De Bhagavat Gita met mystieke toelichting van een sannyasi
De Bhagavat Gita wil een filosofische leidraad zijn in een moeilijke wereld
07-09-2024
Vers 31. Ook vanwege uw eigen plicht als Kshatriya moogt ge niet aarzelen. Want voor een Kshatriya is er niets zo heilzaam als een rechtvaardige strijd.
Volgens de Vedische religieuze traditie bestaan er binnen onze wereldse structuur vier kasten: Van de laagste tot de hoogste, Shudra's (arbeiders), Vaishnya's (kooplieden en handelaars), Kshatriya's (bestuurders en krijgers) en Brahmanen (priesters). Vanuit symbolische betekenis echter verwijzen deze vier groepen naar de spirituele evolutie van de mens. De Shudra is de eerste fase op het spirituele pad waarbij de mens op uiterlijke aanbidding van God en Godsadoratie is gericht. De Vaishnya begint meer naar de Allerhoogste in zichzelf te zoeken. De Kshatriya, de derde spirituele fase, is die van hevige innerlijke strijd waarbij de spirituele mens de religieuze vergankelijke tradities dient op te geven. In de laatste fase, die van Brahmaan, gaat de spirituele mens steeds meer op in de Allerhoogste tot hij Godsverwerkelijking bereikt. Op het moment van totale versmelting met de Allerhoogste lost ook de mens als Brahmaan op en blijft enkel nog Hij, de Geliefde, over.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
06-09-2024
Vers 30. O afstammeling van Bharata, het Zelf dat in elk lichaam woont kan nooit worden gedood. Daarom hoef je over geen enkel schepsel te treuren.
Gezien enkel het lichaam, het omhulsel, sterft hoeven we dus niet te treuren maar dienen kracht en troost te putten uit het feit dat het Zelf onvergankelijk is. Dat wil geenzins zeggen dat we geen mededogen dienen te hebben met stervenden en alle mogelijke hulp moeten bieden om het stervensproces zo comfortabel en pijnloos als mogelijk te laten verlopen.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
05-09-2024
Vers 29. De ene hoort met verbazing over het Zelf, een ander beschouwt Het als wonderbaarlijk. Al wordt er veel over gesproken, de meerderheid luistert zonder te begrijpen.
Zalig zijn zij die het Zelf kennen. Gelukkig zijn zij die met verbazing over het Zelf horen, er meer over willen weten, en inzien dat het Zelf wonderbaarlijk is. De massa echter luistert zonder belangstelling, zonder ook maar iets op te nemen of te begrijpen.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
04-09-2024
Vers 28. In het begin is het ongemanifesteerde en op het eind is het ongemanifesteerde. Enkel in de tussenliggende fase zijn er vormen. Welke reden is er dan voor droefenis?
Hoe wonderbaarlijk is het proces der schepping. In het begin bestaat enkel het ongemanifisteerde. In het tussenstadium neemt het ongemanifesteerde vorm aan. Op het einde keren alle vormen terug naar het oorspronkelijke ongemanifesteerde. Enkel in het tussenstadium is er dus vorm en het kennen van vorm, net zoals een droom die echt lijkt maar bij het ontwaken terug oplost in niet-bestaan. Vermits het Absolute eeuwig hetzelfde is wordt er niets aan toegevoegd noch gaat er iets van verloren. Dus zelfs voor atheïsten die niet in het bestaan van een ziel geloven is er geen reden tot treurnis want niets gaat er verloren of wordt vernietigd.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
03-09-2024
Vers 27. Het is onvermijdelijk dat alles wat geboren wordt met zekerheid zal sterven en alles wat is gestorven met zekerheid opnieuw wordt geboren. Je hoeft dus niet te treuren.
Geboorte en dood maken deel uit van de kringloop van het stoffelijk bestaan. Zolang deze kringloop niet wordt doorbroken blijft de ziel voortdurend van het ene lichaam naar het andere verhuizen. Maar zelfs in dat geval dient Arjuna niet te treuren gezien de ziel onverwoestbaar is.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
02-09-2024
Vers 26. Zelfs als je denkt dat het Zelf voortdurend wordt geboren en voortdurend sterft heb je nog geen reden om te treuren, O sterkgearmde.
Zelfs als Arjuna de opinie deelt van de materialistische wetenschap en filosofie dat het Zelf tesamen met het lichaam sterft, het Zelf ook telkens opnieuw in een nieuw lichaam wordt geboren. Ook in dat geval dient Arjuna niet te treuren want de chemische elementen waaruit de cyclus van leven en dood bestaan zijn onvergankelijk. Gelijktijdig echter spreekt Heer Krishna Arjuna aan met sterkgearmde, wat betekent om toch niet aan deze zienswijze toe te geven.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
01-09-2024
Vers 25. Er wordt gezegd dat het Zelf ongemanifesteerd, onvoorstelbaar, ondenkbaar en onveranderlijk is. Daarom heb je, deze waarheid kennende, geen reden om te treuren.
Het Zelf dat in ons woont als Goddelijke vonk is identiek aan de Allerhoogste. Feitelijk bestaat enkel de Allerhoogste waaruit alle manifestaties zijn ontsproten, de zichtbare en onzichtbare, de stoffelijke en onstoffelijke. Hoe het Zelf echter te kennen als Het ongemanifesteerd, onvoorstelbaar en ondenkbaar is? Onze zintuigen kunnen slechts dat waarnemen wat ze kunnen overdenken. Het is dus belangrijk om tijdens onze meditatie over het Zelf of de Allerhoogste onze zintuigen en ons denken zoveel als mogelijk het zwijgen op te leggen en enkel de Stem van de Stilte waar te nemen. Verder dienen we naast onze dagelijkse meditatie het mystiek voortschrijdend proces gewoon te vertrouwen en wachten tot Dat wat buiten tijd en ruimte heerst zich in het diepste van ons innerlijke plots als een bliksemschicht manifesteert. Doch intussen dienen we niet te treuren omdat de Vedas, wat kennis betekent, reeds een tipje van de sluier oplichten zodat we de moed niet verliezen en opgeven.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
31-08-2024
Vers 24. Het Zelf kan niet in stukken worden gesneden, is onverwoestbaar en onoplosbaar. Het is allesdoordringend, onbeweeglijk, onsterfelijk en eeuwig Hetzelfde.
Het Zelf kent begin noch einde. Arjuna dacht ten onrechte dat de familietradities de enige en eeuwige Sanatana Dharma was en dat door deze familietradities te vernietigen hiermee ook aan de Sanatana Dharma een einde zou komen. Religieuze riten en familietradities worden echter door de mens in het leven geroepen en zijn vergankelijk zoals alles in de stoffelijke wereld. Nog altijd zorgt deze verkeerde godsdienstige opvatting en denkwijze voor religeus geweld bij een groot aantal fanatieke gelovigen, hiertoe dikwijls aangezet door de relgieuze leiders, en soms ook door de politiek zoals het hen uitkomt. De Allerhoogste, Die alles doordringt en Die alle levende wezens bezield, is de Ene onverwoestbare en eeuwige Sanatana Dharma.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
30-08-2024
Vers 23. Noch wapens kunnen het Zelf doorklieven, noch vuur kan het Zelf verbranden, noch water kan Het doordrenken, noch wind kan Het drogen.
Het Zelf is onveranderlijk, onvergankelijk, is eeuwig. Geen enkel wapen is bij machte het Zelf te vernietigen, noch atoomwapens, noch volgens de Vedas wapens uit een ver verleden, die werden aangedreven door water, lucht, vuur en ether. Het Zelf is onbegrensd en eindeloos. Hoe wonderbaarlijk toch is dit Zelf dat in ons woont en ons bestuurt.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
29-08-2024
Vers 22. Zoals een mens zijn afgedragen en versleten kleding wegdoet en nieuwe aantrekt, zo werpt ook het Zelf zijn oude en afgeleefde lichaam weg en gaat binnen in een nieuw lichaam.
We hebben in een vorig vers reeds uitgelegd dat de mens tijdens zijn stoffelijk bestaan verschillende lichamelijke transformaties ondergaat, van kind naar jongeling, dan naar de rijpere man of vrouw en tenslotte naar een oud en tenslotte ziek lichaam tot dat de dood intreedt. Vervolgens gooit het Zelf zijn oude lichaam weg en verhuist naar een ander nieuw lichaam. Dit proces gaat continu door tot we de kringloop van geboorte en dood beëindigen door ons over te geven aan de Allerhoogste, die als Overziel (Paramatma) in ons lichaam woont. De ziel (Jiva atma) van de mens is de genieter en degene die lijdt in de stoffelijke wereld (wet van oorzaak en gevolg, karma). De Overziel kijkt innerlijk toe als getuige en helpt de ziel (de mens), indien hij wil, het proces van de stoffelijke genietingen en pijn te overwinnen en uiteindelijk voor eeuwig te versmelten met de Allerhoogste, de Geliefde.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
28-08-2024
Vers 21. O zoon van Partha, hoe kan iemand die het Zelf kent als ongeboren, eeuwig en onverwoestbaar een ander doden of zichzelf laten doden?
Arjuna wordt hier door Heer Krishna aangesproken met zoon van Partha. Partha is de naam van Kunti, Arjuna's moeder. Als dierbare vriend van Arjuna spreekt Heer Krishna hem dusdanig aan. De verlichte ziel weet dat hij niet gedood kan worden noch iemand kan doden. Dat wil geenszins zeggen dat men zomaar kan doden of anderen aanzetten om te doden. "Gij zult niet doden" is de eeuwige kosmische wet. Iedereen heeft in deze stoffelijke wereld wel het recht om zich te verdedigen of anderen, die onrecht wordt aangedaan te beschermen. Dit vers kan echter door mensen met kwade bedoelingen of fanatici gemakkelijk worden misbruikt om ten onrechte te doden of te laten doden zoals het hen uitkomt.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
27-08-2024
Vers 20. Het Zelf kent geboorte noch dood. Eeuwig en onveranderlijk stijgt Het boven het lichaam uit wanneer dit sterft.
Voor de mens, die in termen van tijd denkt, is het soms moeilijk te bevatten dat het Zelf altijd was, is en altijd zal zijn. Het Zelf is eeuwig en niet onderhevig aan verandering. Het kan niet worden gedood en ontstijgt het lichaam wanneer dit sterft.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
26-08-2024
Vers 19. Zij zijn onwetend die denken dat het Zelf kan doden en dat het Zelf kan worden gedood.
De Vedas verwoorden in symbolisch, mystieke taal dat de ziel niet groter is dan het tienduizendste van het puntje van een haar en toch onverwoestbaar is. Enkel het stoffelijk lichaam kan worden gedood. Het Zelf, de Opperste Geest, kan niet doden noch worden gedood. Hiermee wordt echter niet aangemoedigd dat men zomaar kan doden zonder de gevolgen te dragen.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
25-08-2024
Vers 18. Alle materiële lichamen waarin het eeuwige, onverwoestbare en onmeetbare Zelf, de Opperste Geest, woont zijn begrensd en eindig. Daarom vecht, O afstammeling van Bharata.
De stoffelijke natuur is begrensd en eindig. Zo ook onze lichamen, al krijgen ze de beste verzorging en medische ondersteuning, vroeg of laat treedt de dood in. De medische wetenschap tracht het menselijk lichaam steeds langer in leven te houden met allerlei medische hulpmiddelen, soms zelf tegen de natuur in, doch uiteindelijk falen deze ook. De Goddelijke vonk van de Allerhoogste die in ons lichaam woont daarentegen is onverwoestbaar, onbegrensd en eeuwig. We kunnen de Allerhoogste vergelijken met de zon en onze ziel met een zonnestraal. Als ons lichaam sterft wordt de zonnestraal teruggetrokken in haar kern, de zon. Daarom moedigt Heer Krishna Arjuna aan de dood niet te vrezen en zijn plicht als mens moedig te vervullen.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
24-08-2024
Vers 17. Weet dat Datgene dat alles doordringt onverwoestbaar is. Niets kan Het vernietigen.
De Allerhoogste is werkelijk alles in alles. Hij is kleiner dan het kleinste en groter dan het grootste. Hij doordringt alles wat er bestaat. Zelfs het kleinste atoom is vervuld van Zijn aanwezigheid. Alles bestaat in Hem en uit Hem. Noch wordt er iets van Hem afgenomen noch aan toegevoegd. Hij blijft eeuwig dezelfde, onveranderlijk en onvergankelijk.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
23-08-2024
Vers 16. Dat wat niet is zal nooit zijn. Dat wat is zal nooit ophouden te bestaan. Voor de wijze, de kenner van het Zelf, is dat de enige werkelijkheid.
Alles wat veranderlijk en vergankelijk is lijkt echt zolang men dat als werkelijk ervaart. Net zoals een droom echt lijkt tijdens onze slaap lijkt ons stoffelijk bestaan reëel. De wijzen echter, die Zelfrealisatie hebben bereikt, hebben de realiteit van de Allerhoogste, de Geliefde, ervaren.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
22-08-2024
Vers 15. O beste onder de mensen, de wijze die onverstoorbaar is in vreugde en verdriet en in beide omstandigheden standvastig blijft is klaar om te proeven van de nectar der onsterfelijkheid.
Zolang we in een stoffelijk lichaam verblijven krijgen we te maken met alle mogelijke tegenstellingen die eigen zijn aan een leven in de stoffelijke natuur. Deze blijven maar komen en gaan, gelijk wolken die voorbij glijden of zoals eb en vloed enz. We raken zo gemakkelijk in de ban van wereldse objecten die ons, om het ludiek te zeggen, doen watertanden. Eén van mijn yogaleraren vatte dit samen als: smoutebollen hier, smoutebollen daar, aan het ene kraampje al wat lekkerder dan het andere, en maar eten tot we buikpijn krijgen. De volgende dag zijn we echter onze buikpijn al weer vergeten en beginnen er met smaak opnieuw aan. Het is inderdaad niet altijd even makkelijk, soms zelfs voor iemand in spiritueel ver gevorderde staat, om deze tegenstellingen en verlokkingen altijd kalm en onverstoorbaar tegemoet te treden. Doch oefening baart kunst. Laten we dus met volharding, echter zonder fanatisme, en veel geduld het pad blijven gaan dat leidt tot zelfverwerkelijking.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
21-08-2024
Vers 14. O zoon van Kunti, geluk en verdriet komen en gaan net zoals zomerse hitte en winterse koude. Zij zijn niet meer dan zintuiglijke ervaringen. Verdraag hen moedig en onbewogen, O afstammeling van Bharata.
Arjuna wordt in dit vers aangesproken met zoon van Kunti en afstammeling van Bharata wat verwijst naar zijn edele en goede eigenschappen van zowel moeders als vaders kant. In deze stoffelijke wereld is niets blijvend en is alles onderhevig aan verandering. Echter door de juiste aanwijzingen, geestelijke oefening en discipline kunnen we leren om deze moedig en onbewogen te ondergaan. Het is een proces met vallen en opstaan tot dat we deze illusoire aantrekkingskracht van de materiële wereld uiteindelijk overwinnen en opgaan in de Allerhoogste, de Geliefde.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
20-08-2024
Vers 13. Op dezelfde manier als het Zelf in dit lichaam kindertijd, jeugd en ouderdom ervaart, zo verhuist de ziel van het ene lichaam naar een ander. Een wijs mens laat zich hierdoor niet verontrusten.
Het lichaam van een mens maakt tijdens zijn leven verschillende lichamelijke transformaties door. Eerst als kind, gevolgd door de jeugd, dan overgaand naar een jonge man of vrouw gevolgd door rijpere leeftijd en tenslotte naar een oud lichaam tot de dood intreedt. Al deze lichamelijke veranderingen hebben totaal geen invloed op ons Zelf. Als we in gedachten teruggaan in de tijd bemerken we dat ons innerlijk onveranderd bleef. Wel zijn we geëvolueerd qua werelds denken maar onze ziel bleef identiek. Volgens de Bhagavat Gita en de aanwijzingen van Heer Krishna verhuizen we na onze dood naar een ander lichaam tot we het uiteindelijke hoogste doel, godsrealisatie, hebben bereikt en voor eeuwig versmelten met de Allerhoogste, de Geliefde.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
19-08-2024
Vers 12. Nooit was er een tijd dat Ik niet heb bestaan, noch jij, noch al deze vorsten. Nooit komt er een tijd in de toekomst dat wij ophouden te bestaan.
Het Absolute, de Allerhoogste, de Geliefde kent begin noch einde. Dit geldt eveneens voor onze spirituele existentie die uit Hem/Haar/Het is voortgekomen. Enkel het stoffelijke bestaan is veranderlijk en vergankelijk. Over deze spirituele kennis te beschikken schenkt ons intense vreugde en diepe vrede.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis