's Morgens zijn de kinderen al vroeg uit het bed om te zien wat Klaas heeft meegebracht. De folklore is rijk aan al wat Klaas brengen kan ; zonder te gewagen van speelgoed : poppen, treins, soldatentuigen, winkel- en keukengerief, hebben wij in de snoeperijen iets eigenaardigs te zien; hun vorm heeft een legendarischen oorsprong. De bisschoppelijke stad Myra ligt aan zee, en menigmaal heeft de heilige de schippers behouden bij de tempeesten ; daarom geeft men de scheepjes van marsepain. Het brood, mild aan den arme gegeven door den bisschop, had een bijzondere vorm, daarom de brood- of koekemannen, ruiters wiens hoofd, ook den kop van het paard, steenen schilderijtjes dragen. De onontbeerlijke speculaas op dien dag, schijnt ons te komen van het Rijnland, waar men "speculaze" , platte koeken met kruiden bakte, ter eere van den heilige. Ook pepermoppen en peperbollen hebben er den oorsprong. In onzen jongen tijd kwamen de bakkers 's morgens vroeg heete brood trompen : lange broodjes met worst. Morgen lees ik over dit alles een laatste maal voor u voor, en dan...is het aan de goede Sint zelf.
Is de avond vóór het feest eindelijk aangebroken, dan stellen kinderen hun schoen of holleblok, hangen hunne kous in de schouw zonder te vergeten er wat hooi of rapen, of wortelen bij te doen voor den ezel van Sint Niklaas. Dan zingen ze een liedje, dat verschil van streek tot streek. dat van Brugge is eigenaardig : Kousen en schoenen staan te pronken al aan den heerd de kinderen slapen dat ze ronken daar komt een peerd. 't Is het peerd gelijk een ezel O heilige man ! 'k zal een deuntje voor u zingen brengt mij wat dan.
Te Turnhout bijvoorbeeld zingen ze : Sint Niklaas, mijn goeie man wilt ge mij wat geven, dan dien ik u al mijn leven lang, geeft gij mij niets dan dien ik niet, dan zijt gij mijnen Sint Niklaas niet. En morgen lees ik dan weer verder
Gisteren las ik voor u wat de kinderen 's avonds deden alvorens naar bed te gaan. De kalender verteld ons verder : En wanneer ze 's anderdaags, al vóór het krieken van den dag beneden komen, om al de lekkernijen en speelgoed van Klaas te zien, dan danken ze luidskeels ; Danke Sinte Niklaas ! Alhoewel het Sinte Nikolaasfeest een christelijk feest is, zijn er zekere gebruiken van den Wodanrit der Germanen in gemengd. Toen reed Wodan op zijn paard door het luchtruim en beloonde of bestrafte het volk; nu is het de goede heilige die de kinderen beloond of bestraft voor hun braafzijn of hunne kwaadaardigheid. Het St. Niklaasfeest bleef onveranderd bij het Vlaamsche volk voortleven, en wie het tafereel van Jan Steen aanschouwt, kan zich zelf in het midden stellen en meeleven met die kinderen die lustig spelen, nieuwsgierig turen langs waar St. Niklaas is weggevlogen of spijtig en gram als de jongen die een roede in zijn holleblok vindt. Zoo was het toen, zoo is het nog. Morgen lees ik weer wat verder voor u !
Zoals ik gisteren beloofde, lees ik vandaag weer een ietsjes meer voor uit de dikke volkskundige kalender. Te Aalst vergaderen op 6 december de winkeliers, wiens patroon hij is, in de S. Martenskerk om de goddelijke diensten bij te wonen. Er gaat dan eenen processie rond de kerk, waarin het borstbeeld van den heilige gedragen wordt. Toch vooral is Sint Niklaas de kindervriend. 's Avonds vooraleer naar bed te gaan zingen de kinderen :
Sinte Niklaas heilige man, met uw besten tabbaart aan, gy rydt er mee naar Spanje om appelkens van Oranje om peerkens van Condé, Condé, breng my toch wat mee.
Morgen lees ik verder voor en hoort u hoe de kinderen 'smorgens reageren bij 't krieken van de dag zelf !
Omdat ik her en der de goede Sint al zien opduiken ben ik in mijn volkskundige kalender gedoken, en omdat die er zoveel over te vertellen heeft, wil ik er u vanaf heden, stapvoets al 't een en 't ander over meegeven. De heilige, bisschop van Myra in Italië, muntte uit door zijne liefdadigheid. Hij stierf in 342 en toch dwaalt hij hier nog ieder jaar rond ! Vele ambachten en neringen kozen hem tot patroon, en niet ten onrechte. De Oud-kleerkoopers bedenken den ootmoedigen godsdienaar die, zelfs na zijne verheffing tot bisschop altijd grove kleeren droeg om de nieuwe aan den arme uit te delen. De graanhandelaars waren indachtig hoe de heilige, tijdens een hongersnood, aan een schipper van Sicilië verscheen, die zich bereidde eene lading tarwe naar Spanje te voeren, hem beval ze naar Myra te brengen.De schippers denken aan de bijzondere bescherming van den heilige dewijl een tempeest hen bewaarde van den ondergang. De merceniers verkozen hem tot patroon omdat zij zulke goede zaken maakten omtrent zijn feestdag. Hoe het te Aalst verging lees ik u morgen voor.
Inderdaad je kunt deze dagen beter toch maar uitkijken want november wordt bemind voor zijn regen en windvlagen, en wie weet misschien ook wel voor stormweer? Wel een klein lief beestje vertelt u wanneer er storm op komst is, leest u maar :
" Maakt de spin in 't net een scheur, dan klopt stormweer aan de deur ! "
De volkskundige kalender, weer hij, vertelt hoe de mensen vroeger wisten hoe de winter ging zijn, dat deden ze als volgt : Men gaat omtrent Allerheiligen in het bosch en houwt een spaan uit een beukenboom; wanneer de zelve droog is, dat beduidt warmen winter, maar is hij nat, dan zal er een kouden winter op volgen. Bestonden er toen nog geen instrumenten zoals nu, ze wisten zich toch te redden en mogelijk met betere voorspellingen dan deze die ze ons nu voorschotelen. Het zal vroeger zeker iets te maken gehad hebben, met het wel of niet aanwezige sap in de bomen ? En de natuur, geloof mij, hij is er zelden naast hoor !
Ik laat het u de volkskundige kalender vertellen : Als kinderspel vinden wij het BIKKEL - of PIKKELBEENSPEL bij de meisjes. Vroeger bij de jongens bestond het KOOTEN. De meisjes zitten nu op de stoep of den dorpel van het huis, en als het regent, spelen ze aan de tafel met het pikkelbeen. Oudtijds waren de bikkels de verkens- of schapenkoten(astragale). Dit beentje vertoont vier zijden : de eene heeft een puntje, gatje of putje, de tegenovergestelde is bolvormig, de rug ; de twee andere zijden zijn effen, staanders. Thans spelen de kinders bijna altijd met kunstmatige bikkels. Zij zijn van koper, zink of tin, zelden van hout. Bij het spel wordt een kaatsbal gebruikt, terwijl hij omhoog geworpen wordt moet de speelster een of meer bikkels omkeeren; zij maakt puttelingen, ruggelingen, staanders, een voor een, dan met twee, drie en vier. Zou onze jeugd van vandaag nog weten wat "bikkelen" is ?
Inderdaad als men de temperaturen van de eerste helft van deze maand eens bekijkt dan moeten we vastellen dat deze abnormaal zacht zijn, en dat laat niets goed voorspellen voor wat nog komen moet, leest u zelf maar :
" In november hard begin, in de winter zoet gewin. "
Van dat hard begin was er totaal niets te merken, dus.......trek er zelf u besluit maar uit !
Die tweede reden dan : Elders zegt men : Sint Marten had een wit paard waarmee hij uitreed als hij brood of kleeren aan den arme ging uitdeelen. om zijn dier te voeden had hij hooi noodig, doch, gelijk hij de verduldigheid zelf was, werd zijn meersch maar het laatst afgemaaid, wanneer de maaiers elders geen werk meer vonden, zoodat zijn hooi nooit in 't drooge binnen geraakte. Hij moest nochtans hooi hebben, wilde hij zijn paard in het leven houden. Schooien viel hem lastig, daarom bad hij God om hem alle jaren in November eenige schoone zomersche dagen te geven om zijn hooi in 't drooge binnen te krijgen. Daarom geeft Onze Lieve Heer eenige dagen schoon weer in deze maand. Tot daar een 3-tal dagen wat over Sinte Mette. Morgen pikken we dan de draad weer op met een weerspreuk voor deze maand en met een al oud kinderspel, tot morgen.
De volkskundige kalender verteld het allemaal zo schoon te beginnen met volgende spreuk : " Sint Marten moet zijn zomerken geven. " Rond den feestdag van den H. Martinus hebben wij doorgaans eenige schoone dagen. Over den oorsprong van dit gezegde zijn twee verhalen : Wanneer S. Marten naar het kamp terugkwam, toen hij zijn mantel had gescheurd om een arme te kleeden, werd hij bestraft. Men zegde hem dat aalmoezen doen, goed was maar niet mochten gebeuren met 's landsgoed. Daarom werd hij naakt aan een boom gebonden om gegeeseld te worden. De ongelukkige huiverde van kou, maar God had deernis met zijn lot en zond een weldoenden zonnestraal op zijn lichaam. Ieder jaar wordt ons nog die zonnestraal gejond. Hierna vertel ik dan graag de tweede reden.
Oké dat Sint Marten voorbij is maar zoals ik eerder al zei, rond deze brave man zijn er toch zoveel weerspreuken ontstaan dat het allemaal teveel is om ze op een dag mee te geven. Omdat ik nog twee zeer oude weerspreuken echt mooi vind, laat ik er u vandaag ook nog van mee genieten.
" De Misse van Sinte Merten, brengt ons den winter in 't herte.
De feestdag van den H. Martinus, Sint Marten in den Volksmond, is een volksfeest in den waren zin van het woord, zo verteld ons de Volkskundige kalender. Wij mogen er een gekerstend feest inzien, ten minste voor de gebruiken die er bij te pas komen. In het begin van den wintertijd, vierden onze heidensche voorouders hun god Wodan die over den wind en de wolken regeerde. Zij stelden hem voor als een jager die, op een woest ros gezeten, door het luchtruim vloog, den werkzamen landbouwer zegende. Toen de eerste geloofspredikers in het land kwamen en dit heidensch geloof wilden uitroeien, vonden ze in den H. Martinus den gepasten heilige; immers zijn sterfdag werd rond dezen tijd gevierd, hij ook, als krijgsman, bereed een paard en had, uit medelijden voor een armen man, eene weldaad gedaan : zijn mantel met hem gedeeld. Was het geloof in Wodan verdwenen, de gebruiken te zijner eer bleven lang bestaan en men kon ze niet gemakkelijk uitroeien. In zoover ze niet tegenstrijdig waren met den godsdienst en de zeden, lieten de zendelingen ze bestaan en zoo zijn ze tot onzen tijd gebleven. Nou ja, "onze tijd" ?