Foto
Categorieën
  • Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2 (54)
  • Bhagavat Gita Hoofdstuk 1 (38)
  • Bhagavat Gita Inleiding (19)
  • Bhagavat Gita Voorwoord (5)
  • De Bhagavat Gita met toelichting van sannyasi dirk

    30-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 23. Noch wapens kunnen het Zelf doorklieven, noch vuur kan het Zelf verbranden, noch water kan Het doordrenken, noch wind kan Het drogen.

    Het Zelf is onveranderlijk, onvergankelijk, is eeuwig. Geen enkel wapen is bij machte het Zelf te vernietigen, noch atoomwapens, noch volgens de Vedas wapens uit een ver verleden, die werden aangedreven door water, lucht, vuur en ether. Het Zelf is onbegrensd en eindeloos. Hoe wonderbaarlijk toch is dit Zelf dat in ons woont en ons bestuurt.


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    29-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 22. Zoals een mens zijn afgedragen en versleten kleding wegdoet en nieuwe aantrekt, zo werpt ook het Zelf zijn oude en afgeleefde lichaam weg en gaat binnen in een nieuw lichaam.

    We hebben in een vorig vers reeds uitgelegd dat de mens tijdens zijn stoffelijk bestaan verschillende lichamelijke transformaties ondergaat, van kind naar jongeling, dan naar de rijpere man of vrouw en tenslotte naar een oud en tenslotte ziek lichaam tot dat de dood intreedt. Vervolgens gooit het Zelf zijn oude lichaam weg en verhuist naar een ander nieuw lichaam. Dit proces gaat continu door tot we de kringloop van geboorte en dood beëindigen door ons over te geven aan de Allerhoogste, die als Overziel (Paramatma) in ons lichaam woont. De ziel (Jiva atma) van de mens is de genieter en degene die lijdt in de stoffelijke wereld (wet van oorzaak en gevolg, karma). De Overziel kijkt innerlijk toe als getuige en helpt de ziel (de mens), indien hij wil, het proces van de stoffelijke genietingen en pijn te overwinnen en uiteindelijk voor eeuwig te versmelten met de Allerhoogste, de Geliefde.


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    28-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 21. O zoon van Partha, hoe kan iemand die het Zelf kent als ongeboren, eeuwig en onverwoestbaar een ander doden of zichzelf laten doden?

    Arjuna wordt hier door Heer Krishna aangesproken met zoon van Partha. Partha is de naam van Kunti, Arjuna's moeder. Als dierbare vriend van Arjuna spreekt Heer Krishna hem dusdanig aan. De verlichte ziel weet dat hij niet gedood kan worden noch iemand kan doden. Dat wil geenszins zeggen dat men zomaar kan doden of anderen aanzetten om te doden. "Gij zult niet doden" is de eeuwige kosmische wet. Iedereen heeft in deze stoffelijke wereld wel het recht om zich te verdedigen of anderen, die onrecht wordt aangedaan te beschermen. Dit vers kan echter door mensen met kwade bedoelingen of fanatici gemakkelijk worden misbruikt om ten onrechte te doden of te laten doden zoals het hen uitkomt.


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    27-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 20. Het Zelf kent geboorte noch dood. Eeuwig en onveranderlijk stijgt Het boven het lichaam uit wanneer dit sterft.

    Voor de mens, die in termen van tijd denkt, is het soms moeilijk te bevatten dat het Zelf altijd was, is en altijd zal zijn. Het Zelf is eeuwig en niet onderhevig aan verandering. Het kan niet worden gedood en ontstijgt het lichaam wanneer dit sterft.


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    26-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 19. Zij zijn onwetend die denken dat het Zelf kan doden en dat het Zelf kan worden gedood.

    De Vedas verwoorden in symbolisch, mystieke taal dat de ziel niet groter is dan het tienduizendste van het puntje van een haar en toch onverwoestbaar is. Enkel het stoffelijk lichaam kan worden gedood. Het Zelf, de Opperste Geest, kan niet doden noch worden gedood. Hiermee wordt echter niet aangemoedigd dat men zomaar kan doden zonder de gevolgen te dragen.


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    25-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 18. Alle materiële lichamen waarin het eeuwige, onverwoestbare en onmeetbare Zelf, de Opperste Geest, woont zijn begrensd en eindig. Daarom vecht, O afstammeling van Bharata.

    De stoffelijke natuur is begrensd en eindig. Zo ook onze lichamen, al krijgen ze de beste verzorging en medische ondersteuning, vroeg of laat treedt de dood in. De medische wetenschap tracht het menselijk lichaam steeds langer in leven te houden met allerlei medische hulpmiddelen, soms zelf tegen de natuur in, doch uiteindelijk falen deze ook. De Goddelijke vonk van de Allerhoogste die in ons lichaam woont daarentegen is onverwoestbaar, onbegrensd en eeuwig. We kunnen de Allerhoogste vergelijken met de zon en onze ziel met een zonnestraal. Als ons lichaam sterft wordt de zonnestraal teruggetrokken in haar kern, de zon. Daarom moedigt Heer Krishna Arjuna aan de dood niet te vrezen en zijn plicht als mens moedig te vervullen. 


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    24-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 17. Weet dat Datgene dat alles doordringt onverwoestbaar is. Niets kan Het vernietigen.

    De Allerhoogste is werkelijk alles in alles. Hij is kleiner dan het kleinste en groter dan het grootste. Hij doordringt alles wat er bestaat. Zelfs het kleinste atoom is vervuld van Zijn aanwezigheid. Alles bestaat in Hem en uit Hem.  Noch wordt er iets van Hem afgenomen noch aan toegevoegd. Hij blijft eeuwig dezelfde, onveranderlijk en onvergankelijk.


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    23-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 16. Dat wat niet is zal nooit zijn. Dat wat is zal nooit ophouden te bestaan. Voor de wijze, de kenner van het Zelf, is dat de enige werkelijkheid.

    Alles wat veranderlijk en vergankelijk is lijkt echt zolang men dat als werkelijk ervaart. Net zoals een droom echt lijkt tijdens onze slaap lijkt ons stoffelijk bestaan reëel. De wijzen echter, die Zelfrealisatie hebben bereikt, hebben de realiteit van de Allerhoogste, de Geliefde, ervaren.


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    22-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 15. O beste onder de mensen, de wijze die onverstoorbaar is in vreugde en verdriet en in beide omstandigheden standvastig blijft is klaar om te proeven van de nectar der onsterfelijkheid.

    Zolang we in een stoffelijk lichaam verblijven krijgen we te maken met alle mogelijke tegenstellingen die eigen zijn aan een leven in de stoffelijke natuur. Deze blijven maar komen en gaan, gelijk wolken die voorbij glijden of zoals eb en vloed enz. We raken zo gemakkelijk in de ban van wereldse objecten die ons, om het ludiek te zeggen, doen watertanden. Eén van mijn yogaleraren vatte dit samen als: smoutebollen hier, smoutebollen daar, aan het ene kraampje al wat lekkerder dan het andere, en maar eten tot we buikpijn krijgen. De volgende dag zijn we echter onze buikpijn al weer vergeten en beginnen er met smaak opnieuw aan. Het is inderdaad niet altijd even makkelijk, soms zelfs voor iemand in spiritueel ver gevorderde staat, om deze tegenstellingen en verlokkingen altijd kalm en onverstoorbaar tegemoet te treden. Doch oefening baart kunst. Laten we dus met volharding, echter zonder fanatisme, en veel geduld het pad blijven gaan dat leidt tot zelfverwerkelijking.


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    21-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 14. O zoon van Kunti, geluk en verdriet komen en gaan net zoals zomerse hitte en winterse koude. Zij zijn niet meer dan zintuiglijke ervaringen. Verdraag hen moedig en onbewogen, O afstammeling van Bharata.

    Arjuna wordt in dit vers aangesproken met zoon van Kunti en afstammeling van Bharata wat verwijst naar zijn edele en goede eigenschappen van zowel moeders als vaders kant. In deze stoffelijke wereld is niets blijvend en is alles onderhevig aan verandering. Echter door de juiste aanwijzingen, geestelijke oefening en discipline kunnen we leren om deze moedig en onbewogen te ondergaan. Het is een proces met vallen en opstaan tot dat we deze illusoire aantrekkingskracht van de materiële wereld uiteindelijk overwinnen en opgaan in de Allerhoogste, de Geliefde.


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    20-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 13. Op dezelfde manier als het Zelf in dit lichaam kindertijd, jeugd en ouderdom ervaart, zo verhuist de ziel van het ene lichaam naar een ander. Een wijs mens laat zich hierdoor niet verontrusten.

    Het lichaam van een mens maakt tijdens zijn leven verschillende lichamelijke transformaties door. Eerst als kind, gevolgd door de jeugd, dan overgaand naar een jonge man of vrouw gevolgd door rijpere leeftijd en tenslotte naar een oud lichaam tot de dood intreedt. Al deze lichamelijke veranderingen hebben totaal geen invloed op ons Zelf. Als we in gedachten teruggaan in de tijd bemerken we dat ons innerlijk onveranderd bleef. Wel zijn we geëvolueerd qua werelds denken maar onze ziel bleef identiek. Volgens de Bhagavat Gita en de aanwijzingen van Heer Krishna verhuizen we na onze dood naar een ander lichaam tot we het uiteindelijke hoogste doel, godsrealisatie, hebben bereikt en voor eeuwig versmelten met de Allerhoogste, de Geliefde.


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    19-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 12. Nooit was er een tijd dat Ik niet heb bestaan, noch jij, noch al deze vorsten. Nooit komt er een tijd in de toekomst dat wij ophouden te bestaan.

    Het Absolute, de Allerhoogste, de Geliefde kent begin noch einde. Dit geldt eveneens voor onze spirituele existentie die uit Hem/Haar/Het is voortgekomen. Enkel het stoffelijke bestaan is veranderlijk en vergankelijk. Over deze spirituele kennis te beschikken schenkt ons intense vreugde en diepe vrede.


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    18-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 11. De Gezegende Heer sprak: Alhoewel je geleerde woorden spreekt treur je over dingen die het niet waard zijn om over te treuren. De wijzen treuren noch over de levenden noch over de doden.

    Heer Krishna noemt de argumentatie van Arjuna geleerd maar niet wijs. Velen op aarde zijn geleerd in wereldse kennis maar missen spirituele wijsheid. Alles wat tot de stoffelijke wereld behoort is vergankelijk en het treuren niet waard. Ook Heer Jezus sprak dezelfde woorden. Deze woorden klinken misschien hard doch willen ons wakker schudden uit onze stoffelijke slaap. Uiteraard zijn we verdrietig als iemand die ons dierbaar is zijn lichaam verlaat doch kennis van spirituele wijsheid mildert de zielepijn aanzienlijk en laat ons de werkelijkheid zien, namelijk dat we dit lichaam niet zijn.


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    17-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 10. Toen, O Afstammeling van Bharata, sprak Hrishikesa glimlachend de volgende woorden tot Arjuna, die overmand door verdriet in het midden tussen beide legers zat.

    Koning Dhritrashtra wordt door zijn raadsheer Sanjaya aangesproken met afstammeling van Bharata (naam voor India). Heer Krishna wordt opnieuw Hrishikesa genoemd, wat heer der zinnen betekent, hij die ieders hart kent. Heer Krishna glimlacht naar Arjuna want hij is niet enkel zijn spirituele leraar maar ook zijn dierbare vriend.


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    16-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 9. Sanjaya sprak: Nadat Arjuna, de bedwinger van de vijand, deze woorden tot Govinda had gesproken zei hij: Ik zal niet strijden en zweeg.

    Sanjaya, de raadsheer van koning Dhritrashtra, noemt Arjuna in dit vers de bedwinger van de vijand omdat hij weet dat Arjuna thans onder de hoede van Heer Krishna staat. Arjuna spreekt Heer Krishna aan met Govinda, wat herder betekent. Heer Krishna, die de Allerhoogste in zichzelf heeft gerealiseerd, is inderdaad voor de onwetende een Herder (net als Heer Jezus was). Nu is het moment aangebroken dat Heer Krishna, de spirituele leraar van Arjuna, na lang te hebben gezwegen en naar Arjuna te hebben geluisterd, hem zal onderrichten over hoe te handelen om Godsrealisatie te bereiken.


    Categorie:Bhagavat Gita Inleiding
    15-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 8. Al zou ik de heerschappij over de hele aarde en de hemelen verkrijgen, zelfs dan weet ik niet hoe ik deze innerlijke pijn, die mijn zinnen verteert, kan verdrijven.

    Arjuna beseft dat geen enkele wereldse macht hem kan helpen bij het oplossen van dit innerlijk conflict en zijn zielepijn kan wegnemen, behalve door de aanwijzingen te volgen van zijn spirituele leraar, Heer Krishna, die de Allerhoogste in Zichzelf heeft verwerkelijkt. 


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    14-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 7. Mijn hart voelt zwaar en hulpeloos aan en mijn geest is verward wat betreft Dharma. Thans zoek ik mijn toevlucht tot U en ben Uw leerling. Daarom, smeek ik U, onderricht me en zeg me duidelijk wat te doen.

    Arjuna is zich thans volledig bewust dat hij het dilemma waar hij voor staat niet zelf kan oplossen. Dharma, waar Arjuna naar verwijst zijn binnen de Vedische samenleving de leefregels waaraan men zich als goed mens dient te houden (*zie noot hieronder). Arjuna geeft zich volledig over aan Heer Krishna, die hij nu als zijn spirituele leraar erkent, en vraagt hem te onderrichten over de juiste beslissingen die hij in deze netelige situatie dient te nemen.

    * Overgave aan de Schepper, matigheid, reinheid, echtelijke trouw, zelfbeheersing, eerlijkheid, kennis van de geschriften, kennis van de overziel


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    12-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 6. Ik kan niet kiezen. Ook weet ik niet wie van ons de overwinning zal behalen. Ik wil Dhritrashtra's zonen niet doden maar toch staan ze op het slagveld tegenover mij. En als ik hen dood, kan en wil ik niet verder leven.

    Arjuna begint eindelijk in te zien dat zijn materiële redenering totaal geen uitweg biedt en zijn verwarring alsmaar groter maakt. Nu is de tijd aangebroken dat hij Heer Krishna, zijn dierbare vriend en nu ook zijn spirituele leraar om goddelijke raad moet vragen om uit dit verschrikkelijke kluwen van materiële illusies bevrijd te worden, en godsrealisatie te bereiken.


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    11-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 5. Het ware beter voor mij om in deze wereld als een bedelaar verder te leven dan deze vereerde leermeesters te doden. Alle genietingen van deze wereld zouden voor mij aanvoelen als met bloed besmeurd mocht ik hen doden.

    Arjuna wil noch zijn familie- noch zijn banden met zijn leermeesters verbreken (doden). Hiervoor zou hij liever als bedelaar, die tevreden is met enkele spirituele kruimels, verder door het leven gaan in plaats van voldoende spiritueel voedsel tot zich te nemen en de strijd aan te gaan. Toch is dat de enige weg om de honger van onze ziel te stillen en om godsrealisatie te bereiken. 


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2
    10-08-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vers 4. Arjuna sprak: O overwinnaar van Madhu, vernietiger van de vijand, hoe kan ik in deze veldslag mijn pijlen richten op Bhisma en Dronacharya, die ik zeer eerbiedig en hoogacht?

    Arjuna spreekt Heer Krishna aan met overwinnaar van Madhu, die het ego belichaamt. Zoals we reeds eerder hebben vermeld is Dronacharya, symbolisch gezien, de eerste guru (spirituele leermeester) die ons de afgescheidenheid van de Allerhoogste doet ervaren, maar waardoor ook het verlangen naar spirituele zelfverwerkelijking wordt aangewakkerd. Grootvader Bhisma belichaamt de verwarring en zelfbedrog. Dat is de oorzaak dat we, gevangen in illusie, onze familie als ons eigen vlees en bloed zien en tradities als eeuwig en heilig beschouwen. Eéns we echter met de Allerhoogste zijn versmolten en één zijn geworden bestaan er geen familie, leraar noch discipel meer.


    Categorie:Bhagavat Gita - Hoofdstuk 2



    Archief per week
  • 30/09-06/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 16/09-22/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 02/09-08/09 2024
  • 26/08-01/09 2024
  • 19/08-25/08 2024
  • 12/08-18/08 2024
  • 05/08-11/08 2024
  • 29/07-04/08 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 08/07-14/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 10/06-16/06 2024
  • 03/06-09/06 2024
  • 27/05-02/06 2024
  • 20/05-26/05 2024
  • 13/05-19/05 2024
  • 06/05-12/05 2024
  • 29/04-05/05 2024


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!