Als de tijd je rust brengt en herinneringen. Als je terug kunt kijken op je rijk en zijn grenzen. Als je je hart herinnert zoals het klopte in de lente. Schenk je dan nog een glas wijn in en drink.
Want herinneringen hebben een roes nodig Om in te gedijen, een denkbeeldig kussen En de geur van zweet, van gardenias - Herinneringen blijven je niet lang trouw.
Je leven is afscheid nemen van namen, van Onvergetelijke woorden, van fluwelen huid, Van motoren en vrachten en oude rivieren. Je leven vloeit wreed en diep naar de oceaan.
Je leven is een zachte bries, een sluimertijd, Onopgemerkt in luxueuze huizen, waar gewikt Wordt en gewogen en niets aan het toeval. Voor hun dobbelen daar hebben ze je niet nodig.
Dat is goed. Als je je woede maar koestert En de sterren, de volle maan, rode lippen, Glinsterende ogen, vreemde liefde, waanzin, Fietsende kinderen en vuurvogels zingen
Door de smalle, gewonden, stijgende laan waadden we langzaam achter haar aan. Van het zwijgen deden de kelen pijn, van het trachten zo stil als zij te zijn.
Acht sombere zwarte vreemdelingen deden toen stijf de laatste dingen... Het graf was zo klein, een zwarte wig grond in het fonkelend groen als een smalle wond.
De zon scheen innig rondom op 't gras omdat zij een goede moeder was. Haast blij, want alles blonk en geurde, haast dood als ik dacht, wat er gebeurde... Toen, na wat zacht en haaprend praten, hebben we haar alleen gelaten.
Mijn uitvaart wens ik op het stilste uur van de namiddag, tussen licht en donker wanneer de zon nog niet geheel gezonken weldadig is, een warmte zonder vuur.
De ingetogen dienst die ik voorzie vangt aan met de vigilie van de doden de oude psalmgebeden en de grote barmhartigheden van de liturgie.
En laat mij voor de nacht alleen. Geen stem die waakt en bidt, geen taal noch troost van tongen Vroegmorgens enkel voor mijn ziel gezongen de rituele mis van requiem.
In Flanders fields the poppies blow Between the crosses, row on row, That mark our place; and in the sky The larks, still bravely singing, fly Scarce heard amid the guns below.
We are the Dead. Short days ago We lived, felt dawn, saw sunset glow, Loved and were loved, and now we lie In Flanders fields.
Take up our quarrel with the foe: To you from failing hands we throw The torch; be yours to hold it high. If ye break faith with us who die We shall not sleep, though poppies grow In Flanders fields.
Er leefde eens heel lang geleden een boertje werkzaam en tevreden Van weelde was hij niet gewend een spiegel had hij nooit gekend .
Eens toen hij aan het spitten was vond hij een stukje spiegel glas, Hij nam't in zijn vereelde hand 't zat onder't vuil en onder't zand.
Hij veegde't aan zijn broekspijp af en keek er in, en stond toen paf. Mijn vader zei hij, sapperloot die is al vele jaren dood .
Mijn vader, och die goeie man hij is het en hij kijkt me an . Hoofdschuddend stak hij 't in z'n zak bekeek het thuis op zijn gemak.
En hij begon te overleggen wat zijn vrouw ervan zou zeggen, Ze was wat bazig zijn Katrien zou er om lachen misschien .
En omdat hij daar zo bang voor was verborg hij 't onder zijn matras. Maar telkens ging hij er weer heen Mijn vader, zei hij dan tevreên .
Dat wekte argwaan bij z'n vrouw die het hare er van weten wou, En zodra hij weer de deur uit was toen zocht en vond zij 't spiegelglas .
Wat moet hij daarmee, peinsde zij er moet iets niet in orde zijn . Zo wantrouwde zij haar goede Hein Ze keerde 't om en keek en raakte toen geheel van streek.
Daar heb je 't nou, ik dacht het wel er is een andere vrouw in 't spel. Mijn man, hij heeft geen hart in 't lijf hoe houdt hij van zo'n lelijk wijf.!!!!! (onbekende auteur)
Als ik doodga, nu of morgen Ach, huil dan maar niet Liefste schat, maak je geen zorgen Huil niet, val niet in dat tranendal Kijk om je heen, ik ben overal
Ik ben de glimlach van een kind Zacht gefluister van de wind Ik ben dat blauwe van de oceaan De zilveren gloed van de maan
Ik ben de sterren die je ziet De nachtegaal en zijn lied Ik ben een rode roos in bloei Aan de horizon de zonnegloei
Ik ben het duister en het licht In de spiegel het gezicht Ik ben de nacht en overdag En als ik van jou mag Dan kom ik in je hartje schuilen Dan ben k je lachen en je huilen
In jou diep verscholen van binnen Kunnen we dan samen opnieuw beginnen Dus liefste, als ik doodga, geen verdriet Ach liefste, huil maar niet
Mijn tijd was gekomen, ik moest gaan En als jouw tijd plots ophoudt te bestaan Wees dan niet bang, er is geen gevaar Want aan de andere kant sta k voor je klaar. (onbekend)
Een oud echtpaar ging naar bed Op het nachtkastje twee bakjes met tanden Vol liefde keek de man haar aan En streelde haar rimpelige handen Hij sprak: "al meer dan 50 jaar, zijn wij gelukkig meid, geloof me als ik zeg, ik wil je voor een miljoen niet kwijt"!
"Dat weet ik jongen", zei de vrouw, "Ook jij bent niet te koop, ook niet voor een miljoen, al is dat nog zo'n hoop"
Ze lagen daar te samen, Op de rand van hun leven Twee mensen, elkaar zoveel gegeven Ze zeiden "welterusten" Hij gaf haar een zoen en fluisterde: "Is de deur op slot? Hier ligt voor twee miljoen!"
Wat is het heerlijk te ervaren, dat ergens iemand aan je denkt, en ongevraagd je laat genieten van iets waaraan men aandacht schenkt.
Een briefje slechts met weinig woorden, maar met een inhoud die het doet, een gedicht , met gevoelens uit het hart geschreven, waarbij je even slikken moet.
Een handdruk of een schouderklopje, een warme kus over de PC, een spontane lach, een vriendelijk gebaar spontane hulp, een gewaardeerd bezoekje, het zijn zo van die kleine dingen maar "groot" aan waarde voor elkaar.
Er blijven altijd vreugden over al heb je eindeloos verdriet.
Er schuilen altijd in het lover nog een paar vogels die hun lied tegen de wind en regen zingen uitdagend boven alles uit.
Indien wij eens naar morgen gingen de snaren strelend van een luit en met wat warm geloof van binnen, misschien komt dan de droom ooit uit die jij en ik al zo lang dromen : vrede en zonlicht voor ons uit.
Het is gelukkig in de zon te loopen,
Met in de vingers al het warme leven
Zich in het gele heete licht te doopen
En met het helder lijf als witte steven
En met de ziel en hare zeilen open
Zich aan de wijde warmte prijs te geven.
De schaduwbeelden spele' om onze schreden
En wuive' om onze wandling te verzachten,
Zij glijde' als stille waaiers met ons mede,
Als spiegelingen onzer vreugd-gedachten -
Wij gaan door hen en zijn geheel tevreden
En zijn gereed een wonder te verwachten.
Wij voelen geen berouw en geen verlangen
En zien glimlachend onze medemenschen -
Die gaan voorbij als andere gezangen,
Wij weten niet wat zij of wij nog wenschen
En zijn in eene blinde vreugd gevangen
En toeven, gaande binnen lichte grenzen
Ik stond aan de Grand Canyon En ik keek over de rand Wat een diepte, wat een kleuren Dat was meer dan interessant De natuur die hier gevormd was Zonder hulp van mensenhand Gaf mij een gevoel van heimwee Heimwee naar mijn vaderland
Ik dacht: Hoe is het mogelijk Wat is er met mij aan de hand Want wat wil ik als ik terugkom Snel weer weg uit Nederland Ik zie mezelf weer in de file Of naakt aan het volle strand En nu hier Grand Canyon Heimwee naar het vaderland
Dat vlakke bijdegrondse Stukje slib bij de Doggersbank Een windje en een beetje springvloed En de hele zaak staat blank Waar je met miljoenen mensen Geen dag meer zonder iemand bent Als je in Roodeschool een scheet laat Ruik je hem in Sas van Gent
Ach, dacht ik, wie houdt mij tegen De afgrond lokt, ik spring erin Ik weet geen antwoord op de vragen Omtrent het leven en de zin Maar net toen ik mij af wou zetten Greep iemand resoluut mijn hand En op de vraag waar die vandaan kwam Klonk als antwoord: Nederland
Ik pakte hem beet, we liepen verder Ik hield van haar, het was mijn vrouw En ik vroeg haar overmoedig Dacht je echt dat ik springen zou De zon zakte weg achter de bergen Weemoed kreeg de overhand We voelden allebei hetzelfde Heimwee naar het vaderland
Dat platte bijdegrondse Uitgedijkte stukje wad Een kernbom van twee megagrammen En de hele zaak ligt plat Tegen overbevolking Is geen condoom of pil bestand Als je in Zoutkamp onaneert Raakt iemand zwanger in Cadzand
Een geit heeft laatst in Duivendrecht een porceleinen ei gelegd Zo sierlijk dat het zelfs te Sèvres beschouwd wordt als een Oeuf de Chèvre Ik heb al leggend, zegt zij zacht héél diep aan iets heel moois gedacht