Het weer van de dag VOLKSHEILGE - OUDE VOLKSGEBRUIKEN-
07-03-2006
Kinderspelen in lang vervlogen dagen
In Maart is het weer nog koud, doch meestal droog(vroeger dan toch) en toen gingen de kinderen op 't straat spelen. Hun geliefkoosde spel was lopen. Bij het naar school gaan vonden ze allicht een steen ofwel hadden ze een bal, en die werd dan met de voet om het verst gestoten. Was de weg lang genoeg, vooral op den buiten, dan liep men naar een aangewezen doel : b.v. een boom of een huis. Tijdens de speeltijd of 's avonds thuis na de klas, speelde men Bare, oorlog, diefke of soldaatje. Om zich lopend te verwarmen, speelde ze met den hoepel. De hoepel was, ofwel een band van een bierton of kuip, ofwel een bazaarhoepel die voortgedreven werd met een stok. Half maart kwam de kaatsbal voor de dag. De kaatsbal was rond : men had de lederen bal, klein van wit leder gemaakt met zavel gevuld. De grote bal met paardshaar gevuld en de elastieken bal in gutta-perca(caoutchouc). De kinderen kaatsten tegen de muur om 't langs : een uithouwerke doen; zij kaatsten naar elkaar soms met twee ballen, en dan zongen de meisjes een liedje. Speelde ze alleen, dan ging de bal op en neer terwijl ze, tussen het op en neergaan van de bal, zich omdraaiden, in de handen sloegen, en dan zong het kind: Al in de lijn, een potje mee wijn, een potje mee water, dan wasch ik mijn handjes al in de fontein. Ik droog ze weer af, ik zet z' in mijn zij, en kniel er daar bij, ik sta weer op , ik draai mij rond, gelijk ne kerremishond. Waar is toch die goede oude tijd naartoe ? Morgen heb ik het dan weer over de tweede woensdag in de Vasten en dan neem ik u mee naar Ieper.
7 Maart 2005 was een dag met af en toe een bui ! Maar met toch al een ietsje hogere temperatuur. Als maximum werden toen 7,1 graden opgetekend, terwijl de minimum temperatuur 1,4° bedroeg. Ik kan u nu al wel verklappen, dat de temperatuur toen lichtjes in stijgende lijn is gegaan, ik zeg wel lichtjes ! Wat we wel kunnen vaststellen is het feit dat maart van verleden, toch wel wat gelijk op de maart van dit jaar. Tot vandaag toch !
De heer Fris zag er een overblijfsel in van de heidense plechtigheid ter ere van Ceres en Bacchus. Hij vond er twee gewoonten in die bij de Kelten en Franken bestonden, namelijk : het vereren van het water en inzonderheid van de bronnen, en het vieren van de terugkeer der Lente door het aanleggen van vreugdevuren. Vroeger zal men wel op den Oudenberg feestvuren ontstoken hebben om de aankomst van het nieuw Jaargetijde te vieren (Tonnekensbrand weet je nog?). Men zal er ook de bron vereerd hebben door er allerlei voorwerpen in te smijten, zoals het toenmaals gebeurde en nog gebeurt bij heidense volkeren. Wanneer het Christendom zich hier inplantte, zal de Kerk die heidense gewoonte gekerstend hebben ter ere van Maria. Rondom de stad op twee uren afstand, staan (stonden?) de kinderen op de heuvelen of in de boomkruinen te turen naar den Oudenberg, wanneer zij de klaarte bemerken van den tonnekensbrand, haasten zij zich met stro en schavelingen, naar ene aangeduide plaats; de oudste binden dit op ene peers, het vuur wordt er aangebracht, en dan begint de rondendans en een algemeen lawaai van wallemkebrand. De ouderen springen door het vuur en maken tuimelpaarten. In Limburg noemt men de eerste zondag van de Vasten Kaaszondag en Broodzondag. Men smijdt een verse kaas op en eet zeven verschillende soorten van brood. Om zeker te zijn van het getal, gaat men rond bij vrienden en kenissen, om overal iets te gebruiken. Die oude gewoontes van vroeger toch ! ! ! Morgen vertel ik wat over de spelen die vroeger in maart plaats vonden. Volgende woensdag heb ik het dan weer over de 2de woensdag van de Vasten en Ieper. En zo naderen we dan Halfvasten en...de Graaf van halfvasten
Sinds gisteren kan je hier nu dagelijks lezen hoe het weer verleden jaar was op deze dag. En hoe was 6 maart 2005 ? Dat was een bewolkte dag met sneeuwbuien ! De maximum temperatuur was 3,5°, en als minimum noteerde men min 4,7° Morgen kijken we dan weer terug naar 7 maart 2005
Iedereen van ons zal er nu wel erg verlangend naar uitkijken neem ik aan. Ik bedoel naar die zomerse dagen die "sprokkel" ons niet wou geven ! En hoe zit dat nu voor maart ???
" Maart moet twaalf zomerse dagen geven, maar april staat er borg voor. "
Geen te beste afspraak als je het aan mijn vraagt. Maar hoe het weer ook moge zijn, de natuur gaat zijn toch zijn eigen weg. Ik hoorde zaterdagmorgend de merel fluiten. En de voorbije dagen zag ik een koppeltje tortelduifjes paren. De lente is niet ver meer weg ! ! !
NIEUW !!! En vanaf heden nu iedere dag op dit blog
Vanaf vandaag vertel ik u iedere dag hoe het weer was op de dag van vandaag, maar dan precies een jaar geleden ! Ik volg iedere dag de precieze noteringen van het weerstation te Kapelle o/d Bos, vandaar dat ik u die gegevens dagelijks kan geven. Verleden jaar was 5 maart een bewolkte dag met plaatselijke sneeuwbuien ! Als maximum temperatuur werd er 5,3° opgetekend. De miminum temperatuur voor deze dag bedroeg min 0,9° wat men lichte nachtvorst pleegt te noemen.
Zo gezeid, zo gedaan ! Wanneer al de koeken en al de vissen verzameld waren, zei de man : "Werp nu alles op de belegeraars. Het werd gedaan en de vijand dacht dat men nooit een stad zou kunnen innemen waar men zo het eten nutteloos wegwierp, en blies de aftocht! Geraardsbergen was gered en een zegevuur werd op den berg aangestoken. Iets wat nog geschiedt op vastenavond wanneer men een pekton bij het Mariabeeld ontsteekt. Dit is de Tonnekensbrand. Anderen dan weer, zagen er de geschiedenis aan de verkoop van den berg en aanpalende gronden in, toen ze door ridder Geeraard aan Boudewijn VI, graaf van Vlaanderen, in 1008 werden verkocht. De vorst stichtte op de plaats de stad die, naar de naam van de eerste eigenaar, Geraardsbergen genoemd werd. Jaarlijks kwamen de nakomelingen van Geeraard de koop ter plaatse zelve bekrachtigen, en bij deze gelegenheid zoals het in dergelijke omstandigheden de gewoonte was, werden lekkernijen aan het volk toegeworpen. De geestelijkheid die in al de grootste plechtigheden tegenwoordig was, woonde dat volksfeest bij en gaf er het godsdienstig karakter aan dat tot heden toe bewaard is gebleven. Morgen vertel ik u verder wat de heer Fris er in zag, en kom ik ook aan het einde van deze zeer oude sage, tot morgen dan maar ?
Gisteren vertelde ik u al dat vastenavond en de eerste zondag van de vaste, vroeger jaren de bijzonderste dag de carnaval was. Het bijzonderste feest wordt die eerste zondag wel in Geraardsbergen gevierd. Rond de middag al wordt de stad gevuld met een bonte menigte uit de omtrek. Om 14 uur dan wordt de plechtigheid aangekondigd door het luiden van de klokken en het spelen van de beiaard. het feest behelst twee delen : Het eerste is de processie waarin de geestelijkheid, vergezeld van de overheden en een talrijke menigte, zich onder het gezang van de litanie van O.L.Vrouw en andere kerkelijke liederen, naar de vermaarde kapel van O.L.Vrouw op den Oudenberg begeeft. Na de godvruchtige plechtigheid wordt de erewijn voorgebracht, geestelijke en burgerlijke overheden reiken zich de beker over waarin een visje zwemt. Een der overheden moet het visje inslikken. Van zodra de gezondheid gedronken is, worden opgepropte manden met haringen en krakelingen over het volk uitgeworpen of in een nabijgelegen vijver gegoten. Het is dan een gegrabbel, een verwarring, een gelach en gejubel zonder einde. Velen richten zelfs honden af om in de vijver de haringen en krakelingen op te vissen. Over de oorsprong van deze zonderlinge gewoonte is men het niet altijd eens. Men verhaalt dat de stad eens door de vijand belegerd was, men wilde de inwoners uithongeren, het scheen het enigste middel te zijn om te overwinnen. Men was op het punt zich over te geven, toen men bij O.L.Vrouw, hier op den Oudenberg, om raad kwam smeken. Een man uit het volk zegde dan aan zijn medeburgers : Bakt heden kleine koeken met het laatste meel en vist alles in de Dender op, brengt dan alles hier.Zo gezegd, zo gedaan, en wat er dan gebeurde, wel dat leest u morgen dan wel weer. Tot morgen ?
Het is mijn bedoeling dat ik de weerspreuken vanaf nu, een dag op voorhand ga brengen. Zo weet u dan altijd waaraan we ons, eventueel de dag nadien moge verwachten ! En morgen zondag komt Sint - Adriaan bij ons op bezoek, en wat die man voor ons zoal kan bij hebben, vertellen u volgende twee weerspreuken :
" Regen op Sint - Adriaan, laat niks meer droog staan. "
Of misschien nog iets erger :
" Met Sint - Adriaan, en laat de hagel gien gesken staan. "
Voor zij die morgen naar buiten moeten, neem toch maar een regenscherm mee, het weeg niet veel en 't zou u gerief wel eens kunnen wezen.
De eerste zondag van de vaste was vroeger, nu heeeel lang geleden, de bijzonderste dag van carnaval : de grote vastenavond of sotternijenzondag. Dan trokken de grote cavalcaden door de steden. In het land van Aalst ziet (zag?) men dien dag menigvuldige jonge gasten en kinderen die vlammende strooiwalmen zwaaien, uitdoven of elkaar ontrukken. Het is walmenzondag. Die gewoonte schijnt voort te komen van de fakkels die op deze zondag processiegewijs tot aan de kerkdeur werden gedragen door diegene die zich tijdens de carnavaldagen aan dronkenschap of andere buitensporigheden hadden plichtig gemaakt, en door deze vrijwillige boetpleging hun geweten wilden in rust brengen. In Brabant en Limburg geschiedt ook het rondlopen met brandende fakkels; mogelijk is hier een heidens gebruik in zwang om de lucht te zuiveren van boze geesten. In West-Vlaanderen noemt men deze zondag Peperwissenzondag en in Oost-Vlaanderen Borellezondag. Het bijzonderste feest van deze dag geschiedt te Geraardsbergen(O-Vl.) en daar vertel ik u morgen meer over, tot morgen ?
Zoals ik hoger zei, geef ik u hierna dan de tekst mee die op vastenavond gezongen werd door de minder bedeelde burgers :
Vastenavond, goede gebuur, ik heb nog geenen man, ik heb nog een klein hoentje dat moet er 't avond aan. Als ik mijn hoentje braden wil, dan is mijn panneke vuil, als ik mijn panneke schuren wil, dan tintelt mijnen duim. Dan loop ik naar de geburen, en laat mijn panneke schuren, dan loop ik naar de pannen, en laat mijn panneken dansen. Vastenavond die komt aan, klinken op de bussen; hier een stoel en daar een stoel op uwen stoel een kussen; meisjes houdt uw kinnebak toe, of ik sla er een pannekoek tusschen
Hoe het er vroeger toch aan toe ging ! Morgen kijken we weer een stukje verder in de vastentijd van vroeger, tot dan ?
Alvorens wat over de gewoontes van vroeger in de vastentijd te vertellen, wil ik eerst toch nog even terug gaan naar vastenavond, ook al is die net gepasseerd. Vroeger jaren noemde men die dag ook wel eens slonsendag en meestal hield men dan zowat overal smulpartijen. In 't Vlaamse land smulde iedereen zegt maar. De heren op het stad- of gemeentehuis, de schutters op hun doelen, de ambachtslieden in hun neringhuizen. De burger vierde in zijn eigen huis, en daar was het dan een familiefeest, waarop pannekoeken en wafels het meest gegeten werden. Men at ook spekkoek (spek met eieren) en kruidkoek (met molsla en reinevaar) In Limburg bakte men oliebollen, smoutbollen en boekweitkoeken. Men stak een vers vat bier aan, de knechten en meiden zaten met de meesters aan de dis en werden er onthaald met hesp, varkenskoteletten en worsten, ze aten genoeg om het 40 dagen te kunnen uithouden. In Limburg at men ook warme wei, dat is, een zo'n groot mogelijke hoeveelheid vers uit de oven komende halve bollen wittebrood. Elk nieuw baksel werd toen aangekondigd door het blazen op een hoorn. Wie het nodige geld niet bezat om kermis te vieren mocht bij de welstellende burgers rondgaan. De vragers zongen dan liedjes langs de straat en begeleidden hun zang met de rommelpot. Dit muziektuig was een aarden pot waarvan de opening met een varkensblaas was overtrokken, waardoor een stok getrokken werd. De klank was doorgaans een onwelluidend muziek. Hierna geef ik u nog een tekst mee van een heel oud liedje dat men toen pleegde te zingen.
Voor 5 maart krijgen we geen weerheilige op bezoek, maar deze maand is er echt geen gebrek aan erg mooie weerspreuken die betrekking hebben op de maand zelf. Ik geef er u vandaag alvast twee mee :
" Speelt 't maandje maart, in de zonne heur kaart, dan krijgt in mei, de winter een staart. "
OF.....
" Schijnt in maart het zonneke zoet, april heeft vaak een witte hoed. "
Nu kunnen we toch niet verlangen dat de zon niet schijnen mag, zeker niet na zo'n bar slechte "sprokkelmaand"
Wie heeft er vroeger geen askruisje op zijn voorhoofd gedragen ? En wie heeft men vroeger niet wijs gemaakt dat al wie zijn kruisje kon bewaren tot Pasen, bij de paters mocht gaan eten of een nieuw kostuum of kleed kreeg van de pastoor ? Maar wat gebeurd er in feite op Aswoensdag ? Op die dag wijdt de priester de as, verkregen door het verbranden van de palmtakjes die het jaar voordien gewijd waren op Palmzondag. De priester tekent het voorhoofd van de gelovigen met een kruis, zeggende : " Gedenk, mens, dat gij stof zijt en in stof zult wederkeren. " Dit askruisje is het zinnebeeld der gelovigen en van Adams zonde, en van onze vereiste boetvaardigheid. In de eerste jaren van het christendom werden de asse tot boete slechts aan openbare zondaren gegeven; later verzochten de vrome christenen ook die boetpleging te mogen doen. In 1091 werd de Asdag ingesteld. In sommige gemeenten van het land van Aalst luidt men van heden af tot het einde van de Vasten, op al de werkdagen om 11 uur de klok in plaats van om half twaalf. In de Kempen placht men haringbeting te doen. Dit bestond hierin : men hing een haring in het deurgat om, springend, er een stuk van te vatten met de tanden. Te Brugge schoten iedere woensdag van de Vasten, de leden van de Sint Sebastiaansgilde naar den doel, de prijs bestond in krakelingen die gegeven werden door de gilde. Vier nochtans werden geschonken door de winner des prijses van de vorige keer. De Krakelingen zijn mastellen met een gaatje in 't midden "waardoor de boter is uitgelopen" zegt men. Te Antwerpen heet men ze wekken. De komende dagen vertel ik zeker nog meer over de Vasten en oude gebruiken uit die tijd.
Mocht maart met mooi en warmer weer komen, wat iedereen van ons wel zal hopen neem ik aan, dan geldt het advies toch wel om al vast nog geen winterkledij uit te laten, want :
" Die zichzelve mint, wachte zich voor maartse zon en aprilse wind. "
De zeer oude volkskalenders zijn misschien nog duidelijker met hun wijze raad :
" Dat het al weer is dat het wil, maar ontkleedt u niet voor half-april. "
En...ook klein Warreke wist van wanten zelle : " Kom ik door maartje, zo leef ik nog en jaartje " zei hij, en hij stierf op 1 april...
Maart is inderdaad geboren en kreeg de naam van "Buienmaand" mee ! De Germanen noemden de maand "Dorremaand". Karel de Grote sprak van "Lentemaand". Maart was vroeger de eerste van het jaar; toen Numa de maanden Januari en Februari in de kalender bracht, bekwam maart de derde plaats. De schoonste en meest christene benaming is "Guldenmaand" omdat het de maand is van het gulden mysterie van O.L.Vrouw Boodschap. Maart komt van Martius, wat verwijst naar de Romeinse oorlogsgod Mars, die tegelijk de god van de natuur was. Deze maand begint immers het leven in de natuur weer merkbaar te worden. Vandaag is het ook het de feestdag van de volksheilige Albinus en een weerspreuk zegt :
" Sint - Albijn, verander suiker in azijn."
Met deze weerspreuk wil men duidelijk maken dat het weer in maart van het ene uur op het andere zomaar kan omslaan.
Welke gewoontes men er vroeger al niet op na hield. In de Kempen plachten de jongelingen, meisjes en jongens, alvorens slapen te gaan, in het veld te roepen : Red, red, brengt raad, raad. Om zo in hun dromen het beeld van hun toekomende te kunnen zien. In het Waasland zouden de ouderlingen nooit slapen gegaan zijn zonder dat ze aan de achterdeur de Maart een stoel te zetten om er de Maart te laten op rusten. De reden van dat alles was om binst de maand niet te sterven. 's Morgens bij het opstaan, maakten ze een kruis met wijwater en zegden : Elk een goeden dag. Wellekom Meert, dat gij mij niet weg en zeert, en tot ten naasten jaar, als 't God belieft, Meert. Dan zet ik u weer een stoel om op te rusten. En dan nog dit : Laat ons hopen dat de zon morgen schijnt want zegt er een spreuk : " Schijnt de zon op Aswoensdag, dan schijnt ze tot Pasen."