Het weer van de dag VOLKSHEILGE - OUDE VOLKSGEBRUIKEN-
13-11-2005
De winter bepalen
De volkskundige kalender, weer hij, vertelt hoe de mensen vroeger wisten hoe de winter ging zijn, dat deden ze als volgt : Men gaat omtrent Allerheiligen in het bosch en houwt een spaan uit een beukenboom; wanneer de zelve droog is, dat beduidt warmen winter, maar is hij nat, dan zal er een kouden winter op volgen. Bestonden er toen nog geen instrumenten zoals nu, ze wisten zich toch te redden en mogelijk met betere voorspellingen dan deze die ze ons nu voorschotelen. Het zal vroeger zeker iets te maken gehad hebben, met het wel of niet aanwezige sap in de bomen ? En de natuur, geloof mij, hij is er zelden naast hoor !
Ik laat het u de volkskundige kalender vertellen : Als kinderspel vinden wij het BIKKEL - of PIKKELBEENSPEL bij de meisjes. Vroeger bij de jongens bestond het KOOTEN. De meisjes zitten nu op de stoep of den dorpel van het huis, en als het regent, spelen ze aan de tafel met het pikkelbeen. Oudtijds waren de bikkels de verkens- of schapenkoten(astragale). Dit beentje vertoont vier zijden : de eene heeft een puntje, gatje of putje, de tegenovergestelde is bolvormig, de rug ; de twee andere zijden zijn effen, staanders. Thans spelen de kinders bijna altijd met kunstmatige bikkels. Zij zijn van koper, zink of tin, zelden van hout. Bij het spel wordt een kaatsbal gebruikt, terwijl hij omhoog geworpen wordt moet de speelster een of meer bikkels omkeeren; zij maakt puttelingen, ruggelingen, staanders, een voor een, dan met twee, drie en vier. Zou onze jeugd van vandaag nog weten wat "bikkelen" is ?
Inderdaad als men de temperaturen van de eerste helft van deze maand eens bekijkt dan moeten we vastellen dat deze abnormaal zacht zijn, en dat laat niets goed voorspellen voor wat nog komen moet, leest u zelf maar :
" In november hard begin, in de winter zoet gewin. "
Van dat hard begin was er totaal niets te merken, dus.......trek er zelf u besluit maar uit !
Die tweede reden dan : Elders zegt men : Sint Marten had een wit paard waarmee hij uitreed als hij brood of kleeren aan den arme ging uitdeelen. om zijn dier te voeden had hij hooi noodig, doch, gelijk hij de verduldigheid zelf was, werd zijn meersch maar het laatst afgemaaid, wanneer de maaiers elders geen werk meer vonden, zoodat zijn hooi nooit in 't drooge binnen geraakte. Hij moest nochtans hooi hebben, wilde hij zijn paard in het leven houden. Schooien viel hem lastig, daarom bad hij God om hem alle jaren in November eenige schoone zomersche dagen te geven om zijn hooi in 't drooge binnen te krijgen. Daarom geeft Onze Lieve Heer eenige dagen schoon weer in deze maand. Tot daar een 3-tal dagen wat over Sinte Mette. Morgen pikken we dan de draad weer op met een weerspreuk voor deze maand en met een al oud kinderspel, tot morgen.
De volkskundige kalender verteld het allemaal zo schoon te beginnen met volgende spreuk : " Sint Marten moet zijn zomerken geven. " Rond den feestdag van den H. Martinus hebben wij doorgaans eenige schoone dagen. Over den oorsprong van dit gezegde zijn twee verhalen : Wanneer S. Marten naar het kamp terugkwam, toen hij zijn mantel had gescheurd om een arme te kleeden, werd hij bestraft. Men zegde hem dat aalmoezen doen, goed was maar niet mochten gebeuren met 's landsgoed. Daarom werd hij naakt aan een boom gebonden om gegeeseld te worden. De ongelukkige huiverde van kou, maar God had deernis met zijn lot en zond een weldoenden zonnestraal op zijn lichaam. Ieder jaar wordt ons nog die zonnestraal gejond. Hierna vertel ik dan graag de tweede reden.
Oké dat Sint Marten voorbij is maar zoals ik eerder al zei, rond deze brave man zijn er toch zoveel weerspreuken ontstaan dat het allemaal teveel is om ze op een dag mee te geven. Omdat ik nog twee zeer oude weerspreuken echt mooi vind, laat ik er u vandaag ook nog van mee genieten.
" De Misse van Sinte Merten, brengt ons den winter in 't herte.
De feestdag van den H. Martinus, Sint Marten in den Volksmond, is een volksfeest in den waren zin van het woord, zo verteld ons de Volkskundige kalender. Wij mogen er een gekerstend feest inzien, ten minste voor de gebruiken die er bij te pas komen. In het begin van den wintertijd, vierden onze heidensche voorouders hun god Wodan die over den wind en de wolken regeerde. Zij stelden hem voor als een jager die, op een woest ros gezeten, door het luchtruim vloog, den werkzamen landbouwer zegende. Toen de eerste geloofspredikers in het land kwamen en dit heidensch geloof wilden uitroeien, vonden ze in den H. Martinus den gepasten heilige; immers zijn sterfdag werd rond dezen tijd gevierd, hij ook, als krijgsman, bereed een paard en had, uit medelijden voor een armen man, eene weldaad gedaan : zijn mantel met hem gedeeld. Was het geloof in Wodan verdwenen, de gebruiken te zijner eer bleven lang bestaan en men kon ze niet gemakkelijk uitroeien. In zoover ze niet tegenstrijdig waren met den godsdienst en de zeden, lieten de zendelingen ze bestaan en zoo zijn ze tot onzen tijd gebleven. Nou ja, "onze tijd" ?
Met volgende weerspreuken wil ik al vooruit kijken naar morgen toe, want rond deze brave man zijn er nogal wat spreuken ontstaan. Laat ons hopen dat de volgende weerspreuk haar gelijk haalt, zou dat mooi zijn !
"Al moet Sint-Merten een mantelke dragen, hij moet toch nog wandelen in zomerse dagen. "
Heel anders klinkt dit dan weer :
" Sint-Martinus zet zich met veel dank, bij het haardvuur op de bank. "
Ook in de Kempen gaan de jongens nog hout en turf schooien, ook appelen en kastanjen. 's Avonds worden de brandstoffen in het vlakke veld opeengestapeld en in brand gestoken. De kinderen dansen rond het vuur, en werpen de appelen en kastanjen op de gloeiende kolen. Dit spel wordt ook weer door een liedje kenbaar gemaakt : Wij komen van straten tot straten, wij hebben nog niets gehad; en wij komen om Sint Marten geef Sinte Marten ook wat. Wilt ons wat appelen geven en daar wat stokjes bij, en wij komen om Sinte Marten wij staan al op een rij, 's Avonds omtrent tienen ontsteken wij ons vier daar komen de geburen daarrond staan ziene. Met fakkels en fuzeeën tot eeren van ons vier, wij vieren Sinte Marten al op ons oude manier. Wij braden dan appels met den hoop dan is ons vier in brand, met bier dat volgt dan met den stoop Parblue, dat is galant. Toch enorm mooi die tijd van toen, vind u ook niet ?
Niets is zoo koddig als die St. Martensgasten 's zondags te zien. Vier dragen de kruk, zij hebben een driehoekigen hoed van papier of eenvoudig een papieren band om het hoofd. Zij hebben aan de kin een geduchten zwaren baard. Op de kruk zit Sinte Marten in persoon. Hij heeft een gouden kazuivel aan, een papieren, dikwijls een mijter op het hoofd, 'nen knevel en baard gelijk de dragers, 'nen vergulden staf in de hand en....."nen pollepel om het geld aan te nemen. Aan de kruk hangt een kabas of korf om het ontvangen geld in te bewaren. Zij gaan van huis tot huis en zingen hun liedje : Vandaag is 't Sinte Marten, morgen sinte kruk, we komen uit goede parten wij hadden zoo graag een stuk. Een houtje of een turfke in Sint Martens kurfke, wij zullen van hier niet gaan voor dat wij hebben wat opgedaan.
In het Hageland placht men mutsaards te stoken. Bij het geknetter van het vuur, steeg een gejoel en vreugdegeschreeuw op, waarna de jongelingen elkanders hand vast namen, en een rondendans begonnen. Terwijl de kinderen zich vermaken, komen ook de jonge lui feest vieren rond het Sint Martensvuur. Rond Leuven lieten ze zuiverende vuren branden, wat ene herinnering is aan de tijdvuren der Germanen. De jonge dochters plachten hunne verloofden en hunne familie te onthalen en te vergasten op boekweitkoeken. Te Mechelen gaat men van deur tot deur, met een kabbasken aan den arm en men zingt het Sint Martensliedeken, om een appelken, een peerken, een centje of zo iets te bekomen. Doch het bijzonderste feest is den Zondag nadien. Van in de week is men volop bezig aan het maken van een kruk, waar Sint Marten - een knaap - moet opzitten. Hoe dit verder gaat, dat leest u morgen dan weer wel.
Een speciaal gebeuren in november is alvast het naamfeest van de H. Martinus, BB of in de volksmond "Sinte Mette". Omdat er zoveel over en van te vertellen valt, steek ik er vandaag al maar van wal mee. Zo vertelt de Volkskundige kalender ons......Indien we het feest beschouwen als een volksfeest, bevinden wij eerst de vreugde vuren. Zoals deze van Sint Jan den midzomer gedachten, doen deze van St. Marten den winter ingaan. Reeds dagen te voren gaan de jongens aan het schooien bij de boeren, om wat hout te krijgen. Zij zingen daarbij een liedje : "Sint Marten heeft zoo'n kou, geef ons maar zoo groot als een boone Onze Lieve Heer zal 't in den hemel loonen." Doch niet alleen de warmte van het vuur wordt hierbij gewenscht, de knapen vragen ook appelen en kastanjen om in dat vuur te braden of te poeffen. Op St. Martensdag wordt dan, ter uitgelezen plaats, een vuurstapel opgericht, waarrond de jeugd al zingende danst : "Stookt vier, maakt vier, Sint Marten komt alhier met zijn bloote armen hij zou hem geerne warmen."
Een spreekwoord probeert ons te leren dat een verwittigd mens er soms twee waard is. Met de volgende weerspreuk probeer ik dit alvast te doen.
" Als het in november 's morgens broeit, wis dat de storm 's avonds loeit ! "
Vanaf morgen ga ik u al enkele weerspreuken brengen die op 11-11 en Sint Maarten terug slaan want rond deze brave man zijn er wel enkele gemaakt, teveel om ze op 1 dag te geven, vandaar dat ik ze zal spreiden over 2 dagen
Uit de volkskundige kalender over deze IV Gekroonden dit : Het is bij vergissing dat de IV Gekroonden tot patronen der metsers en steenkappers genomen zijn. Niet zij waren steenkappers, maar vijf andere martelaren die op dezen dag gevierd worden, te weten : Claudius, Nicostratus, Symphorianus, Castorius en Simplicius die weigerden afgodenbeelden te maken Den tweeden Zondag van de maand placht men den feestdag der Kerkwijdingen te vieren. Vóór de regeering van Jozef II in ons land, vierde elke parochie dit feest op zijn dag, doch de keizer-koster bracht al die verletdagen op een dag, in een tijdperk dat het moeilijk viel om veel te feesten. Het volk bleef nochtans weerspannig, het noemde dezen dag Keizerskermis en vierde voort den patroondag der parochie. Vanaf morgen kijken we al vooruit naar Sint-Maarten en de oude gewoonten op die dag, want geloof mij, er waren er velen !
Deze tijd van 't jaar is het wel geraadzaam om bij tijd 's avonds toch eens omhoog te kijken, soms kunnen maan en sterren ons heel veel vertellen, zoals deze weerspreuk het zo mooi zegt :
" Er is koude en vorst op handen, als de flikkersterren branden. "
Vandaag vereren men de H. Willebrordus en de volkskundige kalender vertelt ons 't volgende : Geboren in Noord-Humberland en monnik te Ripon werd hij door Paus Sergius naar Holland gestuurd. Hij was de eerste bisschop van Utrecht, predikte het geloof en stierf te Echternach in Luxemburg waar ieder jaar, op derden Sinxendag, de eigenaardige dansprocessie plaats heeft. Te Viersel(Antw.) wordt de heilige aanroepen tegen den kinkhoest, daar komt men bijzonderlijk beewegen den eerste Zondag van den Vasten. Te Wulpen(W-Vl.) bestaat eene wonderbare bron die hij deed ontspruiten. Men komt er water putten tegen de koorts en heeten brand. Te Berchem(Antw.) wordt ook een S. Willibrondputke bezocht waar de heilige eene kapel bouwde. Wat er momenteel nog rest van dit alles is ook mijn een vraagteken.
De H. Leonardus wordt op bijzondere wijze vereerd te Huyssingen en Zoutleeuw, alwaar hij aanroepen wordt tegen de lamheid en rhumatisme, en door de vrouwen in barensnood. Algemeen is de aanroeping voor de gevangenen. Door zijne machtige voorspraak bij Clodowich, bekwam Leonardus, zooals den H. Remigius, zijn leermeester, het voorrecht de gevangenen te verlossen wanneer de koning in of door de stad Reims kwam. Bij zijne reis in Aquitanië, genas hij meermaals de kreupelen en lammen. Toen hij vernam dat de koningin in stervensgevaar was bij den barensnood, begaf hij zich naar het paleis, stortte eene vurige bede ten hemel, en wanneer hij bij de lijderes kwam beviel ze zonder moeite. Tot belooning aanvaardde hij slechts grond om eene kapel en klooster te laten bouwen.
Omdat ik het echt mooi vind, wil ik u mee laten genieten van de dichtkunst ener P. de Haas.
November is in 't generaal Een stil en dromerig verhaal. Een maand die met zacht weer ons zegent, en nat is zonder dat het regent. 't Weer is doorgaans nog al knap, de zon raakt in gevangenschap. Tocht tracht ze er nog door te boren, en komt om 11 uur even gloren. Wordt dan in nevelen vocht en zacht, des middags weer naar bed gebracht. De 2de helft komt enkele malen, ons op een echte vorst onthalen. Dat komt de boeren op verliezen, daar bieten in de grond bevriezen. Gewoonlijk loopt het niet zo'n vaart, de winterjas wordt nog gespaard.
Tot daar een korte dichterlijke beschrijving van hoe november kan zijn.