Vers 31. Ook vanwege uw eigen plicht als Kshatriya moogt ge niet aarzelen. Want voor een Kshatriya is er niets zo heilzaam als een rechtvaardige strijd.
Volgens de Vedische religieuze traditie bestaan er binnen onze wereldse structuur vier kasten: Van de laagste tot de hoogste, Shudra's (arbeiders), Vaishnya's (kooplieden en handelaars), Kshatriya's (bestuurders en krijgers) en Brahmanen (priesters). Vanuit symbolische betekenis echter verwijzen deze vier groepen naar de spirituele evolutie van de mens. De Shudra is de eerste fase op het spirituele pad waarbij de mens op uiterlijke aanbidding van God en Godsadoratie is gericht. De Vaishnya begint meer naar de Allerhoogste in zichzelf te zoeken. De Kshatriya, de derde spirituele fase, is die van hevige innerlijke strijd waarbij de spirituele mens de religieuze vergankelijke tradities dient op te geven. In de laatste fase, die van Brahmaan, gaat de spirituele mens steeds meer op in de Allerhoogste tot hij Godsverwerkelijking bereikt. Op het moment van totale versmelting met de Allerhoogste lost ook de mens als Brahmaan op en blijft enkel nog Hij, de Geliefde, over.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
|