooit van mijn schoonouders was. De laatste bewoonster, mijn schoonmoeder, is onlangs overleden. Het huis zit nu gevangen in de erfenis, te verdelen tussen mijn zoon, zijn tante en een kind dat niemand kent. Dit huis, ooit het toneel van feestjes, van scherpe woorden en van stille strijd, is nu leeg, de ziel is eruit getrokken. Maar haar echo zindert nog na en werkt inspirerend. Ik zal u de lange versie met alle details besparen. Ik zou er een boek mee kunnen vullen, dus hou ik het bij de korte.
Ooit ben ik uit deze omgeving gevlucht. Weg van mijn alcoholistische ex, weg van mijn manipulatieve, bemoeizuchtige schoonmoeder met haar scherpe tong. Haar cadeaus waren nooit zomaar cadeaus, altijd was er een bijbedoeling. Haar woorden konden snijden, vooral na het eerste glas.
Maar de tijd keert alles om. “Het kan verkeren,” zoals Bredero zei, en ik begrijp hem nu beter dan ooit. Want in de laatste jaren, na het overlijden van haar man en mijn ex, leerde ik mijn vroegere schoonmoeder kennen als een trieste vrouw. Een vrouw met een minderwaardigheidscomplex, gevangen in een huwelijk zonder liefde, die haar zoon alles wilde geven en tegelijk alles verloor.
Ik herkende in haar iets van mezelf: het gevecht om een gezin overeind te houden met een afwezige vader, de last van beslissingen die je alleen moet nemen. En zo groeide er zachtheid in mijn gedachten. De laatste maanden van haar leven ging ik zelfs vrijwillig naar haar toe, luisterde naar haar verhalen, hoorde haar spijt. En ik besefte dat haat kan veranderen in begrip.
En nu ze er niet meer is, mis ik haar soms. Bredero had gelijk: “Het kan verkeren”.
Frankrijk, een zonnig terras, ik heb een kopje koffie besteld, dat zwijgend wordt geleverd. Ik trek het kopje naar me toe. Nog voor ik een slok kan nemen, zie ik het: een grote rode mondafdruk, pontificaal op de rand alsof iemand anders alvast een voorproefje heeft genomen.
Ik roep “Le garçon” en wijs hem op de rode vlek. Hij neemt het kopje zwijgend mee en komt terug met een nieuw exemplaar dat hij al even zwijgend voor mij neer zet. Ik inspecteer, en jawel, weer een vlek, maar nu van een andere soort. Wanneer ik hem opnieuw naar de vlek wijs, legt hij losjes zijn arm om mijn nek, buigt zich naar mij toe en fluistert: “Faut pas exagérer”.
Ik lach, wat moet ik anders? Maar ergens blijft het wringen: een kopje koffie zonder sporen van vorige drinkers lijkt me geen overdreven luxe. Service met de Franse slag, dat wel.
Ik geef het toe. Ondanks de spellingscontrole in Word blijven spellingsfoutjes mijn handelsmerk. Ik heb mijn vorige blogberichten nog eens doorgenomen en jawel. Daar sluipen stiekeme dt foutjes rond, de interpunctie kraakt in haar voegen, en hier en daar duiken overbodige spaties rond. Komma’s staan op plekken waar ze niets te zoeken hebben. Onlangs wees harmonicaman me zelfs op het verschil tussen “nog” en “noch”, iets waar ik tot dan vrolijk aan voorbij was gegaan. En laat het duidelijk zijn: Harmonicaman is de enige die mij op fouten mag attenderen.
En toch blijf ik schrijven, want als ik zou wachten tot alles perfect is, grammaticaal, stilistisch, interpunctietechnisch, dan kwam er nooit een letter op papier.
Ik schrijf zoals ik denk. En denken is zelden netjes. Het is chaotisch, associatief, soms onsamenhangend. Als ik moet kiezen tussen perfect en echt, dan kies ik voor echt. Met een extra spatie en hier en daar een rebels kommaatje die zich niet aan de regels houdt zoals ik. Dan zou ik blijven hangen in de correctiemodus, met mijn innerlijke taalpolitie op de achterbank, zwaailicht aan, klaar om elke dt-fout genadeloos te beboeten.
Kommaneukers zijn dus niet welkom. Punt ! Want zodra ze opduiken met hun rode pen en hun opgeheven vingertje, komt mijn innerlijke kruidje-roer-me-niet in actie. En geloof me, die is niet te genieten. Die trekt zich terug in een hoekje, slaat haar armen over elkaar en weigert nog één letter te typen. Creativiteit? Foetsie. Flow? Verdwenen. Alleen nog maar frustratie en een knagend gevoel van “doe ik het wel goed genoeg? En “ik kan ook niets…”
“Wanneer je ’s nachts om vier uur wakker wordt en de inspiratie slaat toe, dan sta je best op, want om negen uur ’s morgens is de inspiratie weer verdwenen.”
Die zin bleef hangen, want ik ken die momenten. Ooit heb ik op dit blog al eens geschreven over hoe interessant het zou zijn om een soort recordertje in je hoofd te hebben waar je je lumineuze gedachten kan opslaan en door even aan je oorlelletje te trekken een en ander gewoon kan downloaden. Indertijd legde ik een bloknootje op het kastje naast mijn bed. Helaas kwam het vaak voor, dat ik mijn krabbels de volgende dag niet kon lezen.
Wat zijn die nachtgedachten die overdag verdwaald raakten in drukte en ruis en plotseling ’s nachts hun weg vinden. Ergens tussen slaap en bewustzijn, duikt een idee op, helder, krachtig, onverwacht.
Maar ook, soms overdag wanneer ik met Cesar buiten loop glijd ik ongemerkt weg uit het moment. Mijn voeten volgen het vertrouwde pad, maar mijn hoofd dwaalt af, gedachtespinsels, mistige koeien die ineens uit sloten springen, kassafilosofische toestanden en andere kronkels glijden mijn hoofd binnen en nestelen zich daar als ongenode maar intrigerende gasten. En dan ineens besef ik: ben ik al hier? Hoe ben ik hier gekomen? Alsof mijn lichaam wandelt en mijn geest ergens anders ronddoolt. Een soort zombie, maar dan eentje die stiekem geniale ingevingen verzamelt tussen bomen en bos.
Cesar snuffelt, ik mijmer. Soms op een rechte verharde weg waar weinig te snuffelen valt, zet Cesar gapend de draf in. En dan lopen wij, het oudje op haar sneakers en haar hond, ineens een halve marathon. Ik raak in een soort semi-meditatieve staat. Een soort trance, En voor ik het weet sta ik aan de andere kant van de straat. Overgestoken zonder uit te kijken. Dat kan toch niet de bedoeling zijn van heel dit schrijfproces…?
De muze mag dan onvoorspelbaar zijn, maar ze zou toch minstens kunnen waarschuwen voor naderend verkeer.
Categorie:voedsel voor de ziel Tags:inspiratie,nachtelijke_gedachten,schrijversleven,proza,creatieve_kronkels,introspectie,dagelijkse_momentenmijmeringen,wandelingen_met_Cesar_poëtisch
IJverige lezertjes herinneren zich misschien nog wel hoe ik een week geleden schreef over de avonturen van Cesar en de kat.
Misschien vragen ze zich zelfs af hoe het beestje is vergaan? Ondertussen hebben wij hetzelfde pad alweer bewandeld. En jawel, daar lag hij, op een stoep in het zonnetje. Geen hoge rug dit keer, geen geblaas. Hij kroop sluipend onder een auto, loerend naar ons vanuit de schaduw.
Cesar liep erlangs met zijn neus in de lucht, alsof hij zich van geen kat bewust was. En zo hoort het ook.
dit blog ondersteunt oude spelling nieuwe spelling oude nieuwe spelling onnodig Frans onnodig Engels verkeerd geplaatste leestekens stijl en spelfouten
OVER VRIJE MENINGSUITING!
"Het mooie van vrije meningsuiting is dat je altijd weer verrast wordt door de schaamteloosheid van degenen die haar willen beknotten"
THEO VAN GOGH (VERMOORDE COLUMNIST EN CINEAST)
OVER LIEFDE
"LIEFDE IS DAT JIJ HET MES BENT
WAARMEE IK IN MIJZELF WROET"
May the sun. Bring you new energy bij day. May the moon. Softly restore you by night. May the rain. Wash away your worries. May the breeze. Blow new strenght into your being. May you walk. Gently through the world and know. Its beauty all the days of your life.