Mijnheer en madam Bourgeois wonen in de Kortrijksepoortstraat in Gent,waar tram 4 passeert.
Op een morgen zegt madam Bourgeois : 'Ventze, 'k goa vandeveurnoene noar de Weba
achter 'n nieuwe klierkasse, 't stoa iene in 't blaatse, azu van de diee da ge zelve moet tuupesteke'.
Zegt mijnheer Bourgeois; 'Wien goa da tuupesteke ?'
'Ah ikke,' zegt madam Bourgeois,
'Zei moar gerust, tegen vanovend oas ge thois komt van eu weirk, dasse tuupe zit!'
Wat later komt madam Bourgeois thuis met haar kleerkast en begint de
kast in elkaar te zetten volgens de handleiding.
Als de kast in elkaar zit kijkt madam Bourgeois met voldoening naar haar werk.
Maar tram 4 passeert en door het gedaver valt haar kleerkast uit elkaar.
Madam Bourgeois doet een tweede en een derde poging om de kast in
elkaar te zetten, maar telkens als tram 4 passeert valt de kast terug uiteen.
Ten einde raad telefoneert madam Bourgeois naar de Weba, ze legt he
probleem uit en bij de Weba zegt men haar dat ze Arsène, de technieker zullen langssturen.
Arsène belt aan: 'Est ier datter problemen zein mee u klierkasse? ', en wat later zet hij de kast in elkaar.
Als hij klaar is zegt hij met veel geste: 'Voila, madam, 't es in de sacoche! '
Maar tram 4 passeert en de kast zakt weer in elkaar.
''t Zal woarschaanlek iets mee 't binneweirk zein' zegt de man.
'k Zal ze nog ne kier tuupesteke en der ne kier inkruipen om ne kier te kaake wat datter schilt'.
Kort daarna komt mijnheer Bourgeois thuis, hij gaat naar de slaapkamer en ziet de kast staan.
'Jawadde' zegt hij ' z' Hé eur kasse ol tuupe gekrege!'
Nieuwsgierig opent mijnheer Bourgeois de kast en ziet Arsène staan.
'Maine vriend !' zegt hij ' 'k hope veur eu da ge un goeie reden èt om hier in mein klierkasse te stoan'.
Waarop Arsène overtuigd zegt: 'Johjok, meniere, 'k stoa te wachten op tram viere'.
|