Informatie over de vereniging kunt u vinden op [ www.oostgracht.nl ]
Welkom bij de Oostgrachttuinders. In dit blog wil ik mijn tuinbelevenissen bekend maken. Tevens hoop ik ook dat de tuinders zelf met artikelen komen, die voor de anderen leerzaam of interessant zijn.
Zoeken in blog
agenda
GORINCHEMSE OOSTGRACHTTUINDERS
03-08-2014
COURGETTE
Het telen van courgettes gaat vrij gemakkelijk op een warme, zonnige en beschutte plaats. In april kan er al onder glas of binnen in potjes worden gezaaid. Het uitplanten gebeurt dan na 15 mei. Er zijn tegenwoordig vele soorten en vormen courgettes te koop; van donker groene tot gele en van langwerpige tot kogel ronde.
De groeiwijze van de plant is dusdanig dat er ook door de grote bladeren per ongeluk mooie courgettes over het hoofd worden gezien. Na een paar dagen merk je dan tot je verrassing dat er reuze courgettes zijn ontstaan. Om dit te voorkomen is het handig om bij het planten van de courgetteplant een stevige stok in de grond te steken en de nog korte stengel hier aan vast te binden. Iedere keer als de stengel weer verder is gegroeid moet er ook weer aangebonden worden. Verder in het seizoen kunnen de onderste bladeren worden weggeknipt.
Ze zijn niet alleen in de soep of gegrilld lekker maar kunnen in een jong stadium ook in salades worden verwerkt. Ook de bloemen zijn gefrituurd in een beslagje heerlijk.
Een rij courgettes aan de stok in de moestuin van Villa Augustus te Dordrecht.
Maïs is een gewas dat een zeer voedzame bodem vraagt. De mannelijke bloemen bevinden zich aan de top van de plant terwijl de vrouwelijke in de kolf zitten. Alleen op warme zonnige dagen tijdens de bloei kan er bevruchting van de vrouwelijke bloemen plaats vinden. De kolven moeten worden geoogst als de zaden nog zacht zijn. Ze bevatten een melkachtige substantie die naar jonge erwtjes smaken. De geoogste kolven moeten voor de beste smaak zo snel mogelijk worden geconsumeerd. Maïs kan in de koude bak worden voorgezaaid. Pas eind mei worden de jonge plantjes buiten in de volle grond op een afstand van 50 cm geplant.
Boerenkool bestaat uit een stengel met min of meer gekroesde bladeren. De plant is door zijn ongevoeligheid voor vorst de ideale wintergroente. Nederland is een van de weinige landen waar boerenkool als gerecht gewaardeerd wordt. Boerenkool is het lekkerst als het al een keer gevroren heeft. Deze koolsoort houdt van een goed bemeste grond met een pH tussen 6,5 en 6,8. Vanaf april kunnen we al op een zaaibed in 2 cm diepe voren dun zaaien. De zaailingen kunnen we in juni op onderlinge afstanden van 50 cm uitplanten. Voor dit uitplanten kiezen we een dag uit dat de grond vochtig is. Druk de grond rond de plant stevig aan.*
Dille, Anethum graveolens, is van oorsprong afkomstig uit Azië. Via Egypte werd dit kruid door pelgrims verspreid naar Europa. De jonge blaadjes en stengeltjes van Dille worden vooral in de keuken gebruikt in soepen en sauzen. De zaden worden toegepast bij de bereiding van zuurkool en kruidenazijn. Het drogen van het blad heeft geen zin omdat het al snel zijn geur en smaak verliest. De teelt van Dille geschiedt van april tot juni in regels van 30 cm. Verplanten van de uitgedunde plantjes leidt tot teleurstelling. Ook in de border staat Dille heel decoratief.
Buddleja Davidii, de Vlinderstruik, is een snelgroeiende bladverliezende struik waarvan de bloemen massaal vlinders en andere nuttige insecten aantrekken. De plant wordt in het voorjaar flink kort gesnoeid zodat ze mooi compact gehouden wordt. Vermeerdering geschiedt door middel van stekken en zaaien.
Borage, Bernagie, en naar de smaak van het blad ook wel komkommerkruid genoemd, voelt deze oorspronkelijk mediterrane plant zich ook in ons land thuis. De stervormige gentiaanblauwe bloemen zijn eetbaar en kunnen een salade opvrolijken. Deze bloemen worden druk bezocht door nuttige insecten. Het gewas wordt in februari maart ter plaatse gezaaid en daarna uitgedund tot een onderlinge afstand van 40 cm. Omdat de 60 cm lange stengels de neiging hebben om te vallen kunnen we deze beter met rijshout ondersteunen.
Rudbeckia is een plant met een stugge beharing. In Noord-Amerika wordt Rudbeckia als een lastig onkruid beschouwd, maar in ons klimaat zijn de levensomstandigheden niet zo gunstig voor deze planten, dat we een explosieve uitbreiding hoeven te vrezen. Eenjarige R. bloeien onafgebroken de hele zomer door, totdat het gaat vriezen. Al in maart kan R. in de koude bak worden gezaaid en half mei worden uitgeplant. Doordat ze zeer rijk bloeien en zich fors uitbreiden zijn ze uitermate geschikt voor grote borders. De planten verlangen een zonnige plaats en ze hebben veel ruimte nodig. Een plantafstand van ca. 30 cm moet dan ook wel aangeraden worden.
De Stokroos, Althea rosèa, is een tweejarig gewas dat ondanks de geneeskrachtige werking vooral als siergewas wordt geteeld. In de Sovjet-Unie en de Balkanlanden wordt ze wel voor de farmacie gekweekt voor de bereiding van een hoestmiddel. De plant bloeit vanaf juli tot september en kan een hoogte bereiken van 200 cm. We onderscheiden enkelbloemigen, gevuldbloemigen en de gekroesd bloemigen met de gekartelde bloemblaadjes. Ze komen voor in allerlei kleuren van wit naar roze, rood, oranje, geel tot bijna zwart [diep rood]. Uit zelfgewonnen zaad geteeld is het ieder jaar weer een verrassing welke kleur er tevoorschijn zal komen. Vanaf de tweede helft van mei wordt er onder glas gezaaid. Na de voorspoedige ontkieming kunnen de jonge plantjes verspeend worden. Op een onderlinge afstand van 70 cm worden de planten in augustus op de gewenste plaats in de tuin geplant. Stokrozen hebben nogal te lijden van de roestziekte, waarbij de bladeren bruin worden en afsterven. Om roestziekte te voorkomen kan men van een koperhoudend middel gebruik maken.
Tagetes, Afrikaantjes, zijn bekend als rijk bloeiende border- en perkplant. We kennen hoge, middelhoge en lage soorten. De kleuren varieren van diep oranje tot zacht geel. De sterke geur van Afrikaantjes houdt de grond vrij van aaltjes, microscopisch kleine 'wormpjes, die soms in zeer grote getale in de bodem leven. Ze parasiteren op planten en kunnen dan veel schade aanrichten aan wortel en blad. Deze parasiterende aaltjes komen voor wanneer men jaren achtereen dezelfde gewassen op hetzelfde stuk grond verbouwt. In maart kan men al beginnen met zaaien. Daarna worden de zaailingen verspeend in potjes. Als er geen nachtvorst meer te vrezen is kunnen de plantjes buiten de grond in.
Regenwormen zijn de beste helpers van een tuinder. Doordat de regenworm zich het grootste deel van zijn leven onder de grond ophoudt en zich in het aardedonker zijn weg moet banen, hebben vooral zijn visuele zintuigen niet veel om het lijf. Van ogen kun je nauwelijks spreken. Op trillingen reageren regenwormen redelijk snel door zich in tegengestelde richting te verplaatsen. Het lichaam van een regenworm bestaat uit ringetjes, de segmenten. Elk van die segmenten beschikt over een reeks eigen organen. In het voorste deel, vlak achter de kop, bevinden zich de vijf paar harten. Eigenlijk zijn het enkel samentrekbare bloedvaten. Ook de geslachtsorganen zitten geconcentreerd in zes segmenten. Bijzonder daarbij is dat het dier zowel over mannelijke als over vrouwelijke geslachtsorganen beschikt. In wisselvallige zomers hebben wormen het niet gemakkelijk. Komt er na een hevige regenbui een periode met felle zonneschijn, dan kan het gebeuren dat regenwormen niet op tijd zich kunnen terugtrekken in de grond. Hun dunne vochtdoorlatende huid zal dan opdrogen en de worm sterft door gebrek aan vocht.
We kunnen er voor zorgen dat onze zorgvuldig opgekweekte planten niet door onkruid wordt verstikt of overwoekerd door de aarde regelmatig te schoffelen. Vooral bij droog weer is dit schoffelen bijzonder nuttig voor het behoud van het vocht in de grond. Door de natuurlijke capillaire werking stijgt het water van de bovenlaag omhoog en verdampt. Door die structuur te verstoren wordt de opstijging onderbroken en blijft het vocht in de bodem. Het komt dan ten goede aan de planten of blijft als reserve in de grond.
Papaver orientale bloeit in de border naast het fietspad en steelt de show met haar prachtig roze bloemen. De zware knoppen moest ik wel ondersteunen met rijshout. Het is me gelukt om van de plant wortelstekken te maken en de jonge plantjes op de plantjesdag te verkopen voor WAR CHILD.
In de border valt de Tellima grandiflora op door zijn groenachtig gefranjerde bloempjes. Opmerkelijk is de klokvormig opgeblazen bloembodem. De plant vormt uit de wortelrozetten nieuwe planten. Bovendien zaait de plant zich makkelijk uit. Nog een bijzonderheid; Tellima grandiflora doet het ook goed op beschaduwde plekken.
De Akelei, Aquilegia, heeft merkwaardig gevormde bloemen. De vijf gekleurde kelkbladen worden afgewisseld door vijf kroonbladen die trechtervormig vergroeid zijn en in een gekromde spoor uitlopen. De akeleisoorten vormen door kruisbestuiving een bijzonder groot aantal bastaarden, zodat het elk jaar weer een verrassing is wat voor kleur er uit de zaailingen komt. De plant stelt geen hoge eisen en groeit gemakkelijk in normale tuingrond. Een plaatsje in de halfschaduw is het beste. De vermenigvuldiging geschiedt door scheuren of zaaien.
Maggiplant, Lavas levisticum officinale, is een keukenkruid. De sterk naar selderie geurende bladeren lijken er ook op. De plant houdt van een vochtige beschaduwde grond en kan dan een hoogte bereiken van 150 cm. Een enkel blaadje meekoken in de groentesoep geeft dezelfde smaak als door het toevoegen van 'soeparoma'. Ook sausen, vleesjus en peulvruchten krijgen door het toevoegen van een enkel blaadje een heerlijk aroma. In de periode dat de nieuwe oogst aardappelen er nog niet is doe ik altijd een blaadje lavas in het kookwater om de smaak op te halen. Het vermeerderen van de plant geschiedt door zaaien of door scheuren. Al met al dus een kruid dat in elke moestuin hoort.
Sedum, vetkruid, is een gemakkelijke vetplant die graag in de zon staat, maar ook wel halfschaduw verdraagt als de grond maar goed doorlatend is. Door middel van scheuren kunnen we deze laatbloeiende plant vermeerderen.
De Chinezen gebruiken bieslook al 3000 jaar. Het wordt als keukenkruid gekweekt. Het beste is het blad vlak voor het gebruik te snijden en fijngehakt door de salade, soepen en sauzen te mengen. Begin april zaait men bieslook in kalkrijke grond. De zaailingen kunnen in mei uitgeplant worden op een onderlinge afstand van 30 cm. Meestal scheurt men oude pollen in stukken om ze daarna eveneens op 30 cm afstand te planten. Bieslook doet het ook goed in potten, zodat men in de keuken altijd van het verse blad kan snijden.
Judaspenning, Lunaria annua, wordt als eenjarige of tweejarige plant gekweekt. Voor de tweejarige kweek zaait men in augustus. Nog voor de winter heeft men dan al flinke planten. De eenjarige zaait men omstreeks april of mei. De zaailingen laten zich gemakkelijk verplanten. Judaspenning groeit ook nog goed op schaduwrijke plaatsen. De bloemen worden graag door bijen bezocht. Wel moet de plant met rijshout ed. gesteund worden, omdat de penwortel de plant omhoog drukt. Aan het eind van de zomer worden de takken geoogst. Deze worden onder een afdak, uit de zon gedroogd, waarna de bruine vruchtkleppen worden verwijderd, samen met de zaden. Dit moet heel voorzichtig gebeuren omdat het tussenliggende vlies heel erg broos is en gemakkelijk breekt. De bewerkte takken worden dan in een droogboeket gebruikt.
Hesperis matronalis, Damastbloem, Nachtviool, valt op met zijn geurende witte, licht en donker violetroze bloemhoofden. Door de kleigrond in mijn tuin zijn de planten extra hoog, iets meer dan 100 cm. Bovendien hebben ze het kennelijk goed naar hun zin want elk jaar word ik weer verrast met heel veel zaailingen, wat weer goed is voor de planten ruil/verkoop dagen.
De Teunisbloem is een van de planten die altijd heel eigenwijs op plekken te voorschijn komt waar ik juist iets anders had willen planten. Gelukkig herken ik hem al in een zeer jong stadium, zodat ik hem nog voordat de penwortel te lang wordt uit de grond kan halen om hem op de gewenste plek over te zetten. In Frankrijk zijn de wortels van de Teunisbloem een lekkernij want ze smaken naar ham. Ook de bloemen, de bladeren en de zaden worden gegeten. De olie in de zaden bevatten zelfs een gehalte aan gamma-linoleenzuur tot 14 %, die een gunstige werking hebben tegen ontstekingen in het lichaam en huidziektes kunnen genezen. Teunisbloemolie wordt afgeraden bij manische depressiviteit of epilepsie en tijdens de zwangerschap. Het is iedere keer weer verrassend als de bloemen 's avonds met een knappend geluidje open gaan en dan een heerlijke geur verspreiden. Ze worden ook veel bezocht door nachtvlinders.