Vers 72. O Arjuna, wanneer iemand de uiteindelijke staat van het Zelf, de Opperste Geest bereikt, zal het hem nooit meer worden ontnomen. Zelfs in zijn laatste levensuur zal hij in deze gelukzalige staat gevestigd en één zijn met de Allerhoogste.
Als men zich constant oefent in het bereiken van Godsbewustzijn en devotionele dienst zal deze innerlijk kracht zo sterk en allesomvattend worden dat, als de tijd rijp is, men er volledig door wordt geabsorbeerd. Er is vanaf dan geen terugval meer mogelijk in de materiële wereld, zelfs niet in het uur van de dood.
Hier eindigt het tweede hoofdstuk van de Bhagavat Gita, "Het pad van kennis"
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
|