Op de foto ziet U mijn ouders, nl. Kielbaey Amandine ( ° Lebbeke 16 mei 1913 en + Lebbeke 18 juni 2005) en Braet René ( °Hansbeke 12 mei 1907 en + Lebbeke 23 oktober 1977). (Deze foto zal waarschijnlijk genomen zijn met de Lebbeekse jaarmarkt) Pa was metser en ma was huishoudster. Papa was ook een verwoed "duivensjapper" Als metser heeft mijn pa meegewerkt aan de bouw van het Noordstation in Brussel, en heeft hij méér dan 20 jaar gewerkt aan de Basiliek van Koekelberg. Zij hebben drie kinderen (Emile, Maria en Michel) en zes kleinkinderen (Patricia, Sandra, Christel, Kelly, Bart en Ellen). Moesten ze nu nog in leven zijn zouden ze ook overgrootouder zijn van An, Mathias, Rica, Chelsea, Kyan, Dylan, Jens, Chloé en Lars. Mijn ouders hebben achtereenvolgens gewoond in de Baasrodestraat (de "Karree" ofte "Gendarmerie"), nadien in de Fabriekstraat (slechts één jaar) en daarna in de Kapellestraat (thans Kapellekensbaan). In de Kapellestraat is papa gestorven, en enkele jaren na zijn dood is mama gaan wonen in de flatjes aan het OCMW, maar door haar zwakke gezondheid (verschillende breuken opgelopen) is ze uiteindelijk - zoals zovelen - in het OCMW verzeild geraakt, waar ze een tweetal jaar verbleef. In "de Karree" heb ik de mooiste tijd van mijn jeugd doorgebracht. De "Karree" bestond uit een 18-tal woningen, zijnde negen aan de voorkant en negen aan de achterkant. De indeling van de huisjes was vrij simpel. Op het gelijkvloers enkel één grote plaats waar dan nog een trap de ruimte kleiner maakte, en op de bovenverdieping twee slaapkamers. De laatste huizen aan zowel voor- als achterkant waren wel wat groter dan de andere, en hadden dan ook een andere indeling. Aan de voorkant van de huisjes kon men ook gebruik maken van een stal, waar dan ook het toilet in gevestigd was. Er waren twee pompen voorzien om het nodige water op te halen. Eentje vooraan in het midden van de huisjes, en ééntje achteraan. In de winter wanneer het vroor en de pomp niet "afgelaten" werd, kon dat wel eens voor de nodige commotie zorgen onder de bewoners, maar meestal - na een vinnige woordenwisseling - bedaarden de gemoederen, en was alles weeral koek en ei. Naderhand kregen de bewoners van de huisbaas (Kamiel Holbrecht - in de volksmond 'Kamilleken van de fijnens' - uit de Stationsstraat) de toelating om een "veranda" aan te bouwen. Dit was heel simpel om doen, want de meesten maakten een afdak tussen stal en benedenverdieping, en klaar was kees. Voor die buurt waar wij woonden trokken sommige zogezegd "elitaire" mensen hun neus op, maar de vriendschap die de buren dáár voor elkaar voelden die is met géén pen te beschrijven. Ook de hulpvaardigheid was er een die je nu niet meer voor mogelijk houdt. We waren zoals de Dendermondenaars het zo prachtig uitdrukken : "Errem mau proper" Bekende geburen uit die tijd waren o.a. Neeken en Sjosken, Mariette en Jeanne van Pièmenieèrs (Jeanne was de echtgenote van Staaf Elskens en moeder van Willy Elskens), Fie Van Ballekes, Frans en Magriet van de Manne, Finne en Miel de Gazet, Basken, Vitrinne (Victorine) Américain, Dikke Maria en Zjang Uyttersprot, Wainten, Berken Marissen, Tuur Pauwels, de ouders van Kamiel Van den Meersch (ex-voetballer van KSK) samen met het ganse gezin waaronder Louis, Gilbert, François en dochter Anna, Willy Elskens (thans gemeenteraadslid en vroeger voorzitter van de Sportraad) , Jean Verfaillie (manusje-doe-al bij de Rapide en echtgenoot van de hierbovenvermelde Mariette van Pièmenieèrs), Tonen Mannaert en echtg. Jeanne, Francine Nieulandt en echtg. Frans Verheirstraeten, Berken Moens (hulp aan huis in café "Stad Aalst") enz. Naderhand verloederde deze buurt, en sedert enkele jaren werden de huisjes tot op de grond afgebroken, en samen met het puin verdween er weeral een stukje Lebbeekse folklore.
|