Het droeg al vroeg een brilletje en reeds in het eerste leerjaar mocht het niet zwemmen noch touw klimmen. Maar het haalde altijd heel goede punten, en zijn naam verscheen elk trimester in de plaatselijke krant waar de besten van de klas werden vernoemd. Het kon vooral goed schrijven, en omdat hij goed was in taal werd hij bij de overgang naar 'de grote school' door paters naar een itnernaat gestuurd.
Al vlug liep het verkeerd, want de klasgenootjes hadden al gauw door dat het jongetje van twaalf niet aan voetbal deed, niet eens een goede speler was. Daarbij kwam dat naast het dragen van een bril, het jongetje ook een hazenlip had. Daarbovenop mocht hij ook niet zwemmen van leerkrachten en directie. Enkel zij en zijn ouders wisten waarom. De andere kinderen leken gewoon stom verbaasd toen het jongetje af en toe op de grond viel, in zijn broek plaste en stuiptrekkingen kreeg.
Toen de anderen op woensdagnamiddag gingen spelen of wandelen, had een pater-leraar hem en een ander uitgekozen om het jeugdclubhuis, gelinkt aan die grote school, schoon te maken. Sorteren van flesjes, hier de frisdranken, daar het bier. Sigarettepeuken opruiemen en dan het lokaal vegen.
Op een dag dacht het jongetje dat hij tot de geliefde leerling behoorde van die pater. Hij werd nl. naar zijn kamer geroepen, en niet bewust wat er gebeurde, werd daar zijn beginnend baardje geschoren. Toen hij echter terug naar buiten kwam stonden de jongens in een 'erehaag' hem op te wachten ... waar hij natuurlijk werd uitelachen. Een medeleerkracht, ook een pater, leek in het complot te zitten, want die had ervoor gezorgd dat alle kinderen aan de trap stonden toen het jongetje naar beneden kwam.
Zo werd alles nog versterkt; en zo gebeurdehet toen het jongetje aan tafel wou gaan, hij zijn mes, vork en lepen, verpakt in een witte servet, niet meer terugvond. Een andere keer vond hij zijn lepel geplooid, een andere keer vond hij zijn vork gekraakt...
De schoolresultaten daalden. Het jongetje was gestart in de Latijns-Griekse afdeling. Toen zijn ouders beseften dat het genoeg was geweest, kon het jongetje dat ondertussen vijftien jaar was geworden, slechts aansluiten bij de economische richting in een nieuwe school waar hij dagelijks naar huis kon. Maar deze overgang bracht een achterstand mee...
Het jongetje werd een jonge man, heeft nooit een meisje leren kennen, ook geen jongen als vriendje. Maar hij wist wat hij in zijn mars had en heeft dan ook gevochten voor een loopbaan waar sommigen jaloers om werden. Maar achter het bureau zit nog steeds dat jongetje, getekend door zo veel wat hem is aangedaan en nog wordt aangedaan, want niemand heeft het jongetje tot op heden begrepen. Hij was en blijft de speelbal, levenslang gepest... Was dit het misschien? PESTEN?!!!
|