Iemand had me uitgenodigd voor een rondetafel vergadering en ik bewoog me, zonder aarzeling, naar de enige overgebleven, lege, stoel. Toen ik hem doelbewust achteruit trok om er langs van voren plaats in te nemen, merkte ik op dat er zich een sacoche op het zitvlak bevond, heel waarschijnlijk toebehorend aan de vrouw die er juist naast zat. Aangezien ze geen aanstalten maakte haar eigendom te verwijderen pikte ik, zonder medelijden, de sacoche op en zette hem achter haar stoel, op de grond. Ze steigerde, in een bokkesprong, op en dook daarna, als t ware over haar schat neer, die ze meteen optilde, net alsof hij daar onvermijdelijk besmet aan het geraken was. Ze richtte mij een afkeurende blik toe, maar het kon me geen barst schelen. Indien ze haar eigendommen echt wilde beschermen had ze beter de ruime plaats tussen haar kromme benen daarvoor aangewend. De heks. Later hebben ze mij ingelicht dat er hier een mythe bestaat dat, als een handtas op de grond wordt gezet, dat financieel ongeluk zal meebrengen aan de eigenaar ervan. Waanzin, natuurlijk. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Over bokken gesproken, een bok wordt hier als bode vertaald. Iemand die gebruikt wordt door de andere mensen om de schuld op zijne rug te schuiven, wordt dus de bode expiatório genoemd, wat overeen komt met testa de ferro (ik veronderstel, iemand die, net zoals een bok, een voorhoofd bezit van ijzer). Ik begrijp niet juist het waarom van deze ingewikkelde termen, maar t zal waarschijnlijk te maken hebben met een kudde bokken die een steile berghelling óp willen stijgen. De eerste moet de veiligste weg uitkiezen om de andere ongekwetst naar boven te leiden, maar als hij een stap in het valse zet en naar beneden tuimelt zal geen enkele andere bok daar over treuren. De volgende bok in de rij zal dan proberen een nieuwe en betere weg in te slaan. Eigenaardig is dat de algemene leider nooit opdaagt gedurende zon gelegenheden (een ezel struikelt geen twee keren over dezelfde steen, zegt men, maar aangezien we het over bokken hebben..??!!).
Het vlees van een bok wordt hier, in het noordoosten van Brazilië, uiterst geapprecieerd. Ik ben nochtans een (bijna) doorwinterde niet-vleeseter aan het worden en daarom werd één van mijn stamcafé's daar naar genoemd, i.e. Zé (van José) Bodinho (een klein bokje).
Een bok herinnert mij terstond aan de Staat van Paraiba (ze beweren dat alle mensen afkomstig van die Staat een plat hoofd hebben en t is eigenaardig, maar dat komt wel degelijk overeen met de waarheid, heb ik persoonlijk kunnen vast stellen). Feit is dat ge daar, in João Pessoa, hoofdstad van de Staat van Paraiba, niet kunt geraken, of ervan vertrekken (op de hoofdbaan, wel te verstaan), zonder verplicht te worden een bijdrage te leveren aan de verzamelde politie daar. Eerst vragen ze beleefd of ge misschien een rechter zijt (ik geef waarschijnlijk diene indruk, wanneer ze diep in mijn ogen kijken), of een officier van het leger, of misschien zelfs een politiecomissaries van een andere Staat en indien negatief op alle vragen, dan wordt ge, al wat ruwer, bevolen uit de auto te stappen, terwijl ze beweren dat ze drugs en wapens aan het zoeken zijn. In werkelijkheid zoeken ze de ene of de andere onnozelheid om te dreigen dat ze u naar het politiebureel zullen slepen, zodat ge uw reis (vakantie of werk) zult moeten onderbreken, tot ge bereid zijt hen een bijdrage te betalen om toch uw belangrijke reis voort te kunnen zetten. De politiemacht over het gehele land (militaire, burgerlijke, federale en autostrada politie), kunnen elkaar niet rieken, maar daar, in João Pessoa, zijn ze allemaal vriendjes onder elkaar en verdelen ze, in gelijkwaardige stukken, broederlijk, alles wat er op een dag verzameld is geweest...
|