Bruno Paul (1874 -1968 Duitse architekt, illustrator, interieurarchitekt, meubelontwerper. In 1896 begon hij te illustreren voor ht tijdschrift Jugend .
Voor vandaag stoppen we met de duitse Jugendstil , maar daar was nog veel meer. Dit was een tussendoortje voor de wandelingen in Praag .
Bernhard Pankok / geboren 16. Mai 1872 in Münster (Westfalen); pverlede, 5. April 1943 in Baierbrunn. Hij was een duitse schilder, Greafieker, Architekt en Designer .
Geboren op 27. Mai1862 in Kilchberg voorstadje van Zürich Zwitserland ; overleden op 26/2/1927 in München .Was een tekenaar ontwerper van meubelen en beeldhouwer rn bord. Hij mag tot de stichters van de Jugenstil in duitsland worden gerekend.
Thomas Theodor Heine (Leipzig, 28 februari1867 - Stockholm, 26 januari1948) was een Duitse kunstschilder, tekenaar en satiricus. Zijn vader was fabrikant. Hoewel opgegroeid in een Joods gezin ging Heine later over tot het protestantisme. Hij verwierf bekendheid door zijn bijdragen aan het weekblad Simplicissimus, waarvan hij medeoprichter was.
Heine studeerde tussen 1884 en 1889 aan de kunstacademie in Düsseldorf. Omdat hij in conflict raakte met enkele docenten, trok hij naar München. Hier begon hij aan zijn schilderwerk en tekende voor de Fliegende Blätter en Die Jugend. Hij hield zich eveneens bezig met vormgeving en typografie. Thomas Theodor Heine ontwierp rond de eeuwwisseling enkele affiches voor de Berliner Sezession. net als anderen uit de kring rond Die Jugend en Simplicissimus, was Heine een bekende voor de Sezession.
In 1896 werd hij met Albert Langen medeoprichter van Simplicissimus, waar Heine een van de belangrijkste leveranciers van illustraties werd.
Was een schilder, illustrator, een duits typogtaaf verbonden aan de Duitse Jugendstil. Studeerde aan de Hamburgse kunstschool , daarna in Nürembergaan de akademie der beeldende kunsten vooraleer aan de Academie voor beeldende kunst te studeren te Munchen. In 1894 faf hij het op mry dchilderen en verkocht zijn werken aan zijn vrienden om zich verder in de kunst te kunnen vervolmaken.
Werkte voor " Jugend" en voor het mooiste maandblad van de jugendstil "PAN"
We begeven ons in een zeer interessant deel van de oude staf, welke rond de eeuwwisseling deel per deel vernieuwd werd. Hier onstonden tussen de oude gebouwen, prachtige nieuwe huizen en straten. In de Salvatorska huis 931/8 komen we , door rechts vanuit de pariska af te slaan, in de Kostècna in de richting Salvatorkerk. We zoeken het huis " Stenc" achter de hoger kerktoren. De voorgevel springtt in het oog. Het heeft een strakke lijn en staat in schril kontrast met de sierlijke secession. Deze gevel bestaat uit nieuwe materialen welke het decoratief kontrast uitmaken, samen met de precies gekozen kleuren ( rood-witgroene contrasten in de stenen. Het huis werd gebouwd door een leerling van Jan Kotera; namelijk Otakar Novotny voor de eigenaar -uitgever Jan Stenc.
Vanuit Salvatorska gaan we tot aan het kruispunt U Kolkovné, Dusni en Vezenska waar we verschillende huurhuizen zien. Huis nr 9 is praktisch hetzelfde als huis 910/2 " U Ostèpu" . Bij deze electische huizen zien we dezelfde versieringen in de secessionstijl . Bekijk de torentjes op beide gebouwen. Men zou deze huizen als neo-barok of als neo-renaisance kunnen bestempelen, maar vanwege hun sesessionversiering ( thechische verhalen en vrgitale motieven) houden we het op de secessionstijl (bv.huis 910/3) Vanaf huis 135/7 in de Elisky Krasnohorskestraat begint een reeks post - sessionsgebouwen(na 1910) Van rechts mondt in deze straat een korte straat waarvan ons de 2 hoekhuizen interesseren . " U sv. Ducha" De naam van de bewoner en de architekt staan erin gebeiteld. Op de linkerkant van de Kranohorskestraat bekijken we de rode gevel van huis 135/7 . Het Herculesmotief komt in de stad veelvuldig voor. Aan de hoofdingang staan op half-zuilen grote vazen die het geheel nog meer benadrukken. Huis 122/6 op de hoek van de Krasnohorskestraat/Bilkova is qua keramische , elliptische en vale figuren zeer interessant. In de Bilkovastraat valt het huis 864/13 en 15 opdoor hun gevel . Bij de verschillende versieringen bemerkt men oa. het wapen van Praag n de spreuk " Buh zehny praci" ( God zegene de arbeid) De invloed van de Jugendstil is er duidelijk zichtbaar. We wandelen terug naar de Bilkova/Dusni. In die straat op de hoek 112/16 ziet men er gebogen balkons, afgewerkt met gietijzereren ballustrades , bezet met florale motieven. . Aan de zgn Spaanse Synagoge , gaan we door een mooi park , langs de H. Geestkerk naar links in de Vezenskastraat. Het huis 912/6 valt op door het huis van H. Wenzel en aan beide zijden grote architectonische beeldkoppen. Het inschrift " Heilige Wenzel" ( sv Vaclac) is nog steeds bewaard. Prachtige gevel versierd door vogels en kinderfiguren. Huis nr 7 is een mooi Jugenstil-huurhuis met florale ornamenten die zich welig herhalen over de ganse gevel
Het mooiste huis is echter 914/9 (uit 1905) op de hoek van de Vezenska/Kozi met een torenhoek en erker. De beide gevels treden als 't ware naar voor. Ongeëvenaarde stuckwerken wisselen zich voortdurend af over de beide gevels met kleurrijke keramieken, vooral boven de ingang aan de Kozistraat. Let ook op de volute-konsolen onder de erkers.
In de Halstalskastraat bouwde Vaclav Havel twee buurthuizen met architekt Oswald Polivka., nrs 4 en 6 , beiden met het Jugendstilkarakter. Nr 4 valt op door zijn gestilleerd 'boommotief' . Deze verheft zich over de totale hoogte van de voorgevel en is een zeer mooi voorbeeld van art nouveau-stijl. Bij nr 6 valt voornamelijk de torenachtige krisaliet op , eveneens de wondermooie versiering van de hoofdingang en de ronde venster met een mosaiek van gestilleerde bloemen.
Van Hastalka gaan we terug door de Kozistraat in de Dlouhastraat met de elliptische figuren waar ons direct huis 743/9 opvalt(1908) gebouwd door aannemer Janda. Het is een voorbeeldig sessions-huis met typische kopgevel, die een erker draagt en een voorgevel met overgoten jugendstilmotieven, die zich rond een vrouwenmasker herhalen. Tussen Dlouha en Masna , het sessesionhuis 704/16 . Jugendstilelementen versieren de ingang en de vensters. Op de hoekgevel vindt u het opschrift " U zlate stiky' een mooi Jugendstil ornament. Vanaf dit huis gaan we naar het eindpunt van deze wandeling " HOTEL PARIS. Een aanrader voor schilderij-liefhebbers is echter de permanente tentoonstelling. Dan dient u door de Romana links af te slaan naar de Hastalske-plaats af te slaan, en van daar naar het ANezska naar het Anosky klaster te gaan ( klooster H. Agnes). De tentoonstelling is in de zalen en herbergt schilderijen en beeldhouwwerken rond de eeuwisseling 1900. Het klooster dateert uit de gotische periode en is op zichzelf al een bezienswaardigheid. Verscheidene kunstenaars verbleven in Parijs en dat is duidelijk merkbaar; Antonin Chitussi, Vojtech Hynais, Viktor Barvitius..Ook beeldhouwers uit die periode : Antonin Popp, Cernek, Vosnik, Josef Mauder ....
We komen terug naar het kruispunt Dlouha/ Rybna . Op de hoek staat het Jugenstilhuis huis Wohanka nr 714 ontworpen door architect Frantisek Buldra.De gevel is versierd van de beroemde Celda Kloucek.
Door de Rybnastraat komen we in de Kealodvorskastraat . Vlak naast het warenhuis Kotva zien we 2 interessante huizen, nr 1085/12 is een neo-gotisch en versierd met zuivere jugendstilelementen zoals huis 1086/14. De hoek van de Celetna en U prasné bravy wordt bezet door een sessesionshuis, gebouwd door de fameuze architekten Bedrich Bendelmayer en Quido Belsky. Het huis nr 1079 bij de achterkant sluit aan bij het gebouw zodat beide huizen een eenvormig blok vormen.
We komen eindelijk aan het doel van de wandeling ; " HOTEL PARIS" Gebouwd door archtekt Jan Vejrich van 1905/1907. Typische neo-gothische stijl , met zuivere Jugenstil-invloed zowel door op de gevels een florale, figurale en plastische ornamentiek , als door de bonte samengestelde mozaïeken door het gebruik van volksinspiratie naar Karel Maseryk. Destijds had het gebouw enorme weerklank en gold het wegens zijn eigenaardige stijl als voorbeeld voor de Sessesion-Jugendstil episode. Het is gebouwd in de vorm van een stoomschip. Het interieur is van uitzonderlijke klasse . Smaakvol gebruik van materialen, zoals marmer, hout, metalen onderdelen op een harmonische manier verwerkt. Vanuit de kamers van het hotel heeft men mooie zichten op de mooie stad Praag.
NOTA/ Voor deze wandeling heb ik me laten bijstaan door een gids die (min of meer) Nederlands praatte en verstond ! Zélf ken ik tamelijk goed de art nouveau in Brussel, de jugendstil in Wenen. Maar de stijlen in Praag en dan vooral in de pariska en omtrek zijn op bepaalde momenten niet uit mekaar te ondescheiden en hebt u een gids nodig van ter plaatse om u op de details te wijzen. Ik mocht dus voor deze wandeling nogal wat notities maken.
Eigenlijk kunnen we hier beter van een bezoek spreken want u kan vauit eender welke kant van de stad met de metro naar het gebouw als u uitstapt bij metro MUSTEK.
Het stadhuis is een meervoud secessiongebouw . In het begin van de 20ste eeuw reageert Praag op de groeiende kulturele honger van de praagse burger en bouwt op de grens van na Prikopé een prachtig gebouw. Onder impuls van het publiek wordt in 1903 een wedstrijdaanbesteding uitgeschreven voor de bouw van het gemeentehuis. Het waren uiteindelijk Antonin Balsanek en Oswald Polivka die de leiding zouden nemen in dit grootse projekt. Het duurde van 1905 tot 1912 vooraleer dit ontwerp in gebruik werd genomen. Het beslaat een opp van 4200m2. Vooraan op de hoeken van de vooruitgeschoven gevel staan beelden van Lasislav Saloun, die een mosaiekbeeld omsluiten van Karel Spillar " HULDE AAN PRAAG" De plastische versiering van deze gevel en de kolonnen van de lichtdragers zijn van Karel Novak. Verder beelden van Antonin Mara, Josef Maratka en Frantisek Uprka.
In het midden op de 1ste verdieping zich de SMETANAzaal , de centrale plaats van het gemeentehuis met een capaciteit van 1500 plaatsen.
NOTA / EVEN TOT HIER WANT IK BEN NOG NIET OPTIMA VORM. mAAR ONGEVEER OM 2 UUR ZAL DE TEKST AF ZIJN SORRY !
Aan beide zijden van het podium bevinden zich allegorische figuren van L. Saloun namelijk " DE TJECHISCHE DANS " en " MIJN VADERLAND ' De beschilderingen zijn van Frantisek Zenisek De beelden van Karel Novak.
Karel Spillar is de ontwerper en uitvoerder van de wandschilderingen "MUZIEK-DANS-POÊZIE en DRAMA " Het orgellichaam met medaillons van Bedrich Smetanas is een ontwerp van Frantisek Hergesel. De portretmedaillons van Josef Kaldova.
Op het gelijkvloers bevindt zich een ruimte dienstdoend als " garderobe".
In de zijvleugels zien we de representatieruimtes, verbruikzalen en handelsruimtes. De zaal is ontworpen door architekt Antonin Balsanek. De zijvleugels door architekt Oswald Polivka . U kan rondom het gebouw wandelen .
De rechte gang van de 1ste verdieping brengt ons naar de " SLADKOVSKY-zaal" Zoals in de meeste interieurs van het gemeentehuis zijn de Jugendstilluchters uit edelmetaal en glas vervaardigd .
Het RIEGERSALON springt vooral in het oog door schilderijen van Max Svabinsky. Bovendien werd de zaal versierd met mooie beelden en het oorspronkelijk meubilair . ( de ontwerpers hiervan heb ik niet kunnen vinden).
Verder nog de wondermooie PALACKY-zaal met schilderijen van JAN PREISLER. Verder nog de GREGZ-zaal en het KLEIN SALON door Bozena Mencova.
De grootste van alle zalen is de " PRIMATORZAAL" Het is een cikelvormige zaal met een vlakke koepel , beschilderd door de wereldberoemde ALFONS MUCHA (midden van de koepel) Het is een allegorisch-symbolisch werk , met de klemtoon op nationale gevoelens en Tjechische verhalen.
De gevel opent zich met 3 grote vensters naar de plaats van de republiek met een terrasdeur in het midden. In het midden een glasraam van Alfons Mucha . In die tijd was het werk van Mucha onderwerp van hevige discussie (hij had zijn land voor meer dan een jaar verlaten) . Maar vandaag is datzelfde ontwerp de trots van de Primatorzaal .
Merkwaardig is eveneens de SLAVACKY-zaal . Men komt erin via het BOZENA - NEMCOVA-salon. Als bijzonderheid ziet men er een in Jugendstil uitgevoerde aquarium met messingversieringen.
Terug op het gelijkvloers in de theeroom valt de combinatie op " wit en goud" , ge-inspireerd op empirestijl.
De restaurantruimteS op het gelijkvloers en kelders werden versierd door JACOB OBROVSKY , JAROSLAV PANUSKA, ROMAN HAVELKA , en VACLAV JANSA. In het café links staat een kunstige fontein met nymphen van JOSEF PEKAREK. In de kleedruimte een bijzondere versiering in reliëfs van fauna en flora door BOHUMIL KAFKA .
Heden wordt het gemeente huis nog gebruikt waarvoor het bestemd was en is.
Het mag bestempeld worden als het meesterwerk tijdens het Jugendstiltijdperk door de meesters-architekten ANTONIN BALSANEK en OSWALD POLIVKA . Bijgestaan door de meesters beeldhouwers, schilders en andere topkunstenaars .
NOTA: De meeste van deze wijsheid heb ik vertaald uit een duitse brochure die ik ter plaatse te pakken kreeg !
Antonín Balšánek Oswald Polivka
Karel Spillar " Hulde aan Peaag" Schilderij bovenaan
VAN BED NAAR TOILET EN OMGEKEERD. Misschien deze namiddag terug op post. Dan zet ik het mooidyr gebouw van Praag in beeld . En het kost de beoeker weinig of bijna geen moeite. Misschien tot deze namiddag , anders morgen.
Hier heb ik niet veel werk aan en 't is ook mooi , vind ik zélf. Daarom hoeft niet iedereen mijn mening te delen. Dit kan ik gewoon overnemen uit mijn club-documentatie. Het kost een paar euro , maar je hebt ook wat, zeggen de Nederlanders !
Cluster of tabular Azurite crystals from the famous Easter Pocket of Tsumeb. This was formerly in the Georg Gebhard collection, released approximately 5-6 years ago. I was fortunate to be able to select from the approximately 15-20 Easter Pocket Azurites available at that time, and this was my favorite cluster. Largest crystal reaches 2.1 cm wide, and all crystals are lustrous and with the tabular habit and translucency that are characteristic for the pocket. The pocket was found in 1994 and is well documented in Gebhard's book on Tsumeb. A few incomplete crystals along the edges, otherwise undamaged.
Tourmaline on Quartz
Cruzeiro mine, Sao Jose da Safira, Doce valley, Minas Gerais, Brazil
ex. Art Soregaroli
Small Cabinet, 5.7 x 3.0 x 2.3 cm
This is a first-class combination piece in which a gemmy, 5.7 cm Elbaite Tourmaline from the famous Cruzeiro Mine of Brazil impales a gemmy Quartz crystal. The green Elbaite crystal has excellent gemminess and nice color saturation, with a darker, very good termination. The luster of the Elbaite is good, and the 3 cm Quartz crystal has superb luster that allows you to see right through it, along with a few frosted faces that provide excellent contrast. This is old material, from the 1970s or 1980s. The aesthetics are exquisite.
Peter Behrens stopt met schilderen in 1897 en komt onder invloed van Henry Van de Velde rond 1900. In 1896/98 had hij zich vooral toegelegd op tapijtontwerpen, behang, boekbinden, illustraties en juwelen. In 1907 wordt hij in dienst genomen bij AEG en waar hij een fantastisch gebouw neerzet in Berlijn
INDUSTRIEEL GEBOUW VOOR AEG BERLIJN
ZIJN VILLA IN DARMSTADT OP DE MATHILDERNHÖHE
Behrens volgde zijn opleiding in Karlsruhe, Düsseldorf en München. In de laatste stad was hij in 1893 een van de oprichters van de Münchner Sezession. In 1899 vestigde hij zich in de kunstenaarskolonie op de Mathildenhöhe in Darmstadt waar hij zijn eerste stappen als architect zette (hij bouwde er zijn eigen woonhuis). In 1903 werd hij tot directeur van de school voor kunstnijverheid in Düsseldorf benoemd en in 1907 vestigde hij zich als zelfstandig architect in Berlijn. Tot zijn medewerkers behoorden Walter Gropius Ludwig Mies van der Rohe (bauhaus) en Charles-Édouard Jeanneret (later bekend als: Le Corbusier), die allen later grote faam zouden verwerven. In hetzelfde jaar was hij een van de oprichters van de Deutscher Werkbund en werd hij vormgevingsadviseur (Künstlerischer Berater) bij de Berlijnse firma AEG, waarvoor hij een samenhangende huisstijl ontwierp, die de vormgeving van de fabrieksgebouwen, de producten en het reclamemateriaal omvatte. De in 1899 door hem ontworpen signatuur van een tweemaster voor het Insel Verlag wordt nog steeds gebruikt. In 1932 werd hij directeur van de Architectuurschool van de Wiener Akademie, en in 1936 voorzitter van de architectuurafdeling van de Pruisische Akademie der Kunsten.
VOOR KUNST (ook) MUNCHEN (zoals Richard Riemersmid)
BRUNO PAUL
Paul werd geboren in Seifhennersdorf , een dorp op het platteland van Saksen , in 1874. Zijn vader was een onafhankelijke handelaar, ambachtsman, en de handelaar in bouwmaterialen. Op twaalf jaar oud verliet Paul Seifhennersdorf voor Dresden , waar hij woonde kort Gymnasium alvorens een leraar training school.By 1892 he was determined to pursue a career in the arts. Door 1892 was hij vastbesloten om een carrière na te streven in de kunsten. In 1893 werd hij als student aan de Saksische Academie voor Schone Kunsten geaccepteerd.
In 1894, Paul verhuisde hij naar München , toen de artistieke hoofdstad van Wilhelmine Duitsland. Hij werd ingeschreven aan de Academie van München als een leerling van de schilder Paul Hoecker , één van de stichtende leden van de Munich Secession . Hoecker ontvangt Paul in de kring van vooruitstrevende kunstenaars van de stad, die hem als zijn klasgenoten opnemen; Reinhold Max Eichler , Max Feldbauer , Walter Georgi, Angelo Jank, Walter Puttner , Leo Putz , Ferdinand von Reznicek en Walter Schulz.. In 1896, Paul verliet hij de academie om aan een onafhankelijke carrière te beginnen. Na kort werkzaam als atelier schilder, verwierf hij blijvende roem als illustrator.
Hij leverde regelmatig bijdrage aan het tijdschrift Jugend waar Oostenrijk de naam Jugendstil aan ontleende.
De leidende figuren van deze beweging, met inbegrip van Peter Behrens, Bernhard Pankok en Richard Riemerschmid , evenals de meerderheid van de stichtende leden van de Secession München, die allen die ' JUGEND' van illustraties voorzagen . Na 1897 is Paul toegetreden tot de staf van het satirische tijdschrift Simplicissimus . Zijn wekelijkse bijdragen van Paul aan Simplicissimus tussen 1897 en 1906 bezorgden hem internationale bekendheid.
geboren in München op en stierf in die stad op(à 88 ans) , is een architect, schilder, ontwerper en stedenbouwkundige Duits.
Hij is een belangrijke figuur van de Jugendstil , de Duitse tijdens de art nouveau-architectuur en is een van de oprichters van deze stijl. Na zijn eerste periode jugendstil-meubelen die qua prijs, de pan uitrijzen, is hij de meubelmaker, architekt geweest die het prefab (serie)jugenstil-meubel heeft ontworpen en uitgevoerd. Hij was er net als Serrurier-Bovy van overtuigd dat de art-nouveau zijn doel voorbij was geschoten en niet voldeed aan de principes van die stijl, nl. een mooi meubel voor iedereen. Daarom liet ik bij het meubel onderaan de prijs staan.
Het doel van deze wandeling is niet een sentimentele stemming oproepen doch dat die heilige plaatsen een bron van kunst en architectuur kunnen zijn. Bina alle architekten en beeldhouwers bewezen door hun kunnen alle eer aan de afgestorvene, zij het door sculpturen of beelen of door hun architektonische gestaltgeving. Aldus was het funerale een deel van hun levenswerk. Door het bewonderen van deze kunstwerken junnen we ons een beeld vormen van de meesters in de architektuur, beeldhouwers, bouwmeesters, metaalgieters...
Het gemakkelijkst bereikt u frer plaatsen via de metro lijn A tot station Flora. Van hier zijn we slechts enkele minuten van de begraafplaatsen Olsanske hrbitov en Nova Zidovsky hrbitov gelegen langs de Vinohradska Trida. Het olsanska kerkhof bestaat van 1679. In diezelfde tijd werd de Sint Rochuskerk gebouwd. Momenteel is het kerkhof uitgebreid tot 50 ha. met 110.000 graven Het ganse kerkhof ij ingedeeld in 10 delen. Het oudste deel rond Sint Rochus is buiten gebruik. Indien je de art nouveau-graven wil bewonderen kan u best wandelen in deel 4 rn deel 9. Direkt links aan de hoofdingang deel 4 ziet men het grootste grzg van het kerkhof van de familie AkoÏs Hrdlicka met levensgrote beelden gemaakt door beeldhouwer Frantisek Rous. In veld 6 graf 60 is van Jozef Kodl (1909) eveneens van Frantisek Rous bewerkt. Het bouwwerk van Pupp-Skarka. Op de scheiding van veld 5 en 6 vlak naast de doorgang rust een van de belangrijkste schilders uit die tijd; Ludek Marold . Zijn graf werd ontworpen door Vilem Amort. In hetzelfde graf is de vrouw van Marold bijgezet. Het graf ernaast is van Anna Grohmann van beeeldhouwer Josef Mauder gemaakt en bijgestaan door metaalgieter Vaclav Masek. Bohumil Kafka en Jan Kotera zijn de auteurs voor het graf van prof chirurg Maydls, eveneens in veld 6. Achter de muur van veld 4 (nr 7) de rustplaats van dokter Antonin Fric, gemaakt door Bohumil Kafka . Aan de wand van veld 6 zien we (nr 16) monumentzle en zwaar versierde graven van oa. van familie Vojtech Mastny (bankdirecteur). Beelden zijn van Frantisek Rous . Het monument werd geraliseerd door aannemer Jan Rada en zoon. Direkt hierbij vindt u nog een merkwaardig graf, ontworpen door Bedrich Bendelmayer, architekt r, gebouwd door aannemer Cervenka.
Alle toe nu toe bezochte graven worden echter overtroffen door de rustplaats van familie Stepanek in veld 6 nr 10b., ontworpen door Jan Kotera en versierd door metaalgieter Vaclav Maszc, di het bronzen beeld vervaardigde in de Jugendstil. Het naastliggend graf is van de beroemde toneelspeler Eduard Vojan en is van de hand van Jan Kotera ontworpen.(1903) en Vaclav Zdarsky uitgevoerd . Vaclav Zdarsky's eigen graf staat in veld 6 nr 8 ? Beeldhouwer Zelinska plaatste er in zandsteen een vrouwenfiguur op. Een werk van de beroemde beeldhouwer Stanislaz Sucharda kunnen we bewonderen aan het graf van de schilderes Marenka Dotoslova. De grafzerk van de beroemde Antonin Slavicek kunnen we bewonderen in veld 8 nr 1 en werd gemaakt door Josef Maratka. Verder zijn op deze begraafplaats nog te bewonderen : het graf van de familie Stefanek door Stanislaz Sucharda (veld 9 nr 12) Het graf van de komponist Josef Foerster van beeldhouwer Vilem Amort. Op het eind van deze wandeling houden we halt bij het graf van de beroemde beeldhouwer Josef Mauder, gemaakt door zijn vriend Frantisek Bilek. Het opschrift beduidt: " In het ogenblik van de schepping ligt gans het leven" Een spreuk om over na te denken.
Het hangt van uzelf af of u in dezelfde wandeling je jet " Joods kerkhof" nog aandoet ( wandeling 4b)
U verlaat het olsanerkerkhof en gaat naar links via de hoofdingang . Het joodse kerkhof ligt aan de overzijde. Tegenover de uitgang van het metrostation Zelivskeho gaan we door de poort . Een hoofddeksel is verplicht. Deze begraafplaats werd in gebruik genomen in 1891 en voorzien van een ceremoniezaal , gebedsruimte en voorbereidingsplaats. De begraafplaats kan ongeveer 100.000 graven herbergen. Binnen dit kerkhof heerst een hiërarchie . De hoofdingang is voorbehouden aan de meest verdienstelijken van de joodse gemeenschap en kregen eregraven en/of ereplaatsen. Deze allee ligt midden in het kerkhof. Aan de uitgang liggen de graven van de vooraanstaande rabbijnen. Vooraan de ingang , het gedenkgraf aan de slachtoffers vande tjechische joden die concentratiekampen omkwamen. Het werd onthuld in 1985. De voornaamste auteur van graven is hier architekt Jan Kotera. In veld 2 zien we van hem een sobere uitvoering van de families; Nathan, Robischenk en Elbogen (aan de kerkhofingang) De bouw werd speciaal sober gehouden om het gevoel van ingetogenheid te versterken. Naast deze familiekelder zien we eveneens een graf ontworpen dooor Kotera maar in totaal verschillende stijl. Het is schilderachtiger, plastischer, het architectonische element van de lichtkleurige stenen geven er een beeldhouwerkarakter aan. In elk graf vindt men echter de achitekt Kotera terug. Voor de zerk van Egon Petruz , op het eind van rij 7 nr 5 schiep Kotera terug een ander Jugendstilwerk (1902) Een lang wit, smal grafmet een fijn dekor eindigt op een spitsboog Zie ook graf rij 11 nr1.
Adolf Zasche heeft hier ook 2 merkwaardige graven ontworpen in de sessionstijl. (1908) Josef Fante ontwierp het graf voor Bohumil Boundy, een joods industrieel. Er staat een hebreeuwse tekst op. De uitvoering is van steenhouwer Eduard Radnitz. Een meester-voorbeeld van Sessesionstijl is het graf van schilder Max Horp (1907) veld 19 nrs 1- 3 werd door de befaamde beeldhouwer Jan Sturza gemaakt. Zeker een bezoek op eich waard . De rustplaats van Sophie Pollak in veld 5 nr 1-3 is het enigen Wiener Sesession voorbeeld op dit kerkhog , gemaakt door architekt Gothilf (1899) .
Het gedenkschrift aan de familie Weltch in de hoofdallee van veld 5B-1-1-2 ontworpen doorr achitekt Antonin Balsanek in Sesessionstijl is een beschermd monument. Een prachtig graf bewerkt door Eduard Radnitz , steenhouwer.
Verder zien we nog merkwaardige graven in;
Veld 3 nr 14- 8-9
Veld 7 nr 1-1 graf Gertsl
Veld 7/1-12 Louise Russ
Veld 8/1 graf Roth . Het laatste graf w<at we zeker een bezoek brengen is van Franz Kafka veld 21-14-21 Het is een beschermd monument .
Deze tocht brengt ons bij de schoonheid van de secession in 2 oude voorsteden van Praag die waarschijnlijk met de stadskern samensmolten op een natuurlijke wijze Zizkov en Vinohrady (wijnstad). Om vanuit het centrum dit deel te bereiken nemen we best de metro lijn A van Mustek, 2 haltes verder Namesti Miru (vredesplein) Vanaf 1879 wordt Vinohrady stad genoemd .Het verzette zich met alle middelen tegen de bemoeizucht van de stad tot 1922. Zoals in het centrum ontkwam dit stadsdeel niet aan de uitbreiding waaraan Praag de vele jugendstil -en neostijlen overhoudt .
Aan dit feit dankt ook de centrale marktplaats van Vinhorady zijn bestaan. Hier staan oa. Ludmillakerk, het Nationaalhuis en het Theater.
De Sint-Ludmillakerk Nationaalhuis
Theater
In 1887 werd Zizkov stad genoemd , doch in 1922 tot deel van Groot Praag.Aangezien we op deze wandeling vooral Jugendstilhuizen zoeken maken we U attent op de voornaamste. Bezienswaardig is alvast "Berg Zizkov" met bronzen standbeeld van Jan Zizka door Bohumil Kafka.
De beeldhouwer begon eraan in 1920 en heeft de inhuldiging ervan niet meegemaakt in 1950. Het beeld is in brons en is ongetwijfeld het grootste bronzen beeld ter wereld. Het weegt 17 ton. Kafka stierf in 1942.
Een neo-gotische kerk trekt eveneens onze aandacht " Heilige Prokopius) met name de Pfarr kerk van de architekten Mocker en Mils. In de kerk hangt een mooi schilderij van Wenzel door Karel Skreta geschilderd (ongeveer 1650) . Op de Havlicekplaats , tussen Seifert en Prokovstraat, staat het gemeentehuis , ontworpen door Jan Simanèk in neo-renaissancestijl. Een interessante gedenkplaats is het joodse kerkhof van Zizkov. Het verschil in bebouwing tussen Vinohrady en Zizkov is duidelijk ,merkbaar. In Vinohrady werd duidelijk rijkelijker gebouwd . Duidelijk te zien aan de openbare gebouwen. Na deze korte uiteenzetting begint onze wandeling.
Bij de uitgang van de metro staan we direkt aan de Ludmillakerk , een neo-gotische basiliek met 2 spitse torens , gebouwd rond 1890 in Noordduitse baksteengotiek naar de plannen van achitekt Josef Mocker Het beeld van de patroonheilige werd ontworpen door Josef Myslbek. Achter de kerk bevindt zich het nationaal huis , tussen de Sleszka en de Korunnistraat. Een renaissancegebouw nr 820 De standbeelden en busten zijn van beeldhouwer Antonin Popp. Het gebouw bezijden is de kerk is het Divadlona Vinhoradek (wijnbergtheater) gebouwd in de sesessionstijl is zeer zeker een bezoek waard en herbergt tal van kunstwerken van de beroemdste kunstenaars, oa. De symbolistische beelden " waarheid " en "dapperheid" van Milan Havlicek (1906) Aan de ingang bronzen belden van Bohumil Kafka De hoofdingang werd versierd tot in het foyer door Antonin Popp. De beeldhouwdecoraties wzeden verzorgd door Antonin Mara. De beschildering in de toeschouwersruimte is van Feantisek Urban.Verder nog kunstwerk van Vladimir Zupansky. Het theater is heden nog druk bezocht en vormt een tegenpool voor het theater van Praag -Centrum.
De bebouwing die achter het theater begint , getuigt van een stormachtige uitbreiding die plaats vond ron de eeuwwisseling 1900. Vooral de architekt Oswald Polivka en Josef Fanta drukken hun stempel op deze stadsdelen. Hoe dichter bij Namesti Miru ( vredesplein) des te meer zijn de huizen versierd met standaard-sesession-ornamenten, zoals stuckbanden met herhalende maskers, slierten en kransen . Voorbeelden vinden we in de Italska en de Rimskastraat bv huis 1195/55 van architekt Karel Novak. Bewonder even de gietijzeren balkons. Kijk even naar huis 1233/20 Italska met het opschrift " U cernchochové" (negerdorp) met onder het venster op de 3de verdieping , typisch lachende maskers met slierten. Wanneer we aan het kruispunt Italska /Vinhohradska naar rechts gaan stoten we op de Vinohradskalle halle . Een gebouw in staal en glas in de neo-renaissancestijl van de architekt Antonin Turek.Rechts achter de markthal ligt het Svatopluk Cech-park Svatopluk Cech was de beroemdste schriftgeleerde) Daar zien we zijn gedenkteken gemaakt door Jan Sturza en architekt Pavel Janak in 1924. Op de linkerstraatzijde nr 1465/73, ziet men een typisch gotisch sesessionhuis met plantmotieven versierd. Het huis " Jungmanna" heeft een overvloed aan kransen, festons, maskers en wapenschilden . Het buurthuis eveneens met maskers versierd is vooral interessant voor zijn interieur.
Nu komen we op Jiriho z Podébrad (koning georges van Podiebrad) aan de Srdcekerk . We wandelen naar links tot aan het hoekhuis van de Manèsstraat nr 1552/14. In het midden ziet men een beeld van de koning met vogels en vasen. Achter de hoofdingang en zijgevel ziet men tal van schilderijen en volksmotieven. De wandeling door de Manesova, u Kanalsky en Tibizskeho zijn vooral interessant vanwege hun vele jugenstilhuizen of versieringen met jugendstilmotieven. Verder richting plein, het huis 1680/10. Het heeft een geometrisch ( rechtlijnig) decor . Eveneens het huis 1563/77 en 1612/79 zijn mooi vanwege hun balkons en versieringen. Huis 1641/68 heeft een vlakke gevel met klein stuckdecor. Meer versierd zijn de gevels 1633/74 en 1647/72. De interieurs zijn vooezien van gekleurd glas.Het huis 1647/72 is merkwaardig vanwege zijn stijl , (gotisch-sesession).Gestileerde bloemen bloemen komen zowel in vloeren als glasramen voor . De gevel heeft mooie reliëf en vierkante ramen. Ook in het huis 1378/5 " U Kanalky" komen als hoofdmotief de zon en zonnebloemen voor. In huis 1359/4 onderscheidt men duidelijk 2 stijlen , nl; neogotiek en de sesessionstijl. Hetzelfde fenenomeen vindt men terug in de Manesova en de Trebizkehostraat. Eén van de interessantste straten in Vinhorader is de Polskastraat, die van de Italaska uit , langs het Riederpark en in het hoger gelegen deel uitmondt in het kruispunt Slavikova/Ondrickova (vergeet niet ; praaf heeft een schitterend openbaar vervoer)
Men ziet er een ongelooflijk aantal huizen, in het begin van de 20st eeuw gebouwd , in historische (neo-) stijlen met sesessionselementen. Men kan bijna zeggen dat het geheel van de straat bombastisch aandoet . Toch vallen volgende gevels op; 1283/18 ( 1904) " U assysrskych Kralu" met zijn neo-renaissance en toch Jugendstil gevel. De gevels 1260/24 , 1506/42, 1505/40 geven een verbinding tussen neo-renaissance en sesessionstijl. Volgende huizen zijn eveneens waard halt te houden: nr 32 - nr 1565/3, nr 1509/5, 1675/52, nr 1618/9. Dez laatsten zijn vooral interessant vanwege hun ornamenten. Nu keren we op onze passen terug tot het Riegerpark en we wandelen de Chopinovastraat in. Hier bewonderen we het werk van architekt Kotera en zijn Jugendstil-versiering zoals hij die zélf opvatte. In het 'Laichterhuis' (huis van de uitgever Laichter) van 1908 ontbreekt de toenmalige art-nouveau ornamentiek , maar behield toch de dekoratieve elementen. In de plaats van de dekorarieve elementen komt het gebruik van nieuwe materialen in de plaats en tot hun recht door de verscheidenheid van gebruik. Meestal uitgevoerd door Jan Kotera. Dit heeft alles te maken met het sociaal engagement van de opdrachtgever en heeft Kotera in zijn later werk beïnvloed.
Ook de huizen nr 1556/6 en 1564/8 zijn in deze stijl gebouwd, de beelden in oud-egyptische stijl van beeldhouwer Antonin Wagner.
De Chopinstraar loopt lanfs het Riegerpark tot de Vozovastraat. Hier ziet u een prachtig renaissancehuis 1493/14 te vergelijken met de nummers 1472/14 en 1478/22. Eveneens mooi ogend zijn de straten die de Chopin- en de Slavikstraat verbinden: bijvoorbeeld nrs, 1474/1, 1522/4, 1534/6, 1557, 1623/12 en 1477/15. In de Shihancestraar is het onmogelijk alle huizen te beschrijven aangezien bijna alle huizen in de Jugenstil zijn gebouwd en dus zeker de moeite om eens rustig door te wandelen en te genieten van deze fantastische stijl. Toch houden we even halt bij nrs 1776, 1475/3, 1554/4, 1527/9 .
Enkele interessante huizen vinden we in de Vozovastraat langs waar we in de Slivokostraat aankomen waar het huis 1047/10 bezienswaardig is op de Zizkovazijde. Aan het jodenkerkhof wijden we eveneens een kort bezoek , daarna bzichtigen we de watertoren van architekt Antonin Turek.
Hoogstmerkwaardig en eindpunt van de wandeling (oef!) is de villa van de wereldberoemde beeldhouwer LADISLAV SALOUN . Hij liet zijn villa bouwen naar zijn eigen ontwerp Reeds van buitenaf herkent men een sesessionstijl met plastisch versierde vensters . Het atelier is momenteel een expositieruimte voor zijn beelden.
En voor de niet al te vermoeiden hebben we nog de villa/atelier van de beroemde architekt Jan Kotera in de reeds verder modernistische stijl en tjechisch functionele architektuur
Van het Pridihadplein nemen we de bus terug naar het centrum waar u een mooi terrasje wacht met een koffie en een toetje !
De prachtige St Veitskathedraal , gebouwd in 1893 tot 1929 inde jugendstilperiode van neogogotiek tot geometrische jugenstil. De architekt van dit kunstwerk was Karl Hilbert. De kunstenaars die eraan meewerkten waren Stanyzlas Sucharda, Cenek Vosmik en anderen van de jugendstil. In de eerste plaats zijn van bbijzondere waarde de glasramen, ontworpen en uitgevoerd door Max Svabinsky, Frantisek Kysela en vooral Alfons Mucha.
Een zeer mooi kruis is te bewonderen in de linkerbeuk achter de sacristie.Eveneens van Bilek kan men het gedenkteken van de gesneuvelden van de 1ste WO zien op de hoek van de kapel. Op dezelfde hoek staat een marmeren Christusbeeld van Cenek Vosmik.
Eveneens van Bilek kan men het gedenkteken van de gesneuvelden van de 1ste WO zien op de hoek van de kapel. Op dezelfde hoek staat een marmeren Christusbeeld van Cenek Vosmik.
Daarna komen we door de koninklijke tuin , langs het koninklijk slot . In het aangrenzend Chotek-park vindt men het gedenkteken van Julius Zeyer de dichter en vriend van beeldhouwer Frantisek Bikek. Aan het kruispunt van de Chotkov Sady / Mickicwiczova zien we het huis en het atelier van Bilek , meester van het symbolisme en de sesession (afscheidingsbeweging) ! Voor zijn huis staat de beeldengroep met daarop" Komenius neemt afscheid van zijn vaderland". Het buurthuis 234/3 werd ontworpen door Ladislav Prochaska in 1912 met erliëfbeelden van F Bilek.
Een weinig verder staat een huis van Jan Kotera 239/13 gebouwd in 1911 met een buste van Charlotte Maseryk van Votjech Sucharda. Rechtover bevindt zich een huis met een reliëf van Jan Hus .
We wandelen verder door de straat Na Baste Svate Ludmilly en kijken we naar de bezienswaardige familiehuizen, gebouwd in 1910/20. We houden links van de villa Bilek en na een tiental minuten komen we in de Badehnihostraat, verder wandelend over de kruising met de Trida Milady Horakove in de Majakoveskeho en gaan verder in de rustige Nazatorce. Hier zijn we reeds in het stadsdeel Bubenec en op de hoek van de Pod Kastany straat staan we voor het standbeeld van Karl Bendl , een beeeldhouwwerk van Stanyslaz Sucharda uit 1916. Op onze weg verder kijken we uit naar een huis in de Suchardovastraat 284/4 Dit werd gebouwd door de architekt Dusan Jurkovich en is een voorbeeld van Scandinavische bouwstijl rond 1900. Tegenover vinden we het huis van Stanyslaz Sucharda , gebouwd door Jan Kotera.
Aan de overzijde van de straat in de Slavivkovastraat staan we voor een Jugendstil-villa 196/7 gebouwd door Bohumil Weygant. Hier valt het reliëf " jonkvrouw met kind" op van Ludovic Wurzel. Iets verder zien we een villa van Gustav Papez in reine Jugendstil. De gevel is versierd met schilderingen, abstrakte bloemmotieven ( huis 173/9) . Weinig verder bouwde Jan Kotera in vroege art nouveau 151/15 met het opschrift " Bozetech de abt van Sassan" . gemaakt door de schilder Arnost Hofbauer , op kosten van Beeldhouwer Sucharda en diens vrouw Abba in 1895. Er zijn plastische schilderingen te zien die namen dragen van beroemde kunstenaars.
Naast dit huis bouwt in 1896 architekt Jan Koula een eigen familiehuis in folkloristische stijl 153/17
We wandelen terug via de Majakovskehostraat en de Badenihostraat tot aan de villa Bilek. Hier gaan we links de Basta Svatého Tomase in. Hier staan zeer interessante familiehuizen nr 232/2 van Aloïs Censcky en nr 231/5 van ardhitekt Rudolf Stockar . Nog een Jugendstilhuis nr 228/8 (arch ? )
Op het einde van de Gogolovostraat staat een neobarokhuis 1908 en een villa nr 225 van architekt Aloïs Censcky.Vanhier gaan we door het Letenske sady ( lètna-park) naar het Hanausky paviljoen. Vandaar hebben we een uitzonderlijk mooi uitzicht over Praag.
Dikwijls wordt dit paviljoen bestempeld als Jugenstil, maar dat is het niet, daar er reeds glas verwerkt met staal in een dekoratieve stijl . Het paviljoen stond vroeger op het tentoonstellingsterrein en werd hierheen verplaatst. Het is een uniek neo-barokgebouw ontworpen door architekt Heiser. De versieringen ontwierp Josef Herdik en de uitvoering is van Zdenek Fiala. Vandaag ( 1998) wordt het gebruikt als café-restaurant. Op het terras kan je uitrusten na een vermoeiende wandeling. Voor deze wandeling voorziet u best een gande dag. Het is de moeite waard.
We gaan iets dieper in op het bedrijf Michaël Thonet .
MICHAEL THONET , ambachtelijke revolutionair
Wanneer men in een tijdspanne van ongeveer 50 jaar méér dan 50.000.000 stoelen van hetzelfde type ( stoel nummer 14) verkoopt over de ganse wereld dan kan men stellen dat men gelaagd is in zijn opzet.
Stoel nummer 14 : het meest populaire meubel ooit !
Ik begin met dit huzarenstukje om aan te tonen dat we hier te maken hebben met iemand die de kunst verstond om kunst aan commercie te paren.
Maar er is veel meer:
Het buigen van hout is terug te brengen op praktisch één persoon: Michaél Thonet. In de 2de helft van de 19de eeuw raasde een golf van industrialisatie door europa. Dit gaf Thonet de gelegenheid om van deze metamorfose gebruik te maken om zijn succes te bewerkstelligen. Hij werd de voorloper van de massaproductie. Hij had gemerkt dat gebogen hout zeer in de smaak viel van het publiek en bovendien economisch zeer aantrekkelijk. Met speelse vanzelfsprekendheid smolten vorm en functie samen in zijn meubelen . Hij is degene die de brug heeft gelegd tussen de vrolijke Biedermeierstijl en de Jugendstil. Door de opkomst van de biedermeier stijl werd stilaan afstand genomen van het militante Empire.van de heersende klasse.
Echter had een zekere Oostenrijkse wagenmaker Melchior Fink een patent op het buigen van een volledig wielrand uit één stuk hout gekregen. Verder deed hij er niets mee, Een pittig detail: de Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen bogen reeds hout. Maar daar werd weinig aandacht aan geschonken , waarschijnlijk omdat het voor hen een vanzelfsprekende techniek was .
In Engeland werd voor het eerst de “Windsorstoel” in omloop gebracht.
Eerst onder de lagere adel, daarna bij de gewone burger. Een weersbestendige stoel , licht en steun gevend aan alle kanten voor hen die erin plaats nam. In de rug zaten spaken verbonden door krom getrokken latten, met een massieve zitting.. Ook de Engelsman Gragg had reeds met gebogen hout gewerkt. Maar de documenten in het octrooibureau gingen verloren door brand. Eveneens deed in Engeland een zekere Isaac Sargent experimenten met het buigen van hout , maar bracht geen noemenswaardige vooruitgang. Of Thonet weet had van deze voorgangers is niet zeker, evenmin van Major Thew , die voor het buigen van hout een stoommachine had ontwikkeld in 1750.
In 1851 stelde Thonet in het Crystal Palace zijn handwerktafel tentoon en kende er een overdonderend succes . Hij kaapte er de eerste prijs weg . In 1830 paste hij in zijn meubelen gebogen fineer toe alleen als decoratief element, maar al snel ook bij complete hoofd- en voeteinden van bedden en sofa’s, opgebouwd uit lange stroken op elkaar gelijmd fineer. Hier werden mallen meerdere malen , wat de kostprijs drukte gebruikt en seriewerk toeliet
Tussen 1836 en 1840 wordt de “boppartstoel” in productie gebracht. Deze stoel past perfekt in de biedermeier-periode qua vorm en revolutionaire constructie. Nieuw is dat de 2 zijpanden uit louter fineer verbonden worden door een zitting. Alleen de voor- en achterregel van de zitting en soms de lenderegel in de rug zijn uit massief hout gesneden.
Op aandringen van Prins Metternich, die zijn tentoonstelling in Koblenz had bezocht , ging hij in 1842 naar Wenen waar hij aan het hof werd voorgesteld. In datzelfde jaar kreeg hij het patent van de keizer wat hij wilde namelijk: “ om te buigen iedere soort hout, zelfs de meest broze, langs mechanische en chemische wegen, ter verrijking van iedere gewenste kurve” ! Hij werd hierdoor voor een zekere periode de enige die ‘gebogen meubelen’ mocht op de markt brengen. Hij kon direkt na zijn aankomst in Wenen beschikken over de werkplaats van Franz List, een meubelmaker die op rust ging. Hij werkte eerst nog 1 jaar samen met List. Het eerste meubel dat Thonet in Wenen voor eigen rekening maakte was verguld. (voor het paleis van Lichtenstein)
In 1849 opent Thonet zijn eigen werkplaats in Wenen met steun van Desvignes. Samen met zijn zonen wil hij grote series gelamineerde meubelen produceren.
In 850 exposeert hij zijn Daum-stoel ( ook model 4 genaamd)
waar hij de aandacht trok van de eigenaar van het trendy café Daum en die een bestelling plaatste. Daarna volgde het hotel Boedapest met een bestelling van 400 stoelen .de kwaliteit bleek perfekt, want ze hielden bij café Daum 25 jaar uit op de terassenIn 1850 stelt Thonet tentoon in Londen “ Exhibition of the Industry of all nations” Hij verwierf daar weer de hoogste onderscheiding en talloze orders volgden. De stoel van deze tentoonstelling is weerom vernieuwend. Hij maakte een stevigere en tegelijkertijd sierlijkere versie dan de daum-stoel te maken door simpelweg de delen samen te nemen in één laminaat Het sierlijke hartvormige middenstuk in de rug maakte de versie wel iets duurder. stoel nr 14 Volgens sommigen is dit de meest verkochte houten VOORWERP aller tijden. Het biedermeier summum van eenvoud, gratie in plasticiteit en functie. Er werden er voor het einde van de eeuw al 40 miljoen van verkocht. Hij kon zowel gebruikt worden in de salons als in de café’s. Hij was gericht op massaproductie en duurzaamheid. De uiteindelijke versie is een eenvoudig bouwpakket , bestaande uit een zitting, vijf stukken hout, tien schroeven, 2 moertjes en er passen 36 stuks in 1m3..Het bedrijf telde na 2 jaar Wenen reeds ongeveer 50 werknemers. Mattenvlechten werd in onderaanneming uitbesteed. In 1853 kocht M.THonet een krachtige stoommachine en zette hij zijn zonen op weg als overnemers van het bedrijf dat van dan af Gebroeders Thonet zal heten. Hierdoor kreeg hij meer ruimte om na te denken over de verdere ontwikkeling van de “houtbuigkunst” Hij lost het probleem op dat zich stelde om meubelen te leveren naar de andere kant van de oceaan . . Daar maakte de lamineertechniek van fineer op fineer zelf tot een acuut probleem, want de lijm werd week in vochtige tropenlucht. De oplossing diende zich in 1856 aan als een metalen strip. Thonet was niet de eerste die op dat idee kwam, maar het succes was wel voor hem. Thonet koos voor de massaproductie voor beukzennhout . Licht van gewicht, regelmatig van structuur, ruim voorhanden , gemakkelijk te bewerken en af te lakken en zeer elastisch !
In 1856 zoekt hij een plaats in de bossen rond Koritschan in het gebergte van Moravié (tcjechié) waar een fabriek zou komen en een speciaal aangelegde spoorlijn speciaal voor de stoel nummer 14. Het hout wordt uit de omgeving gehaald. Eveneens ongeschoolde werkkrachten uit de streek.
In 1856 kreeg Thonet de laatste keer het alleenrecht om gebogen meubelen te maken. In 1857 wordt de standplaats in Wenen opgedoekt . Er blijft alleen een warenhuis. Later dat jaar bouwt T. een fabriek in Bistritz-am-holstein , 50 km van Koritschan vandaan. In 1869 komt hij in concurrentie met vooral Jacob & Josef Kohn. De familie T. echter vindt steeds nieuwe technische en artistieke snufjes.
Thonet verscheen in 1862 op de International Exhibition in Londen voor het eerst in europa met zijn nieuw ontwerp “rocker nr . 1
Op de expositie van Parijs pakt T. uit met een experiment. ! Een stoel uit één stuk van 8 meter lengte. Het ging hem hier enkel om de artistieke expressie
Uit diezelfde tijd stamt de stoel nummer 18 , die wedijvert met nummer 14. Door vertikale spaken in de rug leunt hij nog gemakkelijker dan 14, oogt nog ranker bovendien.
1871:
In dat jaar sterft Michaél Thonet. De zonen zetten het bedrijf met veel bravour verder. In 1911 maakte het bedrijf zo’n 1400 artikelen . Met tienduizenden werknemers in honderden fabrieken wordt het bedrijf onderhevig aan krachten die met het meubelmaken niets meer vandoen hebben. De Thonet’s vestigen zich in 1938 als directie van de fabrieken in West-Duitsland en nOostenrijk, los van het Amerikaans bedrijf Thonay-industries
In 1888 vindt T. de theaterstoel uit ,met een klapzitting, die in Europa overal gevraagd werd,. Een jaar later werden reeds meer dan 100 zalen met deze stoelen uitgerust.
Zo was Thonet van uitzonderlijke waarde voor de techniek, de economie en de kunst. Zelfs het fameuze “ Bauhaus” heeft in hem heel wat inspiratie gevonden.( o.a. Marcel Breuer) Maar dat is een ander verhaal .
Sinds de explosie van mogelijkheid in 20st eeuw na de opkomst van halffabrikaten ( schroeven ,moeren , ophang- en vasthechtsystemen) in allerlei materialen is men meer en meer aangewezen op het genie van ontwerpers, die bijna allemaal op de een of andere manier met Thonet hebben samengewerkt .
In 2006 werd een tentoonstelling ge-organiseerd te Brussel in het kader van de 20ste Europalia en gewijd aan Rusland en o.a. de grootste juwelier uit de 19de eeuw ; Carl FABERGE.
Zijn juwelenkunst werd ons getoond in ongeveer 200 topstukken , gemaakt in de kunstaterliers van Fabergé en zijn medewerkers. Zijn naam is onlosmakelijk verbonden aan het keizerlijke Rusland van de Tsaren, maar eveneens aan de europese hoven in het begin van de 20ste eeuw. Iedereen kent Fabergé , wier naam onmiddellijk, zijn schitterende " keizelijke eieren" oproept. Maar niet alleen deze pareltjes maar ook andere technieken getuigen van zijn enorme vaardigheid, goede smaak en vooral originaliteit.
Het was vooral dankzij de medewerking van Mevrouw Titiana Muntian, conservatrice van het Kremlin Museum en de energie van mevrouw De Peuter van de bank ING dat deze tentoonstelling is kunnen tot stand komen. Ook de vereniging " the link of times" heeft een grote bijdrage geleverd aan dit schitterend gebeuren door haar collectie ter beschikking te stellen.
De tentoonstellijg bevatte 13 meesterlijke " keierlijke eieren" en 5 stuks van het éminente clienteel van Fabergé. De tentoonstelling nam een enorme vlucht na de toezegging van het britse en deense hof. Voeg daarbij de private collecties van verscheidene Amerikanen en europeanen en het succes was verzekerd. De organisatoren hebben eraan gehouden alle facetten van de kunst van Fabergé tentoon te stellen en dat was écht wel meer dan de " keizelijke eireren". Dank zij Mevrouw Muntian konden we prachtige sculpturen in steen bewonderen. De tentoonstelling gaf ons een beeld van de omvang van de realisaties van de kunstateliers van Fabergé, filialen en medewerkers. We kunnen rustig stellen dat het hier ging om een tentoonstelling van topformaat. Het was de bedoeling van deze tentoonstelling om 2 landen Rusland/België dichter bij elkaar te brengen wat toen zeer zeker was geslaagd. Jammer is deze toenadering vandaag om politieke redenen teniet gedaan. Het is niet mijn bedoeling om op dit blog aan politiek te doen . Maar de grote schuldige is de europese unie, duitsland op kop. Daar laat ik het bij.
Met een stukje geschiedenis over het " huis FABERGE" zal ik trachten duidelijk te maken hoe deze familie erin geslaagd is tot de echte wereldtop te zijn doorgedrongen in de loop van 2 eeuwen.
Het huis werd gesticht in 1842 door GUSTAVE FABERGE , afkomstig uit Parnu en begon in een bescheiden huis in Sint Petersburg De familie Fabergé is protestants en verliet la Picardie in de 17de eeuw. Na zich eerst in Duitsland te hebben gevestigd , verhuizen ze naar Sint Petersburg. Daar installeert vader Gustave Fabergé zich definitief in zijn juwelierszaak , eerst in de Bolshaya Morskayastraat om daarna een statige gebouw te betrekken elders in Sint Petersburg. Carl volgt intussen les in een duitse school in Sint Petersburg , daarna in Dresden in de handelsschool. Zijn basisopleiding juwelier krijgt hij van een vriend van Gustave F.., Peter Hiskias Pendin, om vervolgens te vervolmaken bij Josif Friedman. Vader Fabergé beseft zeer goed dat Carl later de zaak zal overnemen en stuurt hem samen met een gerenomeerd juwelier door gans europa om kennis op te doen. Al vlug bleek dat Carl in ontwerpen , restauraties en ideeën zeer talentrijk te zijn. In 1872 neemt hij het roer over. Al vlug bleek het huis Fabergé tot de top van de russische juweliers te behoren. Hij werkte samen met de grootste kunstenaars en in enkelejaren tijd telde het bedrijf meer dan 500 werknemers-medewerkers in eigen atelier en filialen in Moskou, Odessa, Kiev en Londen. In 1900 laat hij door Karl Schmitt ( zoon van zijn neef) een statig gebouw ontwerpen in de Bolshaya Moekayastraat . Hierin werden de studio's voor de ontwerpen gevestigd , zijn eigen appartement en het voornaamste kunstatelier, waarvan Carl de productie persoonlijk kontroleert .
De 4 zonen komen stilaan in zicht om mee te werken aan de verdere opbouw van het huis Fabergé. De 2 oudste beheren samen met Carl Fabergé het filiaal te Sint Petersburg . Zij onderhouden de contacten met het keizerlijk hof voor verdere bestellingen. Alexandre houdt het filiaal in Moskou en ontwerpt eveneens tal van juwelen. Hierna ontwerp Alexandre Fabergé
Vanaf 1905 beheert de jongste zoon Nicolas, het filiaal in Londen en is eveneens zeer bedreven in het ontwerpen van schitterende juwelen.
gesigneerd door Nicolas Fabergé als gift aan de Romanov's
Carl Fabergé kan dus zonder meer bogen op de naam " familiebedrijf" Intussen werkten de beste juweliers voor het huis F. De palm verdient echter Michael Perkin , een jonge kunstenaar uit Olenets die tot 1903 " de keizelijke eieren" realiseert. Hendrik Wigström neemt daarna die taak over . Julius Rapoport is de zilversmid van het huis.Tal van anderen nemen de "kleinere stukken" voor hun rekening . Ook architekten met faam werken mee aan de glorie. Overal wordt hij onderscheiden met ereprijzen, meestal met gouden médailles. In 1885 krijgt hij de titel van leverancier van het Keizelijk hof wat hem de vrije toegang verleent. Vriend en vijand erkennen dat hij geen gelijke kent, noch in Rusland, noch in Europa. Hij stelt éénmalig tentoon in Parijs en krijgt er de hoogste onderscheiding " Croix de la légion d' honneur"
Fabergé legt zich ook toe op de restauratie van beschadigde juwelen voor het gekende museum " L' Ermitage" Hij bestudeert nieuwe technieken voor de moeilijk te herstellen kunstwerken van het museum. In 1910 krijgt Carl de titel van " industrieel expert" dankzij de enorme inspanning welke hij leverde voor het museum " l' Ermitage".
De groten der aarde willen allemaal een juweel met de stempel K.Fabergé ! Van het keizerlijk hof , tot Bangkok, koning Christian en de koning van Denemarken , de tsaar van Bulgarije, het hof van Groot Brittanië Deze laatste bezit een enorme collectie gebeeldhouwde dieren en bloemen in edelstenen , goud in emaille belegd.
Daarbuiten produceert het huis ook seriewerk op algemene aanvraag van de bevolking. Maar dan vooral voor huishoudelijke gebruik voor de betere klasse Vooral eetserviezen in porselein, glazen enz..Ook en enkel op vraag worden juwelen ontworpen in de stijl Lodewijk 15 en 16 , met renaissance motieven, in Régence en Empire stijl.Veel artikels werden in het " nationaal romantisme" ontworpen.Maar elk ontwerp droeg de stempel van de precisie van het huis Fabergé. Van de unieke stukken tot het seriewerk.
De erfenis van Fabergé is immens. Daar hij alle types van deze kunst heeft beoefend ; goud, zilver , edelstenen. De eieren zijn slechts een onderdeel van de produktie , maar onmiskenbaar de kroon op het werk . Ze beslaan dan ook 30 jaar van zijn schitterende loopbaan als " de JUWELIER VAN DE ROMANOVS "
Om te besluiten één van de topstukken , geschonken aan de keizerin ter gelegenheid van haar intrede in Moscou. De koets is in miniatuur tot in de kleinste details uitgewerkt met dezelfde materialen. Een mooier voorbeeld om Carl Fabergé in al zijn glorie te tonen, kon ik niet vinden !
ALPHONSE MUCHA werd geboren in het midden van de 19de eeuw tijdens het Habsburgse keizerrijk. Onbekend tot zijn 35ste en plots een sensatie in Parijs in de wereld van de art nouveau. Men vond hem terug in de eerste plaats in de affiche, daarna in boek- en tijdschriftillustratie , in de kamerschermen, gebrandschilderd glas, sieraden theaterdecors , beeldhouwkunst..Overal werd hij gecopieeërd, en kreeg buitensporig veel aandacht van het publiek en de media
Toch verging zijn roem bijna even plots als ze was gekomen. Na een kort verblijf in Amerika komt hij terug naar zijn land waar hij nog nog 29 jaar actief is Daar maakte hij zijn belangrijkste werken , o.a " Het Slavische epos" De verdwijning uit het collecief geheugen was het gevolg van de verschuiving van de kunst. De aandacht ging meer naar " les fauves" in frankrijk, naar de kubisten , het expressionisme en andere takken van de kunst. Mucha's Madonna en zelfs Gustav Klimt's spookbeelden leken naieve echo's uit het verleden.
Mucha kwam terug naar Praag tijdens de bouw van het stadhuis ' Obecni dum" waarin hij schitterende plafondschilderingen heeft gerealiseerd. . Maar vooral zijn " Het Slavvisch Epos" was zijn grootste uitdaging ! Dit werk bestaat uit 20 delen die worstelingen en de aspiraties moeten uitbeelden.
Mucha was een prominente vrijmetselaar, joodsgezind en voorvechter van een vrij Tjechië.Tijdens de oorlog was zijn werk verboden en verborgen voor de duitsers.Na de oorlog koos Tjechië in 1948 voor het communisme. Mucha's werk werd dus terug verboden en als décadent bestempeld, nu door het eigen regime. Het gevolg was dat veel van zijn werk verloren ging of vernietigd. Pas in de jaren 1960 mocht Mucha zijn "werk epos" tentoon stellen in Muravsky Krumlov. Een klein dorp.Zijn eigen werk werd tot 1998 miskend. Nochtans was zijn tentoonstelling in 1920 in New York en Chicago een enorm succes. Er kwamen 600.000 bezoekers op af. Ook te Parijs in de " Jeu de Paume" kende de tentoonstelling een enorm succes.Intussen is het kleine dorp Moravsky Krumlov een bedevaartsoord geworden met zijn Slavisch Epos.
Stilaan zijn we tot het besef gekomen dat de kunst van Alfons Mucha onmiskenbaar tot de grootste uit die tijd behoort. Dat ze een volksverbondene idealistische boodschap uitdraagt . Om dit een beetje nader toe te lichten zal ik trachten via deze weg u mee te voeren naar enkele van zijn schitterende realisaties
Reeds 7 jaar in Parijs wees niets erop; dat hij als kunstenaar zou doorbreken. Toen plots als bij wonder hij het geschenk uit de hemel kreeg " GISMONDA " een affiche voor een toneelstuk waarin de wereldberoemde Sarah Bernard de hoofdrol speelde !
De parijse theaterwereld stond in vuur en vlam voor deze plotse verschijning. Alphons Mucha was een wereldberoemdheid geworden.De affiche verscheen rond nieuwjaar 1895.De affichekunst had in Parijs ingang gevond rond 1880 door toedoen van Jules Cheret. In 1890 kwam Toulouse Lautrec met zijn gewaagde en felgekleurde "Moulin Rouge". De affiche van Mucha is in niets met zijn voorgangers te vergelijken. Hij beeldde Sarah levensgroot uit op ooghoogte van de Parijzenaar. Het was een geïdealiseerd , fijn gedetailleerd portret, gedempt van kleur , het hoofd omlijst door een aureool. Sarah Bernard bood hem onmiddellijk een 5-jarig kontrakt aan. Het publiek was zodanig enthousiast dat er een verkoopmarkt voor affiches ontstond
Mucha streefde ernaar zijn kunst betaalbaar te houden voor de gewone burger. Hij trachtte ze te brengen in de wereld van de consumptie en de gebruiksartikelen. Daarom produceerde hij affiche van consumttiegoederen van de meest uiteenlopende aard . Bij Mucha komt het er in de eerste plaats niet op aan om leuke beelden te brengen, maar eerder een morele les over te brengen via een direkte inprenting van zowel expleciete als verborgen symbolische boodschappen.In deze visie belichaamt Mucha de vrouw in menselijke gedaante als de grote wereldziel en brengt zij ons tot het inzicht dat het leven goed is en het geluk binnen bereik ligt van wie het wil nemen. Met dat inzicht tracht Mucha via zoveel mogelijk gebruiksartikelen ons die boodschap te brengen
Mucha was een eeuwige vitale optimist . Hij weigerde mee te gaan in de decadentie van zijn tijd, die meestal de vrouw uitbeeldde als " la femme fatale" . Dit is duidelijk te zien in zijn werk " de natuur"