In 1845 verscheen in Den Vaderlander, een Gentse periodiek, een vervolgverhaal met als titel 't Payottenland gelyk als het van ontyds gestaen en gelegen is van een zekere Twyffelloos. In 1849 verscheen het in boekvorm. In 1852 verscheen onder 't Payottenland zoo als het van onheugelyke tyden gestaen en gelegen is, een gewijzigde titel en een verminderde en verbeterde uitgaef.
Zoek deze plaatsen niet via een zoekrobot op. De meeste zal je niet vinden: bovenstaande tekst is immers in oud-Nederlands gesteld. Sommige plaatsen bestaan zelfs niet meer of zijn in 1977 met andere gefusioneerd.
Ze hebben twee dingen met elkaar gemeen. Ze liggen ten zuidwesten van Brussel. Ze maken deel uit van het vermaerde Payottenland. Die landelijke streek die nu nog als een grote tuin kan beschouwd worden, was rond het midden van de negentiende eeuw helemaal niet zo bekend. Integendeel zelfs, in 1845 was de naam van de streek, waarover ik het in een andere bijdrage zal moeten hebben, pas door Twyfelloos, pseudoniem voor advocaat Gronckel uit Lennik in de toenmalige Belgische provincie Brabant, nu Vlaams-Brabant, uitgevonden.Hij heeft zijn werk echter gepubliceerd onder het pseudoniem Franciscus-Josephus Twyffelloos.
Het gaat om een verhaal vol fantasie. Dit blijkt onder meer uit het begin van het boek waar Twyfelloos iedereen de toelating geeft om zijn werk na te drukken en dit staaft door die verklaring te ondertekenen, met de analfabetische X. Deze verklaring wordt door de handtekening van de Gronckel als echt verklaard.
Jan Heyvaert woont in Galmaarden in het Pajottenland. Hij was in 2009 officiële dorpsdichter van die gemeente. Hij heeft opgemerkt dat zijn streek rijk is aan beelden. Hij heeft er 35 geteld en heeft zich daarbij beperkt tot driedimensionale beelden in openbare ruimtes. In Kijkgebod, een woord vooraf, heeft hij het over hoofdzakelijk beelden die een verhaal vertellen ( ): een brok lokale geschiedenis, een aspect van het plaatselijke leven, een traditie, een stukje verdwenen cultuur of folklore , kortom dat wat een buitenstaander de kans biedt om de streek en niet zelden de geschiedenis van de gewone man meer dan zomaar oppervlakkig te leren kennen.
Urbain Servranckx, beter bekend als Urbanus en zelf een Pajottenlander, prijst in zijn voorwoord het boek als volgt aan:
Waar men gaat langs Vlaamse wegen, komt men een postuurken tegen.
Of het Nederlands hiermee een Zuid-Nederlandse uitdrukking rijker is, zal de toekomst uitwijzen. Urbanus schrijft verder:
Daarom raad ik iedereen aan, neem dit boek van Jan Heyvaert ter hand en zoek ze één voor één op, de mooie beelden van het glooiende Pajottenland. Aanschouw ze met de verwondering van een kind, neem uw hoed af, ontbloot uw bovenborst en zing een volkslied, maakt niet uit van welke parochie, maar toon respect voor ons dierbaar patrimonium.
Jan heeft aan Urbanus woorden gedacht en ervoor gezorgd dat men de beelden kan bewonderen. Zijn zoon Stijn heeft de beelden in fotos die niet zelden in details analyseren, tot leven gebracht. De plaatsen waar de beelden staan, zijn weergegeven, niet alleen met straat- en gemeentenaam, maar ook met GPS-coördinaten en vermelding van de plaats op toeristische fietsroutes. Niet voor niets is Jan een fanaticus van natuur en natuurbeleving.
Het boek valt uiteen in 6 hoofdstukken: Geschiedenis in beeld, Onvergankelijke folklore, Plechtig vereeuwigd, Mensen van steen en brons, Kunst om de kunst en Een buitenbeentje. Jan heeft bij elk van de beelden relatief korte teksten geschreven. Ze lezen vlot en zijn tweeledig: geschiedkundige wetenswaardigheden die op een duidelijke manier verwoord zijn, worden afgewisseld, met eigen beschouwingen. Niet zelden wordt er poëzie - en wat is dichtkunst anders dan beelden uit woorden in plaats van uit steen, brons of klei - geciteerd van onder meer zijn voorlopers en opvolgers als dorpsdichter(es) van Galmaarden. Vooral de eigen bedenkingen en de literatuur zorgen ervoor dat dit geen geschiedkundig werk in de strikte en niet zelden (te) afstandelijke betekenis van het woord is.
Sta me toe om iets nader op het hoofdstuk Geschiedenis in beeld in te gaan. In Strenge volharding in arduin heeft Jan het over het kartuizerklooster van Herne. De bijdrage begint onverwacht:
Met een alcoholpercentage tussen veertig en eenenzeventig percent is Chartreuze geen drank voor doetjes. Die kruidenlikeur wordt gemaakt met meer dan honderd verschillende soorten kruiden, andere planten en specerijen ( ).
In dat klooster dat in 1314 werd gebouwd, werd in de tweede helft van de veertiende eeuw de eerste Middelnederlandse bijbelvertaling gemaakt. In 1503 werd het hart van Margaretha van York, tweede vrouw van Karel de Stoute, er bijgezet.
In Een vrouw om op (terug) te vallen leert hij de lezer Angela van Leeuw kennen. Hij is verwonderd over informatie van de lokale heemkring: Zo vinden zij het ook niet merkwaardig dat Angela haar domein niet schenkt aan het bisdom Kamerijk of Cambrai in Frankrijk (alsof een leek weet waar dat precies lag), of aan de abdij van Nijvel of Nivelles, niet ver van Sint-Pieters-Leeuw, maar aan een kapittel in Keulen. Brabant was immers volgens de auteurs ook op het Rijnland afgestemd ( ).
In Klein monument voor een groot exportproduct en Drie ton brons op brede hoeven wordt de lezer bijna letterlijk geconfronteerd met het Brabants, ook Belgisch genoemd, trekpaard, een dier dat gebruikt werd voor werk in bossen en havens, land- en mijnbouw en industrie. In het begin van de twintigste eeuw was het hét Belgische exportproduct. Het werd onder meer uitgevoerd naar Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland, Rusland en de Verenigde Sgtaten. De tweede bijdrage handelt over Prins, een Brabants trekpaard én standbeeld op de Markt van Sint-Kwintens-Lennik, dat het meest-monumentale of grootste beeld in de streek is. Maar wat is groot: hoog, breed, lang of zwaar? Op Prins, 4.30 meter hoog en 3.000 kilo zwaar, zijn eigenlijk de vier adjectieven van toepassing.
In Honderd jaar slavenwerk kaart Jan één van de zwartste bladzijden uit de geschiedenis van de streek aan. Hij citeert een fragment uit een gedicht van mezelf:
in het hoofd van de mijnwerker is meunier / binnengeslopen. zijn zwarte huid is / brons geworden. aan het station blijft / hij zwoegen. onzichtbaar bijna. on- / hoorbaar. eindelijk leert hij de seizoenen / kennen. eindelijk is hij thuis, voor altijd.
Die fossemannen, dialect voor mijnwerkers, gingen in Wallonië, het zuidelijke, Franstalige deel van België, in erbarmelijke omstandigheden werken: hoewel uitbuiting en discriminatie er enorm was, waren de lonen er veel hoger dan in Vlaanderen. In het begin van vorige eeuw gingen meer dan 1.600 Pajottenlanders meestal met de trein naar het Walenland zwoegen: er werd speciaal daarvoor een spoorlijn aangelegd.
Geloof echter niet dat slechts in bovenvermeld hoofdstuk geschiedenis aan bod komt. Elders wijdt Jan uitgebreid uit of heeft hij het terloops over onder meer de champetter of lokale politieagent, kantwerken, het kaatsspel dat ook in Nederland gespeeld wordt, de Ronde van Vlaanderen waarvan de aankomst in Meerbeek in het Pajottenland ligt, de heilige Pauwel die de pest bestreed, Makrallen of heksen, hop dat gebruik wordt bij de bereiding van geuze dat het enige bier dat niet gebrouwen wordt, is, José Martí, de Cubaanse vrijheidsheld vóór Che en Fidel, En in Nobeler dan een bloot meisje met een kieken of een kip natuurlijk over het bizarre en lachverwekkende Urbanusstandbeeld te Tollembeek, naar een ontwerp van de komiek zelf ontworpen.
Jan heeft zich bij het bedenken van de titel van zijn boek nederig opgesteld. De titel luidt immers: Beelden in het Pajottenland. Hiermee lijkt hij eer te bewijzen aan zijn zoon die voor de fotos gezorgd heeft. Toch is hij zichzelf niet vergeten. Met de ondertitel en iets meer dat uiteraard kleiner dan de titel afgedrukt is, verwijst hij zijn enige twijfel naar zijn teksten die als poëtisch proza kunnen omschreven worden..
Een boek vol beelden dus en erbij aansluitende teksten. Of is het andersom? Kortom, een lees- én kijkboek over elementen van een nog grotendeels ongerepte streek die om bezoek smeekt..
Dit boek is te bestellen bij uitgeverij De Draak: www.dedraak.org
Beelden in het Pajottenland - Jan en Stijn Heyvaert ISBN: 9789490738037 Uitgever: De Draak 216 pagina's Prijs: 18.95
Categorie:Rik Wouters Tags:Rik Wouters, www. historiek.net, Pajottenland, Jan en Stijn Heyvaert
12-05-2011
Beelden uit het Pajottenland en iets meer - Jan en Stijn Heyvaert (door Albert Schrever).
De Ronde van Vlaanderen en Meerbeke in "Beelden uit het Pajottenland... en iets meer"
door Albert Schrever
In het Baljuwhuis van Galmaarden vond vorige zondag de voorstelling plaats van de fraaie publicatie over "Beelden in het Pajottenland... en iets meer" van de hand van Jan Heyvaert, dorpsdichter van Galmaarden 2009, en vakkundig verlucht met knappe foto's van zijn zoon Stijn.
Hoewel Meerbeke met de eindmeet van de Ronde van Vlaanderen de enige Oost-Vlaamse gemeente is die in het werk voorkomt zal elke lezer plezier beleven aan het hele werk, niet alleen om de knappe beschrijving en de kunstige foto's van ruim dertig beelden in het naburige Pajottenland maar ook om het "ietsje meer" dat de auteur aan zijn lezers meegeeft. Het werk (215 pag.), met een voorwoord van Urbanus uit Tollembeek, is grafisch en typografisch toebereid en verlucht door Bernard Vanderheijden.
Toen de Koninklijke Bond der Oost-Vlaamse Volkskundigen in 1994 het werk "Eigentijdse straatbeelden" van de Zottegemse volkskundige Renaat van der Linden (1918-1999) uitgaf was dit niet alleen een actueel maar ook een selectief inventaris van ruim 150 beelden die de voorbije dertig jaar "langs de straat" een plaats hadden verworven in onze Vlaamse provincies. Na een uitvoerige inleiding en een klassificatie zoals alleen Renaat dat kon organiseerde de auteur per provincie een défilé van de geselecteerde beelden. Op de hem eigen wijze wist Renaat ieder beeld te beschrijven en te illustreren met foto's, tekeningen, archiefstukken...
Toen ik dit werk, na bijna twintig jaar, opnieuw ter hand nam wist Renaat me weer te boeien, van het begin tot het einde... Zowel de teksten als de foto's en andere illustraties maken de lezer nieuwsgierig naar die onvoorstelbare rijkdom die Renaat in het boeiend Vlaamse volksleven wist te ontdekken en bekend te maken.
Anders maar daarom niet minder waardevol is het werk over "Beelden in de straat Zij vertellen hun verhaal Kleine monumenten in Oost-Vlaanderen" van de hand van Lut Bavay en Annelies Van den Bruele en in 2004 uitgegeven door Heemkunde Vlaanderen: een inventaris van 364 Oost-Vlaamse kleine monumenten "die een band hebben met de plaatselijke gemeenschap. Zo ontmoet de lezer een plejade van Oost-Vlaamse geleerden, kunstenaars, politici, industriëlen, helden van allerlei allooi... Ook zijn er tal van beelden en beeldjes opgenomen over verdwenen en bedreigde ambachten, over folkloristische onderwerpen als spotnamen, volksspelen, gebruiken, volksliedjes... Van elk ervan kunnen we een fragment van de lokale geschiedenis aflezen en dat maakt ze telkens boeiend". We mogen hier niet spreken van een saaie opsomming maar van een spannende exploratie door onze provincie die de beelden en hun volkskundige betekenis tot leven weet te brengen.
Jan Heyvaert (rechts) neemt zijn boek in ontvangst
Beelden in het Pajottenland
Het jongste (en naar we hopen niet het laatste) werk van vader en zoon Heyvaert verschilt van de vorige twee publicties in de eerste plaats wat het beperkt aantal (34) beelden betreft. Die selectie is echter geen beperking want ze biedt de auteurs de kans ieder kunstwerk uitvoerig te behandelen en aspecten te ontrafelen die getuigen van ernstig onderzoek.
De stukken over het Trekpaard -Brillant in Vollezele en Prins in Lennik- schetsen ons in nauwelijks enkele, fraai geïllustreerde bladzijden de geschiedenis van het Brabants Trekpaard wiens stamvader het levenslicht zag in... het Oost-Vlaamse Grimminge. Bijzonder waardevol vinden we het feit dat de auteur zijn keurig geschreven verhaal vaak literair aanvult en afwisselt met vakkundig gekozen stukjes poëzie.
We kunnen het niet nalaten hier "den Dikken van Pamel", een man met mythologische proporties, even aan bod te laten komen. Sinds we dit imposante beeld aan de Denderoever in Pamel een paar jaar geleden ontdekten bleef dit gigantisch meesterwerk in onze geest leven. Het Heyvaertduo motiveert: je kunt niet enkel een parallel trekken met Piere de Beeste van Willem Vermandere maar je zal ook vaststellen dat de beeldhouwer zich beperkte tot de essentie: "een openhangende vest en een enorme broek waarvan de bovenste knoop niet dicht kan, maar geen lichaam, geen hoofd. Doordat de handen nonchalant in de broekzakken zijn gestopt, zie je werkelijk niets lijfelijks terwijl juist dat omvangrijk lichaam van Viktor De Klercq toch zijn faam heeft gemaakt".
Zoals bij alle overige beschrijvingen weet de fotograaf ook hier aandacht te vestigen op onopvallende -maar daarom niet minder betekenisvolle- details. Het "En iets meer" uit de titel ligt daar en op iedere pagina van het werk verborgen.
Jan Heyvaert samen met Urbanus. Urbanus schreef het voorwoord.
En iets meer
Voor wie uit is op "weetjes om mee uit te pakken op recepties..." geeft de auteur aan zijn lezers ook een leuke reeks interessante gegevens mee. Zo is Prins, het meer dan vier meter hoge trekpaard in Lennik, het grootste beeld terwijl het kleinste, een gedenkteken naar aanleiding van 50 jaar Chiro, te kijk staat voor de kerk van Kokejane. In Galmaarden staan niet minder dan zeven beelden, het record in de reeks terwijl Pepingen het moet stellen zonder ook maar één beeld! Het oudste beeld, de Galmaardse arts Limbourg in Anderlecht, is precies een eeuw oud terwijl het jongste pas vorig jaar tot stand kwam: de zonnewijzer in Kokejane.
De beeldhouwer die het grootste aantal kunstwerken leverde is Koenraad Tinel (Gooik) met vier stuks: Prins in Lennik, Urbanus in Tollembeek, en de Larf in Gaasbeek en in Vollezele. Ook Geraardsbergen, in de Vlaamse Ardennen en niet in het Pajottenland, heeft hier zijn verdienste: de grootvader van Koen Tinel (°1959) was de Geraardsbergse kunstenaar Frans Tinel (1895-1964). Hij sculpteerde en exposeerde ook een aantal beelden en hij ontwierp enkele vooroorlogse kermisaffiches voor de Oudenbergstad. De Tinels waren ook verwant met de bekende beeldhouwersdynastie D'Haese met o.m Roel, Begga, Reinhoud, kinderen van de Geraardsbergse Bert d'Haese en van Paula Tinel, nicht van Edgar, componist en pianovirtuoos.
Blijvend eerbetoon
De wielerliefhebbers kennen beslist het rennersduo nabij de kerk van Meerbeke, een aandoenlijk monument aan het eindpunt van de heroïsche Ronde van Vlaanderen die ook dit jaar nog haar apotheose kende op Oost-Vlaams grondgebied. Wat ook de toekomst moge zijn van de finale van de Ronde het kunstwerk van Dierik Potvlieghe is er een blijvend eerbetoon aan onze Flandriens.
Ieder beeld uit het Pajottenland dat vader en zoon Heyvaert ons met de pen en met de camera presenteren getuigt van vakmanschap. Jan en Stijn vormen een artistiek duo en we hopen dat ze hun kijkende lezers in de toekomst nog vaak op gelijkaardige en gelijkwaardige prestaties mogen vergasten.
Belangstellenden kunnen hun werk, uitgegeven door "De Draak" in Begijnendijk, rechtstreeks bestellen via de website van de uitgeverij: www.dedraak.org.
Het boek kost 18.95 EUR en thuisbezorging kost geen cent meer dan de winkelprijs.
Albert Schrever
Categorie:Albert Schrever Tags:Jan Heyvaert, Stijn Heyvaert, Albert Schrever, Beelden uit het Pajottenland en iets meer
11-05-2011
Nieuw dorpsgedicht op de binnenkoer van het Baljuwhuis
Nieuw dorpsgedicht op de binnenkoer van het Baljuwhuis
Op zondag 8 mei 2011 tijdens de streekproductenbeurs Pajotternijen in het Baljuwhuis werd op de binnenkoer mijn nieuw dorpsgedicht voorgesteld. Dit gedicht zal het hele jaar op de binnenkoer te lezen zijn.
Nectar en ambrozijn
Tot waar de boomgaard, de melkboer met paard,
de scharensliep en de buikige beenhouwer
blauw van kou maar kwiek als een bliek?
Tot daar de hoefslagen en het kloefgeweld in sporen
van horen vertellen. Ze klepperen na in kronieken
van slaven in t veld met erre, erre de kreunende kerre.
Vertel de kinderen -verkrampt in duimtaal- over het stoeien
in het lome loof en het soezen op schommelschoot met
wangen bloedrood in de gloed van de Leuvense stoof.
Gelukkig nog d ouden van dagen bewerend bij hooi en bij gras
hoe goed maar hoe hard het was. Ze wentelen in muziek
uit de jaren, stilletjes drinkt zij kriek, hij lambiek.
Tot nu zijn de moeders, geurend naar mekkermelk en halve
maan, de nectar en de ambrozijn. Eromheen tjilpt de ringmus
het Pajotse landlied. O ja, wat hier is bewaard, sterft niet.
Marleen De Smet
Categorie:Marleen De Smet Tags:Nectar en abrozijn, Pajotternijen, dorpsdichter Galmaarden, Marleen De Smet
10-05-2011
Rik Wouters, een vierde grote broer beklom de muur van het Baljuwhuis
Rik Wouters krijgt een permanente plaats in de tuin van het Galmaardse Baljuwhuis
Tijdens de Pajotternijen op zondag 8 mei 2011 werd in de tuin van het Baljuwhuis een nieuw gedicht Galmaardse Stilte van Rik Wouters, dorpsdichter 2010, onthuld.
De voorbije jaren plaatste de gemeente al drie gedichten van o.a. Albert Schrever, Albert Bourgoignie en Jan Heyvaert.
Galmaarde stilte van Rik Wouters (2010)
passer montanus van Jan Heyvaert (2009)
Stilte van Albert Bourgoignie (2008)
Galmaarden met je duizend gezichten van Albert Schrever (2007)
Zicht op de muur die mijn vier grote broers beklommen. De gedichten zijn permanent te bezichtigen en te lezen.
In 2012 bind ik de pedaalriempjes aan voor de loodrechte klim tegen de muur. Hopelijk wordt het geen chasse patate en sluit ik de gaten in het kielzog van mijn voorganger tot ik het heerschap vooraan kan bereiken. Ach, bezieling geeft me vleugels...
... en er werd me gezegd dat het geeuwend vuilbakje zal worden verplaatst.
Albert Schrever uit Geraardsbergen is genomineerd voor het Eremerk Graaf Boudewijn. Dat is een prijs die Gerardimontium jaarlijks uitreikt. De vereniging, die zich bezig houdt met lokale geschiedenis, reikt de prijs al voor de 5de maal uit. Graaf Boudewijn is de stichter van de stad Geraardsergen. De oorkonde wordt jaarlijks uitgereikt aan mensen of verenigingen die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt of maken door de verspreiding van de kennis van het lokaal verleden of voor het behoud van ons cultuurhistorisch erfgoed.
Albert Schrever levert sinds jaren een betekenisvolle bijdrage voor het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed, onder meer door zijn talrijke publicatie over lokale geschiedenis en taalkunde. Zo maakte hij in 2004 een studie over Geraardsbergen, zijn taalgebruik & zijn taaleigen.
Categorie:Marleen De Smet Tags:Marleen De Smet, Gaby Desmyter, Willie Verhegghe, Marnixring, stadsdichter, dorpsdichter, Kalvaar
14-04-2011
De curieuzeneuzemosterpot van Albert Schrever
Tekst van Albert Schrever zoals die werd opgenomen in het Dialectenboek 11 verschenen naar aanleiding van de elfde Dialectendag dit eind vorige maand plaatsvond in het Nederlandse Delft.
Curieuzeneuzemosterpot: springlevend dialect
Wanneer kinderen al te nieuwsgierig zijn en vervelende vragen stellen krijgen ze vaak (een gedeelte van) de toenaam curieuze(neuze)(mosterpot), een dubbele samenstelling waarvan iedereen begrijpt wat ze betekent. Toch lijkt het ons de moeite even dieper in te gaan op die nogal lange samenstelling.
Waar men gaat langs Vlaamse wegen komt men een 'postuurken' tegen, schrijft Urbanus in het voorwoord van Beelden in het Pajottenland .
Zijn dorpsgenoot Jan Heyvaert vertelt hierin het verhaal achter de 'postuurkens' in onze streek. Maar niet in de vorm van een droge brok geschiedenis of cultuur zoals ze al in heel wat andere boeken te lezen valt. Hij maakt er veelal persoonlijke verhalen van en verweeft de culturele, historische, folkloristische of artistieke bestaansreden van elk beeld met humor, filosofische bedenkingen, kritische noten over de mensheid, bespiegelingen omtrent taal, poëzie van dichters uit de streek. Zijn zoon Stijn tekent voor de originele kleurenfoto's.
Beelden in het Pajottenland (21x22,5 cm, 216 blz.) wordt voorgesteld ter gelegenheid van de Pajotternijen, op 8 mei om 10.30 uur in het Baljuwhuis.
Wil je erbij zijn, mail dan naar de uitgeverij (lut.desmet@dedraak.org) met hoeveel personen je komt. Het boek is er (ook de rest van de dag) te koop voor 16,95 euro i.p.v. 18,95 euro.
Categorie:Jan Heyvaert Tags:Beelden in Pajottenland, Jan Heyvaert, Stijn Heyvaert, Uitgeverij De Draak
25-02-2011
Filmmoment
Uitreiking van de Bronzen Urbanus en de voorstelling van de dorpsdichter(es) 2011.
De cultuurraad van Galmaarden wil nog meer initiatieven om de gemeente te laten uitgroeien tot een poëziedorp.
De cultuurraad starten met een werkgroep die moet bekijken hoe de gedichten van de vijf dorpsdichters een stek kunnen krijgen op verschillende plaatsen in de gemeente. Een paar maanden geleden werd van elke dorpsdichter al een gedicht geplaatst langs de tuinmuur van Het Baljuwhuis. Maar voorzitter Elie Herregodts van de cultuurraad wil poëzie nog meer promoten.
'De gedichten in de tuin van het Baljuwhuis krijgen goede kritiek', zegt Elie Herregodts. 'Gedichten moeten ook kunnen op andere locaties, zoals het stationsplein of het dorpsplein in deelgemeenten.'Jan Heyvaert, dorpsdichter van 2009 en ondervoorzitter van de cultuurraad, ziet ook mogelijkheden langs wandelwegen zoals de Andries Dhoevewandeling en de Walgraevewandeling.
Een snotneus (Marleen) tussen haar vier grote broers(vlnr: Albert Schrever, Albert Bourgoignie, Rik Wouters en Jan Heyvaert).
.
Categorie:Marleen De Smet Tags:Galmaardse dichterscollectief
31-01-2011
De Pauwelviering
De Pauwelviering 2011 - Nico Vander Putten
Categorie:Marleen De Smet
30-01-2011
Galmaarden zoekt naar een vijfde dorpsdichter
Galmaarden zoekt naar een vijfde dorpsdichter
De gemeente Galmaarden was voor de vijfde keer op zoek naar een dorpsdichter. De gemeente begon in 2006 met de zoektocht naar een dichter die een heel jaar lang de gebeurtenissen van de gemeente in poëzieverzen wilde verwoorden. De dichter zou de opvolger worden van Roland Bourgoignie, Albert Schrever, Jan Heyvaert en Rik Wouters. Volgens de cultuurraad van Galmaarden zou een vrouwelijke dorpsdichter, dit jaar meer dan welkom zijn. Ook mensen van buiten de gemeente Galmaarden mochten gedichten insturen. Wie wilde meedingen voor de titel van dorpsdichter moest vóór 10 januari een gedicht van maximum 25 verzen schrijven, over het thema de Markrivier.
En plots, nadat ik alle hoop had opgegeven, ontving ik een telefoontje van Jan Heyvaert (dorpsdichter 2009) met de vraag of ik de titel van dorpsdichter(es) wilde aanvaarden. Omdat ik door het dolle heen was maar het enthousiasme wilde onderdrukken, hield ik de adem in waardoor het gesprek als volgt verliep: Euh... ooooh dat is leuk nieuws. Nee toch? Tochwel? (Zucht, zoniet viel ik ter plaatste neer.) Natuurlijk, aanvaard ik dat. Met genoegen!" Meteen sprong ik van het ene wolkje op het andere wolkje en dat moet Jan hebben geweten.
Tijdens de jaarlijkse prijsuitreiking van de Bronzen Urbanus, dat plaatsvond op 25 januari 2011, stelde Rik Wouters (dorpsdichter 2010) me voor als de nieuwe dorpsdichter(es) 2011.
Het prijsbeestje.
Categorie:Marleen De Smet Tags:De Mark, Galmaarden, Marleen De Smet
Galmaardse dorpsdichters hangen permanent aan de Baljuwmuur
De gedichten van dorpsdichters Roland Bourgoignie (2007) en Albert Schrever (2008).
De gemeente Galmaarden in samenwerking met de cultuurraad plaatste in januari 2011drie gedichten in de tuin van het Baljuwhuis. Volgens Elie Herregodts, voorzitter van de Cultuurraad, was het een speciaal moment voor de gemeente. Het was Jan Heyvaert die meer dan vijf jaar geleden het idee naar voren bracht om opnieuw een dorpsdichter te kiezen. Nadien kwam de vraag van de Cultuurraad om ook iets te doen met deze gedichten, sprak Elie Herregodts.
Daarom werd zopas één gedicht van elke dorpsdichter Roland Bourgoignie, Albert Schrever en Jan Heyvaert op de tuinmuur van het Baljuwhuis geplaatst. Het is de bedoeling dat deze gedichten daar blijven hangen en er elk jaar een nieuw gedicht van een nieuwe dorpsdichter bij geplaatst wordt. Zo kunnen de bezoekers genieten van de gedichten en het is de bedoeling dat op termijn ook op andere plaatsen in Galmaarden gedichten gaan geplaatst worden, aldus nog Elie Herregodts.