xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De schoolmeester, Pseudoniem van Gerrit van de Linde. 1808-1858
Op weeskind
Welgestelde rijkaart, beschouw toch den arme als uw broeder. Hier woont een behoeftig weeskind by zijn vader en moeder.
Ander
Deze vlijtige weesjongen doet boodschappen en draagt vrachtjens op zijn schouders, Om een stukje brood te verdienen voor zijn behoeftige ouders.
Op bevangen zieketrooster, die van Leyden naar Den Haag moest
Daar ik een nat zeil heb, zoo ben ik bang, Dat de weg eer te breed zal zijn dan te lang.
Op bochel
"Ieder heeft zijn gebreken," Zei een bochel, toen hy zijn eigen van achteren had bekeken.
Op dronkaart
Een dronkaart, van wien men niet leest, Dat hy zijn neus tegen zijn achterhoofd heeft willen breken Of zijn pijp aan een emmer water ontsteken, Is in vele opinie nooit recht dronken geweest.
Op dood paard
V. Waarom wil een dood paard niet meer loopen? A. Omdat men anders zoo veel doode paarden voor levendige zou verkoopen.
Op natte hondeneus
Waarom is een hond Toch zoo gezond? - Die er niet op gevat is, Zegt: "Omdat zijn neus zoo nat is." Doch iemand die logica leert, Zegt terstond: "'t is juist omgekeerd.
Op blindeman
V. Wat is de reden, dat een Blindeman niet ziet? A. Iemand die zien kan is de ware Blindeman niet.
Op vergevingsgezindheid
Ik wil, zei Jan, nu ik verhuis uit dit leven, Heel garen aan Piet alles vergeven Wat hy jegens my heeft misdreven. Maar zoo hy 't met exteroogen op mocht doen, Dan wensch ik hem alle daag een wandeling in een naauwen schoen.
|