don't judge me by my outside, try to understand my inside....
10-09-2005
Kort verhaal
Er was eens een klusje te doen en allen waren ervan overtuigd dat iemand het zou doen. Iedereen kon het doen maar niemand wilde het doen. Iemand werd kwaad omdat het iedereen zijn taak was. Allen dachten dat iemand het kon doen, maar iedereen realiseerde zich dat niemand het wilde doen.
Tenslotte beschuldigde iedereen iemand terwijl niemand deed wat ze met zijn allen konden doen.
Jezelf tegenkomen, in welke vorm dan ook, kan best angstwekkend zijn. Laten wij eens beginnen met het geluid dat je produceert, je stem. Ik weet niet of jullie er ook zo over denken, maar als ik mijn eigen stem hoor, toevallig ergens opgenomen, schrik ik mij een hoedje. Ik kan nooit geloven dat ik zo klink. Afschuwelijk vind ik dit.
Vervolgens het fenomeen spiegelbeeld. Hoeveel onder ons zijn echt tevreden met wat zij in hun evenbeeld mogen aanschouwen. Vooral in de morgen heb ik daar problemen mee, net na het opstaan. Ofwel is mijn blik nog niet helder genoeg, of zie ik er gewoon niet uit. Ik opteer wijselijk voor het eerste, in het tweede geval is er toch niet veel aan te verhelpen. Die confrontatie is er één die je met feiten om de oren slaat. Namelijk, het ouder worden. Elk beeld is een projectie van het moment. Een moment dat niets verhult. Hoe vaak je er ook in staart, het beeld blijft verassend. Soms vernieuwend maar meestal gewoontjes. Zo gewoon als je eigen Ik. Voor spiegels zijn al héél wat zuchten gelaten. (zucht)
Wat hebben wij nog? O ja, onze kinderen! Om het eerst aan de overkant, pa, om ter snelst! Ettelijke minuten later kan je proestend, volop naar adem happend, het gejuich van je schamelijke nederlaag aanhoren. Je zou de klok twintig jaar terug willen draaien naar een tijd waar je nog kracht uitstraalde. Fysiek kom je steeds vaker voor die muur te staan.
Waar je hem vroeger sloopte om grenzen te verleggen, probeer je die nu stiekem te omzeilen. Slimmer zijn we dus geworden, en dat is dan wel weer een leuke vaststelling.
Onze moeilijkste confrontaties zijn ongetwijfeld die van ziekte of pijn. Meestal onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat zijn momenten, waar je jezelf pas echt tegenkomt. Dan komt het besef, hoe fragiel wij in het leven zijn.
Elke ziekte zorgt voor beperkingen in je doen en laten. Het legt je aan banden. Sommigen moeten daardoor de confrontatie aangaan met hun eigen trots. Hulp aanvaarden van derden, zich laten verzorgen, zaken uit handen geven. Wees maar zeker, dit is aartsmoeilijk! De hulpeloosheid vreet aan je. Sommige momenten is het zo erg dat je jezelf overbodig beschouwd. Enkel maar ballast. Gewoon een probleem naar anderen toe.
Liefde, kinderen en gezin. In veel gevallen een samengaan van lange duur. Deze confrontatie heet dan ook .geluk. Alomtegenwoordig laat het de rest in niets vervagen! Vrij van zorgen is het nooit. Je kent immers wel het gezegde, kleine kinderen kleine zorgen, grote .juist, soms catastrofes.
Eén van de verschrikkelijkste confrontaties in een mensenleven is het ten grave dragen van één van je kinderen. Die onrechtvaardigheid voelt ongemeen hard aan. Het is immers niet logisch dat jij ook maar één van je kinderen overleeft. Doch, de gevaren loeren om elke hoek en de kansen dat het ergens misloopt zijn legio. Ook daar slaat de machteloosheid onverbiddelijk toe, je kan niet anders dan incasseren, ondergaan en er het beste van hopen.
Mijn kind zal het nooit overkomen, is een veelgesproken zinnetje, tot op een dag een telefoontje komt of de deurbel die rinkelt met de beangstigende mededeling. Ik vrees dat we slecht nieuws hebben.
Zo kan ik nog wel even voortdoen. Ruzie met vrienden, echtscheidingsperikelen, problemen op het werk, thuis, in de familie. Stuk voor stuk momenten waar je jezelf tegenkomt. Net dan wordt alles in en rond jou tot het uiterste gedreven. Je wilskracht is dan het sterkste wapen. Het helpt je terugslaan in de meest confronterende momenten van het leven. Zolang die buigzaam genoeg is, kan je de wereld aan. En met de wereld ook de momenten die je laten beseffen, dat elke gebeurtenis om je heen .. een afspraak met jezelf blijkt te zijn.
Haren van zilver, tanden van goud en een penis van lood.
(Willy Pasini, zwitsers seksuoloog)
Mannen in de midlife beweren altijd van de innerlijke schoonheid van een
vrouw te houden, het is alleen merkwaardig dat ze steeds naar iets
anders kijken.
Als een man in de midlife er zonder aantoonbare redenen meerdere autos
op nahoudt, is dat een gevoelsmatige vervanging voor een harem.
De man in de midlife is een man die zijn zoon tot een flinke kerel wil
zien opgroeien, die hij zelf graag geworden was.
Als een man in de midlife het portier van zijn auto voor zijn vrouw
open maakt, heeft hij een nieuwe vrouw of een nieuwe auto.
Voor een man in de midlife is de mooiste vrouw degene bij wie
hij in de smaak valt.
Een man in de midlife ervaart het als bijzonder verontrustend als hij
rustgevend op vrouwen begint over te komen.
Een man in de midlife die denkt dat nu zijn beste jaren zijn aangebroken,
heeft de goede al achter zich.
De beginnende kaalheid van de man wijst op een verhoogde geslachtsdrift,
maar de mogelijkheden om dat te bewijzen, worden er niet groter door.
Als een man in de midlife genoeg ervaringen heeft opgedaan, is hij
te oud om ze nog te gebruiken.
Op ieder man in de midlife die uit ervaring spreekt,
zijn er ook tien die uit ervaring zwijgen.
Als een man in de midlife komt, is hem te adviseren om
alle opwindingen te vermijden en voortaan alleen nog maar met zijn eigen vrouw
geslachtsgemeenschap te hebben.
Margriet, gij loeit mij aan.
Ik zie u in de weide staan
Van liefde rood te blozen.
Gij staart mistroostig in het rond
En traag beweegt uw moedermond.
Er is nu melk in dozen.
De boter wijkt voor margarine.
Gij hangt niet meer in de vitrine.
Men maalt u tot conserven.
Gedaan met alle tederheid.
Men melkt met elektriciteit.
Uw koedom ligt aan scherven.
Daarom zijd gij zo droef van zin
En blinkt er bleke weemoed in
De toendras van uw ogen.
O kijkt, een gouden tranendreef.
Kom, dat ik u mijn zakdoek geef
Om ze wat af te drogen.
Ze was één en al levenslust. Jong, en ja, ook dat tikkeltje losbandig. Maar, zijn we dat allen niet geweest in een ver verleden.
Haar glimlach was zo ontwapenend, dat elke fout haar onmiddellijk werd vergeven. Die onschuldige blik wist iedereen in te palmen, elkeen te bekoren. Het was dan ook niet zo verwonderlijk dat er heel wat jongens gek op haar waren. Ze was mooi, en die gasten wisten het.
Zeventien lentes, en het leven lag aan haar voeten. Alles moest gewoon nog beginnen, want een echt doel had zij zich nog niet vooropgesteld. De toekomst liet zij gewoon op zich af komen. Onzekerheid was bij haar dan wel weer troef.
Elke tegenslag was genoeg om een andere wending aan haar levenswandel te geven, die ondanks haar jeugdige leeftijd, verre van rechtlijnig geweest was.
Haar ouders waren gescheiden terwijl zij nog een baby was, en na een hele reeks omzwervingen leek het er nu toch op dat zij eindelijk thuisgekomen waren. Haar moeder had het geluk gevonden, ze bewoonden een nieuw huis en alles straalde een rustgevend gevoel uit. Het leek allemaal, achteraf bekeken, te mooi om waar te zijn, wisten zij veel.
Meermaals tijdens de week belde zij bij ons aan om haar verhalen kwijt te kunnen. Haar hartje luchten als het ware, met mijn zus. Telkens weer een vrouwen-onderonsje, waar ze honderduit over vriendjes praatte, of, als ze een minder goede dag op het werk achter de rug had, even verpozing kwam zoeken.
Ja, want werken deed ze al, via leercontract, schoolgaan was niet echt aan haar besteedt zodat ze al vrij vlug de arbeidsmarkt opzocht.
Ook daar liep niet alles van een leien dakje, maar toch, na enkele pogingen, waaronder kassierster, dacht zij uiteindelijk wel de ware job gevonden te hebben. Al iets meer dan een jaar werkte zij in een kapsalon, en ze deed het met volle overgave.
De toekomst leek dus zonnig. Haar vooruitzichten rooskleurig, maar dan kwam opnieuw de kentering in haar jonge bestaan. Op een gegeven avond kwam zij uithuilen bij mijn zus. Het boterde niet meer met haar vriend en ze zouden met elkaar breken. Hij besteedde nooit echt veel aandacht aan haar, en zij voelde zich achteruitgeschoven.
Wij hadden het wel zien aankomen, want zij verdiende beter, en die jongen bleek in onze ogen toch niet de ware voor haar. Maar liefde is tot op de dag van vandaag, nog altijd blind, dus gaf ze hem niet zo heel vlug op. Het zou wel beteren, was haar stelling.
Ze gaf in vele dingen toe, maar een maand of wat later was het dan toch definitief, ze waren uiteen.
Het verdriet was er, zoals bij iedereen die net met elkaar gebroken heeft. Maar ze had vrienden rondom haar, om troost te schenken waar nodig, een schouder om uit te huilen, en ook één iemand die echt wel van haar hield, maar die zij gewoon als iemand zag waaraan ze alles kwijt kon. Waar ze lief en leed mee kon delen.
Die jongen zou gewoon alles voor haar gedaan hebben, maar ik denk niet dat hij haar ooit zijn liefde verteld heeft, gewoon uit schrik om haar te verliezen. Uit vrees misschien omdat hij dan haar gezelschap kwijt gespeeld zou hebben.
Of ze ooit gevoelens voor hem had zullen wij uiteindelijk nooit meer weten. Want het noodlot sloeg onverwachts toe, hard en o zo genadeloos
Die nacht, toen zij haar lach verloor, zullen wij nooit weten waar zij aan dacht, of ze echt het geluk in de ogen heeft kunnen kijken
Die nacht had zij een afspraak, waar ze niet aan ontkwam
Sterrenpracht.
Ik weet nog goed; op een avond vertelde jij me iets, het was een geweldig moment.
We zaten op een bankje en keken naar de sterren, iets wat we regelmatig deden.
Sindsdien doe ik het nog steeds het geeft me een vertrouwd gevoel, ik word er warm van.
Bij het kijken naar de sterren krijg ik weer herinneringen toen jij dat had gezegd.
Niemand is het ooit gelukt om me echt met woorden te raken.
Wat jij deed, overrompelde mij.
Maar ik zal dat moment nooit vergeten.
Toen jij zei: Kijk naar de sterren.
De ster die het meest straalt voor jou, dat is een dierbaar iemand.
Ik weet nog steeds niet waarom je me dat vertelde en ik wist ook niet wat ik er van moest denken.
Later begreep ik pas dat het echt zo was. Die ene heldere ster, of de woorden hoe jij het zei, daar ben ik nog steeds niet met mezelf uit.
Ik moest toen huilen en deze krachtige woorden raken mij nog steeds.
Elke keer als je dat buiten tegen mij zei, dan komen mijn tranen weer .
Vraag me niet waarom, want ik weet het echt niet.
Ik ben blij dat ik houvast heb aan die heldere ster en dat ik via die weg nog tegen iemand kan praten.
Praten tegen een dierbaar iemand doet me veel.
Al weet ik, dat ik geen antwoord terug zal krijgen.
Ik hoop dat diegene mij zal kunnen zien of horen, want het praten tegen die bewuste ster, doet me zo goed.
Als ik aan iemand anders vraag: welke ster straalt voor jou het meest, is dat meestal nog een andere ster.
Anders zou dat niet zo zijn, als ze dezelfde ster zou aanwijzen, dan geloofde ik er niet in, maar nu wel.
Als ik er behoefte aan heb, klim ik even uit mijn raam en kijk ik naar de sterren.
Dan zoek ik de meest heldere ster.
Ik blijf er naar kijken en ik praat er even tegen.
Dát moment word meestal verstoord, dan kruip ik weer snel mijn bedje in.
Ik doe dat op dagen, wanneer ik het wat moeilijk heb of als alles tegen zit.
Sterren doen mij altijd goed, omdat ik weet dat ze mij nooit zullen verlaten.
Dat zijn de enige dingen waar je zeker van bent.
Ze zullen altijd terugkomen, want als ze er één avond niet zijn, komen ze toch de volgende avond weer terug.
Ze verlichten plaatsen voor mensen, die ook behoefte aan deze liefde hebben.
Voor alle mensen die naar deze liefde smachten en die er steun aan kunnen hebben.
Daardoor blijven ze bestaan.
Sommige mensen zullen er minder snel naar kijken, omdat zij niet
het gevoel zullen hebben dat er achter een heldere ster een persoon zit.
Onthoud één ding: Kijk naar de sterren en zoek de meest heldere ster op voor jezelf.
Dát is een dierbaar iemand voor jou, praat er gerust tegen en doe wat je niet laten kunt, maar weet dat je het kan vertrouwen.
Die ene ster is een belangrijke persoon voor jou.
Dat is het enige wat jou nooit zal verlaten.
Bedankt oma dat ik dat nog steeds mag ervaren.
Dat ben ik...
Ze maken al eens het verwijt (of compliment), dat ik te zachtaardig ben. Niet hard genoeg om in agressieve bewoordingen, degelijk gefundeerde bevindingen neer te pennen. Laat staan columns.
Raakt mij zoiets? Helemaal niet. Misschien is het wel de kunst om zo te schrijven. Weet ik veel.
Net hard genoeg om netelige zaken onder het oog van de betrokkenen te brengen.
Juist tot de grens, voor het kwetsende. Om te raken, choqueren. Subtiel, als een boodschap. Maar ook niet méér dan dat.
Een tekst moet blijven hangen, een tijdje dan toch. Eventjes nazinderen, inwerken. Dit evenzeer in het schrijven van kritieken naar elkaar toe.
Dat ik daar geen uitblinker in ben, hoeft geen betoog. Volgens mij ben ik een gevoelscriticus! (Lees: met héél weinig woorden.)
Ik kan een gedicht of verhaal prachtig vinden, maar moet ik het daarom volledig ontleden, stukje voor stukje analyseren en voorzien van kritische bemerkingen allerhande?
Een mooie bloem haal je ook niet uit elkaar om te kijken hoe ze aan haar pracht gekomen is. Diamanten worden nooit gebroken om te ontdekken hoe ze schitteren.
Talent komt vroeg of laat, maar zeker ooit bovendrijven, net zoals sterren voor zich spreken wanneer ze fonkelen in diepdonkere nachten. De meest heldere springen altijd in het oog. Dit is net zo met geschreven teksten.
Kritiek geven laat ik wel aan de zogenaamde kenners over. Zij weten het immers zo mooi te brengen. Tot je aandurft hen tegen te spreken! Ze houden er niet van dat je hun alwetendheid in twijfel trekt. Al meermaals ondervonden!
Ga ik daar in de fout? Misschien!
Ik besef ten volle, dat door mijn weinig reageren naar anderen toe, het mij in de kijker schrijven zijn beperkingen oplegt. Maar zo ben ik. Reageren om reacties van anderen terug te krijgen is niet aan mij besteed. Goed en wel beschouwd ben ik een éénzaat. Veilig verborgen achter een scherm, tokkelend naar de buitenwereld toe. In mijn verhalen en gedichten kan ik immers alles kwijt. Gedachten, gevoelens, zelfs een licht verborgen verwijt. Kan allemaal!
Lezen doe ik ze wel, en héél af en toe zal ik er ook een commentaartje bijplaatsen. Zelden negatief, nooit vingerwijzend en nog minder richtlijnen gevend. Deze tekst is dan ook méér een steunbetuiging naar mijzelf, en de ontelbare Schrijvertjes die er zich in herkennen.
En daar neemt mijn zachtaardigheid het dan weer over, is de cirkel helemaal rond. Het bewijs dat ik nooit hard zal worden in mijn schrijven is een feit. Mocht ik om die reden minder aandacht krijgen en de Schrijverstop (wie of wat die ook mogen zijn) nooit bereiken, niet getreurd. Liever de middelmaat, dan het verwijt slikken dat je een verwaande, alwetende criticus bent die nooit tegenspraak duld. Hoe hoger het voetstuk, des te dieper de val is een welbekend gezegde. Laat mij dan maar op de lagere treden vertoeven. Het is goed zo.
Kan ik nog klimmen, mooi! Laat het dan langzaam, voetje voor voetje zijn. Een stapje terugzetten is hoegenaamd geen ramp. Blijf ik ter plaatse, dan weet ik waar mijn top zich bevind. Voer ik de trots van mijn kunnen even hoog in het vaandel als eender wie, in de wetenschap dat ik het op mijn onnavolgbare manier bewerkstelligd heb. Zacht als het moet, nog zachter als het kan. Daar kan ik best mee leven!
Waarom kan een vrouw geen milieuvergunning krijgen? Omdat haar beerbut te dicht bij de speeltuin gelegen is.
Een man en een vrouw lopen door het museum. Zegt de vrouw, marinus zo'n lelijk schilderij heb ik nog nooit gezien!zegt de man margriet zet je bril op en ga van die spiegel weg!!!
Peter moet terecht staan. Peter staat dus voor de rechter omdat hij
zijn vrouw heeft doodgeschoten toen hij haar met een vreemde vent in
bed aantrof. "Waarom hebt u eigenlijk uw vrouw neergeschoten?" wil
de rechter weten. "Ach," zegt Peter, "het leek me handiger om één
keer mijn vrouw dood te schieten dan iedere week een andere vent."
Moedig is het als je na een avondje stappen met vrienden thuiskomt en je vrouw je opwacht met een bezem en je vraagt: "Ben je nog zo laat aan het schoonmaken, schat?"
Ik ben een geboren pessimist, maar dat geloven jullie toch niet.
Mijn vrouw rookt als geen ander. Daarom noem ik haar mijn "teerbeminde".
De laatste ruzie was mijn fout. Mijn vrouw vroeg wat er op televisie was en ik antwoordde: "Stof".
Volwassen worden is een kind kunnen zijn zonder schaamte.
Van al diegenen die niets te zeggen hebben, zijn de meest aangename mensen diegenen die zwijgen.
Als je een vrouw op een voetstuk plaatst en haar wil beschermen
van alle drukte, ben je een macho.
Als je thuisblijft en het huishouden doet, ben je een watje.
Als je te hard werkt, is er nooit tijd voor haar.
Als je niet hard genoeg werkt, ben je een luilak.
Als je haar zegt hoe goed ze er uitziet, zijn het ongewenste intimiteiten.
Als je niets zegt, is het mannelijke onverschilligheid.
Als je huilt, ben je zwak.
Als je niet huilt, ben je ongevoelig.
Als je houdt van vrouwelijke vormen en sexy ondergoed, ben je pervers.
Als je daar niet van houdt, ben je homo.
Als je ervan houdt dat een vrouw haar benen scheert en in vorm blijft, ben
je een sexist.
Anders ben je niet romantisch.
Als je haar bloemen koopt, wil je iets van haar.
Als je het niet doet, denk je niet aan haar.
Als ze hoofdpijn heeft, is ze moe.
Als jij hoofdpijn hebt, hou je niet meer van haar.
Als je te dikwijls wilt, ben je oversekst.
Anders is er iemand anders.
Als zij vrijgezel wil blijven, heet dat onafhankelijkheid.
Als jij vrijgezel wil blijven, heb je bindingsangst.
Als jij aan de telefoon geile dingen zegt, ben je een hijger.
Als zij aan de telefoon geile dingen zegt, is dat een euro per minuut
Uit beleefdheid sta ik nooit mijn plaats af aan een oude persoon. Dat is mijn manier om hem te laten weten dat hij nog jong is.
Besluiteloosheid is iets verschrikkelijks. Je voelt je als een duizendpoot aan wie gevraagd wordt zijn beste beentje voor te zetten.
Er komt een tijd dat je aan je kinderen moet uitleggen waarom ze geboren zijn. En het zou fantastisch zijn als je tegen die tijd inderdaad de reden weet.
Ik ben mijn moeder dankbaar dat ze mij op de wereld heeft geholpen. Al moet ik toegeven dat mijn vader ook een duwtje heeft gegeven.
Een gedicht is een huis. Men moet erin kunnen wonen. En om gerieflijk te zijn moet het een kelder, een zolder en vele diepe kasten voor onze herinneringen hebben.