Bij de Noorderburen was de sperreboom een goddelijke boom om zijn altijd-groen zijn, bij de Joelfeesten werd hij verlicht. De brandende boom, symbool van de herleving, werd gekerstend tot symbool van Christus. Die boom is ook de paradijsboom met de ontsterfelijke vruchten door Adam en Eva verbeurd, herwonnen door den nieuwe Adam : Jezus uit Maria geboren. Kan. P. Croon in zijn almanach voor heden en morgen, weet te zeggen dat men op Kerstdag nieuwe kleren moest aantrekken : Wat schande voor mynheer, waer dat op eenen kerstdag langs de stad te gaen met ander heeren en aen het lyf te hebben niet dat ook wat naer de mode ziet, gansch zonder nieuwe kleeren. En peynst ook eens, hoe dat mevrouw te kerken durven komen zou, met overjaerde kraegen. Al zyn haer kleeren nog zoo goed, zal zy, gelyk een ander doet, geen nieuwe mogen draegen? Maer heer en vrouwen niet alleen, en Jan en Trien dat z'elk en d'een al weet men't niet waer haelen, die moeten op zoo groote feest op 't allernieuwste zyn geleest al zou men 't nooit betaelen. De kinderen plachten ook op Kerstdag een bezoek te brengen aan peter en meter, waar zij geschenken kregen. Morgen geef ik u tot slot nog een stukje wangeloof mee !
In Brabant en Limburg at men op Kerstavond gewijde gortbrij, die in zekere kloosters verkocht werd. Meest wordt men genood op wafel- en pannenkoekbak; men drinkt erbij warmen punch of wijn. Te Brussel, bij de burgerij, is het feestmaal in voege gebleven, de kastanjen nochtans vervangen er de zoete eikels der oude Belgen. Indien tijdens het maal een licht uitgaat, wordt het als een ongeluk beschouwd : een der gasten zal gedurende het jaar sterven. Na de maaltijd wordt de toekomst geraadpleegd. Men giet daartoe gesmolten lood of eiwit door de opening van een sleutel in het water, dan bekomt men allerlei figuren die in verband staan met de toekomst. Zo zal de jongeling ene naaister huwen wanneer het gegoten lood ene schaar verbeelt, het meisje zal dan een kleermaker tot echtgenoot hebben. Verbeeldt het een blad of boek, dan wijst het een bureelschrijver, enz. Ook worden nootschelpen gebezigd waarin kleine stukjes brandende kaars gesteld worden en op het water drijven. De wijze waarop en hoelang ze branden duidt den levensloop aan; komen er twee in aanraking, dan voorspelt het een huwelijk. Het oprichten van een Kerstboom dagtekent van jongeren tijd in onze gewesten. Het was bijzonderlijk de kasteelheer die er ene ten huize oprichtte en de arme kinderen onthaalde om den boom te plukken. Daar vonden ze speelgoed en lekkernijen, warme kleren en geld. Morgen vertellen we weer een beetje verder...tot dan ?
Kijk dezer dagen eens rond in je tuin, op grasstroken of waar dan ook, om te zien of je geen molshopen ziet ! Want de mol vertelt ons heel veel over de winter, lees maar :
" Zijn er eind december al veel mollen, dan laat de winter met zich sollen. "
Zelf heb ik er al naar uitgekeken, maar ik heb er helaas nog geen enkele gezien, dus.....???? Brrrrrrrr zeker ?
Kerstnacht is een wondere nacht. Talrijk zijn de sagen en sprookjes die erover aangetekend staan. Ik verwijs enkel naar de klokkensagen van vervloekte en verzwolgen klokken die men om middernacht kan horen in de klokputten te Asse, Beveren, Dendermonde, Liedekerke, Maldegem, Opoeteren, Wieze enz. In menig dorp gelooft men aan den Hellewagen of bloedkaros die om middernacht door de lucht rijdt. In de Luythagen (Mortsel) is het de brandende wagen van een boer die, volgens de overlevering, de feestdagen niet eerbiedigde en zelfs op den heiligen Kerstdag hout ging halen met zijn wagen. Te Brugge keren de leeuwen der Leeuwenbrug zich om wanneer het 12 uur slaat op den Halletoren. Te Gent verandert het water der Lieve in wijn enz. Op Kerstavond zet men de plant, roos van Jericho geheten, in water, tegen middernacht spreiden de korte vertakkingen zich uit en vertoont ze een bloeivorm als die ener roos. Vrome mensen komen buiten hun hoeve, knielen aan de deur op klokslag middernacht en doen een kruisgebed. op dat ogenblik gaat Gods zegen door de lucht Morgen laat ik de volkskundige kalender weer verder vertellen !
Ik geef u graag enkele zeer oude tips mee voor wat het weer betreft. Neem voor ene keer nu eens van mij aan, dat deze tips toch wel ergens zeer betrouwbaar zijn !
Als des Winters een noorderwind waait, zo hij verloopt, mag men regen verwachten. Zo de sneeuw en het ijs zonder zonneschijn smelten, is er rijm op handen. Als op enige dagen vorst ene duistere lucht volgt, is er sneeuw te verwachten. Begint het te vriezen na Noorder- of Oosterwind, zo zal de vorst aanhouden. EN.....Begint de winter met sneeuw, dan zal hij lang duren !
Kijk dus uit en .....voorspel voortaan zelf het weer !
In de kerken staan veelal Kribbekens opgericht. De oorsprong er van is aan den H. Franciscus van Assisië te wijten die er een optimmerde in zijn klooster. Het volk vond het zoo schoon dat het gebruik uit Italië naar de andere landen werd gebracht. Te Tongeren kwamen vóór de Middernachtmis drie kinderen in het wit gekleed als Engelen, het blijde nieuws der geboorte aan het volk verkondigen. Nadat de priester het Evangelie waarin de geboorte van Jezus verhaald wordt, had gezongen, hief het volk het Te Deum aan, terwijl al de klokken begonnen te luiden. Het is de gewoonte dat de koorknapen in de kerken heden, soms tot Allerkinderendag, rondgaan met de schaal, de omhaling wordt onder hen verdeeld. Gedurende den dag gaan de arme kinderen zingend langs de straat, zij kloppen aan bij de buren zeggende : Mag ik ? en dan zingen ze een kerstliedje zooals dit? Maria, zuivere maagd, Maria, zuivere maagd, Zij wist niet waar gaan zoeken, Sint Jozef had met vlijt, een kribbeke bereid, te Bethleem in een stal, voor Jezus, God en Koning, op weinig strooi en hooi tusschen ezel en koei. Kerstnacht is een wondere nacht, en daar vertelt de volkskundige kalender u een dezer dagen nog wat meer van.
De Middernachtmis staat bij het volk als de bijzonderste aangeteekend. Na de nachtwacht van kerstavond, togen de geloovigen naar de kerk : de vrouwen in hun kapmantel gehuld, de mannen in hun warmen frak, de harenmuts over de ooren getrokken, zoo gingen ze in groepjes, door een lantaarndrager geleid, langs de besneeuwde banen naar de dorpskerk. Treffend was die mis : het herhalen van den Gloria der Engelen door de kinderstemmen, het zalig genot bij het ontvangen van hun God in de H. Communie en het zien van het kleine wicht in de kribbe, omgeven van licht. Doch niet altijd werd de tijd te huis gesleten bij het knappend vuur, veel meer geschiedde het in de herberg. Zoo kwam de geestelijke overheid er tegen op en verschoof de middernachtmis tot vijf uur 's morgens. In enkele kloosterkerken nochtans wordt die mis gedaan en gekende burgers worden er bij toegelaten. Bij den terugkeer naar huis, vinden de huisgenoten die de eerste mis hebben bijgewoond, warme koffie en eierbrood. Dit eierbrood werd door de H. Engel gebracht en onder het oorkussen van het kleinste kind gelegd - daarvoor hadden de kinderen 's avonds hun liedje gezongen. Dit brood droeg doorgaans een steenen schilderijtje, patacon genaamd. Morgen krijgt u nog meer van die oude gebruiken.
Verschillend bijgeloof is aan den kerstblok gehecht : In sommige streken laat men den blok niet heel en gansch opbranden, het overblijfsel wordt onder het bed gelegd, opdat den bliksem nooit op het huis zou vallen. Gemalen en in water gemengd, geneest de asch de tering, en is een behoedmiddel tegen de tandpijn Morgen laat ik de volkskundige kalender vertellen over de Middernachtmis en hoe het toen allemaal was !
Als volksgebruiken op Kerstavond, zo vertelt de volkskundige kalender ons, stippen we aan : 's Avonds vergaderen de leden der familie rond den haard. Reeds eenige dagen te voren heeft men in het bosch eene sperre of den gezocht om een kerstblok te hebben die dan naar het ouder- of een vriendenhuis gebracht wordt. De lichten worden uitgedoofd, en bij het flikkeren van het vuur der kerstblokken worden allerlei vertellingen verhaald, elk op zijn beurt. Op de Reveillon wordt bier, wijn of cider gedronken. Te Geraardsbergen(O-Vl.) was het gebruik, wanneer de blok tot asch was verbrand, deze met jenever te begieten, en bij het laaien der vlam wenschte men elkaar een zalig kerstfeest. Te Sint-Martens-Laathem(O-Vl.) placht men de vensters der kerk met kaarsen te verlichten, wat ook in de huizen van verschillende steden gedaan werd. Bij de christene menschen worden er Stallekens van Bethleem opgericht, waarvoor men zingt en bidt. Te Brussel stelde men vroeger gansche dorpjes uit, waarvan de in papier gemaakte huisjes bij middel van kaarsjes verlicht waren.. Al de straten leidden naar het stalleke waar het Jezuskind ligt, omringd van Maria en Jozef. Vooraleer slapen te gaan, zingen de kinderen in Vlaanderen een liedje. Te Gent luidt het : Engeltje, engeltje Gabriel bak mij een koekje kleen en een koekje groot, om te leggen op moeder Mariatjes schoot.
Het Kerstfeest werd vroeger op verschillenden datums gevierd. Het was Paus Julius I (337-352) die het bracht op den 25 December, dag waarop de heidenen den zonnestand vierden. De Kerk had voorgenomen zooveel mogelijk de heidensche feesten te verkerstenen. Paus Gregorius I (593-604) schreef aan de zendelingen in Engeland : Het is onmogelijk alles uit te roeien, het is pijnlijk voor die heidenen al met eens aan alles te verzaken. Deze die de bestijging van een toppunt betracht, verheft zich voetje voor voetje, niet met sprongen. Dien stelregel was zeer voorzichtig en bracht goede vruchten mee. Zoo is het dat wij ons niet moeten verwonderen in den loop van het jaar de oude heidensche gebruiken te zien voortleven bij talrijke feestdagen, noch dat heidensche heiligdommen werden gekerstend. Morgen laat ik de volkskundige kalender verder vertellen over de oude gebruiken op Kerstavond.
Ik laat de volkskundige kalender vertellen hoe het allemaal begon. Alhoewel het kerkelijk jaar met den Advent en het burgerlijk jaar den 1 januari begint, opent het Kerstfeest het volkskundig jaar : zoo geschiedde het van overouds in het volksleven. Onze voorouders, toen nog in het heidendom gedompeld, plachten bij den zonnestand van den winter een offerfeest te houden ter eere der Zon die, zoals zij dachten, herboren werd. Zij noemden de nachten na den 4den nacht der zonnestand : Joelnachten (Joel betekend : draaien, woelen), de heilige nachten of moedernachten, nachten vol geheimnis, wanneer Wodan en Freya, Thor en Hulda door het luchtruim reden om de goeden te begunstigen en te loonen, den landman te zegenen in zijn arbeid. De eerste nacht viel op den hedendaagschen Kerstnacht. Niets bevestigt den datum der geboorte van den Zaligmaker. De HH. Vaders melden dat de Zon van gerechtigheid verscheen in den wereld wanneer de zon op het laagste van haren loopkring gekomen was. De H. Augustinus zegt dat Christus geboren is wanneer de dagen begonnen te lengen. Morgen vindt u hier het vervolg van deze vertelling.
Na de doortocht van Sinte Lucia is nu weer wachten op de komst van Sint Petrus en die laat tot 21 december op zich wachten. Maar geen nood want ondertussen leren we wel weer wat anders zoals :