Op dezelfde avond dat ik, samen met mijn vrouw, in België was gearriveerd, afkomstig van Rio De Janeiro (enkele jaren geleden), loodste mijn jongste broer mij naar een typisch Gents volksfeest, in een wijk dicht bij zijn woning, waar een reuzetent de marktplaats overkoepelde en waaronder er tientallen tafeltjes verspreid stonden, praktisch allemaal bezet met op pure leute ingestelde bewoners.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Vanaf onze aankomst, op de luchthaven van Zaventem, tot en met onze plaatsneming rond de twee tegen elkaar geschoven houten tafeltjes, waren er niet meer dan een paar uren verlopen en ik had zelfs de tijd niet gevonden een pakske met een bepaald aantal dollars, samen gebonden met een eenvoudig rekkertje, meegebracht vanuit Brazilië, bij mijn broer thuis te bewaren. Ze bevonden zich in een binnenzak van mijn vest die ik had mee genomen, in overweging genomen de waarschuwing dat het daar nogal koel kon worden, later in de avond. Bovendien was het aan het motregenen, zoals altijd. Het was daar aangenaam zitten en aangezien we vergezeld waren, niet alleen van mijn broer, zijn vrouw en hun kinderen, maar ook van een andere broer, met name "Sombra" en een wederzijdse vriend, allebei zonder vrouwelijk gezelschap, zijnde ene gescheiden en de tweede een verstokte vrijgezel, was de enige andere vrouw aanwezig mijn eigen madammeke, dat echter nooit als een uitstekende danseres beschouwd mag worden. Het vrouwke van mijn jongste broer was, en is nog altijd, een ware meesteres in die bepaalde kunst. De heersende muziek (LP's), was duidelijk afgestemd op rock en swing van de jaren zestig en zeventig, met ondermeer Paul Anka, Roy Orbison, Brenda Lee, Freddy Queen, Françoise Hardy, Fats Domino, Elvis Presley, Bill Haley, Little Richard, Bo Diddley, Los Paraguayos, Ray Conniff, Smoke Gets in Your Ass, The Platters, Will Ferdy, enz.., juist gepast voor mijn eigen goesting, smaak en voorkeur.
Zoals de regel luidt, als het aanbod het kleinst is, is de aanvraag het grootst en ik moest me voortdurend bedwingen om niet, hals over kop, mijn schoonzuster uit te nodigen ons aan een harde swing te wagen, gevraagd dat ze gedurig werd door de andere aanwezige mannen, vooral vanwege diene "Sombra" die zelf nooit goed overweg is kunnen geraken met zijn eigen benen, maar toch altijd de eerste in de rij wilde staan. En ik dus maar, geduldig, mijn kans afwachten.. tot er ineens geweld begon uit te breken. Ik had niet opgemerkt waar en waarom juist de ruzie was gestart, vooral ook omdat ik, achter een paaltje, een beetje verborgen zat.. Duwen hier en persen daar, plus een paar flessen die rond vlogen en ook op de grond begonnen te tuimelen en ik maar geduldig blijven hopen dat het allemaal rap over zou gaan om toch maar van de gelegenheid gebruik te kunnen maken, na jarenlang in Rio dat plezier gemist te hebben, de echte en klassieke swing nog eens deftig te kunnen praktiseren in mijn eigen moederland, met een ervaren kat...
De ruzie bleek langzamerhand bijgelegd te zijn geweest, alhoewel het mij was opgevallen dat de oorzaak te maken had met enkele aanwezige Turken of Marokkanen die, ik begreep niet goed waarom, ook op dat typisch Vlaams feest waren beland. Intussen bleef ik maar duimen op een kans mijn schoonzuster beet te kunnen pakken en mijn opgestapelde goesting bot te laten vieren, maar diene andere broer liet zijn prooi praktisch niet los, alhoewel hij, op dat ogenblik al duidelijk meer aan het strompelen was, dan aan het dansen. En ik maar geduldig afwachten, gedurig tot aan tien tellen, andere richtingen ínkijken, allemaal om mezelf niet te verraden (ten opzichte van diene concurrent die, zoals gewoonlijk, alle pogingen onmiddellijk zou kelderen), indien hij een zekere interesse van mijn part zou vast stellen in die zin..
Juist op het moment dat ik een kans meende te onderscheiden mijn kans vast te grijpen (hij moest ineens gretig gaan pissen, denk ik, van de geleverde inspanning en vergat daarna, zoals altijd, zijn besmette handen te wassen), ontstond er een nieuwe herrie, blijkbaar opnieuw veroorzaakt door diezelfde vreemdelingen, maar nu met het duidelijk doel het feest helemaal te verbrodden, want iedereen begon zich prompt te verwijderen, de vrouwen en kinderen meesleurend, de tent ontruimend en verkiezend in de motregen, buiten, te blijven wachten tot het gewoel over was, terwijl anderen zelfs aanstalten maakten de plaats definitief te verlaten. Opmerkend dat mijn kans weeral, zoals zand tussen mijn vingers, aan het wegslippen was, nu veroorzaakt door die smeerlappen, werd ik ineens zo danig kwaad dat ik oordeelde dat ik me moest wreken, op zijn minst, op één van die spelbrekers. Ik had, tot op dat ogenblik, niet kunnen uitmaken wie juist de oorsprong van al dat geweld was geweest maar ik sprong recht en beende verontwaardigd naar de plaats waar de herrie geconcentreerd was. In een oogwenk merkte ik twee mannen op die, of zowel aan het vechten waren, of zich zowel aan het verzoenen waren (ze waren elkaar aan het omhelzen) en ik koos den dienen uit die er het "vreemdst" uitzag. Meteen vloog mijn vuist vooruit, op schouderhoogte, rechtstreeks de richting van zijn kin in maar ik begrijp nog altijd niet goed waarom en hoe, maar hij had hem blijkbaar ook zien afkomen en hij draaide zijn hoofd, juist op het nippertje, weg. Het gevolg was dat mijn vuist een bult sloeg in de lucht en mijn arm uit zijn schouderholte wipte. Mijn bovenarm belandde meteen in mijn oksel en deed me bijna huilen van de pijn. Me onmiddellijk van het vechttoneel verwijderend kon ik nog juist mijn vrouw verwittigen dat ik mijn schouder had ontwricht gedurende een onwillekeurige botsing met iemand anders in het gewoel en dringend hulp nodig had om hem er terug in te steken. Ergens in een zijstraat legde ik me plat op de grond terwijl zij mijn jongste broer optrommelde (de oudste was nog altijd bezig zijn loom voorwerp aan het afschudden in het WC-kot) met de bedoeling een oplossing voor de toestand te vinden. Op een zeker moment kwam hij opdagen met een orthopedist, vriend van hem, maar die bleek ook niet meer in staat te zijn op een rechte lijn te wankelen. Hij knielde zichzelf naast mij neer en trok aan mijn arm hier en duwde mijn schouder daar en ik maar kreunen van de pijn, tot ik hem smeekte er mee op te houden want of zowel was hij zelf te dronken om te zien waar het gat zich juist bevond of zowel verstond hij er ook geen kloten van, want de arm, die bleef in mijn oksel geklemd zitten.
De oplossing bestond erin het intussen heropgewakkerd feest te verlaten, mijn goesting om ne keer goed te swingen definitief te vergeten en in het Universiteit's Hospitaal van Gent om hulp te zoeken, terwijl ik met mijn linkse hand mijn rechterarm vast hield, om ongewilde schokken te vermeiden.
Eens in het hospitaal, werd er onmiddellijk een x-straal van mijn schouder getrokken en het besluit kwam overeen met de verwachting, een schouderontwrichting. Ik wist, van andere oorlogen, dat de enige oplossing was, de arm er terug in te wringen, wat een verschrikkelijke pijn veroorzaakt. Alhoewel ik bleef aanhalen dat de ontwrichting te wijten was geweest aan een onvrijwillige botsing, bleef de hoofdverpleegster mij schuldig aanstaren, duidelijk begrijpend dat de echte reden ergens anders te vinden lag en stuurde mij vier mannelijke verplegers op die me stevig op het bed hebben vastgeklemd, terwijl de vijfde de "matter" onder handen nam. Het heeft pijn gedaan, jawel, maar minder dan ik eigenlijk verwacht had. Eens zover besloten ze dat ik daar de nacht moest doorbrengen en wilde de hoofdverpleegster, nog altijd streng op mij neerkijkend, een inventaris maken van alles wat ze in mijn zakken vonden en toen herinnerde ik mij opeens het pakske geld plus ne hele hoop ondertekende maar nog niet ingevulde cheques die ik ook had mee gebracht, om later ermee bepaalde rekeningen te laten betalen. Terwijl ze mij een wit nachtkleed aantrokken kon ik mijn blik niet van de gedepositeerde rijkdommen op de tafel afwenden en was mijn grootste bekommernis er mijzelf van te verzekeren dat er zich niemand onschuldig, maar plotseling veel rijker, van de verpleegzaal zou verwijderen. Ik herinner me dat ik geen oog heb dicht kunnen doen, die gehele nacht lang en op de duur vond ik het aangeraden de verpleegster toch maar te roepen om te weten waar juist ze mijn geld hadden verstopt. Ze verzekerde mij ervan dat ze het in een kluis hadden opgesloten en dat ik het terug zou krijgen ' s anderendaags vroeg, wanneer ze verwachtte mij te kunnen ontslaan van mijn boete en straf. Zwetend en kreunend heb ik gewacht tot het zes uur sloeg in de morgen en dan heb ik meteen overeind gesprongen, heb mijn broek terug aan getrokken en ben ik naar het kantoor van de hoofdverpleegster gestreefd. Ik herkende daar niemand ne meer want ze waren allemaal van "ploeg" veranderd. Waar is mijn geld, kon ik eruit krijgen? Welk geld vroegen ze verwonderd en ik kreeg bijna een hartaanval.
Ik zal eindigen met te zeggen dat ze het geld, uiteindelijk toch hebben gevonden, maar 't is niet gemakkelijk geweest en ik twijfelde er zelfs niet aan dat er enkele biljethes verdwenen waren, maar nee, ik heb het daar geen verder uur meer uit gehouden, heb mijn vrouw laten roepen en ben, als 't ware gevlucht van dat hospitaal, zeker dat ik ervan was dat iedereen daar, intussen, van mijn geld te weten was gekomen en op een gelegenheid wachtte mij te bestelen, aan de uitgang, vooral begrijpend dat ik niet zou kunnen reageren met al die banden rond mijn schouder en bovenarm gewikkeld.
Een hel Rudo. Wat een hel!